• No results found

Mogelijkheden tot verbouwing van volledig roostervloerstallen tot gedeeltelijk roostervloer- en kistenstallen voor mestvarkens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mogelijkheden tot verbouwing van volledig roostervloerstallen tot gedeeltelijk roostervloer- en kistenstallen voor mestvarkens"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

5

(3)

pagina

SAMENVATTING 1

SUMMARY 6

1 INLEIDING 9

2 MATERIAAL EN METHODE 11

2.1 Duur en omvang van de proef 11

2.2 Proefdieren 11

2.3 Proefindeling en proefbehandelingen 11

2.4 Huisvesting 12

2.5 Voeding en drinkwaterverstrekking 15

2.6 Verzameling en verwerking van de gegevens 16

3 RESULTATEN 17 3.1 Mesterijresultaten en slachtkwaliteit 17 3.2 Gezondheid en hygiene 22 3.2.1 Uitval 22 3.2.2 Veterinaire behandelingen 23 3.2.3 Temperaturen 25 3.2.4 Hokbevuiling 27 3.3 Praktische ervaringen. 29 4 ECONOMISCHE BESCHOUWING 31 4.1 Technische resultaten 31 4.2 Arbeidskosten 32 4.3 Huisvestingskosten 33

(4)

VERVOLG INHOUDSOPGAVE

pagina

5 DISCUSSIE EN CONCLUSIES 37

5.1 Technische resultaten 37

5.2 Gezondheid en hygiëne 38

5.3 Praktische ervaringen en economische evaluatie 39

5.4 Conclusies 40

6 REFERENTIES 42

(5)

-

l-SAMENVATTING

Bestaande volledig roostervloerstallen hebben relatief hoge energiekosten, terwijl ook het welzijn van de dieren door gebrek aan dichte vloer als minder goed wordt beoordeeld. Teneinde deze energiekosten te drukken kan men deze stallen ombouwen tot gedeeltelijk roostervloerstal of kistenstal. In dit onderzoek heeft men bij een verbouwde volledíg rooster-vloerstal de resultaten van 4 verschillende uitvoeringen van gedeeltelijk roostervloerhokken onderling vergeleken en de resultaten bij 2 uitvoeringen van de kistenstal zijn verge-leken met een volledig roostervloerstal.

Opzet van het onderzoek

Dít onderzoek omvat 2 vergelijkingen. De eerste vergelijking bestond uit 4 proefgroepen ín gedeeltelijk roostervloer afdelingen, zie tabel 1. De tweede vergelijking bestond uit 3 proefgroepen, zie tabel 11.

Tabel 1. Indeling van de proefgroepen ín de gedeeltelijk roostervloerafdelíngen,

r

l

--~ --

.

2

.

Proefgroep Díeren/koppel Plaats rooster Onderkruip m /díer

! IL / 7 1 langs zijwand nee 0,68

2 i 7 langs zijwand ja 0,68

3 8 langs achterwand nee 0,75

(6)

2

-Tabel 11. Indeling van de proefgroepen in de kistenstal en volledig roostervloerafdeling.

Proef- voerver- Plaats Dieren

2

groen Hoktvne strekking onderkruip /koppel m /dier_

--1 vol1 rooster trog/droogvoerbak geen 8 0,60/0,54

2 kistenstal droogvoerbak achter ín hok 7 0,72

3 kistenstal droozvoerbak voor ín hok 7 0.72

De dieren zijn onbeperkt met droogvoer gevoerd. Na 4 van de ín totaal 6 ronden ís de volledig roostervloerstal veranderd van voerverstrekking via de trog naar verstrekking vla de droog-voerbak.

Resultaten

In tabel 111 staan de technische resultaten ín de gedeeltelijk roostervloerhokken weergegeven. Er blijken geen duidelijke ver-schillen ín technische resultaten.

Tabel 111. Technische resultaten over de gehele mestperiode van dieren in gedeeltelijk roostervloerhokken.

c

9

gedeeltelíik roostervloer

met onderkruip zonder onderkruip

I rooster rooster rooster rooster

achter opzíi achter opzíi_

aantal dieren 128 112 126 110 groeísnelheíd (gr/dag) 775 791 782 798 voederconversíe (kg voer/ Kg groei) 2,96 2,92 2,90 f 2,92 voeropname (kg voer/dag) 2,29 2,31 2,27 2,32 perc. EAA en 1A 66 68 70 , 71 .

In tabel IV staan de technische resultaten ín de vergelijking volledig roostervloerstal en kístenstal weergegeven.

(7)

3

-Tabel IV. Technische resultaten van dieren in volledig rooster-vloerstal en kistenstal.

olledíg rooster Kístenstal

kist kist

achterin voorin

ronden 1 t/m 4 onbeperkt trog bij volledig rooster

aantal díeren groeisnelheid (gr/dag) voederconversíe (kg voer/ kg groei) voeropname (kg voer/dag) perc. EAA en 1A 256 132 132 795 785 807 2,94 2,81 2,80 2,34 2,21 2,26 73 85 76 ronden 5 en 6 droogvoerbak bij volledig rooster

aantal dieren groeisnelheid (gr/dag) voederconversie (kg voer/ kg groei) voeropname (kg voer/dag) perc. EAA en 1A 128 55 56 779 780 783 2,72 2,74 2,69 2,12 2,13 2,ll 83 84 86

Het blijkt, dat de voeropname en daardoor de voederconversíe ín de

volledig roostervloerafdelíng met onbeperkte trogvoederíng

duíde-lijk resp. zeer duidelijk hoger waren dan in de kistenstal. Dít ís veroorzaakt door voer vermorsen uit de trog bij de volledig roostervloerhokken. Na plaatsing van een droogvoerbak verdwenen deze verschillen. Onbeperkte voederíng via troggen ís ook sterk af te raden. Over de gehele proefperiode waren er geen duidelijke verschillen ín percentages EAA en 1A classeríngen tussen de proefgroepen.

(8)

Gezondheid

De gezondheid van de dieren was over het algemeen goed. De dieren ín de kístenstal ín de hokken met onderkruip aan de voorkant, zijn vaker tegen diarree behandeld dan de dieren ín de andere hokken van de kistenstal. In de afdelingen met gedeeltelijk roostervloer zijn ín de hokken met onderkruip, vaker dieren behandeld tegen beenwerkaandoeningen dan ín hokken zonder onderkruip. De oorzaak

ís niet duidelijk.

