• No results found

Bestrijding van stip en zacht in appel op zandgronden door bekalking en gipstoediening

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bestrijding van stip en zacht in appel op zandgronden door bekalking en gipstoediening"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INSTITUUT VOOR BODEMVRUCHTBAARHEID

RAPPORT 15-77

BESTRIJDING VAN STIP EN ZACHT IN APPEL OP ZANDGRONDEN DOOR BEKALKING EN GIPSTOEDIENING

door

J . VAN DER BOON

1977

I n s t i t u u t voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 9 2 , Haren (Gr.)

(2)

1. Inleiding 3 2. Proefopzet 4 3. Uitvoering van de proef 5

4. Invloed van behandelingen op de chemische bodemvruchtbaarheid 9 5. Invloed van behandelingen op de chemische bladsamenstelling 21 6. Invloed van behandelingen op de chemische vruchtsamenstelling 24

7. Invloed van behandelingen op de stand 26 8. Invloed van behandelingen op opbrengst en vruchtgrootte 27

9. Invloed van behandelingen op bewaarkwaliteit 28 10. Samenhang tussen bewaarkwaliteit en pH-KCl van de grond 39

IJ. Samenhang tussen bewaarkwaliteit en minerale bladsamenstelling 4J 12. Samenhang tussen bewaarkwaliteit en minerale vruchtsamenstelling 48 13. Invloed van opbrengst, vruchtgrootte, minerale blad- en

vruchtsamenstelling en van het weer op de bewaarkwaliteit 54

J4. Discussie 60 15. Samenvatting 62 16. Literatuur 64

Bij lage 65

(3)

Het optreden van stip in appels vertoont een samenhang met het calcium-gehalte van de vrucht en met de verhouding van kalium en magnesium tot calcium in de vrucht. Naarmate het calciumgehalte lager is en de verhou-ding van de genoemde elementen hoger, des te heviger is de stipaantasting. Ook de fysiologische bewaarziekte zacht is hiermee gecorreleerd.

Diverse factoren beïnvloeden het calciumgehalte van de vrucht » zoals de calciumvoeding en de vruchtdracht van de boom en de grootte van de vrucht,

Op zandgronden is over het algemeen gezien de bewaarkwaliteit van de appels matig en de aantasting door stip en zacht ernstig. In een

gedurende vijf jaar uitgevoerd onderzoek op vier proefvelden werd onder-zocht of door het opvoeren van de calciumvoeding van de vruchtboom door middel van bekalking of gips toediening het mogelijk was het stip terug te dringen. Indien dit in voldoende mate zou slagen, dan zou de

gebruikelijke stipbestrijding door middel van kalksalpeterbespuitingen gedurende het zomerseizoen voortaan achterwege gelaten of verminderd kunnen worden.

(4)

In vier boomgaarden werd een proefveld aangelegd, bestaande uit vijf •behandelingen in drievoud. Het proefschema was een geward blok. De

behandelingen waren als volgt: A. onbehandeld;

B. bekalkt tot de optimale pH in de bouwvoor van 0-20 cm; C. extra kalk tot 1,5 x de hoeveelheid van B;

D. bekalkt tot de optimale pH in de bouwvoor van 0-20 cm en gipstoe-diening naar 3000 kg/ha; en

E. extra kalk tot 1,5 x de hoeveelheid van B en gipstoediening naar 3000 kg/ha.

(5)

De proeven werden in februari J970 aangelegd bij 7 tot J2 jaar oude Cox's Orange Pippin op M 2 (zie tabel I ) , Afhankelijk van de beschikbare ruimte waren 9-12 bomen per veldje aanwezig. Het grondonderzoek ter

karakteri-sering van de proefvelden had het in tabel I vermelde resultaat, waarbij de proefvelden zijn gerangschikt van boven naar beneden naar toenemende pH-KCl in de laag van 5-20 cm.

TABEL I. Plantjaar. Analyseresultaat van drie grondlagen. Proef- Plant- Grondonderzoek

veld jaar diepte p p organ, af- grof K-HC1 MgO- K- Ca- Mg- H-in cm H2O KCl stof slib- zand 0,00J NaCl uitw. uitw. uitw.

bezet-% baar bezet-% bezet-% dpm ting % in meq per J00 g grond

0 - 5 5-20 >0-40 0 - 5 7,0 6,2 4 , 3 5 , 7 4 , J 2 , 8 5,6 4 , 2 2 , 8 6 , 3 5,7 2,9 5 5 6 12 91 92 91 85 11 . 6 6 18 90 65 67 • J60 0 , 2 0 , 1 0 , 1 0 , 3 5,7 1,7 1,2 3,0 0 , 4 0 , 2 0 , 2 0 , 7 4 , 3 5 , 7 6 , 0 4 , 9 4 4 8 8 93 94 77 78 6 5 30 23 56 39 103 149 0 , 0 0 , 1 0 , 6 0 , 5 1,9 1,0 6,9 7,0 0 , 2 0,1 0 , 5 0 , 7 6 , 3 5,9 6,2 6 , 3 1602 1961/ 1962 1600 1963 5-20 5,6 4,3 2,8 10 87 13 129 0,2 2,J 0,6 5,6 .20-40 5,74,52,2 11 87 11 112 0,2 1,5 0,4 5,1 1601 1961 0- 5 6,0 5,1 3,3 5 92 16 90 0,2 3,0 0,4 5,2 5-20 5,5 4,4 2,7 20-40 5,4 4,3 2,2 1603 1958 0- 5 5,9 4,9 4,5 5-20 5,8 4,7 4,2 20-40 5,94,93,1 11 86 16 134 0,3 5,8 0,6 4,8

Als optimale pH werd de norm aangehouden, vermeld in de "Bemestings-adviesbasis fruitteelt in de vollegrond" (1970). Bij een organische stofgehalte van de bouwvoor beneden 4,0 (IB 1600 t/m 1602) werd bekalkt tot pH-KCl 5,8 en bij een organische stofgehalte boven of gelijk aan 4,0% (IB 1603) werd een pH-KCl in de laag van 0-20 cm aangehouden van 5,5. Dit betekent dat op de proefvelden niet dezelfde hoeveelheid kalk

(6)

waarden staan vermeld in tabel II. De gebruikte kalkmeststof was Emkal (54,2% z.b.w.) en het gips bevatte in J970 een hoeveelheid calcium, berekend als 34,7% CaO. De bekalking en gipstoediening werden, afgezien van het eerste proefjaar, in de vroege winter uitgevoerd (zie bijlage). De toplaag van de twee proefvelden met de laagste pH in de laag van

5-20 cm heeft een veel hogere pH dan die van de twee andere proefvelden, IB J601 en J603. Dit wijst erop, dat door de fruitteler op de eerste twee proefvelden IB J602 en J600 in de voorgaande jaren al bekalking is uitgevoerd. De verplaatsing van de kalk naar beneden is blijkbaar zeer gering.

Tijdens de proef werd gelet op verschillen in groei, stand, bladont-wikkeling en bladkleur. Op twee proefvelden werden verschijnselen van magnesiumgebrek gevonden en door het geven van waarderingscijfers hier-voor werd een mogelijke invloed van de behandelingen hierop nagegaan.

In midden augustus werden bladmonsters verzameld per object (zie yoor tijdstip van bemonstering de bijlage). Als monster werd genomen het derde en vierde blad vanaf de basis van de eenjarige langloten.

De appels voor de bewaarproef werden één of twee dagen .voor de pluk van de bomen door de fruitteler verzameld (zie voor het pluktijdstip van de proefvelden de bijlage. In de bijlage is ook de datum yan de sortering vermeld.).Binnen de veldjes werden bomen uitgezocht van gelijke dracht. De minder goed dragende bomen en ook afwijkende, zeer goede bomen werden buiten beschouwing gelaten om de invloed van dracht op de bewaarkwaliteit als gevolg van individuele verschillen tussen de bomen uit te sluiten. Als de bekalking en/of gipstoediening tot verschillen in dracht en dus

in bewaarkwaliteit geleid zou hebben, dan zou dit in de bewaarresultaten wel bij deze wijze van werken tot uitdrukking zijn gekomen. Per veldje werden voor de bewaarproef vier kisten appels geplukt van circa J5 kg. De appels werden vervoerd naar het Sprenger Instituut en daar in de koelruimte opgeslagen bij 3-4 C. De partijen werden zo lang .mogelijk bewaard om het stip maximaal tot ontwikkeling te laten komen. Dit werd ook bereikt door na de bewaring de partijen een week bij een temperatuur van J8-20 C te laten uitrijpen. Bij het bepalen van de bewaarkwaliteit werden de appels op grootte gesorteerd.

