• No results found

Een wijziging van de hoor-colleges

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een wijziging van de hoor-colleges"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een wijziging van de hoor-colleges

Citation for published version (APA):

Janssen, J. D. (1968). Een wijziging van de hoor-colleges. (DCT rapporten; Vol. 1968.024). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1968

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

(2)
(3)

'#E 68/24

- F

1

-

Een wijziging van de hoor-colleges

1 , Inleiding

,-

De vÓ6r-kandidaatsvakken die door de groep technische mechanica, afd. W, verzorgd worden bevatten alle een hoor-college en een instructie.

Bij de colleges in het eerste en tweede jaar behoort een syllabus; het was de bedoeling ook syllabi te vervaardigen voor het derde studiejaar.

De instructiesssmaken gebruik van vraagstukken-verzameling.

De scheiding college

-

instructie komt tot stand langs de volgende

weg :

Over een onderdeel van de technische mechanica kan een theorie worden

geformuleerd, Hierin worden formules en procedures bewezen of ver- ondersteld, waarmee het mogelijk is bij een groep problemen antwoord te geven op een aantal vragen, Het behandelen van deze theorie is de taak van het college (en de syllabus). Uiteraard wordt hierin de theorie geillustreerd aan een aantal "karakteristieke" voorbeelden. Tijdens de instructie moet getracht worden te bereiken dat de stu- denten de theorie kunnen toepassen, dat wil zeggen dat zij antwoord moeten kunnen geven op een aantal vragen over een groep problemen. Homenteel bestaan de instructies voornamelijk uit het door de in-

structeur f'voormakenfr van een

-

groot

-

aantal vraagstukken. Pogingen

om de studenten zelfwerkzaam te doen zijn waren tot nu toe niet erg

S U C C ~ S V O ~ . De grootte van de groep studenten en het feit dat de

collegestof niet bestudeerd was lijken (hypothesen!) factoren die hiervoor verantwoordelijk waren.

Wij zullen ons hier niet bezig houden met de inhoud van de mechanica- vakken en de wijze waarop d&e gedoceerd zou moeten worden om het ver- wachte gedrag bij de student op te wekken. De discussie-groep "Me- chacia-onderwijs" houdt zich hiermee momenteel intensief bezig. Ook zonder dat de resultaten van deze discussies bekend zijn geven een aantal factoren aanleiding om de wijze van golleye yeven te ver- ander en *

(4)

2. Het college : nu

Vastgesteld kan worden dat momenteel de terugkoppeling van hetgeen de student presteert naar hetgeen de docent beoogt voornamelijk plaats vindt via het tentamen. Het aantal vragen of opmerkingen van studenten tijdens het college is zeer gering. Contact tussen student en docent is praktisch afwezig, Het intuitief gevoel dat de docent van de groep studenten ervaart ("ze kijken glazig uit hun ogen1') be- paalt slechts in geringe mate de werkwijze van de docent.

In dit systeem krijgt de docent dus pas op het einde van een semester gegevens over de kennis en kunde van de groep. Gebruik van Mee.-ten- tamens biedt talloze "nuchtere" gegevens over het resultaat van het onderwijs. Bovendien is de mogelijkheid aanwezig gedetailleerd in- formatie te verkrijgen over de aard van de mankementen.

De docent heeft niet meer de mogelijkheid deze groep studenten be- hulpzaam te zijn met het oplossen van de moeilijkheden die kennelijk

voor de hele groep gelden. Hij kan slechts constateren dat wat betreft

deze aspecten zijn onderwijs niet het beoogde resultaat tot gevolg had; Eerst in de volgende cursus kan hij wijzigingen in zijn college aan- brengen die mogelijk verbeteringen zijn. Een M.C.-tentamen aan het einde

van die CUBSUS biedt de mogelijkheid tot verificatie.