Temperatuur

De temperatuur was bij pas opgelegde varkens ín de wintermaanden ín gedeeltelijk roostervloer- en kistenstal de eerste week te laag. In de kistenstal werd niet bijverwarmd en ín de gedeeltelijk roostervloerstallen sloeg de verwarming aan bij ruimtetemperaturen beneden 8’C. In de zomermaanden was de staltemperatuur in alle afdelingen regelmatig hoger dan wenselijk.

Bevuiling

In de afdelingen met gedeeltelijk roostervloer werd de dichte vloer in de hokken met roosters aan de achterkant vaker bevuild dan de dichte vloer ín de hokken met roosters aan de zijkant. Dít is mogelijk veroorzaakt door de vierkante hokvorm. Als de roosters aan de zijkant liggen dient men de trog te beschermen tegen bevuí-líng.

Kosten

Verbouwing van stallen brengt uiteraard kosten met zich mee. Bij verbouwing tot gedeeltelijk roostervloerstal zijn deze kosten zeer beperkt gebleven. Bij verbouwing tot kistenstal zijn de kosten berekend voor een reeds geheel onderkelderde afdeling. De ver-bouwíngs- en extra arbeidskosten zijn dan lager dan de besparing op verwarmíngskosten. Als deze verbouwing gerealiseerd kan (ín oude afdeling aflevergang) en mag (meer dieren per afdeling: mestqoutum?) worden gerealiseerd is dit een economísch aantrek-kelijke oplossing. Bij gedeeltelijk roostervloerstallen zijn de kosten hoger dan de besparingen en ís verbouwing dus niet econo-misch interessant.

(9)

5

-Conclusies

Het blijkt heel goed mogelijk te zijn bestaande volledig rooster-vloerstallen te verbouwen tot stallen met een gedeeltelijk dichte vloer. De technische resultaten veranderen door verbouw níet wezenlijk.

Er zíjn kosten aan de verbouwíng verbonden en de arbeidsbehoefte neemt toe. De energiekosten zullen echter dalen en verwacht mag worden dat het welzijn van de varkens zal toenemen.

Volledig roostervloerafdelingen met aflevergangen kunnen worden omgebouwd tot afdelingen met meer dieren per afdeling dan ín de oude afdeling door verbouwing tot kistenstal. Verbouwing van afdelingen zonder aflevergangen zal ten koste gaan van het aantal plaatsen ín de afdeling. Naast verbouwingskosten treedt dan ook

inkomensderving, door minder te houden dieren, voor de varkens-houder op. Dít ís voor de varkensvarkens-houder economisch niet aantrek-kelijk.

Bij verbouwing tot kistenstal zijn, bij de huidige energieprijzen, de besparingen groter dan de verbouwings- en extra arbeidskosten. Dit geldt alleen als:

- de uitbreiding van het aantal dieren in de afdeling niet strijdig met de meststoffenwet ís;

- de oude afdeling aflevergangen had;

- de oude afdeling reeds volledig onderkelderd ís.

Bij verbouwing tot gedeeltelijk roostervloerstal wegen de ver-bouwíngs- en extra arbeidskosten níet op tegen de opbrengsten.

(10)

6

-Exístíng fully slatted píg housíng ínvolves relatívely high energy costs, whereas the welfare situatíon ís consídered to be inadequate. To reduce energy costs these houses can be modífíed to partly slatted housíng or so-called "crate housíng" (see fígure 2).

Two índependant comparísons have been made.

Partly slatted pen types wíth and without cover and wíth dífferent locatíons of the slats have been compared ín one experiment. Fully slatted pens have been compared wíth crate housíng ín the other experiment.

Performance

Performance fígures for partly slatted housíng are gíven ín table 1.

Table 1. Performance of fattening pigs in partly slatted pens.

number of anímals aver. weíght gaín (gr/day)

feed conversíon ratio (kg feed/kg weíght gaín) feedíntake (kg feed/day) oerc. EAA and 1A

partly slatted floor wíth cover slats backsíde 128 slats asíde 112 775 791 2,96 2,92 2,29 2,31 66 68 without cover slats :lats Dacksíde zsíde 126 110 782 798 2,90 2,92 2,27 2,32 70 71

In table 11 performance fígures for fully-slatted housíng and crate housíng are gíven. It was found that feed intake and feed conversíon ratio ín fully slatted píg housíng wíth ad-líb dry feedíng ín troughs were hígher (~~0.05 resp. p<O.Ol) than ín crate housíng. Thís has been caused by spíllíng ín feed. Troughs are only suíted for wet feedíng.

(11)

7

-During the last two batches of pígs beíng fattened, dry feed was províded by feed hoppers and the spíllíng stopped, leavíng no dífferences ín feed intake and feed conversíon ratio between fully slatted housíng and crate housíng.

Table 11. Performance of fattening pigs in fully slatted housing

and in crate housing.

rounds 1-4

trough fully slatted

number of animals aver. daíly weíght gaín

(g/day)

feed conversíon ratio (kg feed/kg gaín) feed intake (kg feed/day) perc. EAA and 1A

rounds 5 and 6 - feed hopper fully slatted

number of anímals aver. daíly weíght gaWg/day)

feed conversíon ratio (kg feed/kg gaín) feed intake (kg feed/day) perc. EAA and 1A

fully slatted floor crate housíng

256 132 132 795 785 807 2,94 2,81 2,80 2,34 2,21 2,26 73 85 76 128 55 56 779 780 783 2,72 2,74 2,69 2,12 83 _ ~~ crate backsíde 2,13 2,ll 84 86 crate frontsíde

Health, ambíent temperature and pen contamínatíon have also been monítored. In crate housíng housíng the lyíng area should be

(12)
(13)
(14)

- 10

-Waar geen aflevergangen aanwezig zijn geweest in volledig rooster-vloerstallen, kan men minder diepe gedeeltelijk roostervloerhokken

toepassen, waarbij dan de roostervloer langs de zijafscheiding van de hokken wordt gesitueerd.

In de gedeeltelijk roostervloer afdelingen is bij beide hok-inrichtingen wel onderkruip met geen onderkruip vergeleken.

(15)

0 ft

4

0

Y ö I

P

CT” P*Ll. I-” m cf t:

E

u : tl N FC.A. 3 (D m

(16)

12

-Door de manier van indelen is de erfelijke gelijkheid binnen een blok groter geweest dan tussen blokken.

In elke ronde zijn de 2 afdelingen in 1 of 2 keer volgelegd. Het al1 in-al1 out systeem is toegepast.

