• No results found

De zoutgevoeligheid van Anthurium andreanum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De zoutgevoeligheid van Anthurium andreanum"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

i

Ts

V

?

2 / lS> -h M> zo

J) h V

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS.

De zoutgevoeligheid van Anthufiuni andreanum

W. Voogt

Naaldwijk, maart 1981

(2)

Inhoud Pagina

Doel 1

Proefopzet ' 1

Verloop van de proef 2

Water en bemesting • 4

Resultaten 5

Gewasonderzoek 9

Grondonderzoek 16

Correlaties 18

Schatting geldelijk verlies 20

Conclusie 21

Figuren 22

(3)

Doel

Het doel van de proef is het vaststellen van de invloed van het zoutgehalte van gietwater op de groei en de ontwikkeling van Anthurium andreanum.

Proefopzet

Het onderzoek werd uitgevoerd in betonnen bakken niet een oppervlakte van 50 bij 50 cm. In de bakken lag onderin enkele centimeters grind dat als drai­ nage diende, daarboven ongeveer 30 cm. grond waarop weer ongeveer 20 cm.

3

flevovezelturf is aangebracht. De flevovezel was vooraf per m gemengd met 2 kg dolokal supra

250 g tripelsuperfosfaat 250 g sporumix pg.

Het water werd toegediend via een regenleiding met in elke bak een sproei-dop. Aan het beregeningswater werd bij alle behandelingen eenzelfde mengsel voedingszouten toegediend. Als beregeningswater werd gedemineraliseerd water of leidingwater gebruikt. De proef omvat' 8 'behandelingen, die zijn weergegeven

in tabel 2.

Behandeling Gietwater F.C. mS. cm 1

0 Gedemineraliseerd water 0,1

1 50% demi-water - 50% leidingwater 0,7

2 leidingwater • • - 1,2

3 Leidingwater met 670 mg zoutenmengsel/l.l 2,1 4 Leidingwater met 1340 mg zoutenmengsel/1 3,0 5 Leidingwater met 2010 mg zoutenmengsel/1 3,9

6 Leidingwater met 500 mg Na Cl 2,1

7 Leidingwater met 1000 mg Na Cl 3,0

Tabel 3. De behandeling die in de proef zijn opgenomen { E.C. in mS. cm bij 25° C).

Gedurende de proef is het zoutgehalte van het gedemineraliseerde water en van het leidingwater niet constant geweest. In tabel 2 zijn de EC. en het chloride-gehalte weergegeven. De cijfers zijn per halfjaar gemiddeld.

(4)

2.

Gedemineraliseerd water Leiding water

-1 -1 -1 -1 Periode EC mS. cm Cl mg.l• EC mS.cm Cl mg. 1 jul.- dec.176 0.14 18 1.21 190 jan.- jun.'77 0.13 19 1.18 192 jul.- dec.'77 0.24 36 1.20 184 jan.- jun.'78 0.34 46 1.17 170

Tabel 2 Gemiddelde EC ën chloride-gehalte van het demi-r en het leiding­

water. ) _

Uit deze tabel blijkt dat vooral in het tweede teeltjaar, het zoutge­ halte van het demi-water hoger was dan waar naar gestreeft werd (tab.l). De reële EC waarden van behandeling 1 en 2 zijn daarom hoger dan de waarden in tabel 1. De EC van het leidingwater lag gemiddeld genomen wel rond de streefwaarde.

Het zoutmengsel is samengesteld op basis van de gemiddelde zoutensamen-stelling van het oppervlaktewater in het Zuid-hollands glasdistrict. Het bestaat uit de volgende zouten:

3mmol Na HCO^ 3mmoïCa.Cl2 lmmol Mg S04 lmmol N^SO^

De hoeveelheden zoutenmengsel en keukenzout worden toegediend op basis van . gelijk geleidingsvermogen.

De behandelingen zijn in viervoud aangelegd volgens het bestaande schema. Elk proefvak omvat twee betonnen bakken. In de proef zijn twee Anthurium selecties, hierna te noemen kloon A en kloon B, bij wijze van splitplot opgenomen.

Verloop van de proef . . '

Voor de teelt met Anthurium aangevangen werd zijn de bakken ontsmet met methylbromide. Daarna zijn de bakken natgemaakt met voor elke behandeling de in de proefopzet weergegeven soorten gietwater waaraan tevens mestop-lossing was toegevoegd.