3. Hoe de terugkoppeling te verbeteren?

De hier gestelde vraag vereist de omschrijving van de betekenis van "verbeteren" in deze context .,

Een ideale terugkoppeling is aanwezig wanneer de docent op ieder moment in staat is vast te stellen in hoeverre het door hem beoogde doel bereikt wordt en op welke manier hij correcties moet aanbrengen

in zijn onderwijs om dit doei dichter t e benaderen. In de vorm van

college is niet te bereiken dat iedere student op voor hem optimale wijze gedoceerd wordt. De aandacht moet gevestigd zijn op de groep in zijn geheel.

Het sprekkt vanzelf dat de betreffende groep het resultaat van de terugkoppeling moet ervaren.

De volgende werkwijze zou geschikt zijn om de terugkoppeling snel te verwezenlijken. Wanneer de docent op een bepaald ogenblik be- hoefte heeft vast te stellen of zijn onderwijs een vereist gedrag

(5)

- F 3 -

dit te onderzoeken. Iedere student moet dan de mogelijkheid hebben kenbaar te maken welk alternatief volgens hem juist is.

De docent stelt vast hoe de antwoorden over de verschillende alter- natieven verdeeld zijn. Wanneer het "merendeel" (norm expliciet

maken!) der aanwezigen het juiste alternatief k o o s , kan de docent

aannemen dat op dat moment bij de groep het verwacht gedrag aan- wezig is.

Wanneer een onjuist alternatief door een "groot" aantal studenten

als goed wordt aangewezen, moet de docent onmiddellijk beslissen

of hij moet trachten hierin verandering te brengen, Wordt hiertoe

besloten dan moet hij tenminste aanwijzingen hebben in welke rich-

ting hij corrigerend moet optreden. Deze aanwijzingen worden ver- kregen wanneer het aangeboden foutieve alternatief geconstrueerd

werd uitgaande van de veronderstelling dat een bepaald

-

bekend

-

mankement aanwezig is.

De Edeale situatie dat de keuze van een fout alternatief eenduidig wijst op een bekend mankement zal naar alle waarschijnlijkheid niet

direct bereikt zijn, Daarvoor zijn onze ervaringen met de schattingen

van moeilijkheid en kwaliteit van een item te slecht, Het vermoeden

bestaat dat een intensieve analyse van de doelstellingen van het on- derwijs, gecombineerd met de resultaten van M.C..-items en de ervaring

met de constructie van M.C.-items op den duur er toe zal leiden dat

de keuze van een onjuist alternatief een bepaald mankement bij de student impliceert. Eveneens bestaat het vermoeden dat de beslissings- strategie (dóórgaan of corrigeren) en de wijze van corrigeren ge- rationaliseerd kan worden.

In dit verband willen wij opmerken dat bij een vertakte geprogram-

meerde instructie vaak eveneens gebruik wordt gemaakt van M.C.-

items, Ook daarbij moet bekend zijn welk mankement een bepaalde

foutieve keuze tot gevolg heeft en welke correctie hierop nodig is.

Het intensiveren van de terugkoppeling tijdens een c o l 1

inziens een goede voorbereiding op de constructie van geprogrammeerde instructies omdat hiermee gedetailleerde ervaring wordt opgedaan over de door de student ervaren moeilijkheden en de wijze deze op te heffen.

(6)

4. Realisering van momentane terugkoppeling

In 3 . hebben wij aangegeven hoe wij ons in principe de momentane terugkoppeling voorstellen. Ieder der aanwezige studenten bezit een aantal toetsen die corresponderen met het (maximaal) aantal alternatieven van het M.C.-item. De docent “toont” een item. Iedere

student maakt zijn keuzekkend door een druk op de toets, die over-

eenkomt met het alternatief dat volgens hem goed is.

De beslissingen van alle studenten worden samengesteld tot percen- tages (van het aantal aanwezige studenten), corresponderend met de aantrekkelijkheid van ieder der alternatieven.

Uiteraard is niet te accepteren dat de docent hiervoor berekeningen

of ingewikkelde manipulaties moet uitvoeren.

De verdeling der antwoorden over de alternatieven doet de docent be-

slissen welke koers hij aan zijn college zal geven. Een volgende

M.C.-vraag zal nem informatie verstrekken over de juistheid van deze

koers, Wellicht zal een aanpassing dan weer noodzakelijk zijn.

