• No results found

Rijden onder invloed in de provincie Drenthe, 1994-1995

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rijden onder invloed in de provincie Drenthe, 1994-1995"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rijden onder invloed in de provincie Drenthe, 1994-1995

Ontwikkeling van het alcoholgebruik door automobilisten in weekendnachten

R-95-47

M.P.M. Mathijssen Leidschendam, 1995

(2)

Documentbeschrij ving

Rapportnummer: Titel: Ondertitel: Auteur(s): Onderzoeksmanager: Projectnummer SWOV: Opdrachtgever: Trefwoorden: Projectinhoud : Aantal pagina's: Prijs: Uitgave: R-95-47

Rijden onder invloed in de provincie Drenthe, 1994-1995 Ontwikkeling van het alcoholgebruik door automobilisten in weekendnachten

M.P.M. Mathijssen Mr. P. Wesemann 52.391

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, directie Noord-Nederland. De inhoud van dit rapport berust op gegevens verkregen in het kader van een project dat mede in opdracht van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat is uitgevoerd.

drunkenness, man, driver, woman, enforcement (law), breath test, weekend, blood alcohol content, police, publicity, night,

surveillance, Netherlands, SWOV.

Onderzoek naar het alcoholgebruik van automobilisten in Drenthe, uitgevoerd in vrijdag- en zaterdagnachten (als onderdeel van een landelijk onderzoek).

29 f 17,50

SWOV, Leidschendam, 1995

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV Postbus 170

2260 AD Leidschendam Telefoon 070-3209323 Telefax 070-3201261

(3)

Inhoud

l. /nle iding

5

2.

Opzet en uitvoering van het onderzoek 7

2.1.

Steekproef 7

2.2.

Uitvoering van het onderzoek 7

2.3.

Statistische analyse 7

3.

Resultaten van het onderzoek 9

3.1.

Alcoholgebruik naar dag van het weekend 9

3.2.

Alcoholgebruik naar dag en onderzoeksgebied 10

3.3.

Alcoholgebruik naar dag en tijdstip 10

3.4.

Alcoholgebruik naar geslacht en leeftijd 10

3.5.

Herkomstverdeling van overtreders 1 1

3.6.

Enquêteresultaten 11

4. Conclusies en aanbevelingen 13

Bijlage 1: Enquêteformulieren Bijlage 2: Toelichting WPM-analyse Bijlage 3: Tabellen

(4)
(5)

1.

Inleiding

Alcoholgebmik in het verkeer heeft een sterk negatieve invloed op de ongevalskans en de ernst van het letsel. In Nederland is naar schatting ca. 20% van de verkeersdoden en -gewonden het gevolg van

alcohol-ongevallen. Geen enkele andere enkelvoudige factor is als ongevals-oorzaak zo belangrijk als alcoholgebmik. Bestrijding van alcohol in het verkeer is dan ook terecht een speerpunt in het verkeersveiligheidsbeleid. En er is reden om de aandacht niet te laten verslappen: na een sterke daling van het rijden onder invloed vanaf het midden van de jaren tachtig tot het begin van de jaren negentig, is er de laatste jaren weer sprake van een geleidelijke st~jging. In 1991 was in weekendnachten 3,9% van de automobilisten onder invloed, in 1992 4,0%, in 1993 4,2% en in 1994 zelfs 4,9%.

Veranderingen in het alcoholgebruik van verkeersdeelnemers en daarmee samenhangende veranderingen in de verkeersveiligheid zijn in Nederland alleen binnen redelijke termijn te detecteren via gedragsmetingen. Ongevallengegevens zijn niet alleen onvolledig maar ook in hoge mate onbetrouwbaar. Enquêtegegevens zijn voor dit doel evenmin bruikbaar, omdat mensen nu eenmaal niet erg betrouwbaar rapporteren over hun eigen gedrag, zeker niet als er min of meer een taboe op dat gedrag rust. Men is dan sterk geneigd sociaal wenselijke antwoorden te geven. Bij vroeger rij- en drinkgewoontenonderzoek werden beweerd en feitelijk gedrag gelijktijdig onderzocht; de discrepanties waren vaak zeer groot. Sinds 1970 voert de SWOV in nauwe samenwerking met de politie bijna elk najaar een onderzoek uit naar het alcoholgebruik van de Nederlandse automobilisten, het onderzoek "Rij- en drinkgewoonten" . Dit is een zogenaamd standaardonderzoek, dat het mogelijk maakt ontwikkelingen in het alcoholgebruik van automobilisten van jaar tot jaar op de voet te volgen. De metingen worden uitgevoerd in vrijdag- en zaterdagnachten. Het onderzoek in Drenthe maakt deel uit van dat landelijke onderzoek. De opdracht voor het onderzoek is aan de SWOV verleend door de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat (AVV/RWS) en de RWS-directie Noord-Nederland.