2.4 Huisvesting

In één van de vier afdelingen is de volledig roostervloer gehand-haafd. Binnen deze afdeling waren alle hokken identiek qua inrich-ting. Indien nodig, is in deze afdeling bijverwarmd. In figuur 1 is een nlattegrond en een dwarsdoorsnede van de afdeling 1. gegeven.

dwarsdoorsnede

2.40

L , 1.20 .- - 1.20 ,, Y Ir / t. 8, L 4 4

Afdehg met volledig roostervLoer

plattegrond

Figuur 1. De volledig roostervloer afdeling.

In de afdeling met kistenstal is mechanisch geventileerd en niet bijverwarmd.

Aan één zijde van de voergang bestond de vloer in het hok vanaf de voergang gezien eerst uit betonrooster, vervolgens een dichte bolle vloer en daarachter een smal betonrooster.

(17)

13

-Het smalle roostergedeelte ís dichtgelegd met asbestcementplaat. Deze plaat ís alleen verwijderd, als er bevuílíngproblemen ont-stonden. Boven de bolle vloer en het smalle roostergedeelte was een onderkruip aanwezig. De droogvoerbak stond op het brede roostergedeelte.

Aan de andere kant van de voergang lag het brede rooster gedeelte juist achterin het hok en het smalle roostergedeelte voor ín het hok. De droogvoerbak en de onderkruíp zijn boven de dichte vloer gesitueerd.

De breedte van de hokken was ín deze afdeling 1,90 m, zodat er 10 hokken waren voor leder 7 dieren.

In figuur 2 ís een plattegrond en een dwarsdoorsnede van de afde-ling gegeven.

A f d e l i n g i n k i s t e n s t a l ui t voeri ng

plattegrond dwarsdoorsnede

Figuur 2. De afdeling in kistenstaluitvoering.

In 2 afdelingen zijn de hokken voorzíen van een traditionele gedeeltelijk roostervloer, dus zonder bolle vloer en maar één roostergedeelte. In deze afdelingen zijn aan één zijde van de voergang, de hokken vergroot ten opzichte van de volledig rooster-vloerhokken door de aflevergang bij de hokken te trekken.

(18)

14

-Aan de andere kant van de voergang is de aflevergang van de volledig roostervloerhokken van voor de verbouwing intact gelaten. In de praktijk zijn volledig roostervloerstallen vaak zonder aflevergangen uitgevoerd. De hier gerealiseerde uitvoering ís een mogelijkheid bij de verbouw van dergelijke volledig roostervloer-stallen tot gedeeltelijk roostervloerroostervloer-stallen. Deze laatstgenoemde hokken hebben het dichte vloergedeelte haaks op de trog líggen. Het dichte deel van de vloer heeft een afschot van 5 cm/m. Om de dieren ín deze kleine hokken evenveel oppervlakte aan lígvloer te geven, zijn in deze hokken 7 varkens geplaatst. Ten opzichte van de oude volledig roostervloerafdelíng kunnen er hier nu slechts 56 dieren per afdeling worden gehouden in plaats van 64 dieren. In één van de twee gedeeltelijk roostervloerafdelíngen zijn alle hokken voorzien van een onderkruip boven het liggedeelte.

In deze twee afdelingen ís bijverwarmd, als de temperatuur ín de

0

afdeling 8 C of lager was.

In figuren 3 en 4 zijn plattegronden en dwarsdoorsneden van deze afdelingen met de belangrijkste afmetíngen gegeven. In Bijlage 1 ís een plattegrond van de hele stal gegeven.

8 di'eren /hok

I I t

Afdeling met halfroostervloer zonder onderkruip

I I

plattegrond dwarsdoorsnede

(19)

2

a

3

r-‘r N t: 3 Y F

$

N Li: 3

(20)

N

ct=:

3 t-t P

K

3” ç P t-” r*

09

c

N

3

rd

3 3 rt . N r-La. 3 10 K

LI

H w rt r-‘. N

(21)

17

-3 RESULTATEN

Results

3.1 Mesterijresultaten en slachtkwaliteit

De mesterijresultaten zijn weergegeven ín tabellen 1 en 2. Deze resultaten zijn statistisch geanalyseerd met behulp van varíantíe-analyse (bijlage 111).

Tabel 1. Mesterijresultaten van de gedeeltelijk roostervloer afdelingen.

Performance of fattening pigs in partly slatted houses.

r

t-aantal díeren begíngewícht (kg) eíndgewícht (kg) mestdagen groeísnelheíd (gr/dag) 775 791 782 798 voederconversie (kg voer/kg groei) voeropname (kg voer/dag) 2.29 nedeeltelíik roos met ond rooster achter , 128 24,6 109,o 108 rkruín rooster opzíi 112 24,5 109,6 108 rt r :ervloer zonder ond rooster achter 126 24,4 108,3 107 rkruíp rooster opzij 110 24,5 111,o 109 2,96 2,92 2,90 2,92 2.31 2,27

1

2,32 *

In de afdelingen met gedeeltelijk roostervioer zijn geen duíde-lijke verschillen ín mestresultaten tussen de hokken met wel of geen onderkruip gevonden.

(22)

(0 3

(23)

n

(24)

20

-Tabel 4. Mesterijresultaten van volledig roostervloer met droogvoerbak en kistenstal met droogvoerbak (ronden 5 en 6).

Performance of fattening pigs in fully slatted housing with feed hopper and in crate housing with feed hopper

(rounds 5 and 6). Volledig rooster droogvoerbak aantal dieren begingewicht (kg) eindgewicht (kg) mestdagen groeisnelheid (gr/dag) voederconversie (kg voer/kg groei) voeropname (kg voer/dag) 128 24,4 106,2 105 779 2,72 2,12

T

Kistenstal

T

kist achterin 55 24,5 105,6 104 780 kist voorin 56 24,4 107,9 107 783 2,74 2,69 2,13 2,ll

(25)

21

-In de laatste 2 ronden van de vergelijking van volledig rooster-vloerafdeling met kistenstal zijn geen verschillen in mesteríj-resultaten gevonden.

De slachtresultaten staan vermeld in tabellen 5 en 6.

Tabel 5. Slachtresultaten van de gedeeltelijk roostervloerhokken.

Slaughter quality characteristics in partly slatted housing

T

T

gedeeltelíik rc perc. EAA en 1A met on rooster achter 0,65 66 27 erkruíp rooster opzíi 0,66 68 28 TT * Zie voor berekeníngswíjze bijlage 11.

stervloer

Statistische analyse (bijlage 111) leert dat er geen verschillen ín slachtresultaten tussen de proefgroepen bestaan.