De vraag moet nu gesteld worden hoeveel alternatieven bij een item

in het algemeen aangeboden moeten worden. Onze ervaring met M.C.-

tests is dat vier hier een zeer bruikbaar aantal is- Bij een test onstaat dit aantal door een optimum te zoeken tussen het storend effect het goede alternatief te kunnen raden (veel alternatieven) en de mogelijkheden om aantrekkelijke alternatieven aan te bieden (weinig alternatieven]. In het geval dat M,C.-items tijdens college gebruikt worden en de anonimiteit der studenten gewaarborgd is, lijkt “gokken“ niet erg waarschijnlijk wanneer de student gevraagd wordt géén antwoord te geven wanneer hij volkomen “blind” moet

gokken (wij komen hier nog op terug).

In

dit geval zou het aanbieden

van veel alternatieven een zeer gedifferentieerde aanwijzing bieden

in welke richting corrigerend moet worden opgetreden. Het lijkt ens echter onmogelijk in het algemeen bij een homogene vraag meer dan vier aantrekkelijke alternatieven te construeren.

Bij een M.C.-test biedt de zogenaamde zekerheidstoets aanmerkelijke

voordelen. Op de eerste plaats wordt de kans om via gokken een hoge

t,ut,dar~core “Ce behalen aanzienlijk verkleind, Bovendien blijkt de

L - A L - - l

_ _

(7)

- F 5 -

test beter te discrimineren en een grotere betrouwbaarheid te be- zitten. Worden M.C.-vragen voor de terugkoppeling gebruikt dan hoeft "gokken" niet gevreesd te worden. De student kan immers ge-

vraagd worden géén keuze te doen, wanneer hij volkomen ongemoti-

veerd moet gokken. Zou de groep zich hier niet aan houden dan is er geen enkele reden om aan te nemen dat zij niet van de zekerheids- toets gebruik maken bij het raden,

Omdat er geen strafpunten gescoord worden bij met zekerheid gegeven

foutieve antwoorden is van de zekerheidstoets geen inperken van het

gokken te verwachten.

De vergroting van het discriminatievermog

tentamen) levert kan misschien voor de terugkoppeling interessant zijn. Dit zal louter afhangen van de bereidheid van de studenten om bij hun keuze dezelfde strategie te volgen die zij bij een tentamen zouden volgen of een strategie die de docent met hen afspreekt. Afgesproken zou kunnen worden:

zekerheidstoets (bij & Z M

-

geef geen antwoord wanneer U hoogstens

66n

alternatief

a l s onjuist kunt kwalificeren

-

geef in alle andere gevallen een antwoord

-

gebruik alleen de zekerheidstoets wanneer U helemaal zeker

bent van Uw keuze.

Het spreekt vanzelf dat deze af te spreken strategie goed overwoger, moet. worden en dat op een aantal tijdstippen onderzocht moet worden of de groep deze strategie volgte

Het spreekt eveneens vanzelf dat de student op de hoogte moet zijn

van de noodzaak en het doel van een afgesproken strategie,

Wij menen dat het voor het slagen van de terugkoppeling via M.C.-

items noodzakelijk is uit te kunner, gaan van een bekende sntrvoord- strategie bij de studenten. Mlij moeten ons realiseren dat er in

eerste instantie geen reden is om te veronderstellen dat deze de-

zelfde is als bij 1ví.C.-tentamens, waar de beoordeling regulerend optreedt e

In het voorgaande hebben wij als hulpmiddel voor de terugkoppeling

steeds gesproken over M.C.-items. Wij gaven aan dat vier alterna-

tieven een geschikt aantal lijkt. Bovendien vermoeden wij

-

maar de

(8)

zekerheidstoets voordelen kan bieden bij de interpretatie van de M.C.-items wanneer de groep tot een bepaald gedrag kan worden aangespoord.

Men kan zich nu de vraag stellen in hoeverre een M.C.-item de

juiste vraagvorm is.

