• No results found

Grote landbouwbedrijven in Engeland : verslag van een studiereis van 8 - 12 december 1969 door de Studiegroep grote landbouwbedrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Grote landbouwbedrijven in Engeland : verslag van een studiereis van 8 - 12 december 1969 door de Studiegroep grote landbouwbedrijven"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION VOOR DE AKKER- EN WEIDEBOUVJ WAGENINGEN

GROTE LANDBOUWBEDRIJVEN IN ENGELAND

Verslag van een studiereis van 8-12 dec. 19^9

door de

"Studiegroep grote landbouwbedrijven"

Nieuwe Bedrijfssystemen in de Landbouw

(2)

Type-, stencil- en bindwerk

S t i c h t i n g Bureau v.'>r Gemtsenschaccelj lice Diensten Bomsesteeg 53 - Wageningen

(3)

INHOUD

I. Inleiding 5 II. Enkele algemene gegevens over de Britse landbouw 5

III. Enkele gegevens over de melkveehouderij in Engeland 9

IV. Het bezochte grote akkerbouwbedrijf 11 V . D e bezochte drie grote melkveehouderijbedrijven 1j5

VI. De nabespreking op het Ministerie van Landbouw te Londen 21

VII. D-? Royal Smithfield Show 23

VIII. Slotopmerkingen 24

(4)

5

I. Inleiding

De "studiegroep grote landbouwbedrijven", ingesteld door het Landbouwschap en de Landelijke Raad vânrBedrijfsontwikkeling met als opdracht advies uit te brengen over de eventuele wenselijkheid over te gaan tot het stichten van één of meer grote akkerbouw- en/of melkveehouderijbedrijven in ons land, bracht van 8 t/m 12 december 19&9 e e n bezoek aan een aantal grote landbouwbedrijven in Engeland.

Aan deze reis namen de volgende leden van de studiegroep deel:

ir. K. Meinders (voorzitter), ir. C.M. Hupkes (secretaris), ir. G.J.A. Bouma, drs. Th. J. Brands, ir. M.G.W. Hallmans, ir. P.C. Heemskerk, drs. J. de Veer,

P.J. Verhoef, P. Westra ing- en ir._CLJ\ Cleveringa (rapporteur)._ Als plaatsver-vangende leden namen aan deze reis deel ir.~AT Hagting en ir. J. Vonk.

Tevens sloot ir. A. Osinga, Directeur van de Praktijkschool voor de Veehou-derij en het Weidebedrijf in het Noorden des lands te Oenkerk (Fr.) zich bij het gezelschap aan.

In overleg met de adj. landbouwattaché van de Nederlandse Ambassade in Londen, ir. M. van den Top, werd het volgende reisprogramma opgesteld:

I.C.I. Dairy House Farm, Middlewich, Cheshire Dry Drf-yton Estates Ltd., Dry Drayton bij Cambridge Letchworth Garden City Cotel, Letchworth

Aselin Cotel, Aston Clinton Royal Smithfield Show, Londen

Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Londen. Hoewel de studiegroep het door haar uit te brengen advies mede zal baseren op de tijdens deze studiereis verkregen indrukken, werden zoveel interessante ervaringen en inlichtingen verkregen, dat in afwachting van het eindrapport een afzonderlijke verslaggeving van deze studiereis voor belang-stellenden verantwoord leek.

De studiegroep is zeer veel dank verschuldigd aan ir. M. van den Top, die niet alleen de studiereis uitstekend heeft voorbereid maar tevens met een bewonderenswaardig improvisatietalent heeft zorggedragen dat het oor-spronkelijke reisprogramma in gewijzigde vorm kon worden uitgevoerd, nadat onze heenreis per vliegtuig door dichte mist ernstig werd vertraagd.

Een bijzonder woord van dank zijn wij ook verschuldigd aan onze gast-heren, de bedrijfsleiders van de bezochte bedrijven, de tijdens ons bezoek

op deze bedrijven aanwezige medewerkers van de N.A.A.S. (Landbouwvoorlichtings-dienst) en de functionarissen van het Ministerie van Landbouw in Londen, die

ons allen welwillend en vaak zeer openhartig te woord hebben gestaan. In de Hoofdstukken IV en V van dit verslag is een beknopte samenvatting gegeven van de vier bezochte bedrijven. Voor geïnteresseerden zijn op aan-vraag gestencilde bijlagen beschikbaar waarin uitvoerige gegevens over deze bedrijven zijn vermeld.

II.Enkele algemene gegevens over de Britse landbouw (1 t/m 9) '

De oppervlakte van het "United Kingdom" (Engeland en Wales, Schotland en N.Ierland) is 7 x zo groot als die van Nederland, de oppervlakte

cultuur-grond: 6 x zo groot (19 miljoen ha..). Deze oppervlakte wordt geëxploiteerd door 400.000 bedrijven waarvan de helft neven- of vrijetijdsbedrijven zijn. Hierop werkt ~jfo van de beroepsbevolking.

In tabel 1 zijn de bedrijven ingedeeld naar de arbeidsbezetting en hun aandeel in de oppervlakte grond en de produktie.

'' De getallen tussen haakjes verwijzen naar de literatuurlijst achter in het verslag.

(5)

6 -Tabel 1 Arbeidsbezetting s tandaardmandagen neven- en vrijetijdsbedr. 275 - 6C0 6OO - 1200 1200 en meer in 1) Aantal bedr. 200.000 95.000 65.OOO 40.000 Gein. opp. (ha)

6

25 52 120 * Totale opp. 10 20 30 40 % Totale Produktie

5

20 25 50 De Britse landbouw voorziet voor ongeveer 50$ in de eigen

voedselbe-hoefte«Een derde deel van de Produkten die, wat grondsoort en klimaat

betreft wel in Brittannië zouden kunnen ivorden voortgebracht, wordt geïm-porteerd. De rest van de import betreft tropische en sub-tropische Produkten. De zelfvoorzieningsgraad der afzonderlijke landbouwproducten varieert sterk

(tabel 2 ) . Tabel 2. Zelfvoorzieningsgraad rund- en kalfsvlees bacon en ham kaas boter melk eieren pluimveevlees varkensvlees aardappelen \ / • 75 % 35 % 40 % 8 % 100 %

Door de overheid wordt ter besparing van importen (betalingsbalans) de produktie gestimuleerd met name van granen, rundvlees en bacon.

Hoewel theoretisch voor Brittannië geldt dat alle landbouwprodukten vrij tegen wereldmarktprijzen kunnen worden ingevoerd en de boeren inkomens-toeslagen (deficiency payments) ontvangen wordt dit in 1947 ingevoerde

systeem sinds 1957 in de praktijk voor de meeste Produkten niet meer of

slechts gedeeltelijk toegepast. In werkelijkheid wordt b.v. de import van boter en kaas door contingenteringen beperkt en de binnenlandse prijzen worden op een hoger niveau dan de wereldmarktprijs vastgesteld, zodat de inkomens teeslagen lager kunnen zijn. De toch nog relatief lage prijzen van boter en kaas worden gecompenseerd door de relatief hoog vastgestelde prijs van consumptiemelk, zodat de gemiddelde door de boer ontvangen opbrengst-prijs van de melk een mengopbrengst-prijs is voor industrie- en consumptiemelk, die, vermeerderd met de verwerkings- en handelsmarges, gelijk is aan de gemiddelde door de consument betaalde "melkprijs" voor consumptiemelk en zuivel-produkten. Deze hoge garantieprijs voor de melk geldt echter slechts voor een nationaal gecontingeerde hoeveelheid consumptiemelk. De betekenis van de melk als inkomstenbron voor de agrariërs blijkt hieruit dat in 1968/69 ruim 22 % van de agrarische bruto opbrengst door melk werdt geleverd.

Voor granen gelden minimum invoerprijzen met de mogelijkheid tot invoer-heffingen. De inkomenstoeslagen hebben voornamelijk betrekking op granen en slachtvee (rundvee, schapen en varkens). De garantieprijzen voor varkens en eieren worden verlaagd zodra de zelfvoorzieningsgraad boven de 100 % stijgt.

Naarmate de zelfvoorzieningsgraad dichter de 100 % nadert, maakt het minder verschil of de consument de door de boer te ontvangen prijs via de winkel of via de schatkist betaalt. Omgekeerd is het systeem van deficiency

payments nationaal economisch des te voordeliger naarmate de zelfvoorzienings-graad lager is en het percentage beroepsbevolking in de landbouw lager is.

1)

Een ,ui;c:i:^as. rù,ianàa£ bet client o uren handenarbeid van :,en meerderjarige mr.nneliji:e a r b e i d s -Icracht oneer gemiddelde omstandigheden. Voor het houden van i melkkoe v;o rel en b . v . 12 utancla mandaden i n rekening g e b r a c h t .

(6)

In deze opzichten verkeert Engeland dus in een volkomen andere situatie dan b.v. de EEG, waarvoor dit systeem ook wel wordt aanbevolen. Hierbij dient bedacht te worden, dat dit systeem in Engeland evenveel ambtenaren vereist als W.Duitsland in dienst heeft voor driemaal zoveel landbouw-bedrijven.

Tot welk prijsniveau en vooral tot welke prijsverhoudingen dit prijsbeleid in Engeland in vergelijking met Nederland leidt laat voor het jaar 1969 tabel 3 zien.

Tabel 3. Prijzen landbouwproducten 1969 (Ned, gld. per 100 kg, koers 8,60) Engeland (Guaranteed prices "Annual Revieuw" 1969) Nederland (LEI landbouwcijfers 1970) tarwe gerst haver rogge aardappelen suikerbieten (16 %) melk mestvee (kg lev.gew.) 24.55 22.00 23.56 18.27 I3.OI 58.70 35.64 I.82 33,65 32,10 30,20 33,00 13,25 65,54 35,40 1,95 (1968) (apr.'68-apr.'69) (jan.-sept.'69) Uit tabel 3 blijkt dat de prijzen van melk en rundvlees in Engeland

ongeveer op hetzelfde niveau liggen als in Nederland maar dat de prijzen van akkerbouwprodukten, met name van granen in Engeland absoluut en rela-tief veel lager liggen. Dit verschil in prijsniveau van de granen komt ook tot uitdrukking in de prijs van krachtvoer, die in Engeland ongeveer ƒ 25,- a ƒ 30,- bedraagt.