De onderzoeksgroep en de onderzoekstijdstippen zijn indertijd uitgekozen op grond van hun grote bijdrage aan de alcoholonveiligheid. Bij tweederde van de geregistreerde alcoholongevallen in Nederland is het een auto-mobilist die alcohol heeft gebruikt. En in weekendnachten gebeuren relatief veel alcoholongevallen: de vrijdag- en zaterdagnacht, die 7% van de totale week uitmaken, nemen een kwart van de geregistreerde alcohol-ongevallen voor hun rekening.

Het onderzoek heeft een unieke tijdreeks gegevens over het alcoholgebruik van Nederlandse automobilisten opgeleverd. Die gegevens zijn zowel voor landelijk als regionaal verkeersveiligheidsbeleid van belang. Behalve in schriftelijke verslagen aan de landelijke en regionale opdrachtgevers worden de resultaten ook opgenomen in BIS-V, het geautomatiseerde BeleidsInformatieSysteem over ontwikkelingen in een aantal belangrijke aandachtsgebieden voor het verkeersveiligheidsbeleid.

(6)

In de loop der jaren zijn diverse wijzigingen in de onderzoeksmethode doorgevoerd om de efficiëntie van het onderzoek te vergroten zonder de vergelijkbaarheid van de gegevens in de tijd aan te tasten. Zo is de landelijke steekproef ongeveer zeven maal zo groot geworden als in de jaren zeventig en tachtig, zonder dat de kosten van het onderzoek zijn toegenomen. De betrouwbaarheid van uitspraken over ontwikkelingen in het alcoholgebruik op provinciaal niveau is daardoor sterk toegenomen. Dit geldt vooral voor de relatief kleine groep zware drinkers met een sterk verhoogde ongevals- en letselkans.

De feitelijke uitvoering van het onderzoek gebeurt door controleteams van de politie, volgens richtlijnen die de SWOV heeft opgesteld. Zonder de medewerking van de politie zou het huidige onderzoek niet mogelijk zijn. De SWOV is de politie dan ook dankbaar voor haar medewerking, en voor het enthousiasme en de zorgvuldigheid waarmee de metingen steeds opnieuw worden uitgevoerd.

Naast de metingen van het alcoholgebruik van automobilisten voert de SWOV sinds 1993 een korte enquête uit onder de contactpersonen bij de politie. Die is bedoeld om enig inzicht te krijgen in de aard en omvang van het politietoezicht en in eventuele veranderingen daarin. De vragenlijst is als bijlage I in dit verslag opgenomen.

(7)

2.

Opzet en uitvoering van het onderzoek

2.1 . Steekproef

Voor het onderzoek naar het alcoholgebruik van automobilisten in de provincie Drenthe zijn in 1995, evenals in 1994, metingen uitgevoerd door zes controleteams van de politie, zo goed mogelijk verdeeld naar

gemeentegrootte en geografisch gebied.

Drie metingen hebben plaatsgevonden in een vrijdagnacht: in Assen, Coevorden e.o. en Meppel. De andere drie zijn uitgevoerd in een zaterdagnacht: in Roden e.o., Emmen en Hoogeveen e.o.

De onderzoeksperiode heeft zich uitgestrekt van 27 oktober tot 3 december 1995.

Elk politieteam voelt in principe per avond/nacht alcoholcontroles uit op zes verschillende locaties, die in overleg met de SWOV zijn uitgekozen. Op iedere locatie wordt drie kwartier achtereen gecontroleerd, waarna het team zich verplaatst naar de volgende locatie. Bij de controles houdt de politie willekeurige automobilisten staande, die een blaastest moeten afleggen op een draagbare elektronische ademtester. Ten behoeve van het onderzoek wordt gebruik gemaakt van testers met cijfermatige uitlezing van een exact BAG-promillage (BAG

=

bloedalcoholgehalte; de wettelijke BAG-limiet ligt in Nederland op 0,50 promille). De testers die in 1995 zijn gebruikt, zijn van het fabrikaat Dräger, typen Alcotest 7410 en 7410+. Voor het gebruik van deze testers heeft het Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie toestemming verleend.