Er kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan een systeem waarbij de

student een "true

-

false item" wordt aangeboden. Met een bewering

kan hij dit dan eens of oneens zijn. Hij kan bovendien geen ant-

woord geven. Dit systeem lijkt geschikt om vast te stellen of een

bepaald element door de studenten begrepen is, Maar uit één item

zal dan te weinig informatie verkregen worden om te beslissen over de wijze waarop het college moet worden voortgezet. Dit bezwaar is

wellicht te ondervangen door gebruik te maken van Multiple

-

True

-

False-items (M.T.F.-items) waarbij één item bestaat uit een aantal

alternatieven die alle juist kunnen zijn.

De beslissing om

-

althans voor technische mechanica

-

M.Ca-items

te kiezen is hoogstens plausibel te maken. Op de eerste plaats moeten

wij opmerken dat hek voor de docent ongeschikt is om voor zijn colleges

en zijn tentamens verschillende vraagvormen te kiezen, Technische Mechanica voert zijn tests uit met bebulp van M.C.-items, Bovendien kunnen wij ook hier opmerken dat ons inziens het feit dat 3ij een

M.C.-item slechts één alternatief Juist kan zijn de item-construc-

teur iets meer '%rijheid" verschaft om baj de formulering der al- ternatieven iets minder precies te werk te gaan, Voor een exact vak als technische mechanica is dit een voordeele

Ondanks onze beslissing moet de vraag gesteld worden of bij de

technische installatie ook niet de mogelijkheid van het gebruik van

M.T,F.-items moet worden voorzien.

Over de technische uitvoering van een terugkoppelingssysteem in een collegezaal willen wij hier niet uitweiden, Behalve met de wensen wan de docent moet hierbij ook rekening worden gehouden met het gedrag van de groep studenten. Qp dit laatste facet komen wij nog

terug ,

Wij willen hier nog een voorstel doen voor de benaming van de in-

stallatie om de informatie voor de terugkoppeliny t o verkrijgen-

Noem deze installatie: Retractator.

Het woord heeft in elk geval de eigenschap dat het "duur" klinkt,

(9)

- F 7 -

maar bovendien dekt het zeer goed de bedoeling van de installatie, Het is afgeleid van het Latijnse werkwoord retractaFFdat in de

loop van de geschiedenis de volgende betekenissen aannam: terug-

trekken

-

herroepen

-

herstellen

-

corrigeren

-

opnieuw overdenken.

De installatie stelt ons in staat: onze mening over het gedrag van de student te herroepen, dit gedrag te corrigeren en de inhoud van

het college en de manier van presenteren te overdenken, Maar boven-

dien stelt zij de student in staat zijn mening over eigen kennis en vaardigheid te herroepen, zijn kennis te corrigeren en zijn studie- gedrag te overdenken,

Wij geven de benaming retractator gaarne voor een betere*

5 . Het gedrag van de student

In 4. hebben wij al enige malen gewezen op de noodzaak dat de student

bereid is om mee te werken en zich te houden aan de een of andere voorgestelde strategie, Wij vermoeden dat hier geen moeilijkheden zullen ontstaan wanneer aan twee voorwaarden voldaan is.

-

Hij moet het t inzien van zijn meewerken.

-

Hij moet minstens vermoeden dat zijn meewerken resulteert in

een optimum tussen aan het vak bestede tij en behaald cijfer, Aan de eerste voorwaarde is te voldoen door in alle openheid de

student te informeren, Aan het begin van de cursus moet ruime aan-

dacht besteed worderr aan de achtergronden van het gebruik van de retractator. Bovendien moet de student het groepsresultaat voor een item kunnen zien en ervaren dat de reactie van de docent zijns in- ziens in overeenstemming is met het getoonde.