(7)

O •Ö •o S3 rt H-1 i—* en O O N5 N> U i O »-* 00 o o S3 *> o o . N i •C-O O N> N3 U I O U u VO U i O U u 0 0 o o U U t o o o co co o o U u oo o o U u o> U I o U u o U I o U u o U i o co Co o o U u o U t o (D <• O s** < -ö ta pi (D — !£ rt H i t » h1 -fC H U i 1 1 •—* O O o t—» U i o o U u N> O O U u o\ o o f * Ov o o U u U i o o U u Co o o U u N3 O O 0 0 o o N> NJ O O U u N> O O U u U u O O ~ J o o •>sl o o KJ N5 O O •vl o o » <D P t-> O* * • p . rç 0> 1 O O O o o o o o o o o o o o o o U U VO ««4 o U u VO ~4 *-l—k VO "~J N5 U u VO ^ J CO l - u VO ^J *» t u VO ^ 1 O *—» VO ^ J U u VO •»J N> u u VO ^ 1 CO U U VO ">J O U u VO •»J U u U U VO ~ J NJ U u VO - J CO . . VO - J *> U u VO ^ J O ,_ VO •^1 U u 1—« ON O ro U u o> o o U u ON O U u U u ON O CO p Ou n> I - J H-p 00 Tl H O fl> (I> h -Pu P f Pu H - M <0 M P • CO O O (D O oog n yroo < 00 (D H - P •O O •o n> fl> < H (D n> P* M pi p -• (0 Pu (D P P> i - i se P ? f 00 N • e ' c n o* H ' P uu fl> P Pu (D P> p, n p< ra H : PT • o n> o o* u . n> o r t fl> p o (0 p m o P rt < h1 -P 0Q fl> P

(8)

werden 120 gave vruchten (uit 4 kisten 30 appels) doorgesneden en beoor-deeld op aantasting door inwendig stip. In J970 is door een tekort aan gave vruchten niet altijd aan deze eis van J20 vruchten per object

voldaan kunnen worden. Zowel bij het uitwendige stip als bij de inwendige stipaantasting werd de mate van de stipaantasting geschat door het geven van stipaantastingscijfers met de volgende schaal:

geen stip schaalcijfer: 0 J- 5 stippen per appel schaalcijfer: J 5-10 stippen per appel schaalcijfer: 2 J0-J5 stippen per appel schaalcijfer: 3 15-20 stippen per appel schaalcijfer: 4 meer dan 20 stippen per appel schaalcijfer: 5

In het najaar werden grondmonsters per object gestoken om te zien hoe onder invloed van de bekalking de pH was opgelopen en om de noodzakelijke kalkgift te kunnen berekenen (zie voor tijdstip van bemonstering de bij-lage) .

(9)

Bij het begin van de proeven werden de proefvelden bemonsterd in drie blokken en in drie lagen, later werden grondmonsters in het najaar gestoken per object in de drie lagen 0-5 cm, 5-20 cm en 20-40 cm. Aan de hand van de analyseuitslag voor pH-KCl werd de benodigde hoeveelheid zuurbindende waarde berekend voor het volgende seizoen, daarbij werd als optimum aangehouden 5,8 voor de proefvelden met een organische stofge-halte beneden 4,0% (IB 1600, 1601 en 1602) en 5,5 voor IB J603 met een organische stofgehalte boven 3,9%. In tabel III, waarin de proefvelden zijn gerangschikt naar toenemende pH-KCl in de laag van 5-20 cm bij het begin van de proef wordt de invloed van de behandelingen weergegeven op de pH-KCl in drie lagen. Hieruit blijkt duidelijk, dat kalk moeilijk doordringt naar de diepere lagen. Alleen in de bovenste laag van 0-5 cm zijn duidelijke verschillen aanwezig tussen onbehandeld en objecten met kalktoediening. Daar de kalkgift is gebaseerd op een pH-verhoging in de

laag van 0-20 cm, loopt de pH-KCl in de laag van 0-5 cm ver uit boven het optimum van 5,8 en voor IB J603 boven 5,5. De laag van 5-20 cm

ondergaat maar een geringe invloed en blijft daarbij te zuur, ook als de kalkgift met 50% is verhoogd. Pas bij herhaalde toediening is van enige invloed sprake op de proefvelden IB 1600 en IB 1601. Op de onbegroeide, onbewerkte boomstrook echter kunnen boomwortels zich zeer hoog in het profiel ontwikkelen en daardoor kan van de bekalking toch nog een in-vloed op de voeding van de boom uitgegaan zijn. Op de met gras begroeide middenstrook tussen de bomen zal door de diepere beworteling weinig yan

de kalk de vruchtbomen ten goede zijn gekomen. Op het proefveld IB 1603 met het meeste slib (en ook met een hoge kalkgift) is de doordringing van de kalk naar de ondergrond nog het sterkst. Door de gipstoediening wordt de pH-KCl nauwelijks beïnvloed. Het lijkt erop dat sprake is van een geringe pH-daling. Dit zou yeroorzaakt kunnen zijn, doordat het calcium van de gips met de H-ionen aan het humuscomplex wat sterker uitwisselt dan bij de kalktoediening zonder dat daarbij neutralisatie optreedt.

Wat over de pH-KCl is gezegd, geldt in grote lijnen ook voor de pH-H20

(10)

v «* *# v «* w Q w v o o w t > ^ i > w o n w < (0 O !* }-> Pt < H 0> P» h-1 CD + OQ

ï

OQ

g "

Q < Q INS I C i

i

X + r t OQ H S3 + OQ SC O « 5 PJ 0 l -1 O * ST* (t) p* CO ft) I <S o I-1 X + r t O Q 1 Co + OQ Pi N3 4 > 4 > J>- 4 ^ 4 > * • «• *» V ># U> 4 > * » O i O i 4 > 4 > 4 > .p- 4>-TS 4>-TS 4>-TS 4>-TS 4>-TS O N O i O i ON N I J > 4 > 4 > 4>-V 4>-V 4>-V 4>-V 4>-V 4 > t o 4 > O l 4> > VNI - Ö O <§ (D I p* en

' i

ON 4>- -P- 4 > 4>- 4 * * * >* \ * 1# 1# ^ UJ U i U i m -P-* ^ J > 4>- -p*. œ u i N i oo œ 4ï- 4>> 4^ 4>-V * • TS 4>-V »# O i 4 Ï - O i 4 ^ O i O N O N O N O N O N S» %» « S» V M 5 i W 0 > 0 ON ON ON ON O l TS TS TS TS TS N I o i oo o i vo ON O N ON ON O l TS TS TS TS TS « 5 0 0 0 0 0 0 ON 4 > 4 > 4 ^ 4>- 4 > 4 > N I U O ) O l 4 > * • 4 > -p- -O- .p- 4>-N ] 4 > 4>- CO 4 > 4 > O i ON ON ON O N ON N I v o 0 0 0 0 0 0 "— { > 4 > f > * - 4 > « • * » T» \M 4 » : 0 0 CO ON 0 0 4 > 4 > O l 4 S 4>. 4 > 4>. j>. ;** *» •*• v *» ON ON 4 > 0 0 N I 4 > 4 > -P- O l 4 > TS is *• * • >• : 0 0 ON N I O ON .p. 4 > 4>- O l 4 > TS *# *• *• v VO 0 0 N I O NI 4> 4 > 4 > 4 > 4 > - O 4 > O l N I O l 0 0 -P- •P-V ON 4> *• N | 4N \* CO 4N ^# ON 4> v ON •P» %• Ol *-V ON .p-y* oo 4>-V Ol •P-CO 4> V 00 4> V 4> 4> «• Ol 4> «# Ol 4> <tON t 4> V Ol 4> «* ON •P» t0 •P» 4> -v ON •P-t* CO 4> A# 4>-4> *S CO 4 > 4-- 4 > 4 > - O *» *» *» *» » NI ON 0 0 ON O l 4 > 4 > -P» 4>- 4N 4 > 4>- 4 > O l ON O i 4 ^ 4 > 4>- 4 > 4>- 4 > » «• ^# v -*• N I 4 > ON O i 4 > 4 > V O O l O l O i ON 4 > * # * • •«# > « *» 0 o ON to oo 0 1 O l O l O l O l *• ^« *• ^ ^ ( j j 4 > v o u - NJ 4 > 4N 4>- 4 > 4 > V V V V >* N i ON 0 0 NO O l 4 > 4N O l O l 4 > ^* «• v >* v 0 0 0 0 " o ON 4 > 4 > 4 > 4 > -P- 4 > 4 > O l 4N 4>- VO IS5 4 > 4>-4>- 4?- 4>-4>- 4 ^ 4 > *• »• ^ *• >• N I NI NI ON ON 4 > O l 4 ^ 4 > 4 > * • TS 4 » V « * ON O l ON NI 4 > 4 > 4 N O l U i 4 > *» ** «« «• >• VO 0 0 i— O 0 0 J>. 4 > 4N 4 > 4>- 4^. ON NI ON 0 0 ON 4 > 4 > 4 > L n 4 > 4 > TS . * • *ê TS V N I o i o j oo co 4 S 4 » N i 4 > 4 ^ O l 4 » 4 > A # A » •>># M X# ON s j U VU 0 0 Ln ü i O M n Ln *# A # A # ^# ># t o 4S w- O J LO ON O N ON ON U I *# «* •« «« V ^D s j \ Û < 0 0 > ON N3 ON S» CO ON M ON A* M ON ^ ON TS ON «* M ON Ln -^i V ON V S3 ON * -P-ON ** Ol V Ni Ol V Ol 4> V VO Ol VO N I O O i — 4 > ON ON ON O N 4 > 0 0 ON ON 0 0 t o CO O l ON O l ON ON O l TS TS TS TS TS O l VO O l 4 > CO O N O l ON ON O l T» TS TS M> TS O i s l J M v l O ON ON ON ON O l TS TS \i \s *S VO 0 0 0 0 0 0 ON Ol ON ON ON ON 4> to 00 Ni 00 ON Ni ON ON ON ON 4 > TS TS TS TS TS NI NI 0 0 N I 4N 4 > TS VO O N O N O N O N * • TS TS TS TS TS CO I O N J CO VO ON ON ON ON O l 4 * > • TS TS TS VO N l VO N | 0 0 VO N l O V O N l o V O N l V O N l to VO N l C O V O N | 4 > V O N | O V O N l O VO N I VO N l N3 VO N l CO V O N l O V O N l O V O N l V O N l V O N l CO V O N l 4 > V O N l O V O N l O vO N | O N O to O N O o O N o O N o CO (t>