Tabel 6. Slachtresultaten van volledig roostervloerstal en kistenstal.

Slaughter quality characteristics in fully slatted housing and crate housing.

Volledig rooster Kistenstal

kist kist

achterin voorin

gemid.classificatie* 0,71 0,73 0,72

perc. EAA en 1A 76 84 79

(26)

22

-Statistische analyse (bijlage 111) laat zien dat er geen ver-schillen ín slachtresultaten tussen de proefgroepen bestaan. Het percentage karkassen met EAA en 1A classificatie gaf in de eerste 4 ronden van de proef duidelijke verschillen in percentage EAA en 1A. Binnen de kistenstal scoorde de groep met de kist achterin het hok duidelijk hoger dan de andere groep. Dit zou kunnen samenhangen met een lagere groei en voeropname in de groep met de kist achterin tijdens de eerste 4 ronden. Deze

groeiver-schillen waren echter niet duidelijk. Het gemiddelde percentage EAA en 1A over 6 ronden geeft echter geen duidelijke verschillen binnen de kistenstaluitvoeringen.

3.2 Gezondheid en hygiene

3.2.1 Uitval

Van de in totaal 1240 opgelegde dieren zijn 7 dieren voortijdig uit de proef genomen of gestorven, In tabellen 7 en 8 is voor de diverse proefgroepen de uitval vermeld en uitgesplitst naar oorzaak van uitval.

Tabel 7. Uitval tijdens de mesterijperiode van gedeeltelijk roostervloerstallen.

Mortalíty ín partly slatted housíng.

gedeeltelíik roostervloer

met onderkruip zonder onderkruip

1

rooster rooster rooster rooster

achter opzii achter 0pzí.i

Aantal opgelegde dieren 128 112 128 112

Aantal uitgevallen díeren 0 0 2 2

Oorzaak van de uitval:

hersenaandoening 0 0 0 1

darmstoornis 0 0 0 1

(27)

23

-Tabel 8. Uitval tijdens de mesterijperiode van volledig roostervloerstal en kistenstal.

Mortality in fully slatted housing and mate housing.

Volledin rooster Kistenstal

kist kist

achterín voorin

Aantal opgelegde dieren 384 187 188

Aantal uitgevallen dieren 1 0 2

Oorzaak van de uitval:

kreupel 0 0 1

diversen 1 0 1

Uit tabellen 7 en 8 blijken geen duidelijke verschíllen ín uítval tussen de proefgroepen. Ook per oorzaak van uitval zijn er geen duidelijke verschíllen tussen de proefgroepen gevonden.

3.2.2 Veterinaire behandelingen

In tabellen 9 en 10 staan de behandelingen, díe wegens gezond-heídsstoorníssen zijn verricht, ín totale aantallen en ín aantal-len naar aard van de gezondheídsstoornís. Het aantal behandelde dieren ís niet bekend. Groepsbehandelingen zijn buiten de verge-lijking gelaten, hun aantal ís zo geríng dat statistische vergelijking geen zin heeft.

(28)

24

-Tabel 9. Veterinaire behandelingen van gedeeltelijk roostervloerstallen.

Veterinary treatments in partly slatted housing

nedeelteliik roostervloer

met onderkruip zonder onderkruip

rooster rooster rooster rooster

achter opzij achter opzii

aantal opgelegde dieren 128 112 128 112

aantal behandelingen totaal 23 21 16 19 aantal behandelingen I voor: díarree 8 6 9 13 staartbijten 0 0 0 0 beenwerkaandoeníngen 13 12 5 6 longaandoeningen 0 0 1 0 díversen I 2 3 l 1 O_

De resultaten uit tabel 9 zijn statistisch geanalyseerd (bijlage IV). Deze analyse laat zien dat ín de afdeling met gedeeltelijk roostervloer duidelijk meer behandelingen tegen beenwerkaan-doeníngen zijn uitgevoerd ín de hokken met onderkruip dan ín de hokken zonder onderkruip. In tabel 9 lijkt diarree íets meer voor

te komen ín hokken zonder onderkruip maar statistische analyse laat geen duidelijke verschillen zien.

(29)

25

-Tabel 10. Veterinaire behandelingen bij volledig roostervloerstal en kistenstal.

Veterinary treatments in fully slatted housing and crate housing.

1.

--aantal opgelegde dieren aantal behandelingen totaal aantal behandelingen voor: diarree

staartbijten

beenwerkaandoeningen longaandoeningen

rli-<rnrcnn

De resultaten uit tabel 10 z ijn statistisch geanalyseerd (bijlage IV). In de vergelijking van volledig roostervloer- en kistenstal

Volledig rooster Kistenstal

kist kist achterin voorin 384 187 188 34 25 25 8 6 5 4 / 14 2 17 9 6 3 3

blijkt dat er zeer duidelijk meer behandelingen tegen diarree zijn

uitgevoerd in de hokken, waarin de kist voorin is geplaatst dan ín s

de hokken, waarin de kist achterin is geplaatst, of waarin een volledig roostervloer ligt. Er zijn geen duidelijke verschillen in

aantallen behandelingen tegen beenwerkaandoeningen gevonden.

3.2.3 Temperaturen

Tijdens de proefperiode zijn een aantal ronden de maximum en minimum temperaturen in de stal. Bij de kistenstal is tevens de temperatuur onder de klep dagelijks vastgelegd. Deze waarden geven alleen de uitersten weer, waarbinnen de temperatuur heeft geschom-meld. Een gemiddelde temperatuur kan met deze gegevens niet worden berekend. De klep is verwijderd, als er problemen met hokbevuiling in de kistenstal optraden. Ook het smalle roostergedeelte is dan opengelegd. In bijlage V zijn de gemiddelde maximum en minimum temperaturen van perioden van 10 dagen weergegeven.

(30)

26

-De temperatuur onder de klep in de kistenstal blijkt onder normale weersomstandigheden steeds vrij constant te zijn geweest. De temperatuur heeft tussen de 18 en 22'C geschommeld. Deze tempera-turen lagen steeds binnen de thermoneutrale zone. De thermoneu-trale zone is de temperatuurzone, waarbinnen een dier, afhankelijk van voerniveau en huisvesting, zijn warmteproduktie constant houdt. Bíj temperaturen beneden deze zone zal het dier om warm te blijven voer als brandstof gaan gebruiken (zie STERRENBURG & VAN OUWEKERK, 1986). De warmteproduktie van pas opgelegde mestvarkens

(gewicht < 30 kg) is echter onvoldoende om bij staltemperaturen beneden 14OC de temperatuur onder de klep bínnen de thermoneutrale zone te houden waardoor het te koud wordt voor de díeren. De dieren nemen dan extra voer op.