Evenals in Nederland zijn ook in Engeland de grondprijzen sterk gestegen, hoewel op een lager niveau nl. van gem. ƒ 1700,- per ha in 1958 tot ruim

ƒ 5OOO,- per ha thans. (6)

In dit verslag zal niet uitvoerig worden ingegaan op alle details van het door de Engelse overheid gevoerde prijsbeleid, dat even ingewikkeld is als in Nederland en de EEG maar volstaan worden met de vermelding, dat slechts de helft van de overheidsbijdragen aan de landbouw betrekking heeft op deficiency payments. De andere helft bestaat uit direkte subsidies:

1. ter ondersteuning van de veehouderij in bergachtige gebieden (toeslagen per dier voor rundvee en schapen).

2. voor mestkalveren (ƒ 96,75 voor stierkalveren en ƒ 77,40 voor vaarskalveren) en voor mestkoeien (ƒ 86,00)

3- voor kunstmest

4. voor vernieuwing van gebouwen (33 O % voor gebouwen en vaste uitrusting).

Ondanks de in vergelijking met de EEG zeer gunstige bedrijfsstructuur worden er door de in oktober 1967 ingestelde "Central Council for Agricultural and Horticultural Co-operation" 00k subsidies verstrekt op samenwerkingsvormen (3, 4 ) . Volgens het verslag van deze Raad over de periode maart 1968

-maart 1969 zijn er in 1-g- jaar 410 subsidieaanvragen voor samenwerkingsprojecten ingediend en 203 aanvragen zijn in voorbereiding. Hiervan waren er op 31

maart 1969 306 goedgekeurd. De totale kosten van deze goedgekeurde projecten bedroegen £ 4,000,000 en hierop werd £ 1,000,000 subsidie verleend.

De aanvragen hadden voor ongeveer de helft betrekking op de produktie en voor de andere helft op de afzet. Ruim de helft der projecten had betrek-king op uitbreiding van bestaande samenwerbetrek-kingsvormen met name op afzet van

(7)

fruit en van groente op grote akkerbouwbedrijven in Oost-Engeland. De meeste samenwerkingsvormen, hebben betrekking op slechts één produkt of groep van Produkten, er was slechts in drie gevallen sprake van een vol-ledig coöperatieve integratie van bedrijven.

Ter bevordering van deze volledige integratie met name van kleine

melkveehouderijbedrijven werden op 1 oktober 19Ô9 de subsidievoorschriften in dien zin gewijzigd, dat de subsidie werd verstrekt op de totale in plaats van op de additionele kapitaalbehoefte.

Indien aan de voorwaarde wordt voldaan dat de nieuwe samenwerkings-vorm als één complete eenheid wordt geëxploiteerd en de winst wordt ver-deeld op basis van de ingebrachte activa b.v. de oppervlakte grond, dan kan thans 25 % van het totale werkkapitaal worden gesubsidieerd indien het gehele bedrijf wordt ingebracht. Dit percentage bedraagt 20 indien

één of meer maar niet alle produktietakken worden ingebracht en 15 indien de winst wordt uitgekeerd op basis van b.v. de opbrengst.

Het coöperatief inkuilen van ruwvoer wordt in het bijzonder aange-moedigd. Bij een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van bemesting, arbeid en machines op een tevoren hiervoor bestemd areaal wordt 3 3 / 3 $ subsidie verleend nadat is aangetoond dat het inkuilproject economisch verantwoord is.

Ondanks het hierboven summier weergegeven prijs- en subsidiebeleid van de Britse overheid en de relatief gunstige bedrijfsstructuur heerst er toch een toenemende ontevredenheid onder de landbouwers die o.a. tot uiting komt in demonstraties en de oprichting van regionale actiecomité's, die landelijk georganiseerd zullen worden. Ook de vervanging van de te

"redelijk" geachte voorzitter van de National Farmer's Union, sir G. Williams door de strijdvaardiger "Kloos-figuur" Mr. H. Plumb, is een gevolg van het feit dat de reële inkomens in de Britse landbouw de laatste 10 jaren

slechts 7 % zijn gestegen in vergelijking met 2.6 % stijging van het nationale reël'i inkomen. Alleen reeds in de laatste vier jaren stegen de kosten in de.landbouw met 17 fo (7, 8 ) .

Het voorgaande samenvattende kan worden gesteld, dat de landbouwers in Engeland ondanks de in vergelijking met Nederland in vele opzichten afwijkende omstandigheden met betrekking tot o.a. de bedrijfsstructuur, het prijzenniveau en de prijsverhoudingen met dezelfde fundamentele problemen worstelen als de Nederlandse landbouwers en dat de wijze waarop zij trachten deze problemen tot een oplossing te brengen ook voor ons leerzaam kunnen zijn. Aangezien de belangstelling van onze studie-groep in de eerste plaats uitging naar de ervaringen met schaalvergroting in de melkveehouderij zullen, alvorens verslag wordt uitgebracht over het bezoek aan een drietal grote melkveehouderijbedrijven en een groot akkerbouw-bedrijf, eerst in het volgende hoofdstuk enkele nadere gegevens over de

(8)

9

-III.Enkele gegevens over de melkveehouderij in Engeland. Tabel 1. De bedrijfsstructuur Aantal melkkoeien (x1000) aantal bedrijven (x1000) % per grootteklasse 0 - 1 0 melkkoeien 1 0 - 2 0 melkkoeien 20 - 30 melkkoeien 30 - 40 melkkoeien 4o - 50 melkkoeien 50 en meer melkkoeien totaal Engeland 1955 143 bedr. 32 37 16 7 4 4 100 2415 koeien 11 29 22 14 9 15 100 en Wales 1960 123 bedr. 23

37

20 9 5 6 100 2595 koeien

7

25 22 15 11 20 100 1965 100 bedr. 16 31 23 12 7 11 100 2650 koeien 3 17 21 16 12 31 100 Nederland 1968 136 bedr. 40 37 15

} *

1 100 1865 koeien 13 37 26 } 20 4 100 Bron: Dairy Pacts and Figures 1969 (MMB) en landbouwcijfers 1969 (LEI)

Uit tabel 1 blijkt, dat in Engeland en Wales evenals in ons land de

nationale melkveestapel groter wordt (in 1969 geschat op 2746000 melkkoeien) bij een afnemend aantal melkveehouderijbedrijven (in 1969 geschat op 85000). Het gemiddeld aantal melkkoeien per bedrijf neemt daardoor snel toe en wel van 21 in i960 tot 30 melkkoeien per bedrijf in 1968 d.w.z. tot meer dan

tweemaal zoveel als in Nederland (in 1968 gem. 13*7 melkkoeien per bedrijf) Dit verklaart de merkwaardige situatie dat in Engeland en Wales in vergelijking met Nederland een aanmerkelijk grotere nationale melkveestapel op een veel kleiner aantal bedrijven wordt gehouden.

In Engeland en Wales daalde tot i960 alleen het relatieve aantal van de be-drijven met minder dan 10 melkkoeien maar sinds i960 geldt dit ook voor de categorie met 10 tot 20 melkkoeien. In ons land neemt sinds 1966 het relatieve aantal van de bedrijven met 10 tot 20 koeien af. Sinds dat jaar stijgt in

beide landen dus het percentage bedrijven met meer dan 20 melkkoeien, maar uit de vergelijking van de meest recente gegevens uit beide landen (Engeland en Wales 1965 en Nederland 1968) blijkt dat het percentage bedrijven met meer dan 20 melkkoeien in Engeland en Wales 53 % en in Nederland slechts 23 % be-draagt. Op deze bedrijven bevindt zich 80 % resp. 50 % van de nationale melk-veestapel. Opvallend is dat in Engeland en Wales het relatieve aantal bedrij-ven met 50 en meer koeien zich zo snel uitbreidt.

In Schotland zijn naar verhouding nog veel meer grotere melkveehouderij-bedrijven. In 1965 had slechts 2,4 % der bedrijven minder dan 10 koeien,

9,2 $ 10 - 20 koeien, 36 % 20 - 4o koeien, 30 % 40 - 60 koeien en 21,5 % meer

dan 60 koeien (Engeland en Wales 7,2 %). Het gemiddeld aantal melkkoeien per bedrijf in Schotland bedraagt dan ook 50 in vergelijking met 30 in Engeland en nog geen 15 in Nederland. Een van de gevolgen hiervan is, dat de melktank in Schotland veel sneller is toegepast dan in Engeland.

Toch heeft men de indruk, dat de financiële resultaten van de melkveehouderij in Schotland in vergelijking met Engeland niet in overeenstemming zijn met hetgeen men zou verwachten op grond van de grotere produktieomvang per bedrijf.

Als oorzaken worden genoemd de lagere bruto-opbrengst per ha wegens een hogere graad van zelfvoorziening met betrekking tot zowel het voeder als de vervanging van de melkveestapel en daarnaast hogere arbeidskosten per kg melk. Deze graad van zelfvoorziening wordt het meest belangrijk en het moeilijkste vraagstuk genoemd waarvoor de melkveehouders worden geplaatst bij uitbreiding van de melkveestapel. De oplossing van dit probleem zal voor iedere melkveehouder verschillend zijn afhankelijk van de beschikbaarheid en de prijs van de grond en van de beschikbaarheid van arbeid en kapitaal in samenhang met het meest

(9)

10

gunstig geachte intensiteitsniveau van de melkproduktie.

Verwacht wordt dat in Schotland de gemiddelde omvang van de melkvee-stapel zal stijgen tot 100 koeien (reeds de helft der koeien bevindt zich op bedrijven met meer dan 60 melkkoeien) en dat steeds meer jongvee zal worden opgefokt op het goedkopere land in de bergachtige gebieden op bedrij-ven, die daarnaast rundveemesterij toepassen en schapen houden, (il). In Noord-Ierland daarentegen hebben 51 A % der bedrijven minder dan 10 koeien, 35 % 10 - 20 koeien en slechts 1 ,3 % meer dan 50 koeien (1965).

Voor het United Kingdom als geheel bedroeg het percentage bedrijven met minder dan 20 koeien hierdoor in 1965 50 % (Nederland in 1968 77 %) en het

percentage koeien op deze bedrijven 22 % (Nederland in 1968 50 %).

Ondanks het feit, dat in 1965 in Engeland en Wales bijna 3000 bedrijven met meer dan 80 melkkoeien waren worden aan nieuw gestichte bedrijven met 200 of meer melkkoeien toch nog speciale reportages in de landbouwpers ge-wijd. Ter illustratie kan verwezen worden naar de artikelen over Manor Farm, Lebberston bij Scarborough (North Yorkshire) met een ligboxenstal, toren-silo's, een dubbele achtstands visgraat enz. voor l80 melkkoeien (12), Hooklands Estates, Scaynes Hill, Haywards Heath (Sussex) met een ligboxen-stal tussen twee overdekte kuilen voor zelfvoedering, een dubbele tienstands visgraat enz. voor 200 melkkoeien (13)* Goodwood Estate Company Ltd.,

Goodwood (Sussex) met een ligboxenstal, torensilo's en kuilhopen, een dubbele twaalfstands visgraat enz. voor 300 melkkoeien (14) en het proef-bedrijf van de B0CM te Khaploft, waar met 300 melkkoeien in vijf koppels van 60 de volgende voedersystemen worden vergeleken (15* 16).