(5)

Op 28-8-'76 werden de Anthuriums geplant; vier planten per bak. Vanaf 12-9 werd regelmatig volgens het proefschema gegoten.Pas na enkele maan­ den begonnen zich groeiverschillen te vertonen. Tijdens de teelt is drie­ maal de stand van het gewas beoordeeld. De resultaten hiervan zijn weer­ gegeven in tabel 3. 3eh. Standcijfers 8 - 3 -'77 9 - 4 -'77 2 1 - 9 -'77 A B A B A B 0 00 O 7.2 7.8 7.5 • 6.0 6.2 1 7.8 7.0 7.5 7.2 7.0 7.8 2 6.5 vo 00 6.0 6.8 • ' 7.2 7.8 3 6.5 6.8 • 6.2 LD 00 6.5 6.8 4 5.8 5.2 5.8 4.0 • 5.8 4.8 5 5.0 5.2 4.8 4.0 5.8 4.5 6 6.0 6.0 5.2 ui • to 4.5 5.2 7 5.5 00 4.2 2.5 • . 3.2 3.0

Tabel 3ï gemiddelde cijfers voor de stand van het gewas.

Hieruit blijkt*dat kloon B eerder een slechte groei vertoonde bij de hogere zoutconcentraties dan kloon A.

Foto's van de zoutschade zijn opgenomen in bijlage 1 en 2.

Tijdens de teelt zijn enkele planten weggevallen als gevolg van de hoge zoutconcentratie van het gietwater. Tabel 4 geeft hiervan een overzicht.

Behandeling aantal planten

A B

1

-1

4 8

Tabel 4 Tijdens de proef weggevallen planten; opgenomen op 17 - 5 -'78 De eerste bloemen werden geoogst op 20 - 9 t-'76 en de laatste op 10 -7-'78.

5

6

(6)

4.

Water en bemesting

In tabel 5 zijn de hoeveelheden water vermeld die pa: bak werden toege­ diend tijdens de teelt.

Maand 1976 1977 1978 januari 27.1 16.2 februari 30.6 18.2 maart 38.9 21.6 april 62.5 15.1 mei 48.5 26.2 juni 36.2 16.4 juli 31.2 augustus 31.2 23.8 september 24.6 17.3 oktober 34.4 21.4 november 29.2 5.4 december 36.8 9.7

Tabel 5 De watergift per maand,in liters per bak.

Gedurende het eerste jaar werd aan voeding een mengsel van 10 delen KNO^ en 8 delen Mg toegediend. Dit mengsel bevat 16% N + 25% K^O + 12% Mg O. Tijdens het tweede teeltjaar werd aanvankelijk voeding gegeven in de vorm van Eristalon-wit, samenstelling: 12% N, 4% P2 O,., 24% K20 en later werd bemest met Kristalon - lila, samenstelling: 19% N, 6% P_0_

2. 5 6% °* Bei^e laatste meststoffen bevatten bovendien de spoorelementen

borium, koper en molybdeen in gehalten van resp. 25°/oo 10°/oo en 5°/oo Bovendien is enkele malen ijzer toegediend in de vorm van Fe - EDDHA .

De concentratie van de mest schommelde tussen h en 1 gram per liter. In tabel 6 is een overzicht gegeven van de hoeveelheid toegediende mest.

(7)

Maand Aard van de mest Hoeveelheid • .g/bak PES-chelaat in mg/bak

1976 augustus KNO /Mg(NO 12,5

september tl If 29,4 188 oktober tt n 30,3 63 november » tl 23,3 -december n tl 17,0 -1977 januari tt n 10,9 -februari tt n 12,3 -maart tt n 33,7 -april tt n 50,0 -mei tt * n CO 00 00 125 juni tt n 20,9 -... v Zwavelzure Ammonial 22,5

-juli Kristalon -wit 22,5 125

augustus It it 17,1 -september n n 12,5 -oktober tt it 15,4 -november n n 3,9 -1978 december tt n 7,0 -januari tt n 11,6 -februari n — lila 13,1 -maart it It 12,8 -april n II 10,9 -mei • tt tt 18,8 -juni n If 34,7

-Tabel 6 Toegediende hoeveelheden kunstmeststoffen. Resultaten.

Bij het oogsten werd het volgende bepaald: het aantal bloemen per bak, de lengte van de bloemsteel, de diameter van het schutblad en het gewicht per bloem. De ver­ kregen resultaten zijn in vier oogstperioden verdeeld. Naast die van de verschillende perioden, zijn ook de resultaten van de gehele oogstperiode vermeld.

In tabel 7 is een overzicht gegeven van de opbrengst, over 4 perioden en de totaal­ opbrengst.

(8)

Aantal bloemen Behandeling Periode kloon 0 1 2 3 . 4 5 6 7 1 sept.176-mrt.'77 A 12.25 13.25 11.25 12.75 12.75 12.25 10.75 12.50 2 B 6.0 5.75 4.00 5.50 2.25 3.75 4.00 4.00 spr. '77-sep.'77 A 13.50 16.25 14.00 15.00 15.50 13.25 11.75 9.25 B O 14.00 13.75 14.00 13.75 10.25 12.50 11.25 6.25 <3 okt. •77-mrt.•78 A 11.00 12.25 13.25 9.75 10.25 7.75 7.75 3.75 4 B 6.25 8.75 7.00 7.50 4.75 7.00 4.50 2.75 apr. '78-jul.'78 A 4.00 5.00 5.25 4.25 4.25 2.00 3.25 1.00 B 4.75 5.75 5.75 4.50 3.75 3.75 2.75 1,00 Totaal A 40.8 46.8 43.8 41.8 42.8 35.3 33.5 26.5 B 31.0 34.0 30.8 31.3 21.0 27.0 22.5 14.0