In de gedeeltelijk roostervloerafdelíngen heeft de temperatuur ín de wintermaanden bij pas opgelegde mestvarkens (gewicht < 30 kg) in de hokken ook waarden onder de thermoneutrale zone aangenomen. Het klimaat was dus ongeschikt voor optimale groei.

De temperatuur in de volledig roostervloerstal lag ín de wínter-maanden door voldoende verwarming wel steeds binnen de thermo-neutrale zone.

In de zomermaanden lag de gemiddelde maximumtemperatuur ín alle afdelingen vrijwel altijd boven de bovengrens van de comfortzone. De comfortzone ís de temperatuurzone, waarbinnen een dier, afhan-kelijk van voerniveau en huisvesting, met een minimale inspanning zijn warmteproduktie constant houdt. De ondergrens van de comfort-zone valt samen met de ondergrens van de thermoneutrale comfort-zone. De bovengrens van de comfortzone ligt lager dan de bovengrens van de thermoneutrale zone. Boven de bovengrens van de comfortzone zullen gedragsveranderingen optreden, bijvoorbeeld hijgen, veranderen van ligplaats. Ook kunnen hokbevuílíngsproblemen optreden (zie figuur 5). De bovengrens van de thermoneutrale zone werd incidenteel wel enkele dagen overschreden, maar nooit voor perioden van 10 dagen aanéén.

(31)

27

-+ wrmreprod cq v e r l i e s

,

3.2.4

Figuur 5. Diagram van relaties tussen warmteproduktie, latente en voelbare warmteafgifte en de lichaamstemperatuur in homeothermische dieren met de thermoneutrale zone (TNZ) en de comfortzone (CZ) (MOUNT, 1974).

Diagram with relation between heat production, latent and sensible heat loss and deep-body temperature with

thermoneutral zone (TNZ) and conzfortzone (CZ) (klOUNTJ974)

Hokbevuiling

In gedeeltelijk roostervloerafdelingen en in de kistenstal bevui-len de varkens soms het dichte vloergedeelte. Door voldoende afschot in de vloer te leggen kan de urine zondermeer weglopen. De vaste mest dient te worden verwijderd om bevuiling van de dieren te voorkomen. Hokbevuiling kan worden veroorzaakt doordat inrich-ting en afmeinrich-tingen van het hok niet goed aansluiten bij het mest-gedrag van het varken (BURÉ, 1986). Een afwijkend mestgedrag kan ook veroorzaakt worden door een verkeerd stalklimaat. Ook het wel of niet gerantsoeneerd verstrekken van voer en water heeft invloed op het mestpatroon.

In de kistenstal is de eerste vier ronden de hokbevuiling geno-teerd. In de derde en vierde ronde zijn ook de staltemperaturen genoteerd.

(32)
(33)

- 29

-3.3 Praktische ervaringen.

Bij de gedeeltelijk roostervloerafdelingen blijkt ín het algemeen vrij vaak bevuílíng van een deel van de dichte vloer op te treden, zie tabel 12.

Tabel 12. Frequentie van bevuiling van een deel van de dichte vloer bij gedeeltelijk roostervloerafdelingen (in aantal malen/mestronde/hok).

r

Frenquency of contamination of part of the solid floor in partly slatted housing (times/round/pen).

I i gedeelteliik ri met onderkruip rooster rooster achter opzii ronde 1 (mei-sep) 598 65 ronde 2 (okt-feb) 3,l 1,8 ronde 3 (feb-jun) 1,2 093 gemiddeld 3.4 2.9 ostervloer zonder onderkruip rooster rooster achter opzí 10,o 5,7 397 094 096 0,8 4.8 2.3

Er blijken geen duidelijke verschillen in hokbevuíling tussen wel en geen onderkruip te bestaan. De plaats van het roostervloer-gedeelte heeft wel een zeer duidelijke invloed (X2

-toets) op bevuiling van het díchte vloergedeelte.

Het blijkt, dat bij roosters achterin de hokken zeer duidelijk vaker bevuilíng van een deel van de dichte vloer optreedt dan in hokken waar het roostergedeelte langs een zijkant ligt.

De controle en de bereíkbaarheíd van de díeren ín hokken met overdekte ligruimte ís moeilijk, als deze lígruímte voorin of aan de zijkant van het hok is gesitueerd. Een overdekte ligruimte achter ín het hok geeft wel een overzichtelijk geheel.

Als de roosters aan de zijkant van de hokken liggen heeft men meer last van bevuilíng van de trog. Bij een niet afsluitbare trog kan de trog bevuild worden.

(34)

30

-Als men in deze hokken beperkt wil voeren, dan dient de trog buiten de voertijden gesloten te zijn.

Door de afmetingen van deze hokken voldeden de halfroostervloer hokken minder goed dan de hokken ín de kistenstal. De laatste hokken hadden minder bevuilíngsproblemen.

(35)

ö

a

ct

s

(36)

32

-4.2 Arbeidskosten

Tijdens de uitvoering van de proef zijn verschillen in arbeids-behoefte per mestvarkensplaats tussen de verschillende systemen geconstateerd.

Hokbevuiling heeft geen arbeid in de volledig roostervloerafdeling gekost, maar wel in de andere afdelingen. Tijdens de controle van de dieren zal de varkenshouder bij het constateren van hokbevui-ling de mest van het dichte vloergedeelte op de roosters schuiven. Dit is uitgedrukt in aantal keren per hok per jaar. De arbeids-kosten hiervan zijn berekend, bij een geschatte taaktijd van 2 minuten per hokreiniging en een bruto uurloon van f 27,22. Het reinigen van de afdelingen na iedere mestronde kost bij de volledig roostervloerafdeling de minste arbeid en bij de kisten-stal de meeste arbeid. De extra arbeidstijd bij de kistenkisten-stal wordt geschat op 15 minuten per hok per mestronde. De extra arbeidstijd bij de gedeeltelijk roostervloerafdelingen wordt geschat op 5 minuten per hok per mestronde, als er geen onderkruip aanwezig is en op 10 minuten per hok per mestronde, als er wel een onderkruip aanwezig is.

Tabel 14 geeft een overzicht van de verschillen in kosten, die door de verschillen in arbeid worden veroorzaakt. Er wordt vanuit

gegaan 9 dat er geen andere dan de hierboven genoemde verschillen

in arbeidsbehoefte tussen de verschillende huísvestingssystemen bestaan.