6

O-<t> OQ i-t o (D H . <! H

BS

w f < I -1 o C U V (O p> OQ (0 o OQ co rt O n> o. <6 3 h1 -0 OQ O •O •o

?

fi o Ö C u P> OQ (B 0 < CD 0 Cu (D OQ H Cu

(11)

. 8 ft ft ,8 B ft < ( K ? ? ( i i ? f o < Q < ( t ? r ( i ) ? r o t 5 < ( i i | s ' ( i i ? r otC ! n X + X m 3 O X + X (u 3 O !«! + !* P 3 rt i-* ü * Co i -1 rt 00 r t i - ' C T ' O i i - i r i - t » rt K o * Q M iK* <B Co •< M i - t f ^ d ) I < H i - t ? T ( D I O X + l -1 rt 00 M CU J ^ tn + 00 fu p r I (o pi C i PL ^ w + ö 00 ä U i 3 * C\5 fl> Co „ p . ? r Q w + 3 oo U l p * t n

1

Ln O l U i Ü l W % » > » » « < » * « i — O U> • > CT m m m u i m V V V V V W ( O U i v l <? U i * - U i U i U i * • >» V» v »# O v l *— NO M U i 4 > .p- U i * - U i Ui Ui Ui Ui Ui V «« t« *» t# oo M u i u i e r U l U l U i U l U l V V V V M U l N ) O l N i s i U l JN U l U l U l >» *« V V *« CTi 0 > 0 > C ^ C ^ »• V *« *» »* v i vo oo oo oi cr\ e r e r o> e r V V *# 4» «» OA u i M u i r o CT CT* CT» CT CT *» t» »» 4» *# Ul .p- CT* Ul O u o o M M B O U i .p- .*> U i U i U i -E> 00 00 O i— o U l CT* CT* CT> CT* CT* VO U l OJ U l U l t— Ul -P-** *» U- SJ Ul Ul •+ A* Ul Ul Ul V N) Ul *» vl Ul Ul W *• Ui vl CT* Ul *# o vo U l U l U l U l U l '<* •»* V M * * CT* J>- 0 0 VO CT* Ul Ul Ul Ul Ul *• *# ** ** *» v l ff* 00 *D M U l U l U l U l U l U l * • ' - ' -P* CO O l fO *« * • Ol Ol Ol W V V >» V 00 00 JN 0 0 N3 U l CT U l U l U l CT* O l *• *• >• ^* *• 0 0 v l 0 0 o * o O l O l O l CT* O l \# V 1» > • * * CT* O l VO O CT* O l O l CT* CT* O l >• *• v *# *• 00 v i u-i o v i O l O l O l O l O l O l U N ) M M O l *-* CT* CT* CT* CT O l V w *# *# »• v i CT* 00 00 0 0 CT* O N CT* 0 N O N CT* ••» ># %• « A# ON 0 \ --J -*J r j j ON ON ON ON Ui Ui N ) 0 \ vi ^ O N ON ON ON Ul V *# X •* V vi 0 \ VO N J vß Ul ON ON ON ON Ul ON 4>- -P- ON (jj 00 Ol 4>-Ol 4>-Ol 4>-Ol 4>-Ol 4>-Ol V >» t t« »» M i—" .p- M 00 Ol Ol Ol Ol Ol W 4» *# V *• M U) Ul Ol *-* Ul V Ul Ul Ul Ul Ul Ul *# v y *• ** vi Ul 00 vi vi Ul Ul Ul Ul Ul * * « » » * « > » •p- oo oo vi oo Ul Ul Ul Ul Ul «» t* 4« t» * -P- 4>> 0 0 C T C T Ul Ul CT* Ul Ol *# \» \* ** v oo oo u *a oo CT* O C T CT* C T CT* CT* \* * *» tf -\t CT U> Ol Ol O CT* Ol CT CT* Ol V» \« V» V 4» O J V O . p - . p v V O C T CT* C T C T C T M v *» vt ** Ol CT CT Ol N3 *• jv 4s Ol Ol Ol *fl 00 00 N) *- O Ol Ol Ul Ul Ul Ul U N * - U I U N Ul CT CT CT CT Ul CT 00 >— 00 00 00 Ul ** 00 Ul *• CT* Ul *• vi Ul -v o Ul A# VI Ul -V VO Ul .> CT V 00 CT ^ Ut Ul V 00 CT V l — Ul V VO Ul u N3 Ul VO Ul A* ON ON v o Ul Ul Ul Ul Ol >• -** >« V t« U N vi *• M Ol *# oo Ol Ol CT Ul Ul *• V V 4« V W Ol u 00 vi Ol Ol CT CT Ol V V V *• >* vi VO Ui O VO CT CT CT CT Ul «* »• *» 4» CT 4> CT Ul jv, Ul *• VO CT CT CT C T Ul ** *• *» 4# * - Ol CT CT VO CT CT v j CT C T M *• V » V oo vi o oo i— VO V I O VO vi O VO vi VO vi N5 VO vi 0 0 VO VI VO vi O VO: vi O VO vi VO vi N5 VO vi 00 t-u V O v i O v O v i O v O v i v i N J V O v i O J V O v i •P» vO vi O vO vi O vO vi CT O N3 CT O O CT O C T O 0 0 W (0 P4

ë

C u tD h-1 h1' 0 OQ O M i

i

g;

v l-> O (D C u < (0 ?r eu p î ' H' 0 00 (0 00 •o CO rt O (D C u M -(D 3 H -3 00 O X) I se 1*0 o M » a Cu H H « ru oo CD < tu 3 Cu (D 00 i-i O 3 Cu

(12)

te constateren. Ook hier is het geringe effect van bekalking, als de grond niet wordt bewerkt, op de diepere lagen van de grond sprekend en alleen bij langdurig volgehouden behandeling wordt enig effect waarge-nomen.