Van elke geteste automobilist registreert de politie het geslacht, de leeftijd en de uitslag van de test. Van oveltreders die op het politiebureau de ademanalyse voor bewijsdoeleinden moeten ondergaan, registreert de politie bovendien de herkomst.

In vergelijking met 1994 zijn er in 1995 geen veranderingen opgetreden in de steekproef van Drentse onderzoeksgebieden.

2.2. Uitvoering van het onderzoek

De zes controleteams van de politie in Drenthe hebben in 1995 in totaal 1.763 willekeurige automobilisten staande gehouden en getest.

Het controleteam van Meppel heeft de vijfde geplande controlelocatie niet aangedaan vanwege een te groot aanbod van verdachten op de vierde locatie (waaronder een automobilist die het stopteken negeerde en achtervolgd moest worden). Om hiervoor te corrigeren zijn de gegevens van de zesde locatie gedupliceerd. Het betrof acht waarnemingen. Door deze correctie is de oorspronkelijke Drentse steekproef opgehoogd tot een totaal van 1.771 records. Dat zijn er 333 meer dan in 1994.

2.3. Statistische analyse

De BAG-waarden van de automobilisten zijn ten behoeve van de analyse ingedeeld in vijf klassen:

(8)

1. < 0,2 promille (niet-drinkers); 2. 0,2-0,5 promille (lichte drinkers); 3. 0,5-0,8 promille (lichte overtreders); 4. 0,8-1,3 promille (zwaardere overtreders); 5. ~ 1,3 promille (zeer zware overtreders).

De indeling in een BAG-klasse gebeurt in principe op basis van de uitslag van de ademtest op straat. Bij de automobilisten die op het politiebureau een ademanalyse voor bewijsdoeleinden hebben ondergaan, is het op straat gemeten BAG zonodig gecorrigeerd. De uitslag van de ademanalyse wordt daartoe eerst ontdaan van zijn correctiefactor. Vervolgens wordt daar een waarde bij opgeteld om te corrigeren voor de afbraak van alcohol in het tijdsbestek tussen de ademtest op straat en de ademanalyse op het bureau. De gemiddelde afbraak bedraagt 0,15 promille per uur.

De verzamelde gegevens zijn geanalyseerd met behulp van het log-lineaire analyseprogramma WPM (Weighted Poisson Model). Met behulp daarvan wordt nagegaan of er verschillen in het alcoholgebruik van de bestuurders bestaan naar jaar, gebied, dag en tijdstip, geslacht en leeftijd. In bijlage 2 wordt een korte toelichting gegeven op deze analysemethode.

In het kader van dit onderzoek is tweezijdig getoetst op 5%-niveau: voor een significant effect moet de x2-waarde groter zijn dan 3.84 bij één vrijheidsgraad; de Z-waarde moet groter zijn dan 1.96.

(9)

3.

Resultaten van het onderzoek

De resultaten van het onderzoek naar het alcoholgebruik van automobilis-ten in de provincie Drenthe worden in dit hoofdstuk besproken aan de hand van de tabellen 1

tlm

5 uit

bijlage

3. De resultaten van 1995 worden steeds vergeleken met de Drentse en landelijke resultaten van 1994. 3.1. Alcoholgebruik naar dag van het weekend (tabel 1)

In 1995 zijn in Drenthe iets minder drinkers (BAG ~ 0,20 promille) aangetroffen dan in 1994: 4,7% in ] 995 versus 5,6% in 1994. Het aandeel overtreders (BAG ~ 0,50 promille) is eveneens iets afgenomen, namelijk van 2,2% in 1994 tot 1,8% in 1995. Geen van deze beide effecten is echter statistisch significant (X2

=

1.48 bij df

=

2; Z

=

l.18 resp. 0.04).

In heel Nederland bedroeg het aandeel overtreders in het najaar van 1994 4,9%. Het landelijke percentage voor 1995 is nog niet bekend .

8 7 6 5 ,/ %4 3 2 1989 1990 1991 1992 1993 1994 . D---:-Nc-e-cde-rl;-~d

D

Drenthe 1995

Ontwikkeling van het aandeel rijders onder invloed in Nederland en

de provincie Drenthe, 1989-1995.