(37)

33

-Tabel 14. Financiële verschillen in arbeidskosten tussen de verschillende huisvestingssystemen (in guldens per mestvarkensplaats (mvp) per jaar).

Financial consequences of differences in labour requirements between the investigated housing systems.

iuísvestíngs-systeem voll. rooster kistenstal gedeeltelijk rooster: rooster achter, geen onderkruip rooster achter, onderkruip rooster opzij, geen onderkruip

rooster opzij. onderkruip

x hokbev. kosten kosten totaal

/hok /mV?/ reiniging /mvp

/iaar íaar afd/mvp/í -/jaar

090 0,oo 0,oo 0,oo

494 0,84 2,92 3,76 14,4 10,2 699 8,7 2,45 0,85 1,70 0,97 3,30 1,74 1,34 1,69 2,31 3.63 4.3 Huisvestingskosten

Bij de verbouwíng van afdelingen wordt er van uitgegaan, dat de verbouwing door een aannemer zal worden gerealiseerd. Als de varkenshouder ín staat ís dit zelf te doen, dan kan de varkens-houder de kosten van verbouw verminderen.

Bij de verbouwing van volledig roostervloer naar gedeeltelijk het rooster díchtstorten met deze verbouwing beperkt Men kan minder dieren per geen aflever gangen aanwezig roostervloer kan men een gedeelte van

beton. Fierdoor blijven de kosten van

(2,64 m a f 40,- = f 106,- per hok).

hok houden, als er voor de verbouwing waren (7 ín plaats van 8 dieren).

Bij verbouwing tot kistenstal ís op het varkensproefbedrijf het gedeelte van de afdeling dat nog niet onderkelderd was, alsnog onderkelderd,

(38)

Bij de berekening van de kosten ís er echter van uitgegaan dat de afdelingen met volledig roostervloer reeds volledig onderkelderd zijn. De bolle vloer wordt op de roosters gestort. De kosten worden gevormd door:

- het storten van de bolle vloer (2 x 0,90 x 9,6); - asbestcement afdichtplaten (2 x 0,60 x 9,60); - isolatiemateriaal voor de klep (2 x 1,80 x 9,6); - hokafscheídíngen (2 x 9,60 x X,20 + 8 x 2,90 x 120); - een kleine droogvoerbak;

- het verplaatsen van de nippels.

De kosten van verbouwing van deze afdeling zijn door het Consu-lentschap ín algemene dienst voor de Bedríjfsuítrustíng ín de Veehouderij geschat op f 5.570,-. Bij verbouwing tot kistenstal kan het aantal dieren per afdeling wel toenemen (70 ín plaats van 64 dieren). Volledig roostervloerstallen zonder aflevergangen zijn te smal voor verbouw tot kistenstal.

De kosten vat de overdekking ín de lígruímte zijn geschat op f 25,- per m . In de gedeeltelijk roostervloerstal bedragen de kosten van de klep f 8,25 (bij 8 dieren per hok) of f 8,60 (bij 7 dieren per hok) per mestvarkensplaats. De kosten van het ver-plaatsen van de drinknippels wordt geschat op f

líng, het veranderen van de hokafscheidingen ín

160,- per afde-de geafde-deeltelijk roostervloer afdelingen waarin de roosters achterin liggen op f 320,- per afdeling.

Bij verbouwing van volledig roostervloerstal naar gedeeltelijk roostervloerstal of kistenstal zal de afdeling enige tijd niet gebruikt kunnen worden en derhalve zal inkomstenderving optreden. Bij verbouwing van volledíg- naar gedeeltelijk roostervloerstal zal men met ca. 2 weken leegstand rekening moeten houden, bij een verbouwing tot kístenstal zal men ca. 6 weken leegstand verwach-ten. Ruw geschat kost deze leegstand 2/52 resp. 6/52 van het saldo per mestvarkensplaats. Dit saldo bedroeg bij een bezettingsgraad van 90% ín de periode 1983 - 1985 gemiddeld f 93,- (ARKES e.a., 1986).

(39)

35

-De extra huisvestingskosten na verbouwing zoals geschat zijn weer-gegeven in tabel 15. De jaarlijkse kosten zijn berekend als 13,3% van de verbouwkosten op grond van een afschrijvingstermijn van 12 jaar, 1% onderhoudskosten per jaar en 8% rente (8,3+1+4).

Tabel 15. Geschatte extra huisvestingskosten per mestvarkensplaats (mvp) na verbouwing van een volledig roostervloer-afdeling van 9,60 m lang.

Estímated extra housíngcosts per fatteníng píg place after reconstructíng a fully

* Nieuwe inves-uitvoering tering/ afd. ged.rooster(GR) 1325,-I GR met 1i 1 onderkruip I 1853,-1 GR dwarsrooster 928,-GR dwarsrooster en onderkruip 1408,-kistenstal incl. @oogvoerbak 5570,- leeg-stand 229,- 1554,-jaarl. kosten/ a f d . 207,-229,- 2381,- 317,- O,- 4,95 229,- 1157,- 154,- -744,- 16,03 229,- 1637,- 218,-687,- 6257,- 832,-totaal slatted compartment.

Uit de proef zijn geen gegevens over energiekosten in de diverse afdelingen bekend. In proefverslag P.1.3 zijn de verwarmíngskosten in volledig roostervloerstallen berekend op f 8,03 per mestvar-kensplaats per jaar (VAN 'T KLOOSTER,1987).

Ander onderzoek laat zien dat gedeeltelijk roostervloerstallen ca. f 4,75 minder brandstofkosten met zích meebrengen dan volledig roostervloerst3allen, op basis van aardgas in 1987 (incl. BTW) á f 0,456 per m (JASPERS,1981). De verwarmingskosten in gedeelte-lijk roostervloerstallen kunnen daarmee geschat worden op f 3,28 per mestvarkensplaats per jaar. Bij de kistenstal zijn geen ver-warmíngskosten.

(40)

36

-Tegenover de verbouwkosten zullen derhalve besparingen staan. Bij de kistenstal weegt de besparing in verwarmingskosten op tegen de verbouwingskosten en de extra arbeidskosten. Bij verbouwing tot gedeeltelijk roostervloer wegen de besparingen niet op tegen de extra kosten.