In boomgaarden zijn verschillen in chemische bodemvruchtbaarheid aanwezig tussen boom- en grasstrook (Van der Boon en Das, J972). In de

boomstrook wordt vaak een lagere pH waargenomen, en hogere analysecijfers voor fosfaat en kali. Deze verschillen worden toegeschreven aan het

brengen van mulch op de boomstrook, ook al kan dit niet alles verklaren. Daar de boom intensief in de boomstrook wortelt, is men er toe overgegaan voor het bemestingsadvies de grondmonsters te steken in de boomstrook. In deze proeven werden de grondmonsters tot en met J972 volvelds gestoken, na 1972 werden de monsters verzameld in dè boomstrook. Ter vergelijking werd bij de overgang in najaar 1972 zowel monsters volvelds gestoken als alleen in de boomstrook (tabel V ) . In de volgende proefjaren werd bovendien een extra monster volvelds genomen op de onbehandelde veldjes

(tabel III en IV). Afgezien van onregelmatigheden worden op de proef-velden IB J602 en 1600 inderdaad lagere pH's aangetroffen in de boom-strook, speciaal voor de diepere lagen van 5-20 en 20-40 cm. Als men van de lagere pH van de boomstrook uitgaat, dan zal het bekalkingsadvies hoger liggen dan wanneer men de gemiddelde pH over het gehele proefveld

aanhoudt.

Uit de praktijk komen klachten naar voren, dat als men bij de bekalking uitgaat van de kalkfactor, zoals deze bij het bemestingsadvies staat aangegeven, welke uiteindelijk is afgeleid van proeven op akkerbouwzand-gronden, de verhoging van de pH aanzienlijk tegenvalt. Hetzelfde blijkt uit tabel VI, waar de met de kalkfactor berekende pH-KCl vergeleken wordt met de pH-KCl, welke na een jaar op de boomstrook wordt aangetroffen. Door het bij de berekening niet juist middelen van de pH-KCl in de laag van 0-5 cm en die in de laag yan 5-20 cm is de bekalking te laag uitge-vallen, vooral bij sterk uiteenlopende pH's en daarbij hoge pH in het bovenste laagje. Daardoor werd op de proefvelden de beoogde optimale pH niet bereikt, zelfs niet bij de extra kalkgift. Maar tabel VI met de goede berekening maakt wel duidelijk dat in boomgaarden met het gras-strokensysteem de kalkfactor niet goed werkt. De verkregen pH's liggen aanmerkelijk onder die, welke volgens berekening zouden behaald moeten

(13)

TABEL V. Verschil in pH-KCl tussen boomstrook en volvelds. Gegevens voor vijf behandelingen en drie lagen in najaar J972 en voor onbehandeld in .1973. . . . Behandeling, proefveld Proefveld 1602 J600 1601 boom-strook vol-velds boom-strook vol-velds boom-strook vol-velds 1972 laag 0-5 om A, onbehandeld B, kalk C, extra k D, k + g E, e x t r a k + g 197'3 'laag 0-5 om A, onbehandeld 1972 laag 5-20 om A, onbehandeld 4,45 B, kalk C, extra k D, k + g E, extra k + g 197Z laag 5-20 om A, onbehandeld 4,40 1972 laag 20-40 om A, onbehandeld 4,37 B, kalk C, extra k D, k + g E, extra k + g 1973 laag 20-40 cm A, onbehandeld 4,38 5,57 6,76 6,80 6,76 6,92 6,09 4,35 4,50 4,40 4,52 4,46 4,41 4,18 4,39 6,57 6,90 6,95 6j77 6,90 5,73 5,03 5,27 4,97 5,00 5,03 4,73 4,93 5,24 5,05 4,69 4,80 4,65 4,89 6,66 6,83 6,73 6,84 4,29 4,46 5,06 4,68 4,88 4,72 4,16 4,53 4,93 4,62 4,68 4,99 4,36 5,09 6,52 6,98 6,70 6,87 4,83 4,59 5,00 5,05 4,78 4,8J 4,36 4,65 4,99 4,73 4,77 4,90 4,42 5,61 6,92 6,9.8 6,58 6,89 4,68 4,67 5,06 5,J0 4,82 4,85 4,4J 4,52 4,64 4,68 4,62 4,61 4,37 5,59 6,78 6,84 6,77 6,90 5,24 4,77 5,0J 5,JJ 4,82 4,90 4,60 4,5J 4,58 4,84 4,62 4,71 4,37

worden. Een andere reden dat een niet juiste kalkfactor berekend zou zijn, zou kunnen liggen in het feit, dat voor het organische stofgehalte van de grond steeds het gehalte in het begin van de proef werd aange-houden. Het kan zijn dat in de loop van de jaren het organische stofge-halte van de grond onder invloed van de mulch is opgelopen, waardoor de kalkfactor steeds meer te laag uitviel. Ook al zou dit het geval geweest zijn - aan dit feit werd niet veel betekenis gehecht, zie het uitblijven yan een analyse op de organische stof - dan toch kwamen in het eerste proefjaar, waarin dit nog geen rol speelde, al duidelijke verschillen voor tussen berekende en bereikte pH-KCl, verschillen welke in sommige gevallen groter zijn dan ëën pH-eenheid.

(14)

TABEL VI. Met bekalking volgens de kalkfactor te bereiken pH-KCl en werkelijk verkregen pH-KCl in de bouwvoor van 0-2Q cm.

Seizoen Kalk-obj en hoeveel-ject B, D • berekende proefveld heid zbw pH-KCl per ha voorjaar-najaar 1970 1602 1600 1601 1603 najaar 1602 1600 1601 1603 najaar J602 1600 1601 najaar 1602 1600 1601 najaar 1602 1601 1000 1500 2200 2200 1970-najaar 1500 1300 1200 700 1971-najaar 1200 1200 1100 1972-najaar 1600 800 700 1973-najaar 1600 700 4,82 5,35 5,79 5,73 1971 5,38 5,56 5,49 5,24 1972 5,42 5,54 5,44 1973 5,45 5,01 5,18 1974 5,40 5,13 yerkregen pH-KCl 4,52 4,82 4,74 • 4,91 4,75 4,81 4,80 5,45 5,23 5,00 5,02 4,50 4,72 4,74 4,56 4,73 Extra kalk-objeet C, hoeveel-heid zbw per ha J500 2250 3300 3300 2250 1950 1800 1050 1800 1800 1650 2400 1200 1050 2400 1050 berekende pH-KCl 5,10 5,80 6,43 6,24 5,81 5,91 5,89 5,41 5,87 5,95 5,71 5,98 5,55 5,69 5,81 5,46

E

verkregen pH-KCl 4,55 4,73 4,84 4,93 4,86 4,87 4,75 5,53 5,12 5,03 5,11 4,46 4,52 4,85 4,72 5,00

Met het grondonderzoek werd ook de invloed van bekalking en gipstoe-diening nagegaan op het uitwisselbare calcium in de grond (tabel VII). De gevonden gehalten vertonen echter veel onregelmatigheden. Daar de sulfaatvorm zich sneller in de grond beweegt dan de carbonaatvorm, is hier een duidelijker verandering in de diepere lagen te verwachten dan bij de pH-gegevens, maar dit valt tegen. In de laag van 0-5 cm op proef-veld IB 1602 zijn de gehalten aan uitwisselbaar calcium het hoogst bij kalk- en gipstoediening, maar hier is in de diepere lagen van een

systematisch verschil tussen de behandelingen niet veel te bespeuren. Op de proefvelden IB 1600 en 1601 zijn de lagen 0-5 cm en 5-20 cm van de

onbehandelde veldjes lager in uitwisselbare calcium maar tussen de twee kalktrappen en wel of niet gipstoediening zijn geen duidelijke verschillen. Op proefveld IB 1601 was er zelfs een lager gehalte aan uitwisselbare

(15)

> M O O t ö > « - J > W ö O W > ^ > M O O Bd > < o ta-< H-1 ta-co fl> Pf X + rt OQ H pi

?