In bovenstaande grafiek is de ontwikkeling van het aandeel overtreders in Drenthe en in heel Nederland sinds 1989 weergegeven. Er is in te zien, dat het rijden onder invloed in heel Nederland sinds 1992 een stijgende tendens vertoont. In Drenthe ligt het rijden onder invloed op een veel lager niveau en lijkt het bovendien een dalende tendens te vertonen. De vergelijking met de landelijke situatie in 1995 kan pas worden

gemaakt, wanneer de definitieve gegevens van alle provincies bekend zijn. Maar op basis van de voorlopige gegevens is al wel duidelijk, dat het alcoholgebruik van de Drentse automobilisten in 1995 het laagste is van heel Nederland. Publikatie van de landelijke gegevens over 1995 is medio 1996 te verwachten.

(10)

Het aandeel zwaardere tot zeer zware overtreders (BAG 2: 0,80 promille) in Drenthe is in 1995 gelijk aan dat van 1994, namelijk I, 1%.

Op landelijke schaal is het aandeel overtreders in de vrijdagnacht in het algemeen groter dan in de zaterdagnacht. Maar doordat het verkeers-aanbod in de zaterdagnacht groter is dan in de vrijdagnacht, ontlopen de absolute aantallen overtreders in beide nachten elkaar meestal niet veel. Het Drentse beeld voor 1995 komt tot op zekere hoogte overeen met het landelijke: in de vrijdagnacht wat minder verkeer dan in de zaterdagnacht, maar een groter aandeel overtreders: 2,4% op vrijdag en 1,3% op

zaterdag. In absolute zin zijn in 1995 in Drenthe op vrijdag duidel ijk meer overtreders aangetroffen dan op zaterdag: respectievelijk 20 en 12. In

1994 was het verschil wat kleiner: 17 overtreders op vrijdag en 14 op zaterdag.

3.2. Alcoholgebruik naar dag en onderzoeksgebied (tabel 2)

In de vrijdagnacht is in 1995 het grootste aandeel overtreders aangetroffen in Meppel (3,4%). Ook in 1994 is daar het hoogste aandeel overtreders gevonden (3,9%).

In de zaterdagnacht zijn in 1995 de meeste overtreders aangetroffen in Hoogeveen (2,4%). Opvallend is dat in Emmen geen enkele overtreder is aangetroffen. In 1994 waren er op zaterdag geen verschillen van betekenis tussen de drie onderzoeksgebieden.

3.3. Alcoholgebruik naar dag en tijdstip (tabel 3)

Naarmate het later in de nacht wordt, neemt in het algemeen in Nederland het aandeel overtreders toe, terwijl het verkeersaanbod sterk afneemt. Ook in Drenthe doet dit verschijnsel zich voor: in 1995 was tussen 22.00 en 24.00 uur 1,3% van de bestuurders in overtreding, tussen 00.00 en 02.00 uur 1,8% en tussen 02.00 en 04.00 uur 3,5%. Dit beeld wijkt niet belangrijk af van dat in 1994.

Verder neemt niet alleen het aandeel overtredingen toe naarmate het later wordt, maar ook de zwaarte ervan.

3.4. Alcoholgebruik naar geslacht en leeftijd (tabel 4)

Mannelijke bestuurders waren in 1995 in Drenthe verhoudingsgewijs ruim driemaal zo vaak in overtreding als vrouwelijke: 2,3% versus 0,7%. Dit verschil is statistisch significant (X2

=

4.65 bij df

=

I; Z

=

2.16).

In 1994 is in Drenthe een vergelijkbaar verschil tussen mannen en vrouwen geconstateerd.

In heel Nederland was in 1994 6,1% van de mannelijke bestuurders in overtreding en 1,8% van de vrouwelijke.

Onder de vrouwelijke bestuurders in Drenthe zijn in 1995 alleen

overtreders aangetroffen in de leeftijdsklasse van 35 jaar en ouder, en wel 1,5%. In 1994 waren de overtreders wat meer verdeeld naar leeftijd; toen zijn alleen in de jongste categorie (onder de 25 jaar) geen overtreders aangetroffen.

Bij de mannen zijn in 1995 significant meer oveltreders gevonden in de leeftijdsklasse van 25-50 jaar dan in de klasse onder de 25 en boven de 50

(11)

jaar: respectievelijk 3,4% en 0,9% (X2 = 6.76 bij df = I; Z = 2.60).

Ten opzichte van 1994 is het beeld bij de mannen niet belangrijk

veranderd. In heel Nederland onderscheidden mannen van 35 t/m 49 jaar zich in 1994 in ongunstige zin (8,3% overtreders) en mannen onder 25 jaar in gunstige zin (3,8% overtreders).