D e tweede voorwaarde dwingt ons na te denken over het doel van de momentane terugkoppeling, De docent kan stellen dat bepaalde onder- delen of werkwijzen van de juist behandelde stof goed moeten zijn over- gedragen, Deze bewering vraagt om een toelichting. Wat verwacht de docent van de student wanneer hij zegt dat een bepaald onderdeel goed aan hem is overgedragen (begrepen heeft)? Verwacht hij dat de student op dat moment een gedeelte van zijn college kan reproduceren? Verwacht hij dat hij dat gedeelte kan toepassen? Verwacht hij dat hij

dat gedeelte en het voorgaande gecombineerd kan toepassen3

(10)

Het is voor de student het aantrekkelijkste wanneer het college zo is in te richten dat hij louter door aan alle voorgaande colleges mee te doen (dit is: intenstief luisteren en het bewust kiezen van

een alternatief bij een getoond item) op ieder moment in staat is

-

binnen de norm van de docent

-

te voldoen aan het gedrag dat de

docent heeft trachten te induceren.

Het spreekt vanzelf dat zolang aan een groepsbehandeling wordt ge- dacht de docent in elk geval een compromis zal moeten zoeken tussen de prestaties van de goede en de slechte studenten. Maar wanneer hij

zou kunnen bereiken dat bijvoorbeeld

75%

van de studenten die aan de

colleges meedoen (in bovengenoemde zin) inderdaad zoade verdere in-

spanningen het gedrag vertoont dat hij beoogt, zal geen docent hier-

tegen enig bezwaar kunnen inbrengen ( ? > . Wij willen hier wel bij aan-

tekenen dat het woord college gebruikt is in gegeneraliseerde zip,.

Wanneer hoorcollege, instructie en praktikurn als één geheel worden

gezien bedoelen wij met college dit hele complex,

Hoe kunnen wij nu antwoord geven op de vraag of de docent het hier-

voor gestelde kan bereiken? Wij moeten nagaan welke factoren hierbij

een rol spelen. De docent zal in een cursus willen bereiken dat een

pakket kennis en kunde over een vakgebied tot de bagage der student gaat behoren, De grootte van dit pakket dient te volgen uit de doel- stelling van de werktuigkundige opleiding. Wanneer de nominale studie- duur de tijd is was-rin "iemand die geschikt is voor het ingenieurswerk"

zijn studie kan voltooien "als hij maar fatsoenlijk aanpakt", dan is

-

naar onze mening

-

een randvoorwaarde bij het opstellen der doelstel-

lingen dat een voldoende begaafd student per week

48

werkuren ter be-

schikking heeft. Dit betekent dat een werkzaam student in 5 jaar tot

werktuigkundig in opgeleid moet worden door hem iedere dag van

8.30 tot

17.45

uu

Wanneer onze voorgaande redenering geaccepteerd wordt dan kan gesteld

worden dat het onderwijs z 6 moet zijn dat actief volgen van de col^

leges (incl. instructies en praktika) voldoende moet zijn om te slagen voor het tentamen, althans voor het merendeel der studenten. Wij gaan er hierbij ook van uit dat het niet onredelijk is om de vakanties van

de studenten terug te brengen tot een tijd d i e in overeenstemminn " is

met hetgeen voor andere bevolkingsgroepen algemeen geaccepteerd is. en zijn met zijn eigen studie,

(11)

- F 9 -

Wij gingen er steeds vanuit dat de student bereid is actief deel

te nemen aan de colleges, Wij moeten er echter op dit moment ook vanuit gaan dat hij hierin zelf alle vrijheid moet behouden. Wij moeten er eveneens rekening mee houden dat niet iedere student in staat is alle colleges te volgen (werkstudenten) terwijl zeker niet

te bereiken zal zijn dat een bepaalde vorm voor ieder indivldu de

optimale werkwijze inhoudt,

Bovendien mogen wij voorlopig wel vergeten dat een gedeelte van de vakanties beschikbaar komt voor het onderwijs.