OQ O <£} 3 O4 M fl> c: P" I x + rt OQ H + oo «5 < o en >-* I < CO to O I-1 P-o en to ?T X + rt OQ H P) + OQ O «Q 3 o* c a n> i a* oi U i S3 "— N3 N> — — •* *» *** *»* « VO tO O 00 VO S3 N " N M W « * V <» t O CO ON t O »

-i— t o ISJ ro i—

V V V » v VO O O O t o N U N ( O N V *• V V *• 00 O JS - t o U M IO U N M 0 0 U i O * -CU CO S3 h- I— *« »• >• v <s * vj ül OO 00 NI vl 0\ UI Ui V V V V V Ui 00 — Ui v l ON v l ON ON Ui V W V W 4* v l 0 0 ON fO -P» v l 00 Ui UI t > «• »• *# * *• S3 t o v l O W CO I O tO M IO t o o o \ s i i - u u i CO -P" U) tO NS tO Ui t - v i f> 0 0 Ui U I 00 00 ON ON ON -P- ON t o O v l c o t o CO t o N> Iv3 — VI ON ta- IO v l v l tO tO ta- tO t o *# ># M ^» •*• UI * . v l UI N) tO tO K> ta-»# ï # *# >• ta-»# c o o o Ui c o Ui t O I O IO I O ta. V ^ V V >• O Ui O N3 vo 4> tO tO CO NJ tO Iv3 00 VO ta- v l v l to .p- t o t o t o t o 4# V *« <» >• 00 v l k- v l v l CO CO t o t o IO Ï« »• *• v ^« O O M M -tO CO -tO ta- |vj ta- L- v l v l O Ui O 0 0 v i v l Ui v l CO * • Ul v l CO CO O U i U i J>- J > CO O t— Co 0 0 t o u i j > j > u i t o tO t - S3 O 0 0 v l ON ON Ui CO ^« *« *• v *• O 00 v l v l CO <-- t O I— O M ta-ta- CO VO v l CO t o ta- K3 — ta- t o •— u i c o o o i-> vo ta-c o u i ON UI ON t o I-" v o en u i o t o L- tO ta- ta-. O is *s w *» »• tO tO 00 00 v l |sj l_> L— ta- o <• t# W -«# V taJ ON U i ta- VO "-" I O I O ta-V ^ ta-V ta-V >• VI tO O Ui • >

U- l_i l_i I—• CO I O

VO ta- IO t o ta- K3 V *• *» W *» VO t o v l v o O tO tO NI tO ta-*s M \» *» V L- vo t o ta- u-t o u-t o CO u-t o u-t o V V * A« U CO VI t O ON ta-ta-i t o t o CO CO CO co o .p» -p- U i .p- CO '*«• *«# *• •<# ** Ui u - ^ Cn 0> Ui W -C* w u O CO VO O N) ON ON ON Ui -P» -«• »• *# *s »• * • tO M U * • CO ON ON v l v l t o ON vo CO 0 0 -P- v l C n O N V O v O v l U i V O U i U i v l v I O u - t a - t a - f o ^ - t a - to, t o IO Co IO ta-Ui ON CO I-1 O N Ui Ui oo co -P» oo -P» ui ^ «* •*• «# * ON 00 KJ ta- vl •P- ui vl -P- Ui A # -*• ^# *• «• CO vo Ui O O *• *• u vl ON Ui vi O O N O N oo oo oo *• w v >» V IO vl Ui u- vo O N oo ta- O N oo V V >• V V 00 *~ ta- ui to CO vl ON vl vl to VO VO 00 CO J> CO ON VO L- l_ vl O O vi vi -*• y V * V Ui tO VO J> VO U - ta-O ta- sä vo 00 *# « «• V »• •e- O N O CO Ul vo v i O VO V I O VO v i •"^ ta-VO v i t o VO v i CO VO v i *> ta— VO V I O ta— VO V I O lm^ VO v i *"— ta— VO v i t o ta— VO v i CO ta— VO v i O ta-VO v i O t - ^ VO V I *— ta— VO v i t o ta— VO v i CO ta— VO v i -Pv _ VO V I O vo V I O tm^ VO v i ta— ON O to t—* ON O o *— ON o *" ta— ON o co Od to a* a o. to i - i H' a OQ • t i M O n> h+i <! to i -1 P -•O H n w W — tr1 O O <3 M OQ M OQ M M o a 0 < p . i -1 •—' o • fl> p-< p> a O * (D ?r i -1 iv H -3 OQ to a OQ H ' • Ö m rt-O to CL H -(D a H -3 OQ O n P> 1 c H -r t •3 CO CO (0 I -1 o* p> H a CL H H -(D ta-Pl OQ (D a < PI a ix n> OQ H o 3 P-^-\

§

>P

(16)

Gedurende twee proefjaren werd het in water oplosbare calcium van de grond onderzocht in een zeer nauwe schudverhouding grond-water van

1 : 3/3 (tabel VIII). Bij analyse op deze wijze valt de sterke verho-ging op van het in water oplosbare calcium door gips, niet alleen in de toplaag, maar ook in de twee bemonsterde lagen eronder. Ook de bekalking komt in de analysecijfers tot uiting-in vergelijking met onbehandeld, maar het verschil tussen bekalking en extra kalk is niet goed terug te vinden. De rangschikking van de proefvelden naar toenemende pH-KCl in de bouwvoor stemt echter niet overeen met het niveau van het in water

op-losbare calcium in de grond. Het Ca-water lijkt wat hoger in de boom-strook dan volvelds, waarbij ook de "grasboom-strook is bemonsterd. In een proef op zeeklei (Van der Boon, J977) was door het brengen van grasmulch op de boomstrook het in water oplosbare calcium in de boomstrook sterk verhoogd. Deze invloed van mulch kan in bovenstaande analyse misschien ook enigszins weerspiegeld zijn.

Van de vier methoden van grondonderzoek pH-KCl, PH-H2O, uitwisselbaar calcium en in water oplosbaar calcium toont het laatste onderzoek ook nog het beste de verwachte werking van bekalking en gipstoediening« Het geheel is echter min of meer op ëën noemer te brengen, als men stelt dat in onbewerkte grond bekalking heel langzaam doordringt. De grootste verandering is nog te verwachten in de bodemoplossing (in water oplos-bare calcium), er zal nog weinig in de diepere lagen zijn uitgewisseld

(uitwisselbare calcium), terwijl veranderingen in pH in de toplaag bij hoge niveaus door het onoplosbaar worden niet spoedig worden bereikt.

Door de bekalking en gipsaanwending is verdringing van andere kationen niet uitgesloten. Zo werd in een proef in zeeklei getracht de overmaat van. kali in de grond, welke was ontstaan door het brengen van mulch op de

boomstrook, met deze meststoffen terug te dringen (Van der Boon, 1977). . Terwijl op de zeeklei het effect op het kaligehalte van de grond miniem was het kali daalde alleen door een combinatie van gips enkieseriet iets

-lijkt het K-HC1 onder invloed van gips hier wel te dalen (tabel IX). Het effect is niet alleen waar te nemen in de toplaag, maar ook in de laag van 5-20 cm en in geringe mate ook in de nog diepere laag. Hoewel het effect maar gering is, is hat met het oog op het optreden van de stip-aantasting in de appel gunstig te noemen, yan een kali-ophoping in de

(17)

volveldsbemonste-* -

§

a

, , . . . fB !** O « 5 < (B JC <B P^ O <Q < (B S** fl> i** O O X + * Cu P O X + X co p^ . O X + X » 3 <i <B ?r " • • + „ H. f- w r. -r n ^ » ~ .-, . OQ rt h - o f c o M rt OQ r t i-" a* en i-" r t OQ fl> CD P p " | (B Co l-> • M^ I—' p, ?r pr a a ?r co + co + 0 0 Q 0 0 H ? f (B I < ft CU p * C\5 (B CU s* P* ?r Q CO + 3 oo . . I-- O* vN H ?? n> I co p* <^1 ** * ö 3 Us Us u - |v) tv) VO v l 0 0 u u -l _ Us k— fsj M ON v i v i (JJ -P-" ( O U u u •P- u - o O tv) U M M W M W U N N N t O U U U U U -P- U u sj Ln Oi Ui f> Ln 00 00 vû N I w 00 " " 00 t- Ui 00 vl ON ON ON 00 «O si 00 !» N N ) KJ N ) N IV) us 00 U -P-Us -P-Us |v) tv) IV) N ) M i - M M ( O | o t O U U U U U Ol 00 -P- O u- to j s v o - u u o O *> vu 00 N) O Us I—. 1—i u - *— Us s - u N 0 0 « O * M v l 0 9 t O t O M v l U l C O U M u u U u U u u L i Us u s Us u s U M b U M IO 00: 0 0 ON Cn M U v l U O l v l .P» O l U Ü 1 V O M U l f > us (jj Us Us Ui Ol .p- Us t-1 tv) .p- U to tv) Iv) oo o vi 00 p» a\ *> ui vo u. u- o o u o • — • P - U N J U U « O l U u N N u M M -kO M O l vO >-> 0 0 O l 0 \ V O U u * N3 v l S ) * ON t -O l -O l -P» -P» U tv) U -t> U -P- O l O l VO ON V l Ol: U 0 0 VO O 0 0 -P- U U U -P- -P- * > W O I O i O i O l •P» ON u u u N> S 3 U U U oi u oo vi ON l v ) : | v ) l — I I — ' I — l | v ) U i I—il—il—' u-> l_> K ) M u u u u N O C O V O O O N 0 0 0 3 v l U U v l O Iv) ON vO ON ON U N O O ON ON .£> 00 t» N M U 4* O vl vO 00 00 Iv) vl ON tv) SO Ol 4> 4>. Us Us vl VO -P- 00 vo l-> Ol O U *— NJ O -P- Iv) t- Oi