Systeem Begroting van de verwachte resultaten in het 6e-10e jaar opp.(ha) melkk./ha saldo/koe (£) saldo/ha (£) 1. gérants, kuilvoer 32 2,0 143 95 2. zelfvoed. kuilvoer 32 2.0 148 99 3. hooi 24 2.5 137 112 4. fodder.. + beweiding 18 3-3 137 135 5. fodder. + zomerst.v. 12 5-0 127 188

Hoewel de studiegroep gaarne laatstgenoemd bedrijf bezocht zou hebben, was het niet mogelijk-voor de bedrijfsleiding ons op een in het reisprogramma

passende dag te ontvangen.

Kaar de publicaties over de door ons wel bezochte bedrijven met resp. 250, 35O en 600 melkkoeien zal in het navolgende verslag (hoofdstuk V) wor-den verwezen.

(10)

11 -IV, Het bezochte grote akkerbouwbedrijf

Naar aanleiding van de wens van de studiegroep om behalve een aantal grote melkveehouderijbedrijven ook een groot akkerbouwbedrijf te bezoeken, werd dooi- de adjunct-landbouwattaehé in Londen in overleg met de NAAS (Rijks-landbouwvoorlichtingsdienst) hiervoor Scotland Farm te Dry Drayton bij Gam-bridge uitgekozen. Dit bedrijf van 300 ha, dat in eigendom is van dr. I. Peck vormt een onderdeel van Dry Drayton Estates Ltd., dat tevens nog twee bedrijven met een oppervlakte van resp. 200 en 80 ha omvat, totaal dus 580 ha (560 ha

cultuurgrond).

Wij werden ontvangen door de Farm Manager Mr. J. Leiten en de Senior District Agricultural Advisor van de NAAS Mr. J.W. Large.

Het bedrijf ligt op een voor dit akkerbouwgebied in het oosten van Engeland typische kalkrijke zware kleigrond (Boulder Clay), die een zeer be-perkte gewassenkeuze mogelijk maakt. De hieruit voortvloeiende problemen de-den ons dan ook in sterke mate de-denken aan die van het Oldambster

akkerbouw-bedrijf.

Er worden alleen gewassen geteeld die met de maaidorser kunnen worden geoogst. Het bouwplan van Scotland Farm (tussen haakjes van de drie bedrijven gezamenlijk) bestaat voor 90 % (92 %) uit granen, ongeveer de helft winter-tarwe, de helft zomergerst en 14 ha (30 ha) haver. De overige oppervlakte is bestemd voor 12 ha (19 ha) bonen, 5 ha (5 ha) kunstweide, 1 ha (5 ha) blijvend grasland, 3 ha (9 ha) bos en 5 ha (10 ha) erf + gebouwen.

Daarnaast worden op Scotland Farm 300 stuks mestvee (baby-beef) gehouden (400 afgeleverd per jaar) en 100 fokzeugen, waarvan de biggen grotendeels op het bedrijf zelf worden gemest.

Op het totale bedrijf van 560 ha zijn 7 man vast personeel (exclusief

bedrijfsleider en 2 voormannen) volledig bezet met het graan-rundveemesterij-bedrijf d.w.z. 80 ha per man (inclusief graan-rundveemesterij-bedrijfsleider en voormannen 60 ha per man). Er wordt geen gebruik gemaakt van seizoenarbeiders.

De oogst wordt uitgevoerd met twee maaidorsers, elk afgestemd op één van de twee eigen graandregers (warme lucht) met een opslagcapaciteit van 2000 tan en 5 man. Het stro wordt geperst en in de gebouwen of op het veld opgeslagen

ten behoeve van het vee. Bij verkoop zou het slechts ongeveer ƒ 10,- per ha opbrengen. Er wordt wegens tijdgebrek geen groenbemesting toegepast.

De grondbewerking strekt zich uit over 3 à 4 maanden en door 2 man worden elk 6 ha per dag met de vierscharige ploeg bewerkt, dank zij trekkers met vier-wielaandrijving. De bedrijven in de omgeving werken voornamelijk met rupstrek-kers, waarmee slechts 3 ha per dag geploegd kan worden.

Er zijn ook proeven genomen met het vervangen van ploegen door 15 cm diep cultivateren, na i-g- week gevolgd door woelen van de ondergrond. Dit lukt alleen als de grond in een droog jaar in gunstige conditie is.

Op 56 ha wordt een vruchtwisseling toegepast van braak + stalmest, bonen, tarwe, tarwe, op de resterende 500 ha wordt afwisselend tarwe en gerst geteeld.

Men acht vruchtwisseling van zomer- met wintergranen belangrijker dan wisselbouw met kunstweide. Men heeft bij dit eenzijdige bouwplan (nog) geen schade door aaltjes en verwacht dit ook niet op grond van de resultaten van een proefveld in de buurt.

Met betrekking tot de opzet van dit bedrijf wordt gesteld, dat het geko-zen bedrijfsplan het meest aantrekkelijk is. Er zijn pogingen gedaan om hak-r-vruchten te telen maar deze hebben gefaald. Bonen als "break erop" leveren een te laag saldo op. De investeringen voor een tak melkveehouderij worden te hoog geacht en bovendien is het klimaat met 500 mm regen per jaar en regelmatig op-tredende droogteperioden niet gunstig voor de grasgroei.

Een oppervlakte van 300 ha wordt optimaal geacht voor een graanbedrijf en men verwacht geen schaalvoordelen van een grotere oppervlakte. Voor een graan-hakvruchtenbedrijf zou een optimale oppervlakte bij ongeveer 200 ha liggen.

U U A ^J^J-J. WCZ,

(11)

12

-De graanopbrengsten bedragen gem. voor wintertarwe 4200 kg/ha en voor

14

De oprichting van het Asclin Cotel ten slotte vond plaats als direkt ge-volg van de in Hoofdstuk III besproken en in 1967 van kracht geworden sub-sidieregeling voor samenwerkingsvormen. Op 51 juli 1968 werd de stichtings-acte van de Coöperatie gepasseerd, drie dagen later werd met de bouw van de stallen begonnen en in het voorjaar 1969 waren de 600 koeien aanwezig.

De omstandigheid, dat deze drie bedrijven slechts ongeveer een jaar geleden waren opgericht had enerzijds het voordeel, dat wij kennis konden nemen van de opzet en inrichting van grote melkveehouderijbedrijven, die volgens de in Engeland heersende huidige opvattingen het meest doelmatig en efficiënt zijn, anderzijds was het een bezwaar, dat hierdoor nog geen finan-ciële resultaten bekend waren en moeilijk beoordeeld kon worden of minder gunstige ervaringen en resultaten voortvloeiden uit de "kinderziekten" waar-mede nieuwe melkveehouderijbedrijven dikwijls hebben te kampen of samenhan-gen met het toegepaste systeem.

De studiegroep wil er daarom met nadruk op wijzen, dat de door haar ver-kregen indrukken op deze bedrijven gebaseerd zijn op de situaties, die zij ongeveer één jaar na de start van deze bedrijven aantrof en dat het zeer wel mogelijk is dat er na een eventueel herhaald bezoek door anderen in de komen-de jaren aanleiding kan zijn om komen-deze eerste indrukken te herzien. Dit geldt met name voor het Asclin Cotel dat duidelijk met ernstige aanloopmoeilijk-heden te kampen had, die, naar de studiegroep hoopt, zo spoedig mogelijk over-wonnen zullen worden.

Het hiervolgende verslag van de bedrijfsbezoeken is gedeeltelijk geba-seerd op publikaties en gedeeltelijk op de mondelinge informaties, die ons zeer welwillend door onze gastheren werden verstrekt.

Op Dairy House Farm vierden wij ontvangen door de Farm Manager Mr. A.C. Harrison en de County Agricultural Advisor van de NAAS Mr. R. Hope. Op het Letchworth Garden City Cotel waren aanwezig de Farm Manager Mr. A.H. Cockayne en de District Agricultural Advisor van de NAAS, Mr. D.M.0. Jones-Davies en op het Asclin Cotel werden wij 's ochtends en tijdens de lunch'alleen ont-vangen door Mr. J. Ascoli, voormalig bedrijfsleider van het thans geheel in de coöperatie opgenomen bedrijf van Farmers Weekly en initiatiefnemer van deze

coöperatie, thans medewerker op het hoofdkantoor van dit blad in Londen; 's middags waren wij tijdens het melken zonder begeleiding op het bedrijf.

De door ons geraadpleegde publikaties over deze bedrijven zijn opgenomen in de literatuurlijst, die met betrekking tot Dairy House Farm onder de nrs. 18 t/m 22, tot Letchworth Garden City Cotel onder de nrs. 23 t/m 27, terwijl ten slotte onder de nrs. 28 t/m 48 de gehele serie tot nu toe verschenen en voornamelijk door Mr. J. Ascoli geschreven artikelen in Farmers Weekly over de voorbereidingen en de opzet van het AHr-lin Cotel zijn vermeld.

2. De gebouwen en hun inrichting a. Het rompgebouw

Evenals in ons land en trouwens overal ter wereld laat ook in Engeland de melkprijs geen hoge investeringen in grond en gebouwen toe. Het probleem van investeringen in grond speelde op geen van deze bedrijven een rol daar Dairy House Farm en het Garden City Cotel reeds over de voor deze grote melk-veestapels benodigde grond beschikten en bij het Asclin Cotel de vereiste voederoppervlakte voor de 600 koeien door de aan de coöperatie deelnemende bedrijven werd ingebracht.

Met betrekking tot de gebouwen kan worden opgemerkt dat op alle drie bedrijven weloverwogen beslissingen werden genomen na raadpleging van vele deskundigen en na een ruime oriëntering op reeds bestaande moderne bedrijven. Zo namen enkele deelnemers aan het Asclin Cotel deel aan een door Farmers

Weekly georganiseerde excursie naar verschillende koetels op het vaste land van West-Europa.

(12)

Foto 1 I C I - D a i r y

House F a r m

Cowk e n n e l s aan w e e r s

zijden van een o v e r

-dekte v o e d e r p l a a t s .