Ondanks alle tegenwerpingen lijkt het toch belangrijk experimenteel vast te stellen in hoeverre het in de momenteel beschikbaar gestelde tijd voor een bepaald gedeelte van de technische mechanica mogelijk is te bereiken dat de student louter door deel te nemen aan het college, waar de terugkoppeling (louter momentaan?) min of meer ra-

tioneel tot stand komt, slaagt voor het tentamen. Voor dit experi-

ment is het noodzakelijk te beschikken over een methode om de norm

constant te houden (equating procedure bij M.C.). Verder moet con-

trole worden uitgeoefend op het al of niet aanwezig zijn bij de

colleges (presentielijst), Controleren van het actief deelnemen lijkt

rechtstreeks niet mogelijk. Wij kunnen het hoogstens aantrekkelijk

maken. De studenten kunnen de garantie krijgen dat zij

-

ook wanneer

zij op onvoldoende wijze aan de gestelde normen blijken te voldoen

-

na het tentamen slechts deel hoeven te nemen aan een korte cursus om te slagen,

Een andere manier bestaat uit het afnemen van enige deeltentamens,

waaruit het eindresultaat direct is af te leiden. In dat geval moeten

wij wel bedacht zijn op het feit dat de student vóór een dergelijk

tentamen zich van te voren wellicht gaat prepareren.

Wanneer komt vast te staan dat alleen college volgen voldoende is om

een voldoende te behalen dan zal dit slechts zelden betekenen dat

niemand zakt, Onderzocht zal moeten worden of deze afgewezen kandi-

daten bepaalde gemeenschappelijke kenmerken bezitten.

Wij gingen er van uit

-

wellicht een utopie

-

dat het college (met

terugkoppeling) voldoende was, Afgezien van de reeds opgenoemde be- zwaren moet ook nog rekening worden gehouden met een ingeburgerd

(12)

waarde-oordeel dat de student "niet te veel aan het handje gehouden moet worden"

.

Wij menen dat de meeste docenten ervan uit gaan dat in het geval de student gedurende het semester "de stof bijhoudt" hij weinig tijd

nodig zal hebben om tentamen te doen. Kij willen nu overdenken of het

gebruik van de retractator zou kunnen bijdragen tot het bijhouden van de stof en of er mogelijkheden bestaan om te toetsen of dit tot een

verbetering van de studieresultaten leidt,

Het vermoeden bestaat d a t het antwoord moeten (kunnen) geven op vragen,

de constatering van de positie in de groep, het feit dat de docent re- kening houdt met de prestaties van de groep en de kans op goedkopere wijze het tentamen te behalen de student er toe zal brengen thuis het voorgaande te bestuderen wanneer hij dat nodig lijkt te hebben om aan het college mee te doen, Het vermoeden bestaat eveneens dat dit studie-

gedrag tot betere prestaties zal leiden. Om deze verrxoedens te verifiëren

moeten wij objectieve informatie bezitten over de wijze waarop de stu-

denten bij blijven (dit is tussentijds een verwacht gedrag vertonen)

bij een klassiek college en welke prestatie zij aan het einde van het semester leveren*

Hetzelfde onderzoek zal moeten worden uitgevoerd wanneer de retractator wordt gebruikt. lij moeten bovendien trachten vast te stellen hoeveel

tijd zij in beide systemen voor hun prestaties nodig hebben,

6, Concrete voorstellen

1 , Installatie van een retractator in &én collegezaah vóOr januari

7969.

Globale specificatie:

-

15 tot 150 aanwezige studenten

-

ingericht voor automatische bepaling aantrekKe1ijkhei.d der alter-

natieven voor 1ví.C.-items met maximaal 4 alternatieven (nauwkeurig-

heid: 2% van aanwezigen)

-

zekerheidstoets

-

zo mogelijk ook bruikbaar voor M.T.F. vragen

-

eenvoudig te gebruiken voor student en docent

-

scoring voor een item direct zichtbaar voor studenten; automa-

tisch geregistreerd.

2. Najaar

1968:

andere opzet college en instructie Trillingen en

Baïancerinq,

-

combinatie college en instructie tot 3 uur per week (verzoek

hiertoe aan afdeling)

-

meer aandacht aan schematisering van concrete constructie

(13)

- F

1 1

-

-

tussentijds onderzoek naar prestaties van studenten (anoniem

of met faciliteiten voor tentamen?) door middel van N.C.-tests

-

enquetes om informatie te verkrijgen over studiegedrag (in

overleg met onderwijsresearch)

-

vóór begin van de cursus samenstellen van syllabus.