00 VO I—i I—. l—i 00 Ol U N> t-JS Ol *» vl 00 ON VO ON 4^ O -P- ON •P * -|v) u- Ol ON ON 00 .p- ON 00 u. U tv) O v i O O O O t-S3 O U 00 VO • *» N tv) u-U Iv) vl u-U ON O N u-U Iv) 00 00 Ol u-U O l VO O 0 0 v i N ) U U U M O N O U i - i -IV) O -P- v o O 0 0 O l 0 0 -P- Iv) i— VO O tv) -P» ON O l u - v i —• * - U 0 0 O u - -P- ON Iv) v o U -P- v i v o u s O i u U *1 - VO O O l ON •— u ON W t « ON O N U V O O O I u1— . P - - P - 0 1 * - * - U N O O O J > O i U O O N N > P O U I 00 O O N t -s -s VO v l IV) k M VO v l U k ^ t VO v l IV) t—» VO V I U i—> VO v l tv) u s vo v l U t _ VO v l IV) 1—1 VO v l U u s VO v l IV) 1—> vo v l U i—i VO v l tv) i—i VO v l U i—i VO v l tv) h - * VO v l U u vo v l N ) u l vo v l U 1—« VO v l tv) U s VO v l U t—« h d ON l-( o o I V ) <B H> < (B I -1 P-i > x ON O o U s ON O Us 1—» ON O N ) I—i ON O o U s ON o U s U s ON O tv) U s ON O o U s ON o U s w fB p" Co P P . <B i -1 P 00 ?3 1 « (0 r t fB H K OQ J < Co r t (B »1 O tu

À

p> r t <B n P- H

9

e;

CL M M f H ' (B < M t-1 H P3 H . In v ge n v (D I-» P o (B Ps PL <B < OQ (U n p o P a* Os (B • !* 0) W i-1 r t . H -H P tu OQ O r t (B H- P (B < 00 <B H ' l-( >o p* 0) O r t C O Ps (B

S' °*.

OQ (B P OQ h1' * i P O 00 P a* o ^ » o « _, p, p-r t «B (B r t n p -n p u- t CD «• r t (B U H -vir' I -1 o CO W o" (B CO (B Ps J«!' (B p) P H-)-•

fi

s » O O Q - P S co 00 H ' O g H <B P (B P O to O O ft) • I-1 O H -g g

(18)

•->« e* — i o o • h o q • r l i - t t >

f

& ^ •o e o M 6 0 Q> • O Ö • i 4

g

00 cd i-H d> • r l M T > 0 • i - ( i - I O 3 3 t ^ eu o 00 a • r t q a> • r l -d 0J o 4J ca a> • r l 00 o a) 00 a • r l ^ 1-1 cd ^a a> 40

1

> • d <u O r - i > a H X ! H h J M

5

H •c r

-5

<4-a c r P-c • r r -a d

1 *

<o o vO « - i

3

vC : - l 'a o \ C - 1 CN C vC 0 1 1 1 r-O i r ^ O r -en >-i r-os — i CO r -os n CN i r -as — i - n i r -as ;r-l o i r -a i — i CO r-a» r - | CN i r -a i r ^ - 1 i r -a i - n O i r -a i — i -* r-O i — i CO r-a i i CN r-O i —, •—ï r -O i ^^ O r -a i ^ • t m co r-N r-N CM — -, O CO CN CM <t CN CN co CN c o o o o o r - r - - a - m vo co co co o os oo os vo co ro co cN cN ai oo co vo «o o m m m m co m m m m «* -* m O O vo oo oo vo r-vo m m ^ co u i m m - ï n v o m vo m us m m m io io vO 1A vO 00 N -ï n cN •—i co os ai co cN ai r- os oo so m — CN co o O as o O ai ai r-r - v o v o v o v o m i n m m m vo r- r - r- vo co i n m m i n m o s v o - * o o OVOOOVOVO r - vo r- vo vo •* - i co ri ai m a s v o o o v û v o o oo vo oo m vo o •"î •—i o r- vo oo r- vo m m vo vo vo "m m — I O O O S O o o o o r r v o o o o o r r r -C3 VO + co O i-l Cs • cd cd eu tM ji vO oo 5 oo + CO + CO M T3 C3 ^ ^ " O i-H \ n • i-i cd a) | ,£2 cd cd <u js nj m « i M f i ca n v i A ca ro tu t l ^ j h rl > | CD .*! rl H > Q (U M H H > J3 H )J 00 ü H LT5 fl H 4J 00 4J H <NJ ^1 H U ÖO 4-> i - l C Cd ri + X O ß C d X + K O Ö Cd K + K O O ^4 <Ü J4 0) > < 3 > O ^ S <U^i tt) > Ö l O M 0) Ü CD > A M M M < j P 3 Ü O •» * Q •> »^ •* * •» Ä W Ä #^ #V Ä •* »^

(19)

ring in J973 hier overigens niets. Ook de K-watercijfers (schudverhouding grondrwater = 1:3/3) laten zien, dat gips op kali een verdringend

effect heeft, al is de werking niet groot (tabel VIII).

Door de gipstoediening werd echter het MgO-NaCi sterk gedrukt in de twee bovenste onderzochte lagen (tabel X ) . Hoewel magnesium op zich bij overmatig aanbod stip kan bevorderen, is de verlaging van het magnésium-niveau zo drastisch op de proefvelden, dat het gevaar van het optreden van magnesiumgebrek bij toediening van gips niet denkbeeldig is. Inder-daad werd op twee proefvelden bladval waargenomen die op magnesiumtekort duidde (zie hoofdstuk 7). Ook in de onderste laag van 20-40 cm ging het gehalte aan magnesium achteruit, waaruit blijkt dat ook hier de werking van het gips in de loop van de proefjaren doorgedrongen is. Wat yerder in tabel X opvalt, is het wisselend niyèau van het MgO-NaCl. Hierbij kan de overgang van de bemonstering van volvelds naar boomstrook een rol gespeeld hebben. In vroeger onderzoek werden duidelijke verschillen tussen het gehalte in boomstrook en grasstrook gevonden op de diyerse bedrijven, die echter niet systematisch waren (Van der Boon en Das, J972)., Dus boomstrookbemonstering zal in het ene geval tot hogere, in het

andere geval tot lagere analysecijfers leiden. Ook de diepte yan bemon-stering luistert door het grote verticaal niveauverschil in gehalten nauw. Het is moeilijk de laag van 0-5 cm ieder jaar nauwkeurig op

dezelfde wijze te bemonsteren (verschillende pakking van de grond!1. Dit kan tot verschillen in gehalte van MgO-NaCl aanleiding geyen. Dus de vrij grote onregelmatigheid in de analysecijfers, ook voor de hiervoor genoemde elementen en bepalingen, kan op onvoldoende nauwkeurige bemon-stering berusten.

Uit de analyse van het in water oplosbare magnesium (tabel Villi blijkt, dat het verdringen van het magnesium aan het adsorptiecomplex door het gips op IB J602 gepaard gaat met een verhoging van het magnesiumgehalte in de bodemoplossing. Daar het optreden van magnesiumgebrek in de yrucht-boom werd versterkt, moet worden aangenomen, dat de geringe verhoging van het gehalte aan in water oplosbare magnesium het verminderde aanbod van uitwisselbare magnesium niet kon compenseren.