Foto 2. Het L e t c h w o r t h G a r d e n City Cotel.

Midden: m e l k s t a l m e t aan w e e r s z i j d e n twee l i g b o x e n s t a l l e n voor elk 150

m e l k k o e i e n

A c h t e r : j o n g v e e s t a l

Voor : p e r r o n voor het schuiven van de m e s t in de m e s t v e r s p r e i d e r in de

winter en twee s i l o ' s , w a a r i n de dunne m e s t g e d u r e n d e de z o m e r

wordt gepompt uit een v e r z a m e l g o o t .

(13)

15

-De genomen beslissingen stemden overeen met betrekking tot het type van de stal. Alle drie bedrijven hebben nl. een ligboxenstal, die wat de inrich-ting betreft alleen op details van elkaar verschillen.

Wel treden er duidelijke verschillen op ten aanzien van de duurzaamheid van het gekozen bouwmateriaal. Zowel op Dairy House Farm als op het As clin Cotel is de stal in hout uitgevoerd, niet alleen ter besparing op materiaal, maar ook op arbeidskosten. Op Dairy House Farm werd de stal grotendeels door eigen personeel gebouwd, dat in verband met het afslachten van de door mond-en klauwzeerepidemie besmette veestapel hiervoor produktief kon wordmond-en inge-zet en op het Asclin Cotel werd als voordeel genoemd, dat onderhoud en repa-raties bij uitvoering in hout gemakkelijker door eigen personeel kunnen wor-den gedaan.

Het dak op Dairy House Farm bestaat uit gegolfd plaatijzer met als spe-ciale vermelding, dat de golven horizontaal verlopen waardoor condenswater zich niet tot druppels zou verdichten, hetgeen door onze waarneming niet werd bevestigd. Op de stal van het Asclin Cotel ligt een dak van warmte re-flecterend aluminium. Wegens het lichte gewicht van dit materiaal kon op draagkracht en afmetingen van het gebouw worden bespaard.

Op het Garden City Cotel werd een duidelijk andere beleidslijn gevolgd. Hier is het gebouw opgetrokken uit groen geplastificeerde ijzeren wanden, die 30 % duurder zijn dan gegalvaniseerde wanden maar met weinig onderhoud een lange levensduur garanderen (45 jaar geen roest J). De groene kleur is

uit aesthetische overwegingen gekozen. Het dak is uitgevoerd in asbest golf-, platen. In tegenstelling tot de twee andere bedrijven is hier dus gekozen voor een solide en duurzame maar tevens dure bouwwijze. In verband met het risico dat de economische afschrijvingsperiode bij het eventueel mislukken van dit experiment met een grote melkveestapel wel eens korter zou kunnen zijn dan de technische levensduur is bij de bouw rekening gehouden met de mogelijkheid de stal te bestemmen voor industriehal. Met het oog hierop is de betonnen vloer vlak gehouden en is het gebouw hoger dan voor veestalling noodzakelijk is. Anderzijds is het gebouw ook flexibel wat de huidige bestem-ming betreft want bij het slagen van dit experiment is er ruimte voor ver-dubbeling van de veestapel. Dit laatste geldt overigens ook voor het Asclin Cotel waar ruimte gereserveerd is voor stalling van nog eens 600 koeien.

Op Dairy Heuse Farm waren de ligboxen uitgevoerd als zogenaamde Cow-kennels d.w.z. twee rijen van 64 boxen aan weerszijden van een 2,25 m brede betonnen loop- en mestgang. Het van weerszijden sohuin oplopende dak laat midden boven de betonnen gang een opening in de nok vrij van 50 cm breed.

Op het Garden City Cotel is natuurlijke ventilatie zowel via ruimte tussen de opstaande wanden en het dak als via een spleet in de nok. Op het Garden City Cotel is de wijdte van de spleet (15 cm) precies zodanig

geko-zen, dat de opstijgende warme lucht het binnendringen van neerslag verhindert. Aanvankelijk hadden de dieren last van tocht maar door de ruimte onder de

openslaande deuren met rubberstrippen af te dichten werd dit bezwaar opgeheven. De luchtstroom gaat nu over de ligboxen heen. Op het AaoLin Cofrcl was Mr.

Ascoli van mening dat de eveneens natuurlijke ventilatie via eon" openr.vak en een spleet tussen het dak en de lage opstaande wanden in liet bijzonder tijdens het op-treden van do in ingeland beruchte "fog" onvoldoende was.

b. De me lie's tal

Wat de melkstal betreft ging op Dairy House Farm de voorkeur uit naar een dubbele-driestartô-open-tandeîmne-ikstal terwijl op Garden City Cotel en Asolin Cotel visgraatmelkstallen werden gebouwd met respectievelijk tweemaal tien en tweemaal achttien standen.

Zoals algemeen op grote melkveehouderijbedrijven in Engeland werd ook op deze drie bedrijven gebruik gemaakt van "jars", doorzichtige containers in de melkstal waarin de melk van elke koe afzonderlijk via de raelklsiding wordt

opgevangen alvorens deze verder stroomt naar de melktank. Met behulp van een op de wand aangebrachte schaalverdeling kan de individuele melkgift direkt worden afgelezen terwijl tevens het afnemend verloop van de melkstroom tij-dens het melken kan worden waargenomen. Als derde twijfelachtig voordeel werd

(14)

- 16

genoemd, dat op deze wijze eventuele verontreinigingen van de melk kunnen wor-den geconstateerd, wanneer geen voormelkbekertjes worwor-den gebruikt.

Opmerkelijk was, dat men op het Garden City Gotel en het As^lin Cotel opzettelijk geen lage maar een hoge raelkleiding in de melkstal had aange-bracht omdat men in de mening verkeerde, dat lage melkleidingen niet te com-bineren waren met containers en de voordelen van het gebruik van deze con-tainers groter werden geacht dan die van een lage melkleiding. Op de Smith-field Show zagen wij echter in dezelfde week van ons bezoek verschillende firma's de combinatie van lage melkleiding met containers demonstreren.

Op het Garden City Cotel was de melkput voorzien van een (dureelek-trische vloerverwarming en een airconditioning-installatie.

c. De voedering

De voedering vindt in Dairy Home Farm plaats in een overdekte voeder-ruimte tussen de twee "kennels" met elk 128 ligboxen. Op het Garden City Cotel zijn in de twéé gebouwen met ligboxenstallen voor elke 150 koeien centrale voergoten aangebracht terwijl op. het A3clin Cotel in de drie gebouwen met ligboxen voor elke 200 koeien eveneens centrale voergoten met aan weerszijden een voergang aanwezig zijn.

d. Het uitmesten

Bij het ontwerpen van de plannen voor deze grote bedrijven heeft het probleem van de mest de meeste hoofdbrekens gekost en het is niet toevallig dat de drie bedrijven wat de inrichting betreft in dit opzicht het meest

ver-schillen.

Op Dairy House Farm heeft men de oplossing van dit probleem gezocht in de vorm van een mestvijver (slurry lagoon) waarin de vloeibare mest met een trekkerschuif wordt geschoven. Daar in verband met het systeem van zomerstal-voedering van vers gras en inkuilen tijdens het groeiseizoen geen organische mest op het land kan worden gebracht wordt in het najaar alle mest op de per-celen (10 °/o van de oppervlakte) uitgereden, die bestemd zijn voor herinzaai

(ca. 500 ton slurry per ha). Eerst wordt de vloeistof uit de vijver (capaci-teit 3,6 miljoen liter) gepompt en daarna de vaste mest met een dragline er-uit gehaald.

Op het Garden City Cotel zit men ondanks hetzelfde voedersysteem niet met hetzelfde probleem als op Dairy House Farm omdat men naast 60 ha kunst-weiden en j>2 ha blijvend grasland tevens 280 ha graan (wintertarwe en zomer-gerst) heeft. Hierdoor kan men in de winter de in vergelijking met de zomer wat vastere mest met de trekkerschuif via een betonnen perron achter de be-drijfsgebouwen direkt in de mestverspreider schuiven en over het land bren-gen. Voor de zomer heeft men wederom voor een in vergelijking met de mest-vijver fraaiere maar tevens duurdere oplossing gekozen nl. twee silo's met elk een inhoud van 10.800 liter waarin de vloeibare mest gepompt wordt, nadat deze in een door een rooster afgedekte put is geschoven. Met een vacuum tank wordt de inhoud van de silo's in het najaar over een perceel van 6 ha ver-spreid, waar het volgend jaar graan geteeld wordt.

Op het A3clin Cotel was het mestprobleem zeer gecompliceerd omdat in verband met de nabije bebouwde kom bij de centrale stal noch kuilvoer noch mest mocht worden opgeslagen. De mest moet dus dagelijks worden afgevoerd naar de aan de coöperatie deelnemende bedrijven en men heeft zelfs overwogen hiervoor dezelfde wagens te gebruiken, die het kuilvoer als retourvracht mee zouden kunnen nemen. Daar dit echter technisch niet uitvoerbaar bleek, wordt de vloeibare mest nu dagelijks in een goot geschraapt die aan, één zijde over de volle breedte van de gebouwen is aangebracht.

Deze goot wordt dagelijks geledigd en de inhoud in vacuunrtanks naar drie opslagplaatsen op bedrijven van de deelnemers getransporteerd, vanwaar ter gelegener tijd opnieuw transport plaatsvindt naar het land.

(15)

Foto 3. Het L e t c h w o r t h G a r d e n City Cotel

Een van de twee l i g b o x e n s t a l l e n m e t c e n t r a l e voergoot.

Let op de n a t u u r l i j k e v e n t i l a t i e - o p e n i n g e n .

Foto 4. Het L e t c h w o r t h G a r d e n City Cotel.

De v i s g r a a t m e l k s t a l met 2 x 1 0 standen.

(16)

17

-e. De jongveestalling

Op Dairy House Farm wordt het jongvee op de andere "farmlets" grootge-bracht, die wij niet bezochten. Op het Garden City Cotel is naast de

melkvee-stallen, een afzonderlijke jongveestal van hetzelfde materiaal gebouwd behalve het gedeelte met 30 kalverboxen, dat geïsoleerde stenen muren en een eveneens geïsoleerd dak heeft. Na zes weken verhuizen de kalveren naar boxen. In dit gedeelte is evenals in de melkveestal natuurlijke ventilatie door open ruim-ten tussen de opstaande wanden en het dak.