(41)

37

-5 DISCUSSIE EN CONCLUSIES

Discussion and conclusions

5.1 Technische resultaten

De voederconversie en voeropname per dag bleken in de afdeling met volledig roostervloer met trog duidelijk hoger te zijn dan ín de kistenstal. Deze verschillen verdwenen, nadat de volledig rooster-vloerafdeling was omgebouwd van trogvoederíng naar voederíng via de droogvoerbak. Praktijkwaarnemingen lieten zien, dat bij trog-voedering, ondanks de morsroosters, toch veel droog voer uit de trog geworpen werd door de varkens.

Bij volledig roostervloer valt een groot deel van het gemorste voer door de roosters in de put, voordat de varkens het voer van de roosters hebben kunnen vreten. Bij gedeeltelijk roostervloeren zijn de voerverliezen bij trogvoedering van droogvoer minder, omdat de dieren een groot deel van het gemorste voer alsnog van de dichte vloer opnemen. De ongunstige voeropname en voederconversíe bij de volledig roostervloer afdeling met onbeperkte trogvoederíng kan daarom aan de combinatie van rooster en onbeperkt droogvoer via de trog worden toegeschreven.

Als men onbeperkte voedering wil toepassen zullen de morsverlíezen bij droogvoerbakken kleiner zijn dan bij trogvoedering, ook al

zijn deze laatste uitgerust met morsroosters. Droogvoerbakken hebben onder deze omstandigheden dan ook de voorkeur boven troggen.

Vergelijking van volledig roostervloerstal en droogvoerbak met kistenstal en droogvoerbak geeft geen verschil in technische resultaten te zien.

Binnen de verschillende uitvoeringen van de gedeeltelijk rooster-vloerafdelingen kunnen ook geen duidelijke verschillen in tech-nische resultaten worden aangetoond.

(42)

38

-5.2 Gezondheid en hygiëne

De resultaten op het gebied van gezondheid en uitval zijn bij alle hokuitvoeringen redelijk tot goed te noemen. Er zijn in het alge-meen geen duidelijke verschillen tussen de verschillende

proef-groepen gevonden.

Eén van de twee uitzonderingen hierop is een hoger aantal behande& lingen tegen beenwerkaandoeningen van varkens in gedeeltelijk roostervloerhokken met onderkruip dan in gedeeltelijk rooster-vloerhokken zonder onderkruip. De oorzaak van dit verschil is niet duidelijk. Door de lage aantallen (25 VS 11) kan de invloed van een individueel dier, dat meerdere malen behandeld is, aanzienlijk zijn.

Het andere verschil was dat in de afdeling in kistenstaluitvoering in de hokken met de kist voorin, duidelijk meer behandelingen tegen diarree zijn uitgevoerd dan in de hokken met de kist achterin. Ook hier zijn niet de aantallen behandelde dieren bekend, maar alleen de eveneens geringe aantallen behandelingen. De oorzaak van de gevonden verschillen is niet duidelijk.

Wat hygiëne betrof, bleek er een verschil in bevuiling van delen van de dichte vloer te bestaan tussen de hokken met roosters langs een zijkant en hokken met roosters tegen de achterkant. Het blijkt dat bij roosters achterin de hokken zeer duidelijk vaker bevuiling van een deel van de dichte vloer optreedt dan in hokken waar het roostergedeelte langs een zijkant ligt. Een verband met het aantal dieren per hok (7 of 8 dieren) lijkt niet waarschijnlijk. Ook het dichte vloeroppervlak p;r dier was bij beide systemen vrijwel gelijk (0.34 vs. 0,33 mL). De hokken met roosters achterin zijn vrijwel vierkant, bij de hokken met rooster langs de zijwand is de lengte/breedte verhouding groter (en bij de kistenstal nog

groter).

Door deze vierkante vorm is de ruimtelijke scheiding tussen lig-, mest-, voer- en drinkplaats minder duidelijk. Dit kan oorzaak van de sterke bevuiling zijn geweest.

(43)

- 39

-Het bevuilen van de trog in de hokken met roosters aan de zijkant kan mogelijk ook voorkomen worden door de drinknippel in plaats van bij de achterste hoek bij de voorste hoek van de roosters te monteren.

Op grond van het mestgedrag van de varkens mag verwacht worden, dat na verplaatsing van de drinknippel de dieren in de achterste hoek zullen gaan mesten.

5.3 Praktische ervaringen en economische evaluatie

Voor een goede controle van de dieren is een onderkruip een belem-mering, tenzij de onderkruip zich in het achterste deel van het hok bevindt. De kistenstal met de kist achterin het hok voldeed in de praktijk goed.

Verbouwing tot kistenstal vereiste in dit geval wel een recon-structíe van de vloer en kelder in het hok. In het algemeen zal dit niet nodig zijn omdat de volledig roostervloerstal veelal volledig is. Bij de kostenberekening is daarom van deze veel voor-komende situatie uitgegaan. De verbouw tot gedeeltelijk rooster-vloerstal was snel en eenvoudig uit te voeren.

Verbouwing van volledig roostervloerstallen tot andere huisves-tingssystemen zal leiden tot een grotere arbeídsbehoefte. Hokbevuiling en meer schoonmaakwerk aan het einde van de mest-ronden zijn hiervan de oorzaken.

Tegenover de kosten van verbouw staan besparingen aan energie-kosten. Of deze baten tegen de kosten opwegen kan op grond van dit onderzoek niet worden beoordeeld en zal mede afhankelijk zijn van de energieprijzen. Bij de huidige energieprijzen weegt bij de kistenstal de besparing op verwarming tegen de verbouwingskosten en extra arbeidskosten op. Bij de verbouwing tot gedeeltelijk roostervloerstallen is dít niet het geval en is verbouwing niet aantrekkelijk.

In de literatuur (COMMISSIE WELZIJN VARKENS, 1984) wordt gesteld, dat het welzijn van de dieren na verbouw van de stallen, doordat er dicht vloeroppervlak beschikbaar is en vooral doordat er meer oppervlakte per dier beschikbaar is, zal zijn toegenomen.

(44)

c

0 Y

i? rt u t-” c-t t-J 13 P’ ft P cn tD t-J Y

(45)

41

-Bij verbouwing tot kistenstal zijn, bij de huidige energieprij zen, de besparingen groter dan de verbouwings- en extra arbeidskosten. Dit geldt alleen als:

- de uitbreiding van het aantal dieren in de afdeling niet strijdig met de meststoffenwet is;

- de oude afdeling aflevergangen had;

- de oude afdeling reeds volledig onderkelderd is.

Bij verbouwing tot gedeeltelijk roostervloerstal wegen de ver-bouwings- en extra arbeidskosten niet op tegen de opbrengsten.