(20)

c •r4 H J u CO 55 1 O 00 T3 ti O U 00 a) • o C cd >. Ö a) 00 ctf r-l a) •r< M T3 C •r* t H C_J cd S3

1

•u

J

p . o 00 e • H C a) • r l • o a) o V ca a. • H 00 ß a) 0 0 a

3

r H cd ^i <U .a d J? > T3 <u o 1-t > Pi M x hJ • pq S • ^ P. H "O * d i - i a) > M-l (U o u &4 0( •rt i - l cu C

5

pq co O vO i—T »"I O VO r-t O O vO ' —r CM O vO

1 -•

) r » a s p > ^ o r>-. os »••« -a-r-~ os CO r>» OS CM os »-^ _ r^ en ^* o r^ OS •—I CO 1 ^ . a t •—1 os <—> 1—T Os »—i o r— OS •—1 «* 1 ^ OS — l co os —^ CN r«. —* r^ os ^-< O r>» O i i — i O O vO VO 00 <T —i <t VO »a-CO O co co m oo m os o OS CO CO i>~ co os vo vo «a-OS CO 00 CO -tf CO co vo co «a- —i OS 00 CN CO CO <f n o) M ^ •—I r^ os co co O os m vo n O <f N 00 OS 00 -* CO O 1 o vO — ^1 —i OS »a-•—I m -a-m co 00 o CM OS -a-oo CN 00 CM • - I OS OS CO —1 CO O O o -a-oo -a-oo CM CM O VT vO CO oo CO -a-• - 1 • a -CN o vO - n Os -a-CM -a-OS o CN 1 - 1 CM OS O —1 i—i -^ i-I -a-CN VO CO — I «a-CM o •—I CM CO -a-OS 00 M vO N O N CM 00 Is» i—i i—l O N i 1 i i N CO CM O 00 00 vO CM 00 CM m N N "^ "i i oo vo CM CM -a-oo co m o o co «a- o r-i m os r^ co -<r CM CM vo -i r» o m vo 00 <f O CN —ï

i—i i—i i—| O CO

in -a- r^ co CM vo in r- o r^ os co m VO St 'i N fl Os Os Os CN CM O C O n M f l OS CM O CO CO Os CM CO vO O O >—> co os —i m oo CM cN oo oo <r oo m i-i oo vo os < t o o oo co »a-CO O 00 Os -n vO 00 vO o co -^ —i o oo r^ r~- CM O CO CN CM -a- co <r cN CM m <r r-N os m Is» vo »a- VO CM i-i : O vo co o CM vo -a- vo m co: Os co co vo co co o »a-os »a-os r~» co -a- .r*« CM s t co CM oo r^ r>. vo -a- co. CM os oo co vo oo os oo i^. i n : r^ r^ r^ v f m oo oo oo vo os : -a- co -n 00 os 00 N O O N O S - Ï n CO 1 ^ OS S os oo r^. vo m co oo o i n vo os oo f » oo oo O OS m vO xi 0) ^> ^a r-t Ö cd o ^ i * cd u 4-1 X 0) i ^ vO oo i + co ü f l o r-t ^« • cd <D l ji u > c i eu oo 4-> i-i <M j a + ^ i x<D !> ö> o o e ^5 r-l cd ^ M cd u 4-1 X 0) 00 + w . * T3 r-4 cd o) H > 00 4-) t-4 + !*! O ^<i cu > •v n *\ < J « o Q W < ! f ^ < ) p q c j Q W < !

(21)

5. INVLOED VAN BEHANDELINGEN OP DE CHEMISCHE BLADSAMENSTELLING

In midden augustus werden bladmonsters verzameld, bestaande uit het derde en vierde blad vanaf de basis van de langloten. In de monsters werden

N, P, K, Ca en Mg bepaald. De invloed van de behandelingen op de gehalten aan de hiervoor genoemde elementen werd bestudeerd, en ook die op de met het oog op de bewaarkwaliteit van belang zijnde, verhoudingen tussen

K en Ca, Mg en Ca en (K+Mg) en Ca (figuur 1).

In de eerste twee proefjaren werd het calciumgehalte yan het blad niet beïnvloed door de kalktoediening, wel was er al een duidelijk effect van de gipsbemesting. Vanaf het derde proefjaar is er ook sprake van een stijging van het calciumgehalte in het appelblad door de bekalking (tabel XI). In alle vijf proefjaren komen er statistisch, betrouwbare effecten van gips t.o.v. kalk voor. De 50% zwaardere kalkgift heeft geen duidelijk te onderscheiden effect t.o.v. de lagere gift.

Door de gipstoediening werd het raagnesiumgehalte van het blad verlaagd, in de laatste twee proefjaren is dat voor de kalkgift ook het geval. Op

sommige proefvelden is de daling zelfs tot een niveau, dat ongewenst moet worden geacht, zoals in 1974 op proefveld IB 1601, waar het MgO-gehalte daalde van 0,25 tot 0,13%.

Het kaligehalte in het blad werd niet duidelijk beïnvloed door de behandelingen. Van een daling door de calcium was in ieder geval geen sprake, er was op twee van de vier proefvelden zelfs een verhogende

werking van het sulfaat aanwezig. De (K+Mg)/Ca-verhouding, een belangrijke index voor de bewaarkwaliteit daalde door de gipstoediening. In de eerste twee proefjaren had de kalk geen effect, maar daarna werd ook een ver-laagd cijfer voor bovengenoemde verhouging aangetoond. Van jaar tot jaar lopen de verhoudingen sterk uiteen. Zo kwam in 1974 op de twee toen nog

aanwezige proefvelden hoge verhoudingen voor, de daling onder invloed van kalk en gips was onvoldoende om een, gezien de bewaarkwaliteit, veilig niveau te bereiken. Het N- en P-gehalte van het blad vertoonden geen systematische invloed van de bekalking en gipstoediening.

(22)

u / /

s.»

iE <\l o o in o O O

\ IIA

D o « < •

J\i

CL O b '5J «O ao o LD O O (O vT —I UJ - Q - m o * o - i

/ /

JI

u ^ LU O O m < , ß T3 CU CU r j > cd u-i M 0) O u o. eu e •r-l cu cd T 3 > P . CO o c CU ö > eu cu a eu • r - l Ü • - I CU • T 3 (3 Ö CU cd ^ , ö cd CU T-> J3 M-l cu e o cd VJ > o. 01 -r-l O - H <-i > > C cu M T ) 00 •1-1 fa

(23)

TABEL XI. Invloed van behandelingen op de bladsamenstelling.

Proef-jaar

Aantal

proef-velden

Gemiddelde gehalte bij

geen

Ca

laag hoog laag hoog

Ca Ca Ca + Ca +

gips gips

Aantal statistisch betrouwbare of

bijna betrouwbare (tussen haakjes)

effecten bij

geen/ laag/ kalk/ interactie

wel hoog gips hoogte gift x

Ca Ca soort Ca

CaO-gehalte (% d-e.l

1970

1971

1972

1973

1974

4 4 3 3 2 1,77 1 1,92 J 1,53 1 1,69 1 1,32 J MgO-gehalte (% d.a.L 1970 1971 1972 1973 1974

4

4

3

3

2

0,31

0,31 0

0,29 0

0,34 0

0,28 0

K20~gehalte (% d.8.1

1970

1971

1972

1973

1974

4

4

3

3

2

J,94

1,92 1

J,75 1

1,97 J

2,48 2

(K+Mg)/Ca (eq./eq.)

1970

1971

1972

1973

1974

4 4 3 3 2 0,91 0 0 , 8 3 0 0,95 0 0 , 9 8 0 J , 4 1 1

,64

,87

,62

,85

,34

,29

,29

,28

,30

,23

,93

,94

,76

,96

,43

,95

,84

,89

,86

,32

1

J

J

1

J

0

0

0

0

0

j

1

J

a

2

ä

0

0

0

o,

1

,78

,96

,65

»77

.31

,33

.33

,30

,30

,24

.85

,85

,76

,9J

,35

,90

,80

89

88

,34

1

2

1

2

1

0

0

0

0

0

1

1

1

2

2

0

0

0

0

1

,82

,14

,84

,05

1,

2,

1,

2,

,72 1,

,29

,28

,26

,25

,21

,95

,98

,84

,0J

,42

,88

,74

,80

,76

,02

o,

o,

0,

o,

o,

1,

1,

1,

J,

2,

o,

o,

0,

o,

1,

1 86 10 (2) 76 2 (1) 04 3 1 70 2 99 95 85 1 97 41 86 74 1 8J 3 76 3 02 2

( H

29 27 23 J 24 2 (J) 20 2

U)

1 O ) (1)

01

2 (1)

2 O)

2 O)

2 2 1 2 3 2

a

2 2 (2)

O)

O)

1 O ) 3 2 O ) 2 O ) 2 .

O)

O)

O)

O)

(2)

O)

Ol

(24)

6. INVLOED VAN BEHANDELINGEN OP DE CHEMISCHE VRUCHTSAMENSTELLING

Bij de pluk werden per object monsters verzameld van de

vruchtgrootte-klassen: 60-65, 65-70 en 70-75 ma. Deze monsters werden onderzoent op

K, Mg, Ca, N, P, droge stof en as.

De invloed van de behandelingen op de bovengenoemde gehalten was gering. Tussen de vruchtgrootten waren duidelijke verschillen aanwezig voor K, Ca en Mg en voor de verhouding tussen K+Mg en Ca.

Voor de afzonderlijke gehalten laten zich in detail nog de volgende geringe invloeden beschrijven (tabel XII).

In de grotere vruchten is het calciumgehalte lager. Tussen geen en vel calciumtoediening is er gemiddeld per proefjaar slechts een zeer geringe stijging in het calciumgehalte waarneembaar. Deze stijging komt in hoofdzaak van de behandelingen met gips. Het verschil in effect tussen de lage en hoge kalkgift op het calciumgehalte van de vrucht is nihil.