Op het Asclin Cotel was het jongvee op zeer primitieve wijze in een tochtig oud gebouw ondergebracht.

f. De investeringen

Hoewel het altijd moeilijk is investeringen in gebouwen en inrichting van verschillende bedrijven met elkaar te vergelijken in verband met hetgeen wel en niet inclusief berekend wordt en het absolute niveau van investeringen in het buitenland wegens verschillen in prijzen en prijsverhoudingen van ar-beid en materialen helemaal moeilijk is te beoordelen volgen hier toch enkele opgegeven bedragen, die een globale indruk geven van de investeringen per melkkoe.

Op Dairy House Farm bedroeg de investering per koe inclusief het in re-kening gebrachte arbeidsloon voor het eigen personeel voor de melkstal, ver-zamelruimte en melkkamer ƒ l6o en voor de ligboxenstal inclusief mestvijver en verharding ƒ 190, dus totaal ƒ 350 per koe.

De investeringen per koe in het Garden City Cotel zijn als volgt gespe-cificeerd opgegeven:

Ligboxenstal

Gebouw voor melkstal, verzamelruimte en ziekenboxen Melkstal

Melklokaal

Stalraestinstallatie Hooiberging

Erfverharding en overige kosten Totaal melkvee per koe

Jongveestal Beplanting erf

De investeringen per koe in het Asolin Cotel ten slotte zijn als volgt begroot: Grond (erf) gebouwen ƒ 1l40 Machines ƒ 360 Totaal per koe ƒ 1500

In deze cijfers komt in elk geval tot uitdrukking dat op Dairy House Farm de inrichting met "Cow-kennels" en een mestvijver relatief zoer goedkoop is geweest. Minder duidelijk komt tot uiting dat op het Asolin Cotel op alle manieren getracht is de investering laag te houden en op het Garden City Cotel veel duurzamer maar duurdere gebouwen zijn geplaatst.

g. Algemene slotopmerking

Het meest opvallende t.a.v. de gebouwen en hun inrichting op deze grote moderne melkveehouderijbedrijven met 300 'k 600 melkkoeien is ongetwijfeld, dat deze in geen enkel opzicht wezenlijk verschillen van de uitrusting op moderne tweemansbedrijven met ongeveer 60 melkkoeien. Ook op laatstgenoemde relatief

ƒ ƒ ƒ

f

f

f

t

f

f

f

f

425

93

160

184

80

102

548

1592

185

37

1814

(17)

kleine bedrijven wordt bij 'een moderne opzet gemolken in een visgraatstal, gevoerd aan met zelflossende wagens gevulde voergoten en uitgemest met de trekkerschuif. Bij de bcuw van de twee "eotels" is echter reeds rekening ge-houden met de mogelijkheid later eventueel het melken en het voeren te auto-matiseren. Voor het mestprobleem tekenen zich nog niet dergelijke perspectie-ven af.

3. De bedrijfsleiding en de arbeidsbezetting

Alle drie bezochte bedrijven worden geleid door een bedrijfsleider. Op Dairy House Farm is deze aangesteld door de ICI en heeft als zodanig de gehele afdeling landbouwkundig onderzoek van dit concern met een centrale staf van academici in Jeallott's Hill achter zich. De bedrijfsleider op het Garden City Cotel staat direkt onder de "Estates officer" van het gemeente-bestuur..

Op het Asclin Cotel is de constructie van de leiding aanmerkelijk ingewikkel-der. De dagelijkse leiding berust bij de "General Manager", die coördinerend

optreedt t.o.v. een "Herd manager" en een "Crop Production Manager". De "General Manager" is verantwoording schuldig aan het bestuur van de Coöpera-tie waarin behalve de vier landbouwers en Farmers Weekly sinds kort ook de

overheid (in verband met de nog te bespreken supplementaire overheidssubsidie) zitting heeft. Dit bestuur, waarvan elk lid, ongeacht de financiële inbreng en het financiële belang één stem heeft komt maandelijks met de."General manager" in vergadering bijeen ter bespreking van het te voeren beleid. In verband met het feit dat de aanvankelijk aangestelde "general manager" niet voor zijn taak berekend bleek te zijn, werd deze in september 19^9 door een "manager" uit de industrie met overigens een landbouwkundige achtergrond vervangen.

Het uitvoerend personeel op de "farmslet" Dairy House bestaat uit een "cow-master" en drie arbeiders, die met zijn vieren de 250 melkkoeien (zonder jongvee en inclusief gras halen voor zpmerstalvoedering) verzorgen, dus on-geveer 60 melkkoeien per man. Voor het inkuilen wordt een loonwerker inge-schakeld.

Op het Garden City Cotel bestaat de personeelsbezetting uit een "herd-manager" twee melkers, een melker-invaller, die de stal reinigt en 's middags tussen het melken op het veld werkt, en vier akkerbouw-voederteeltarbeiders. Het melken en veeverzorgen van 350 melkkoeien geschiedt dus door ongeveer 3è man d.w.z. 100 koeien per man (exclusief de voederwinning).

Op het Asolin Cotel heeft de "Herd Manager" één "head herdsman" drie melkers veeverzorgers en twee arbeiders voor het voeren en uitmesten tot zijn beschikking. De "Crop Production Manager" werkt met één senior traktor chauf-feur, tevens monteur en twee veldarbeiders, terwijl beide Managers nog kunnen beschikken over twee arbeiders aflossers om een vijfdaagse werkweek mogelijk te maken. Afgezien van de "General Manager" dus in totaal zeven man in de

stal, vier man in het veld en twee man reserve, dus totaal dertien man voor

600 koeien d.w.z. ongeveer h6 melkkoeien per man exclusief de opfok van jongvee. 4. De uitvoering der werkzaamheden

a. Het melken

Op Dairy House Farm begint de eerste melker om 6 uur en wordt om half acht afgelost door de tweede melker. De derde man laat de koeien binnen, rei-nigt deze en brengt het gras in de voergoot. De bedrijfsleider houdt toezicht en let op de tochtigheid der dieren. Met het oog op het tijdig drachtig worden, wordt een koekalender bijgehouden.

Het melken + grashalen en voeren vereist 33 manuren per melkkoe.

De hekken in de open dubbele driestands tandemmelkstal worden geopend en ge-sloten door samengeperste lucht (drukknopsysteem) en de volgorde waarin dit

(18)

Foto 5. Het L e t c h w o r t h G a r d e n City Cotel.

A c h t e r z i j d e van gebouwen m e t p e r r o n voor het u i t m e s t e n en r u b b e r s t r i p p e n

onder de d e u r e n tegen de tocht.

Foto 6. Het L e t c h w o r t h

G a r d e n City Cotel.

Het p e r r o n a c h t e r de

s t a l l e n m e t m e s t v e r

-s p r e i d e r en m e -s t -s i l o .

.•*» .V ?* -•*!*

Foto 7. Het L e t c h w o r t h

G a r d e n City Cotel.

De k a l v e r b o x e n .

(19)

19

geschiedt wordt eveneens gecontroleerd door het mechanisme van de geperste lucht. Hoewel dit een ingewikkelde apparatuur vereist, is deze uiterst be-trouwbaar gebleken.

Van de "elektrische hond" in de verzamelruimte wordt geen gebruik meer ge-maakt. De koeien zijn in produktiegroepen ingedeeld, die afzonderlijk worden gemolken en gevoerd.

Op het Garden City Cotel is de melkveestapel in vijf produktiegroepen ingedeeld, waarvan één, de droogstaande koeien, afzonderlijk gestald is. De vier melkgevende groepen worden achtereenvolgens tot de verzamelruimte toegelaten, die door een hek in twee afdelingen kan worden ingedeeld, zodat een nieuwe groep gereed staat, zodra de voorgaande groep gemolken is. Door een zijhek kunnen koeien, die een speciale behandeling vragen in zeven boxen worden afgezonderd. De verschillende produktiegroepen zijn herkenbaar aan een gekleurde band om de staart terwijl de individuele koeien herkenbaar zijn zowel door een wit nummer, dat met vloeibare stikstof in zwarte gedeel-ten van de huid is gebrand als door banden om de enkels.

Ongeveer J00 melkkoeien worden door twee melkers in drie uren gemolken inclusief reiniging van melkstal en gereedschap. De "Herd manager" inspec-teert de koeien op tochtigheid en ziekten tijdens het binnenlaten van d*-koeien in de melkstal en de reservemelker reinigt de d*-koeien.

De studiegroep was alleen op het "Asclin Cotel" in de gelegenheid het melken bij te wonen. Ook hier zijn de koeien in produktiegroepen ingedeeld. Van de publieke tribune was het een indrukwekkend gezicht 36 Yersey's

tege-lijk in de melkstal te zien gemolken worden door drie melkers. Aanmerketege-lijk minder indrukwekkend waren echter de ervaringen van de melkdeskundigen uit ons gezelschap, die met een stopwatch in de put waren afgedaald. De reiniging van de uiers bleek ondanks de aanwezigheid van warme douches en papieren

doekjes onvoldoende, de eerste wachttijden en netto-melktijden waren veel te lang met het gevolg, dat verscheidene koeien blind werden gemolken, terwijl andere, niet goed werden uitgemolken. Mr. Ascoli had ons 's ochtends reeds meegedeeld, dat men ter besparing op de investeringen geen woningen voor het personeel had gebouwd en hierdoor alleen onervaren jonge vrijgezellen, die in het dorp in pension waren, als melkers kon aantrekken.

b. De_voederwinning, -conservering en -verstrekking

Zoals reeds is vermeld, werd op Dairy House Farm doelbewust het systeem van zomerstalvoedering van vers gras toegepast en als ICI-bedrijf uiteraard met toepassing van een zware stikstofbemesting (380 kg N per ha). Voor bij-zonderheden wordt naar de literatuur (18 t/m 20) en de bijlage verwezen. Sa-menvattend kan worden gesteld dat de bedrijfsleider voor de op dit bedrijf geldende omstandigheden (een grote veestapel op een kleine oppervlakte zware vertrappingsgevoelige grond) zeer tevreden was over de tot nu toe verkregen resultaten. Hierbij dient te worden aangetekend dat tot de voor dit bedrijf geldende omstandigheden ook gerekend moeten worden:

1. Een uitstekende bedrijfsleider.

2. Een onder invloed van de golfstroom zeer lang en tevens groeizaam groei-seizoen (van half maart tot begin november; op 6 december werd nog vers gras gevoerd!).

J>. Een veestapel met uitsluitend in de herfst kalvende koeien.

De opbrengstverhoging van het grasland in vergelijking met (intensief) beweiden wordt op 25 % geschat mede doordat tuintjesgras en andere onkruiden, die onder invloed van de vertrapping der zode bij beweiding veel voorkwamen, zijn verdwenen.