In 1995 was 68% van alle gecontroleerde bestuurders in Drenthe van het mannelijk geslacht. In 1994 bedroeg het aandeel mannelijke bestuurders in Drenthe 71 % en in heel Nederland 73%. In Drenthe zitten in weekend-nachten dus relatief veel vrouwen achter het stuur. Zij zijn veelal vergezeld van een mannelijke partner die (wel) alcohol heeft gebruikt. 3.5. Herkomstverdeling van overtreders (tabel 5)

De herkomst van oveltreders wordt geregistreerd vanaf een BAG van 0,70 promille. Dat is de ondergrens waarbij een automobilist wordt over-gebracht naar het bureau om de ademanalyse voor bewijsdoeleinden te ondergaan.

De herkomstverdeling van de 22 bestuurders die in 1995 een BAG;?:: 0,70 promille hadden, was als volgt:

- horecagelegenheid (bar, café, restaurant, disco) - bezoek/feestje - werk/thuis - sportkantine - overig/onbekend 55CYc: 14% 9% 14% 9% In vergelijking met 1994 is het aandeel Drentse overtreders dat uit een horecagelegenheid of een sportkantine kwam toegenomen en het aandeel dat van thuis of van het werk kwam afgenomen. Gezien de kleine absolute aantallen waar het hier om gaat, kan aan deze verschuiving niet al te veel waarde worden gehecht.

In heel Nederland kwam in 1994 precies de helft van alle oveltreders uit een horecagelegenheid.

3.6. Enquêteresultatell

Ook in 1995 heeft de SWOV weer een korte telefonische enquête uitgevoerd onder de politiecoördinatoren van het SWOV-onderzoek. De enquête is bedoeld om een globale indruk te krijgen van het toezicht-niveau en van de aard van het toezicht. Het enquêteformulier is in 1995 enigszins aangepast; zo zijn in 1995 voor het eerst aparte formulieren gebruikt voor gemeenten met minder respectievelijk meer dan 100.000 inwoners (zie bijlage I).

De enquêteresultaten per provincie zijn slechts beperkt bruikbaar vanwege de zeer geringe steekproefomvang (in Drenthe zes onderzoeksgebieden). Over de resultaten zal dan ook pas uitvoeriger worden gerapporteerd in het landelijke verslag dat na afloop van alle provinciale metingen wordt opgesteld.

De volgende globale resultaten van de Drentse enquête zijn echter wel het vermelden waard:

- Volgens de politiecoördinatoren is het toezicht in Emmen en Coevorden ongeveer gelijk gebleven en in de andere vier onderzoeksgebieden toegenomen, in Assen en Roden e.o. zelfs met meer dan 50%.

(12)

- In alle zes onderzoeksgebieden zijn in 1995 geplande, aselecte alcohol-controles uitgevoerd: in Hoogeveen e.o. en Meppel minder dan zes en in de vier andere onderzoeksgebieden tussen de zes en twaalf.

- Ook is in alle zes onderzoeksgebieden op tamelijk grote schaal aselecte alcoholcontrole door surveillance-teams uitgevoerd. In de hele politie-regio Drenthe zijn daarbij ca. 45.000-50.000 automobilisten getest. - Naar systematische alcoholcontrole bij ongevallen wordt in alle zes

onderzoeksgebieden gestreefd en volgens de politiecoördinatoren is er de laaste tijd grote vooruitgang geboekt in de realisering van dat streven. Al met al lijkt het erop, dat het niveau van politietoezicht in de provincie Drenthe tussen 1994 en 1995 niet onaanzienlijk is toegenomen en voor Nederlandse begrippen op een hoog tot zeer hoog niveau ligt.

(13)

4.

Conclusies en aanbevelingen

De resultaten van de Rij- en drinkgewoontenonderzoeken in 1994 en 1995 leverden voor Drenthe het beeld op van een relatief laag niveau van rijden onder invloed. In geen enkele Nederlandse provincie is in 1995 een kleiner percentage overtreders van de wettelijke limiet aangetroffen. Gezien het relatief hoge niveau van politietoezicht in Drenthe is dat ook niet ceht verwonderlijk. Bij continuëring van het huidige toezichtbeleid lijkt een verdere daling van het rijden onder invloed in de toekomst zeker niet uitgesloten. Op het punt van systematische alcoholcontrole onder betrokkenen bij ongevallen is wellicht nog enige winst te behalen.

(14)
(15)
(16)

Enquête SWOV -onderzoek Rij- en drinkgewoonten 1995

Onderzoekgebied :

«

100.000 inw.)