In de grote vruchten is het magnesiumgehalte hoger. Calciumtoediening drukt dit gehalte, vooral als het in de vorm van gips wordt gegeven.

Grote vruchten zijn hoger in kaliumgehalte. Alleen in de laatste twee proefjaren lijkt het kaliumgehalte door de calciumgift wat verlaagd te zijn.

De (K+Mg)/Ca-verhouding (eq./eq.) is in de grotere vruchten hoger. Calciumtoediening doet deze verhouding slechts zeer weinig in gunstige richting dalen. Dit, terwijl de gehalten op zich zelf wat het optreden van stip betreft uitermate hoog zijn. De daling is het meest' uitgesproken in de laatste twee proefjaren voor de behandeling met gips.

De volgende invloeden zijn niet in tabelvorm weergegeven:

Het stikstofgehalte in de vrucht is bij de hoge kalkgift wat lager dan bij de lage kalkgift en eveneens wat lager hij gipstoediening in

yerge-lijking met bekalking. De grotere vruchten zijn hoger in fosfaatgehalte« Het fosfaatgehalte daalt iets door de calciumtoediening, meer bij de hoge kalkgift dan bij de lage en meer bij gipstoediening dan bij bekal-king. ,.

Het drogestofgehalte van de vrucht lijkt wat verhoogd door de hoge kalkbemesting in vergelijking met de lage kalkgift. Door gips wordt hat asgehalte van de vrucht verhoogd.

(25)

^ O V O V O v O V O i ^ V O V O V O V O N I N I N I N I N I + N I N I N I N I • P C o S S t O K P C O t O ^ -«5 VOCo VO VO VO vO VO^C) VO VO VO VO VO O v j O v J s I V I S I v j Q s J v I v I M s i O S 3 C O C O . p . P C > . S 3 C O C O . P -CO W N ) t - ( O W N ^ " t - ^< O NJ s i N J U ® » "• » -v *• >» y» <s r Q ( j j h_» S 3 *—• •P- O t - N i O * ON VO N i VO w o \ ON Ü i u v - VO ON O N i (VN

s

I

ro u) CO -P-o -P-o -P-o -P-o -P-o o

a

^. Cu S ) u w • > * • N j V O \ 0 > ffiU o > t - • N i W ON V | U ) U l Oj Co CO 0 0 0 0 U i o o o o o CO CO -P- co t o O N i VO N i .P-* > U s i 0 0 o > CU co N i CO S 3 S 3 S 3 S 3 M ^ O O i U i U i 0 0 N i * • V I S 3 VO ON S 3 0 0 o o o o o o o o o o JN. i s j CO S 3 N3 O U O M O O VO U i Co N J CO S 3 S 3 .P-VO l—* O l -CO: INJ >— CO N j o o oo i— CO INJ Co -P-S 3 I-O U i O CO S 3 U i U i N | : u -N l O-N CO: S 3 O CO •P-: .p-t o U i i— S 3 INJ VO U i -P-O -P-O V-P-O 00 i— . P -l— S 3 S 3 oo .p-<» «» * N I m o o U i I— ON U [ O ( O oo w *> 0 0 CO U i L 0 J u -'-' S 3 S 3 0 0 .p- -P-VO N i N i CO VO S 3 I— S 3 S 3 o o . o - u i y* «* ^â VO N I 00 •P- O U l ON O N O N U I O N 0 0 U I 0 0 0 0 CO t— CO CO O S 3 O O O O O t O CO .P- CO CO N I N3 S 3 U M U i .P- u - c o 0 0 o o o o o .p- K3 S 3 S 3 S 3 O -P- 0 0 <-• O N I NI ON « NI N I ON ON U i ON O ON 0 0 VO CO 0 0 VO 0 0 .P- CO t o CO o o u i o o i -1 •C- CO CO Cn S 3 c o ON ON tO t - _ t - i— u - , o o o o o o o o o o CO S 3 tO S 3 S 3 N I — 00 o o * > ON N I N I 0 0 ON O N ON U i ON ON CO NI NI CO 0 0 0 0 S 3 J > C O o o o o o S 3 CO VO U i .p- L-•P- co co O N co co N ) U i U o o o o o c o N3 r o S 3 t-t o o — o o i— N I U i O — VO CO ON O N ON U i ON NI -P- N i 0 0 S 3 o o o o v o c o N I t o co oo -P> U i .P» •P- co co u i t o t o oo . P - u i u - ^ . _ - <— U J o o o o o o o o o o . p - t o t o i— t o O S 3 0 0 0 0 o tO 0 0 ON N I tO ON O N ON U i N I u i o o N I CO I— 0 0 Co ON Co N I S 3 CO ON c o N i 0 0 .P- CO CO ON tO CO u - oo .P« o o o o o o o o o o CO tO S3 tN3 tO 00 .p- vO >— co O CO 0 0 CO U i N ) N u IO N3 N l S 3 0 0 CO -P-ON -P- CO S3 CO 0 0 IN3 tO tO * -i-> to CO 4>- CO IN3 O N O N ON Ui ON ON CO ON O N Co Ul VO .p- NI 00 O O O O O CO CO O ON Co Co •P- CO CO O N CO S3 O -P- U l O O O O O CO — tN3 t O S 3 t o o o o o O t o o o t o t o NI CO to CO ON ON ON Ul ON Ul i—» Ul NI CO Co *- N I co O IN3 to to to to CO CO jv- CO CO N3 Ul Nl U l * > O VO O Ul to L-i S3 CO -P- CO to S3 .P- U-> L— — {ji u ü (O »- M Ui U- S3 S3 S3 I— Ui u- S3 •— u-L-.fc.L- S3 tO — ^ N /-N u- S3 t _ l . KO pi h( pi o i-i (B M l 1 < "Ö > ( t u m I-" o » P - fl> f t (B H > pi p i M < ** H *-* C fl> O H -P* » r t n> < OQ * H c o o r t p * 0> r t O O Q tu (0 <t> P o « tû (p I -1 O l - » P) fi (Il OQ O P * fU O O OQ , + O H» Pi P OQ Ol • : H» 00 *o CO + O p* pi 0 00 O H - 00 • d en 00 < H H o c o o r t p * r t r t <t> 1 î ! OQ (D (B h-" (B p O - N . P> O p * h-* BJ: 0 P3 O 03 00 OQ ^** 00 ?î* p . pj •Ö I-» W 7? ~^~ 01 P" P ' O O P O O r t H OQ fl> r t r t hj (D ta n n » 00 r t p . p -M l fl> r t O (B S H -CL CU (B I -1 CL OQ (B I -1 r t (B O4 i - i . r t > H pi O p S r* a pj O* I -1 P3 H to (B r t p, • - s r t r t r1' C co en r t C0 H " (D co P O P^ P* pi a * PI (B ! ^ r t (B O ^% O* n> m H i H l-ti (B (B O O r t ht» (B P O" H -a * < - i . H - P (_>• pi o " (B 1 H

£

w

f X ! M M M P < O (B C L <J Oi P C f (B P C L <B t-> r1 -P OQ (B P O *o CL (B O

i

H « en n

r

< j H c n P* r t to

g

<B P 0) r t <B t -1 t -1 H -P 00 %

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat is het begin van een lange reeks stippenschilderijen die Floor tot de heldin van de school maken: iedereen vindt haar werk prachtig.. Zo ook een klein jongetje dat zegt

[r]

- Werkgever Het kwam echter ook voor dat werkgevers zich tijdens het interview realiseren dat ze niet bewust bezig zijn geweest met de doorstroming van de STiP-deelnemer naar

Het special report van het iDINO project weer- legt de sceptici door te demonstreren, onder een scannende microscoop, dat hetgeen we zien niet louter biofilms zijn, maar

Na wijziging van de slootafstanden en de beregeningagift is de wateraanvoerbehoefte voor peilbeheersing opnieuw berekend. De ver- kregen resultaten zijn in par, 5, 1

De beginnend beroepsbeoefenaar parketvloeren leggen controleert of zijn werk voldoet aan de gestelde kwaliteitsnormen voor afgewerkte vloeren en herstelt eventuele

Partijen hebben deze zoektocht naar een stip op de horizon ervaren als een constructief proces en hebben aangeven dat zij met elkaar verantwoordelijkheid willen nemen voor

De gaten voor de zuurstof in de bovenkant van de sleeve moeten niet te groot zijn omdat er dan fruit uit kan vallen, maar ook niet te klein want er moet wel genoeg zuurstof