Toch blijkt dit systeem slechts op enkele bedrijven in Cheshire, die in soortgelijke omstandigheden verkeren, te worden toegepast en deze doen dit reeds vele jaren eveneens met succes. Volgens de landbouwconsulent vindt dit systeem niet meer navolging omdat de boeren te veel traditie-gebonden zijn.

(20)

- 20

's Winters wordt voordroogkuil van gras, aangevuld met Ingekuilde gerst (graan + stro) verstrekt. De met plastic en kaf afgedekte sleufsilo bevatte een produkt van prima kwaliteit.

Opmerkelijk was op dit bedrijf, dat met het oog op besparing aan inves-tering en aan tijd tijdens het melken, in de melkstal geen krachtvoerautomaten aanwezig waren. Het krachtvoer wordt gelijktijdig met het kuilgras in de voergoot gegeven. Mede in verband hiermee zijn óók op dit bedrijf de koeien in produktiegroepen ingedeeld. Ook in het begin van de zomerstalvoedering met vers gras wordt nog krachtvoer verstrekt. Men overweegt echter alsnog krachtvoerautomaten aan te brengen maar dan niet in maar direkt achter de melkstal.

Onder geheel andere klimatologische en bodemkundige omstandigheden en daarom mede op grond van andere overwegingen wordt ook op het Garden City

Cotel zomerstalvoedering van vers gras toegepast. Als argumenten voor dit systeem werden op dit bedrijf genoemd:

1 . Een zo gering mogelijke afhankelijkheid van de in dit gebied optredende droogteperioden in de zomer.

Met dit systeem kan de voedervoorziening gemakkelijker beheerst worden ("We want control") door periodieke toepassing van bijvoedering. 2. Een zo intensief mogelijke benutting van het in de melkstal geïnvesteerde

kapitaal.

3. Een zo intensief mogelijke benutting van de voederoppervlakte opdat een zo groot mogelijk deel van de beschikbare grond voor akkerbouwgewassen kan. worden gebruikt.

Dit laatste motief verklaart ook het winterrantsoen dat is samengesteld uit gekochte luzernebrokjes (ƒ 2^2 per ton) en gemineraliseerde geplette gerst en gerstestro van eigen bedrijf. Tot half mei wordt ook het verse gras aan-gevuld met geplette gerst en gerstestro. In de herfst wordt hooi bijgevoerd, dat gedeeltelijk ook wordt aangekocht. Wanneer het huidige winterrantsoen te duur zou worden overweegt men alsnog over te gaan tot het winnen van kuil-gras op een uiteraard grotere voederoppervlakte.

Het halen van vers gras vereist 5^-6 manuren per dag (4 a 5 maal per dag over een afstand van maximaal 1,5 km).

Hoewel in de artikelenserie in Farmers Weekly zeer uitvoerig wordt be-schreven hoe men op het Asclin Cotel na lang wikken en wegen besloot om het gehele jaar geconserveerd voer te verstrekken, samengesteld uit ingekuild gras en ingekuilde mais en wintertarwe, is het ons niet goed duidelijk ge-worden in hoeverre in de zomer van 1969 aan dit plan uitvoering is gegeven, 's Ochtends deelde Mr. Ascoli mede, dat er deze zomer dikwijls ook vers gras was verstrekt en 's middags tijdens zijn afwezigheid wachtten de koeien en wij tevergeefs op het voertransport, dat waarschijnlijk wegens ziekte onder het personeel vertraagd was. Daar wij geen gelegenheid hadden de aan de coöpe-ratie deelnemende bedrijven te bezoeken hebben wij ook geen geconserveerd voer gezien.

c. Het uitmesten

In aansluiting op hetgeen hierover reeds in paragraaf 2.d. is meegedeeld kan nog vermeld worden, dat het uitmesten op het Garden City Cotel voor onge-veer 300 koeien 's zomers 2 manuren en in de winter 1-g- manuur vereist.

5. De_melkproduktie der koeien

Hoewel ons wel enkele gegevens over de melkproduktie zijn medegedeeld is het in verband met de korte tijd sinds deze bedrijven met grotendeels aange-kochte koeien zijn gestart nog niet mogelijk een juiste indruk te krijgen van het produktieniveau, dat in een gestabiliseerde toestand bij deze grote melk-veestapels kan worden bereikt.

(21)

F o t o 8. Het A s e l i n

Cotel.

Het l e e g p o m p e n van de

m e s t g o o t . Let op de

lage gebouwen, o p g e

-t r o k k e n ui-t hou-t.

Foto 9. Het A s e l i n

Cotel.

Ligboxen voor 200

koeien m e t Y e r s e y ' s

aan c e n t r a l e voergoot

Let op het lage dak en

de spleet voor n a t u u r

-lijke v e n t i l a t i e .

Foto 10. Het Aselin

Cotel.

Detail van de voergoot

in de l i g b o x e n s t a l .

(22)

21

-VI. DE NABESPREKING OP HET MINISTERIE VAN LANDBOUW TE LONDEN

Na ons bezoek aan de h i e r b o v e n beschreven b e d r i j v e n hadden wij t o t s l o t op ons verzoek een n a b e s p r e k i n g op h e t M i n i s t e r i e van Landbouw, waar wij o n t -vangen werden door de volgende f u n c t i o n a r i s s e n :

Mr. W.R. Smith, D i r e c t o r N.A.A.S. ( V o o r z i t t e r ) ,

Mr. F . J . F u l l b r o o k , R e g i o n a l L i v e s t o c k Husbandry A d v i s e r , South E a s t e r n Region, Mr. B. P e a r t , Chief Farm Management A d v i s e r ,

Miss B. Thornborrow, Departy Chief Dairy Husbandry A d v i s e r , Mr. P.M. Bolam, A s s i s t a n t t o S e n i o r A g r i c u l t u r a l A d v i s e r , Mr. J . C M . B e a r d e r , A s s i s t a n t t o S e n i o r A g r i c u l t u r a l A d v i s e r .

Tevens nam aan deze b e s p r e k i n g d e e l i r . M. van d e r Top, a d j u n c t landbouw-a t t landbouw-a c h é vlandbouw-an de Nederllandbouw-andse Amblandbouw-asslandbouw-ade, d i e ons ook r e e d s t i j d e n s h e t bezoek aan de l a a t s t e b e d r i j v e n had v e r g e z e l d .

Op ons verzoek werd een v r i j e g e d a c h t e n w i s s e l i n g gehouden over de o p v a t -t i n g e n i n Engeland over s c h a a l v e r g r o -t i n g i n de akkerbouw en m e l k v e e h o u d e r i j .

Uit de i n l e i d i n g t o t de d i s c u s s i e van Mr. P e a r t , de l a n d e l i j k e c o n s u l e n t voor b e d r i j f s e c o n o m i e , b l e e k , d a t volgens hem de t e c h n i s c h e mogelijkheden en de o n d e r n e m e r s c a p a c i t e i t voor s c h a a l v e r g r o t i n g i n Engeland aanwezig waren maar dat de o n t w i k k e l i n g n a a r g r o t e eenheden i n de aan de grond gebonden p r o d u k t i e -r i c h t i n g e n e -r n s t i g v e -r t -r a a g d we-rd doo-r f i n a n c i e -r i n g s m o e i l i j k n e d e n met name met b e t r e k k i n g t o t de u i t b r e i d i n g van de o p p e r v l a k t e grond wegens h e t f e i t d a t de p r i j z e n van de grond w e i n i g verband houden met hun landbouwkundige w a ar d e. Volgens hem was e r voor de f i n a n c i e r i n g van de o p p e r v l a k t e v e r g r o t i n g d e r b e -d r i j v e n een s t e r k e b e h o e f t e aan -de v e r s t r e k k i n g van l a n g lopen-de l e n i n g e n door n i e t - a g r a r i s c h e i n s t e l l i n g e n . De banken konden h i e r i n n i e t v o o r z i e n en de a c t i v i t e i t e n van i n s t i t u t i o n e l e b e l e g g e r s z o a l s V e r z e k e r i n g s m a a t s c h a p p i j e n waren v e e l t e g e r i n g .

In d i t verband i s h e t i n t e r e s s a n t t e vermelden d a t in Engeland e v e n a l s in ons l a n d h e t % v e r p a c h t e b e d r i j v e n afneemt n l , van 44 % i n 1960 t o t 39 % i n

1969 (Farmer and S t o c k b r e e d e r 84(1970) 4186(3 m r t . ) 6 ) .

Tevens wees Mr. P e a r t op de s t e r k e p r o g r e s s i e v e i n k o m s t e n b e l a s t i n g a l s een belemmering voor een s n e l l e e x p a n s i e d e r l a n d b o u w b e d r i j v e n .

Dit waren voor ons u i t e r a a r d bekende g e l u i d e n maar t i j d e n s de v e r d e r e g e -d a c h t e n w i s s e l i n g wer-den -door -de an-dere le-den van h e t E n g e l s e g e z e l s c h a p wat meer n u a n c e r i n g e n i n deze o p v a t t i n g e n a a n g e b r a c h t . Met name b l e e k , d a t ook i n Engeland n i e t a l l e e n de f i n a n c i e r i n g een belemmering voor de s c h a a l v e r g r o t i n g

vormt. Ook de b e p e r k i n g e n t e n a a n z i e n van de o n d e r n e m e r s c a p a c i t e i t en vakbekwaamheid d e r u i t v o e r e n d e a r b e i d e r s werden in d i t verband van b e t e k e n i s g e

acht e v e n a l s de b i j z o n d e r e a a r d van h e t t e c h n i s c h e p r o d u k t i e p r o c e s i n de l a n d -bouw, d i e z i j n grenzen s t e l t aan de economische v o o r d e l e n van v e r g r o t i n g van de produktie-omvang.

Met b e t r e k k i n g t o t de o n d e r n e m e r s c a p a c i t e i t b l e e k , dat wel i s waar aan de landbouwkundige f a c u l t e i t e n van de U n i v e r s i t e i t e n aandacht wordt b e s t e e d aan de p r o b l e m a t i e k van h e t ondernemerschap i n de landbouw maar de a f g e s t u d e e r d e n komen i n h e t algemeen n i e t aan h e t hoofd t e s t a a n van een landbouwonderneming.

Voor de o p l e i d i n g van l a n d b o u w a r b e i d e r s b e s t a a n wel e v e n a l s i n ons l a n d c u r s u s s e n van k o r t e en l a n g e r e duur maar men k e n t i n Engeland nog n i e t de

p r a k t i j k s c h o l e n , z o a l s deze de l a a t s t e j a r e n i n ons l a n d t o t o n t w i k k e l i n g z i j n gekomen. Wel b e s c h i k k e n de Middelbare Landbouwscholen i n Engeland vanouds over een p r a k t i j k b e d r i j f, waar de a a n s t a a n d e landbouwers p r a k t i s c h e e r v a r i n g met de u i t v o e r e n d e a r b e i d kunnen v e r k r i j g e n .