(46)
(47)

.I

I

I

Afdeling met volledig roostervloer I l Afdeling in kistenstal uitvoering F w

(48)

x - n

E

x 0 H x 0Y

s

w

E

F,

(D t;t r* ct cn

(49)

45

-BIJLAGE 111

Statistische analyse van de mesterij- en slachtresultaten.

De verschillen in mesterij- en slachtresultaten zijn getoetst met behulp van variantie-analyse.

ged.roosterstal VRstal/kistenstal wel/geen rooster 'onderkruip achter/opzii groeisnelheid n.s. n.s. n.s. voeropname n.s, ris. JC voederconversie n.s. n.s. JCJC gemid. classificatie n.s. n.s. n.s. % EAA en 1A n.s. n.s. Je gemid. spekdikte n.s. n.s. n.s. nemid. kwaliteitskortinn n.s. n.s. 1 ns.

Analyse van de vergelijking volledig roostervloerstal en kisten-stal over ronden 1 t/m 4 (trog in VR-kisten-stal) en over ronden 5 en 6 (droogvoerbak in VR-stal) I VR-stal/kistenstalI ronden 1 t/m 4 groeisnelheid n.s. voeropname ** voederconversie Jc* gemid. classificatie n.s. % EAA en 1A * ~ gemid. spekdikte n.s. I 1 nemid. kwaliteitskorting 1 n.s. c ronden 5 en 61 n.s. n.s. n.s. ns. ris. n.s. n.s. [

n.s. = niet significant, geen duidelijk verschil * = 0,Ol < p < 0,05, significant, duidelijk verschil

(50)

II II II 0 0 3 ” ” I-‘* N P’ Cd. 3 I F o\

(51)

47

-BIJLAGE V

De gemiddelde maximum en minimum temperaturen over perioden van 10 dagen tijdens enkele ronden in de verschillende afdelingen.

periode gedeelt. gedeelt. VRstal Kistenstal

rooster rooster

met zonder in onder

onderkomen onderkomen afdeling klep

min max min max min max min max min max

ronde 1 1983 mei 111 16,0 17,9 jun 1 18,4 24,4 jun 11 16,0 21,0 jun 111 18,3 24,6 jul 1 19,4 26,6 jul 11 17,7 25,0 jul 111 ZO,4 26,l aug 1 20,O 23,5 aug 11 ZO,9 25,3 aug 111 20,l 25,2 sep 1 17,9 ZO,7 sep 11 17,0 19,8 15,l 18,0 17,8 22,3 16,2 21,l 19,0 25,4 19,8 27,l 18,5 25,0 20,O 26,6 19,8 24,3 ZO,3 25,6 ZO,8 26,l 18,0 21,4 17,8 21,l ronde 3 1983 dec 11 dec 111 1984 jan 1 jan 11 jan 111 feb 1 ronde 3 feb 11 15,l 17,4 feb 111 16,l 18,3 maa 1 16,4 19,l 17,2 19,6 11,4 13,4 14,O 15,0 18,9 ZO,8 16,0 17,6 ZO,6 22,3 17,6 19,5 14,6 17,0 19,5 21,3 15,9 18,4 14,4 15,5 19,5 ZO,9 15,9 17,9 12,9 14,6 17,6 19,7 15,8 18,l 13,7 15,5 18,7 ZO,9 14,9 17,l 16,l 18,5 13,3 14,9 18,l 21,0 15,4 17,ó 16,8 19,2 14,l 15,l 19,l 21,2 16,2 18,6 16,9 19,7 13,7 15,l 20,O 21,3

(52)

48

-periode gedeelt. gedeelt. VRstal Kistenstal

rooster rooster

met zonder in onder

onderkomen onderkomen afdeling klep

min max min max min max min max min max

maa 11 15,5 18,8 15,8 18,4 17,3 19,8 13,3 16,3 19,0 21,9 maa 111 17,4 19,8 16,7 18,6 17,5 19,5 14,5 17,6 18,6 22,3 apr 1 17,3 21,o 17,4 20,4 apr 11 17,0 21,6 16,9 20,l ronde 4 apr 111 mei 1 mei 11 mei 111 jun 1 jun 11 jun 111 jul 1 jul 11 jul 111 aug 1 18,8 22,7 16,4 21,9 18,6 23,2 18,9 24,0 18,8 22,l 19,0 20,2 18,O 19,5 20,9 22,7 16,5 21,0 19,ó 20,3 19,5 20,4 21,l 22,6 18,l 22,7 19,5 20,4 19,3 20,6 21,3 22,9 20,4 24,3 18,7 19,6 17,2 18,8 open open 20,l 23,7 19,4 24,4 18,9 24,3 17,5 24,2 21,l 26,3 21,0 26,3 20,2 26,5 20,3 26,3 18,8 26,2 19,5 26,0 20,4 25,5 20,4 25,8 20,4 23,5 21,2 24,6

(53)

2

0 II II II II II a r’

CE

Y x+ x 3> x

0

a

0 +

w

s

0

Y

ID

Y

r’LI. rt x

4D

El r’ a

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daar is aan deelnemers voorgestel dat hulle identiteit nie bekend gemaak word nie, maar omdat hierdie mans meen dat die studie ‟n bydrae tot die voorkoming van pedofilie kan

The aim of this research is to explore executive coachees’ experiences of working with aspects of the body, as part of a transformative coaching approach in organisations,

De produktie, die gemiddeld 3,7 kg per plant bedroeg, werd door de kalkgiften niet wiskundig betrouwbaar beïnvloed, Kalk had ook geen betrouwbare invloed op de kwaliteit

De oorzaak van een tekort aan bijschildklierhormoon is dat door de operatie de bijschildklieren tijdelijk niet meer goed werken of verwijderd moesten worden.. Dit kunt u

Wat was volgens Mac-Culloch het meest opvallend geweest tijdens de diensten? Het was &#34;de geestelijke heerlijkheid van deze plechtigheid, ik bedoel de genadige en

In samenwerking met de gemeente Asten en Bergopwaarts realiseerden zij een plek waar hun kinderen onder begeleiding kunnen wonen en recreë- ren, naar hun eigen wensen en

Voorzover er voldoende bloeiende planten waren, kon per groep van bollen die op dezelfde datum waren gerooid, gemiddeld over de bolmaten en de koelbehande- lingen, de datum

Zoals aangegeven is geen sprake van een goede ruimtelijke ordening door een agrarische bedrijfslocatie een bestemming &#34;Wonen&#34; te geven met daarbij nog de mogelijkheid van het