Contactpersoon:

A. Geef een globale schatting van de ontwikkeling van het alcohol-toezicht in het onderzoekgebied in 1995 ten opzichte van 1994:

o

toegenomen met

o

minder dan 50%

o

50-100%

o

meer dan 100%

o

afgenomen met

o minder dan 50%

o

meer dan 50%

o

gelijk gebleven

B. Zijn in 1995 in het onderzoekgebied de volgende soorten a/co/wl-controle uitgevoerd:

1. geplande aselecte controles 0 ja, minstens 12 x per jaar met een team van 6 of meer agenten

2. aselecte controles

tijdens de surveillance

o

ja, tussen 6 en 12 x p.j.

o

ja, minder dan 6 x p.j.

o

nee

o

ja, (bijna) dagelijks

o ja, incidenteel

o

nee

3. selectieve controles 0 ja, systematisch tijdens de surveillance

(bijvoorbeeld n.a.v. rijgedrag)

0

ja, incidenteel

o

nee

4. alcoholcontrole bij ongevallen 0 ja, systematisch

o

ja, incidenteel

o

nee

(17)

Enquête SWOV -onderzoek Rij- en drinkgewoonten 1995

Onderzoekgebied: (> 100.000 inw.)

Contactpersoon:

A. Geef een globale schatting van de ontwikkeling van het alcohol-toe:.:icht in het onderzoekgebied in 1995 ten op:.:ichte van 1994:

o

toegenomen met

o

minder dan 50%

o

50-100%

o

meer dan 100%

o

afgenomen met

o

minder d,m 50%

o

meer dan 50%

o

gelijk gebleven

B. Zijn in 1995 in het onderzoekgebied de volgende soorten alcohol-controle uitgevoerd:

I. geplande aselecte controles 0 ja, minstens 24 x per jaar met een team van 6 of meer agenten

2. aselecte controles

tijdens de surveillance

3. selectieve controles

tijdens de surveillance

o

ja, tussen 12 en 24 x p.j.

o

ja, minder dan 12 x p.j.

o

nee

o

ja, (bijna) dagelijks

o

ja, incidenteel

o

nee

o

ja, systematisch (bijvoorbeeld n.a.v. rijgedrag) 0 ja, incidenteel

o

nee

4. alcoholcontrole bij ongevallen 0 ja, systematisch

o

ja, incidenteel

o

nee

(18)
(19)

Bijlage 2: Toelichting WPM-analyse

WPM-analyse biedt de mogelijkheid niet alleen de samenhang tussen twee variabelen (bijvoorbeeld 'jaar

*

BAG') te toetsen, maar ook die tussen drie of vier variabelen (bijvoorbeeld 'jaar

*

geslacht

*

leeftijd

*

BAG'). Elke variabele is opgedeeld in een beperkt aantal klassen. Ten behoeve van de analyse worden de klassen steeds in twee groepen onderverdeeld (gedichotomiseerd). Per variabele is het aantal opdelingen gelijk aan het aantal klassen minus I. De klasse(n) met een positief teken wordt/worden steeds vergeleken met de klasse(n) met een negatief teken. Klassen met cle waarde 0 worden niet meer in de analyse betrokken.

Bij een variabele als 'geslacht' (twee klassen) is er slechts één vergelij-king mogelijk, namelijk tussen mannen en vrouwen. De 'designmatrix' voor de analyse is dan: I -1.

De variabele 'leeftijd' is in vier klassen ingedeeld. De designmatrix bevat drie vergelijkingen. Welke dat zijn, hangt af van de vooraf - al dan niet expliciet - geformuleerde hypothesen. In dit geval is op grond van bevin-dingen in de rest van Nederland gekozen voor de volgende 'designmatrix' : I -I -1 1 (jongeren en ouderen versus de middengroepen)

1 0 0 1 (jongeren versus ouderen)

o

1 -I 0 (de groep van 25-35 jaar versus de groep van 35-50 jaar) Of er significante verschillen in de BAG-verdeling naar geslacht enzovoort bestaan, blijkt uit de chi-kwadraatwaarde die uit de analyse volgt, in combinatie met het bijbehorende aantal vrijheidsgraden (df).

De bijdrage van de verschillende klassen aan een eventueel significant effect blijkt uit de standaardscore (= Z-waarde) per deelanalyse. Het is mogelijk, dat uit een analyse volgt dat er in het geheel genomen geen significante verschillen zijn in de BAG-verdeling naar een bepaald kenmerk (bijv. geslacht), maar dat er wel sprake is van een significant speciaal effect (bijvoorbeeld: onder de mannen komen verhoudingsgewijs meer zware overtreders voor dan onder de vrouwen).