Met b e t r e k k i n g t o t de s c h a a l v e r g r o t i n g i n de akkerbouw werd de verwach-t i n g u i verwach-t g e s p r o k e n , d a verwach-t b e d r i j v e n van 100 ha meverwach-t overwegend g r a a n verwach-t e e l verwach-t en van 80 ha met een g r a n e n h a k v r u c h t e n bouwplan s t e e d s meer p r o b l e e m b e d r i j v e n z u l -l e n worden. Voor de o p -l o s s i n g van d i t prob-leem denkt men i n de e e r s t e p -l a a t s aan de i n s c h a k e l i n g van loonwerkers en aan samenwerkingsvormen b . v . aan v i e r

(23)

22

bedrijven van elk 100 ha die gezamenlijk een b e d r i j f van 4-00 ha exploiteren

maar daarnaast ook aan een verdere toename van "part-time-farming", waarbij

de landbouwer een n i e t - a g r a r i s c h nevenberoep u i t o e f e n t . In de toekomst

ver-wacht men dat b i j een grote spreiding de meeste akkerbouwbedrijven zich in

het oppervlaktetraject van 200-600 ha zullen bevinden.

In de melkveehouderij beschikt men in Engeland over veel ervaringen met

bedrijven met meer dan 100 koeien en op grond hiervan i s men van oordeel dat

enerzijds tweemansbedrijven met ongeveer 80 koeien voorlopig een sterke

con-c u r r e n t i e p o s i t i e zullen blijven innemen en anderzijds b i j meer dan ongeveer

250 melkkoeien moeilijkheden kunnen optreden, die de voordelen van verdere

schaalvergroting bedreigen. Met name werd gewezen op de volgende problemen

b i j zeer grote melkveestapels.

Als g r o o t s t e probleem werd de melkproduktie per koe genoemd. In de tweede

p l a a t s werd het " s l u r r y " probleem genoemd, dat b i j zeer grote eenheden b i j

-zonder kostbare voorzieningen v e r e i s t . In de derde p l a a t s de noodzaak om b i j

zeer grote eenheden het systeem van weidegang in de zomer t e verlaten en

over t e schakelen op het duurdere systeem van zomerstalvoedering. Over de

mo-gelijkheid om de met d i t systeem gepaard gaande e x t r a kosten voor het ophalen

van het gras en de verwijdering van de mest in de zomer t e compenseren door

een grotere netto-opbrengst van het grasland en een grotere e f f i c i ë n t i e b i j

het melken waren ook in d i t gezelschap de meningen verdeeld.

Dit bleek met name toen door ons de s i t u a t i e op het Asclin Cotel aan de

orde werd g e s t e l d en e r geen eenstemmigheid bleek over de meest gewenste

op-lossing van de zich h i e r voordoende moeilijkheden.

Van Mr. Ascoli hadden wij reeds vernomen, dat de overheid in verband met

de ondervonden tegenslagen in het e e r s t e j a a r na een aanvankelijke subsidie

van ƒ 500000 op een t o t a l e begrote i n v e s t e r i n g van ƒ 1740000 een aanvullende

subsidie van ƒ 4-00000 had v e r s t r e k t om de coöperatie aan zijn financiële

ver-plichtingen t e kunnen l a t e n voldoen. Tegelijk had Farmers Weekly t e r

aanvull i n g van zijn s t a t u a i r v e r p aanvull i c h t e bijdrage van ƒ 142000 (66 ha van de in t o

-t a a l 220 ha ingebrach-te grond) nog een aanvullende subsidie van ƒ 215000 in

deze onderneming gestoken. Totaal i s e r in deze onderneming thans ongeveer

ƒ 2150000 geïnvesteerd waarvan / 288000 (13 %) door de v i e r aan de

coöpera-t i e deelnemende p a r coöpera-t i c u l i e r e bedrijven, ƒ 357000 (17 %) door de aan de

coöperatie deelnemende Farmers Weekly met 1/3 van de ingebrachte oppervlakte,

ƒ 600000 (28 %) door een bank en ƒ 900000 (42 %) door de Overheid. Aangezien

onze gesprekspartners d i r e c t b i j de subsidiering van d i t project waren

betrok-ken, waren z i j u i t e r a a r d volledig op de hoogte van de problematiek op d i t

b e d r i j f .

Met nadruk werd op het experimentele k a r a k t e r van deze grootste

coöperat i e v e melkveescoöperatal in Engeland gewezen. Tijdens de bespreking werd door n i e

-mand de constructie van de ondernemingsleiding a l s mogelijke oorzaak van de

moeilijkheden b i j de s t a r t t e r sprake gebracht maar wel werd van Engelse z i j

-de opgemerkt, dat samenwerkingsvormen in -de melkveehou-derij nog zeer zeldzaam

zijn en deze ontwikkeling zeer t r a a g verloopt.

De gedachtenwisseling tussen de Engelse d e l e g a t i e r i c h t t e zich e c h t e r

voornamelijk op het meest gewenste systeem van voedervoorziening waarbij de

mening werd g e u i t , dat het aanvankelijk voorgenomen systeem volgens welk

het gehele j a a r ingekuild voer zou worden v e r s t r e k t , n i e t rendabel werd

ge-acht. Over de wenselijkheid op d i t b e d r i j f met 600 melkkoeien over t e gaan

t o t zomerstalvoedering van vers gras of weidegang waren de meningen e c h t e r

verdeeld. Enerzijds werd weidegang technisch uitvoerbaar en economisch het

meest aantrekkelijk geacht, anderzijds werd aan zomerstalvoedering van vers

gras de voorkeur gegeven. Ook het kunstmatig drogen van gras kwam nog t e r

sprake maar zowel het experimentele karakter van de technische ontwikkeling

a l s de prijsverhoudingen van het produkt in v e r g e l i j k i n g met e i w i t r i j k k r a c h t

-voer waren oorzaak, dat ook d i t systeem nog n i e t a l s de aangewezen oplossing

naar voren kon worden gebracht.

(24)

23

-Uit het voorgaande moge enerzijds blijken, dat de aan de Engelse Rijks-landbouwvoorlichtingsdienst leiding gevende functionarissen ondanks het in Engeland relatief groot aantal reeds bestaande grote melkveehouderijbedrij-ven nog geen concrete voorstelling hebben van de voordelen van schaalverting in de melkveehouderij en van de toekomstige ontwikkeling naar zeer gro-te eenheden. In dit verband is ook de opmerking vermeldenswaard dat bedrij-ven met een produktie-omvang tot ongeveer 250 melkkoeien, waar weinig moei-lijkheden optreden, geleidelijk zijn gegroeid, terwijl een bedrijf van 600 koeien zoals het Asclin Cotel met een sprong uit veel kleinere veestapels is ontstaan.

Anderzijds blijkt uit het voorgaande dat de Engelse overheid bereid is zeer ver te gaan met subsidiëring van een project zoals het Asclin Cotel

op-dat ervaringen kunnen worden verkregen met de toepassing van melkveehouderij

in zeer grote eenhed?~. VII DE ROYAL SMITHFIELD-SHOW

Op vrijdagmorgen 12 december 1969 hebben een aantal deelnemers aan de studiereis een bezoek gebracht aan de Smithfield-show in Earls Court (Londen). Deze show is te vergelijken met de Landbouwwerktuigen tentoonstelling in de R.A.I. te Amsterdam. Op de Smithfield-show echter was tegelijkertijd een ten-toonstelling van de Engelse vleesveerassen zeals Devons, Aberdeen Angus, Hereford enz. en kruisingsprodukten van deze en andere rassen. Daarnaast waren de schapen en de varkens vertegenwoordigd.

Afgezien van de voortreffelijke tentoonstelling zijn vooral de volgende punten voor dit verslag vermeldenswaard.

Gedurende de gehele week werden er veebeoordelingswedstrijden gehouden voor boerenjongeren (jongens en meisjes). Het tentoongestelde vee werd daartoe door de eigenaars of veeverzorgers voorgebracht terwijl de jongeren in de keuringsring een schriftelijke beoordeling uitbrachten; de tijd voor de beoordeling was beperkt. De aankleding was buitengewoon goed; de deelnemers liepen allen in witte jassen, Aan het einde van de show zou er behalve een kampioen koe en stier een kampioen veebe-oordelaar(-ster) zijn.

Tweemaal per dag op vaste tijden werden er demonstraties gegeven over varkens en schapen. Deze demonstraties werden in het programma aangekondigd. Voor de schapendemonstraties was zeer veel belangstelling van de zijde der Londense

jeugd. Een folkloristisch geklede Schot hield een eenvoudig doch zeer goed verhaal over schapen. Een levend slachtlam werd met een spuitbus beschilderd om de uit-wendige onderdelen, die van belang zijn voor vleesproduktie, aan te geven. Een karkas werd ter plaatse uitgesneden door een fraai uitgedoste slager en de coteleitten etc. werden op plateau's tentoongesteld. Daarna werd een schaap ge-schoren, plukjes wol werden uitgedeeld om het verschil in kwaliteit te demonstreren en door een tweetal dames werden de Produkten getoond, die van schapenwol gemaakt worden.

De wijze waarop de Engelse veehouderij zoals bovenbeschreven werkt aan zijn Public Relations dwong ons respect af en naar ons gevoel verdient een en ander in ons land navolging.

(25)

24

V I I . SLOTOPMERKINGEN

Naast deze i n f o r m a t i e u i t o v e r h e i d s k r i n g e n i s h e t i n t e r e s s a n t k e n n i s t e nemen van e n k e l e r e c e n t e u i t s p r a k e n over de t e verwachten o n t w i k k e l i n g i n de E n g e l s e melkveehouderij van andere z i j d e .