3. Najaar

1968;

Inleiding technische mechanica I

-

handhaven scheiding college

-

instructie

-

tussentijds onderzoek naar de prestaties der studenten (zie

bij 2.)

-

enquetes over studiegedrag

-

constructie van een test om de kennis en kunde van de nieuwe-

lingen vóór de aanvang der opleiding vast te leggen "voor zover relevant v o o r het mechanicaonderwijs".

-

voorbereiding om te komen tot een grotere eenheid mechanica

-

werktuigkundig praktikum

-

invoering W.C.-tentamen.

4. Najaar

7968:

onderzoek om het gedrag van de studenter, bij gebruik

van retractator te kunnen voorspellen

-

inschakelen onderwijsresearch; wellicht kan dit onderzoek voor-

namelijk door onderwijsresearch gedaan worden

-

welke strategie aan de studenten voorhouden om uit de gemaakte

keuze z o veel mogelijk informatie over de voortgang van het college te verkrijgen?

-

hoe reageren de "goede" studenten?

5.

Voorjaar

1969:

Voortgezette Sterkteleer

-

gebruik retractator

-

combineren college

-

instructie; schematisering

-

tussentijds onderzoek naar prestaties

-

emquetes

6.

Voorjaar 1969: Inleiding technische mechanica I1

zie punt 3 .

7.

Najaar

1970:

Trillingen en Balancering

(14)

Personele bezetting 1 . Zorge

2 . Janssen

-

Veldpaus

-

Zorge

3,

Esmeijer

-

Braak

-

Stoppelenburg

4. Meuwese C.S.

-

Smit

5. Esmeijer

-

Menken

-

Zorge

6. Esmeijer

-

Braak

-

Zorge

Nog enige opmerkingen over deze voorstellen.

Het hele complex moet gezien worden als onderdeel van eenpging het mechanica onderwijs te verbeteren. Intensief contact tussen de leden van de groep, het werktuigkundig praktikum en de groep

onderwijsresearch zal in alle fasen noodzakelijk zijn. De personele

bezetting geeft alleen aan wie de voornaamste taak is toebedeeld voor ieder aspect,

De *<concrete" voorstellen zijn uiteraard nog lang niet concreet

genoeg, Beslist zal moeten worden of de gedane suggesties in de

gestelde tijd te realiseren zijn,

DreIr. J.D. Janssen

(15)

- G

1

-

1

Appendix G

beschrijft het model de

constructie voldoend goed?

Schematische voorstelling van de geschetste cyclus.

neen L F constructie(e1ement)

I

'

waarom analyseren? wat analyseren? / \ modelvorming

1

~ hypothesen A T

uitwerken mathematisch model

i ,

lijken de deelresultaten neen

-

ergens op? 7

I

I

I

analyse gereed

1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Op grond van artikel 5.1.3 van het Besluit Jeugdwet kunnen jeugdprofessionals die reeds op hbo niveau werkzaam zijn in het jeugddomein, maar niet beschikken over een hbo-diploma dat

Subgunningscriteria? Dan wordt uw Inschrijving als onvoldoende beschouwd en leggen wij uw Inschrijving terzijde. U neemt dan geen deel meer aan deze Offerteprocedure. Wij

[r]

Orig. title: Little Drop of Heaven By Pepper Choplin Ned. tekst: Jolanda Koning. © 2019 Lorenz Publishing Company.

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

Het ontbreken van een helder kader geeft veel onveiligheid.&#34; Hooge vindt ook niet dat docenten professionals moeten worden in de klassieke zin van het woord. &#34;Docenten

Zoals afgesproken tijdens het gezamenlijke voorbereidingstraject met de Drentse gemeenten is deze modelverordening onderling (tussen gemeenten en provincie) afgestemd..