In het kader van het onderzoek naar het alcoholgebruik van automobilisten in de provincie Drenthe is tweezijdig getoetst op 5%-niveau: voor een significant effect moet de x2-waarde groter zijn dan 3.84 bij één vrijheidsgraad; de Z-waarde moet groter zijn dan 1.96).

(20)
(21)

Bijlage

3:

Tabellen

Tabel la. Alcoholgebruik naar weekenddag in 1994 Tabel Ib. Alcoholgebruik naar weekenddag in 1995

Tabel 2a. Alcoholgebruik naar dag en onderzoeksgebied in 1994 Tabel 2b. Alcoholgebruik naar dag en onderzoeksgebied in 1995 Tabel 3a. Alcoholgebruik naar dag en tijdstip in 1994

Tabel 3b. Alcoholgebruik naar dag en tijdstip in 1995 Tabel 4a. Alcoholgebruik naar geslacht en leeftijd in 1994 Tabel 4b. Alcoholgebruik naar geslacht en leeftijd in 1995 Tabel Sa. Herkomst van overtreders naar BAG-klasse in 1994 Tabel Sb. Herkomst van overtreders naar BAG-klasse in 1995

(22)

tabel la. alcoholgebruik naar weekenddag, 1994 dag n bloedalcoholgehalte (bag-%c)

0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1,3 21,3 20,5

vrijdag 713 4,6'10 1,1% 0,8% 0,4% 2,4%

zaterdag 725 2,3% 1,0% 0,4% 0,6% 1,9%

totaal 1438 3,5% 1,0% 0,6% 0,5% 2,2%

tabel 2a. alcoholgebruik naar dag en gebied, 1994 gebied n bloedalcoholgehalte (bag-%(1)

0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1,3 21,3 20,5 vrijdag assen 278 4,7% 1,1 % 0,4% 0,4% 1, WIe coevorden eo 204 2,5% 1,0% 0,5% 1,5% meppel 231 6,5% 1,3% 2,2% 0,4% 3,9c1c totaal 713 4,6% 1,1% 0,8% 0,4% 2,40/, zaterdag roden eo 219 1,4% 0,9% 0,9% 0,5% 2,3% emmen 265 2,3% 1,1% 1,1 "'1c 2,3% hoogeveen eo 241 3,3% 0,8% 0,4% 1,20/e totaal 725 2,3% 1,()% 0,4% 0,6% 1,9%

(23)

tabel lb. alcoholgebruik naar weekenddag, 1995 dag n bloedalcoholgehalte (bag-%o)

0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1,3 ~1,3 ~0,5

vrijdag 819 3,1% 0,9% 0,9% 0,7% 2,4%

zaterdag 952 2,7% 0,6% 0,5% 0,1%

totaal 1771 2,9% 0,7% 0,7% 0,4% 1,80/0

tabel 2b. alcoholgebruik naar dag en gebied, 1995 gebied n bloedalcoholgehalte (bag-%o)

0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1,3 ~1,3 vrijdag assen 309 3,6% 0,6% 0,6% 0,6% 1,9% coevorden eo 247 4,0% 1,2% 0,8% 2,00/0 meppel 263 1,5% 0,8% 1,1% 1,5% 3,4% totaal 819 3,1% 0,9% 0,9% 0,7% 2,40/0 zaterdag roden eo 448 2,9% 0,7% 0,4% 0,2% 1,3% emmen 249 3,2% hoogeveen eo 255 2,0% 1,2% 1,2% 2,4% totaal 952 2,7% 0,6% 0,5% 0,1% 1,3%

(24)

tabel 3a. alcoholgebruik naar dag en tijdstip, 1994 tijdstip n bloedalcoholgehalte (bag-%c)

0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1,3 2:1,3 2:0,5 vrUdag 22-24 u. 421 5,2% 0,7% 0,7% 0,2% 1,7% ()()-02 u. 241 4,1 (Ic, 2,1% 0,8% 0,4% 02-04 u. 51 2,0% 2,0% 2,0% 3,9% totaal 713 4,6% 1,1% 0,8% 0,4% 2,40/c zaterdag 22-24 u. 323 3,1% 0,6% 0,9% 1,5% 00-02 u. 270 1,9% 1,1% 0,4% 1,5% 02-04 u. 132 1,5% 1,5% 1,5% 0,8% 3,8% totaal 725 2,3% 1,0% 0,4% 0,6% 1,9%