Onder de t i t e l " C h a l l e n g e of t h e 7 0 ' s " ( U i t d a g i n g van de j a r e n z e v e n t i g ) s p r e e k t h e t hoofd van de Afdeling V o o r l i c h t i n g van de Milk Marketing Board Mr. P.D. Anderson a l s z i j n verwachting u i t , dat ondanks h e t s t r e v e n n a a r h e t v e r k r i j g e n van de voordelen van s c h a a l v e r g r o t i n g door v e r g r o t i n g van de p r o -duktie-omvang de meeste m e l k v e e s t a p e l s i n de j a r e n z e v e n t i g g e b a s e e r d z u l l e n z i j n op h e t g e z i n s b e d r i j f , waar i n h e t algemeen 40 a 60 melkkoeien worden gehouden. Ofschoon e r z e k e r meer b e d r i j v e n z u l l e n komen met 200 a 600 melk-k o e i e n i s h e t n i e t w a a r s c h i j n l i j melk-k d a t deze een b e l a n g r i j melk-k e b i j d r a g e t o t de t o t a l e m e l k p r o d u k t i e z u l l e n l e v e r e n , d a a r e r w e i n i g aanwijzingen z i j n over b e l a n g r i j k e economische s c h a a l v o o r d e l e n b i j een produktie-omvang d i e g r o t e r i s dan door êén man met g e z i n s h u l p kan worden g e ë x p l o i t e e r d . De door de

Milk Marketing Board bijgehouden b e d r i j f s e c o n o m i s c h e boekhoudingen l a t e n z i e n , d a t de melkopbrengst p e r k o e , h e t k r a c h t v o e r v e r s c h i l , de v e e d i c h t h e i d en de s a l d o ' s p e r koe en p e r ha b i j v e e s t a p e l s g r o t e r dan 100 k o e i e n ongev e e r g e l i j k z i j n aan d i e b i j ongev e e s t a p e l s met 30 ä 50 k o e i e n . Z e e r g r o t e ongev e e -s t a p e l -s v e r e i -s e n bovendien een z e e r g r o t e i n v e -s t e r i n g , b . v . 300 à 400 k o e i e n meer dan twee m i l j o e n gulden ( i n c l u s i e f de g r o n d ) . Opdat h i e r v o o r k a p i t a a l kan worden aangetrokken van b u i t e n de landbouw z a l de t e verwachten r e n t a -b i l i t e i t v e e l g r o t e r moeten z i j n dan deze t h a n s i n de p r a k t i j k l i j k t t e z i j n . In verband met de s t i j g e n d e v a s t e k o s t e n z a l i n de toekomst w a a r s c h i j n -l i j k meer aandacht aan de m e -l k p r o d u k t i e p e r koe b e s t e e d d i e n e n t e worden dan aan v e r d e r e verhoging van de a r b e i d s p r o d u c t i v i t e i t ( 4 9 ) .

In Power Farming p u b l i c e e r d e n Rosen en Wilson onder de t i t e l "Omvang van de m e l k v e e s t a p e l s i n de toekomst " ( 5 0 ) , b e d r i j f s e c o n o m i s c h e r e s u l t a t e n , " v o o r n a m e l i j k g e b a s e e r d op r e e d s b e s c h i k b a r e s t a t i s t i e k e n afkomstig van v e r s c h i l

-l e n d e bronnen" we-lke de gemidde-lde me-lkveehouder kan v e r k r i j g e n b i j de t h a n s geldende p r i j z e n , k o s t e n en t e c h n i s c h e o n t w i k k e l i n g . Volgens deze c i j f e r s zou de b e l o n i n g voor h e t ondernemersschap en de i n v e s t e r i n g b i j een p r o d u k t i e r omvang van r e s p e c t i e v e l i j k 50-100-200 en 400 k o e i e n b i j een g e l i j k b l i j v e n d s a l d o van ƒ 800 p e r koe toenemen van ƒ 267 t o t a c h t e r e e n v o l g e n s ƒ 3 2 7 , ƒ 387 en ƒ 430 p e r k o e .

H i e r t e g e n o v e r s t a a t weer de p e s s i m i s t i s c h e r v e r w a c h t i n g van h e t l i b e r a l e p a r l e m e n t s l i d J . Davidson, d a t de landbouwbedrijven n i e t s t e e d s g r o t e r en g r o t e r z u l l e n worden i n verband met de b i j s c h a a l v e r g r o t i n g o p t r e d e n d e p r o -blemen met name i n de vorm van e f f i c i e n c y v e r l i e z e n wegens de b e p e r k i n g e n van de b e d r i j f s l e i d i n g .

••yfannr;er b e d r i j v e r , xe jrroot worden t r e x a t e r een d a l i n g op i n ae o p b r e n g s t p e r h a , p e r ƒ 100 g e ï n v e s t e e r d k a p i t a a l en p e r manuur". In verband hiermede had h i j g e t r a c h t de s u b s i d i e r e g e l i n g op samenwerkingsvormen a l l e e n t e l a t e n gelden voor g e v a l l e n waarin twee of meer i n economisch g e r i c h t t e k l e i -ne eenheden zouden worden samengevoegd. "De g r o t e b e d r i j v e n behoeven t o c h geen s u b s i d i e u i t overheidsmiddelen om de k l e i n e t e kunnen verzwelgen?"(51)

In samenhang met ons g e s p r e k op h e t E n g e l s e M i n i s t e r i e van Landbouw kan u i t deze u i t s p r a k e n u i t andere k r i n g e n g e c o n c l u d e e r d worden d a t de i n z i c h t e n met b e t r e k k i n g t o t de s c h a a l v e r g r o t i n g i n de akkerbouw en m e l k v e e h o u d e r i j

ook i n Engeland nog n i e t s c h e r p z i j n u i t g e k r i s t a l l i s e e r d . Met name met b e t r e k -k i n g t o t de mel-kveehouderij z i j n e r nog geen unanieme o p v a t t i n g e n o v e r de economische voordelen van s c h a a l v e r g r o t i n g en v o o r z o v e r deze voordelen v e r -kregen worden i s h e t t w i j f e l a c h t i g of de r e n t a b i l i t e i t voldoende g r o o t i s om aan de r e n t e en a f l o s s i n g s v e r p l i c h t i n g e n t e v o l d o e n , d i e u i t de o n v e r -m i j d e l i j k e f i n a n c i e r i n g -met vree-md ver-mogen v o o r t v l o e i e n .

(26)

25

-Zovel uit de gevoerde discussie als ook uit de opzet van de bezochte bedrijven blijkt, dat er in Engeland ook nog geen eenstemmigheid heerst over het voedersysteem, dat het meest voor eenheden van 250 à 600 melk-koeien in aanmerking komt: weidegang, zomerstalvoedering van vers gras, kuilgras of gedroogd gras en eventueel gedeeltelijk of geheel aankoop van ruwvoer van toeleveringsbedrijven.

Mede dank zij de in Engeland bestaande subsidieregelingen op nieuwe investeringen al of niet in coöperatief verband zijn er echter een aantal nieuwe interessante bedrijven in het traject van 250 tot 600 melkkoeien ge-sticht, waarvan de technische en financiële resultaten ongetwijfeld in de komende jaren ons inzicht in de mogelijkheden en moeilijkheden van schaal-vergroting in de melkveehouderij zullen kunnen vergroten.

De "studiegroep grote landbouwbedrijven" is dan ook van oordeel dat het zeer gewenst is in Nederland de ontwikkeling van deze bedrijven nauwlettend te blijven volgen.

— o o o o o - —

LITERATUUR

1. Top, M. van der, Ontwikkelingen in de Britse landbouw. Plattelandspost 24(1968)25(19 dec.)19

2. Top, M. van d e r , Aspecten van h e t B r i t s e Landbouwbeleid. P l a t t e l a n d s p o s t 25(1969)24(18 d e c . ) 1 3

3 . Nederlands Landbouwattachë i n Londen. Symptomen van samenwerking en i n t e g r a -t i e i n de B r i -t s e landbouw. Landbouwwereldnieuws 24(1969)

14(30 j u l i ) 2 6 3

4 . Nederlands Landbouwattachë in Londen, W i j z i g i n g s u b s i d i ë r i n g samenwer-kingsvormen i n Groot B r i t t a n i ë . Landbouwwereldnieuw 24(1969)23(15 d e c . ) 4 3 1

5. Woodcock, F . , " D e f i c i e n c y payments" Engels landbouwsysteem. Landbode 36(1970)1(9 j a n . ) 1 9

6. Thomas, H.A., Capital intensity in agriculture. Agriculture 77(1970)1(jan.)13 7. - Britse boeren worden meer en meer ontwvreden, N.R.C. 10-1-'70 8. - De Boerderij 54(1970)21(18 febr.) 1529

9. H.M.S.O. Annual Review and determination of Guarantees 1969, maart '69 10. U.K. Milk Marketing Boards, Dairy facts and figures 1969

11. Whitby, H. Some developments in Scottish farming since the war, J.Agr. Econ. 21(1970)1(jan.)1

12. Spink, N.M. Housing t h e l a r g e d a i r y h e r d . A g r i c u l t u r e 7 6 ( 1 9 6 9 ) 1 1 ( n o v . ) 5 4 6 13. F a u l k n e r , G. Dairy s e t - u p f o r 200 cows Power Farming 4 4 ( 1 9 7 0 ) 1 ( j a n . ) 5 4 14a. L o v e l i d g e , B. Top-gear dairying a t Goodwood. Dairy Farmer 1 7 ( 1 9 7 0 ) 1 ( j a n . ) 3 8 14b. Long, D. New d a i r y s e t - u p s a v e s 2d a g a l l o n on l a b o u r , Farmers Weekly

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is aan de regio om te kiezen voor een locatie aansluitend aan bebouwd gebied die multimodaal ontsloten is of in de nabije toekomst wordt ontsloten, dan wel een multimodale

De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB-UGIB-AKVB) is de koepelorganisatie van 46 beroepsorganisaties voor verpleegkundigen. Wij vertegenwoordigen het

Regarding the flux profiles, the comparison between the VSOP fluxes and the XSDRNPM fluxes was also good for the three fast energy groups, but not as good for the thermal group. It

Door eerst de standaardonzekerheid van de huidige IMARES discardbemonstering te schatten wordt een maat gegeven voor het aantal trekken dat bemonsterd dient te worden

Wordt een plant van 2 in plaats van •J- gram gebruikt, dan bedraagt de verkorting 6 tot 14 dagen.. Bij de slateelt worden vaak erg kleine slaplanten met een laag

Met de bietenrooitang van De Wit kunnen gekopte suikerbieten op lichte en zware klei vlug en gemakkelijk worden gerooid. De bieten hebben betrekke- lijk weinig grondtarra.

Door middel van het opbouwen van kennismodellen per thema wordt bepaald wat belangrijke termen zijn voor het zoeken naar relevante nieuwsberichten.. De gevonden berichten en

toevoegen of verwijderen. De computer vraagt de gebruiker het minimum percentage op te ge- ven dat de huisbedrijfskavel van de bedrij fsoppervlakte moet in- nemen. - De gebruiker