(25)

tabel 3b. alcoholgebruik naar dag en tijdstip, 1995 tijdstip n bloedalcoholgehalte (bag-%c)

0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1,3 ~1,3 ~0,5 vrijdag 22-24 u. 470 3,2% 1,1% 0,4% 0,2% 1,7% 00-02 u. 259 3,5% 0,4% 1,5% 1,2% 3,lG1c 02-04 u. 90 1,1% 1,1 % 1,1 % 2,2% 4,4% totaal 819 3,1% 0,9% 0,9% 0,7% 2,4G7c zaterdag 22-24 u. 395 4,3% 0,8% 00-02 u. 392 1,8% 0,8% 0,3% 1,0% 02-04 u. 165 1,2% 3,0% 3,OG1c totaal 952 2,7% 0,6% 0,5% 0,1 % 1,3%

(26)

tabel 4a. alcoholgebruik naar geslacht en leeftijd, 1994 geslacht en n bloedalcoholgehalte (bag-%o) leeftijd 0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1,3 ~ 1,3 ~O,5 mannen 18-24 jr 245 2,4% 1,6% 0,4% 2/)% 25-34 jr 281 3,6% 1,8% 0,4% 1,4% 3,6% 35-49 jr 288 4,5GJc 1,4% 1,4% 0,7% 3,5GJc 50 jr e.o. 210 5,7% 1,4% 1,4% totaal 1024 4,0% 1,3% 0,8% 0,7% 2,79f vrouwen 18-24jr 125 25-34 jr 116 3,4% 0,9% O,9GJc 35-49 jr 129 2,3% 0,8% O,8(Jc 50 jr e.o. 44 4,5% 2,3% 2,30/c totaal 414 2,2% 0,5% 0,2% 0,7%

(27)

tabel 4b. alcoholgebruik naar geslacht en leeftijd, 1995

geslacht en n bloedalcoholgehalte (bag-o/cc)

leeftijd 0,2-0,5 0,5-0,8 0,8-1 ,3 ~ I ,3 ~0,5 mannen 18-24 jr 313 1,6% 0,6% 0,6% 1,3% 25-34 jr 342 5,3% 1,2% 0,9% 0,9% 2,9c7c 35-49 jr 336 2,4% 1,2% 2,1% 0,6% 3,9% 50 jr e.o. 217 6,0% 0,5% 0, SCk totaal 1208 3,6% 0,8% 1,0% 0,5% 2,3% vrouwen 18-24 jr 149 0,7% 25-34 jr 142 2,1% 35-49 jr 188 1,1% 1,1% 0,5% 1,6% 50 jr e.o. 84 1,2% 1,2% 1,2% totaal 563 1,2% 0,5% 0,2% 0,7%

(28)

tabel Sa. herkomst van overtreders naar bag-klasse, 1994

bag-o/co n herkomst

horeca sport- bezoek! werk/ anders/ kantine feestje thuis onbek.

0,7-0,8 4 50% 25% 25%

0,8-1,3 9 29% 22(/0 22% 33%

2:.'1,3 7 71% 14% 14%

(29)

tabel Sb. herkomst van overtreders naar bag-klasse, 1995

bag-%o n herkomst

horeca sport- bezoek! werk! anders! kantine feestje thuis onbek.

0,7-0,8 3 67% 33%

0,8-1,3 12 42% 8% 25% 8% 17o/c

::::: 1,3 7 71% 14% 14o/c

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The objective of this study is to apply secondary data analysis to this survey to compare older adults’ time spent on unpaid care work in urban and in rural areas of South

The focus was on the child in middle childhood who presents with symptoms of HS, to explore awareness of high sensitivity using an illustrated storybook, and the extent to which

Keywords: Make History fun; Teaching tools; Teaching ideas; Methodology; Best practice; Didactics; Graphic organisers; Visual learning.. In October 2018, the South

At the Kigali Institute of Education, there are abundant resources and learners are conversant with them (2007-2011 at the university) but then in school, History textbooks are

In addition, despite being on the plan of the Ministry to teach history at School Certificate (SC) which is Form 5 or O level, history is still being taught only from Form 1 to

In Kenya, where I have taught History at Secondary School level for the past twenty years, textbooks are generally used by teachers for their own preparation as well as for the

When teaching topics like Nationalism in Kenya and Africa, the First and Second World Wars and the lives and contributions of Kenyan leaders, I also use video and DVDs so that

Key words that were used in the internet search to conduct a literature research on a database include: antibiogram, empiric antimicrobial treatment, antimicrobial stewardship,