Tabel 7. Het gemiddelde aantal bloemen per bak

De wiskundige verwerking gaf de volgende resultaten: overschrijdingskans

Periode 1 periode 2 Periode 3 Periode 4 Totaal Behandeling > 0.20 <0.01 < 0.01 ^ 0.01 ^ 0.01 Interactie > 0.20 } 0.20 0.1 ) 0.20 } 0.20 Uit deze gegevens blijkt dat er een duidelijk effectis.van de vets.chillende behan­ delingen. Alieen in de eerste periode zijn de verschillen niet betrouwbaarf in de overige periodaiwel. Behandeling 2, bestaande uit 50% leiding- en 50% demi-water, geeft gemiddeld genomen dé hoogste produktie. Bij toenemende zóutconcentratie neemt de productie af. De behandelingen 6 en 7, die eenzelfde geleidingsvermogen van het gietwater hebben als resp. 3 en 4'vertonen een lagere produktie dan de overeenkomstige behandelingen. Vooral bij behandeling 7 van kloon B is de. pro­ duktie veel lager. Hierbij moet in rekening worden gebracht dat tijdens de proef een aantal planten weggevallen is zie tabel 2. Ook dit is echter een gevolg van de behandeling.

(9)

Gewicht aan bloemen

In tabel 8 is het gewicht aan bloemen weergegeven.

Behandeling Periode kloon 0 1 2 3 4 5 6 7 sept. ' 76-ny:.t,77 . . A 92.5 93.8 60.9 7.4^8 85.0 81.8 60.5 79.0 B 56.3 61.3 41.9 49.8 18.0 31.3 31.8 26.1 àpr.'79-sep.'77 A 170.9 225.1 192.0 202.4 202.2 189.4 136.8 104.1 B 215.2 229.2 233.7 199.9 119.8 140.2 152.3 59.7 okt.'77-mrt.'78 A 138.9 157.4 184.8 122.7 145.6 114.0 83.0 44.2 B 107.1 158.9 108.5 112.2 70.6 94.6 82.1 34.5 èpr.^S-juli^S A 49.9 52.9 52.1 45.9 48.3 25.6 29.0 9.2 B 57.2 71.9 73.0 51.9 44.6 42.9 35.5 8.6 totaal A 452 529 490 446 481 411 309 236 • B 436 521 457 414 253 309 302 129

Tabel 8 Het gemiddelde gewicht aan bloemen in grammen per bak. Wiskundige verwerking gaf de volgende resultaten.

Overschrijdingskans

periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 totaal Behandeling 0.15 < 0.01 < 0.01 < 0.01 < 0.01

Interactie ^0120 0.11 ^0.20 ^ 0.20 ^0.20

Zoals blijkt zijn de verschillen doorgaans betrouwbaarmet uitzondering van de eerste periode. Het gewicht aan bloemen neemt duidelijk af naarmate het zout­ gehalte van het gietwater toeneemt. Dit effect is bij de behandelingen met keuken­ zout sterker dan bij de behandelingen met het zoutenmengsel. Ook hier geldt dat behandeling 7 van kloon B" laag is als gevolg van het wegvallen van een aantal planten.

(10)

8.

In tabel 9 is de produktie uitgedrukt in procenten. Hierbij is de pro-duktie van behandeling 2 op 100% gesteld.

Behandeling kloon A. kloon B

0 92 95 1 107 114 2 100 100 3 91 91 4 98 55 5 84 68 6 63 66 7 48 28

Tabel 9 De totale produktie uitgedrukt in procenten van behandeling 2

Gemiddeld gewicht van_de bloemen.

Het gemiddeld gewicht van de bloemen werd berekend door het gewicht te de­ len door het aantal geoogste bloemen. In tabel , 10 is het gemiddelde gewicht over de gehele teeltperiode weergegeven.

Behandeling

kloon 0 1 2 3 4 5 6 7

A 11.04 11.16 11.15 10.55 11.08 11.56 9.20 8.73 B 13.80 15.21 14.79 13.16 11.90 11.36 13.59 9.23 Tabel 10 Het gemiddeld gewicht van de bloemen in grammen per stuk.

De verschillen tussen de behandelingen zijn bij beide klonen betrouwbaar ( P <0.01 ) . Bij kloon A is nauwelijks enige invloed te zien van de toe­ diening van het zoutenmengsel. Wel is er invloed van het keukenzout. Daarentegen is er bij kloon B zowel invloed van het zoutenmengsel als van keukenzout. De afname van het gewicht is bij de behandelingen met keuken­ zout in het gietwater sterker dan bij die met het zoutenmengsel.

Gemiddelde lengte van de bloemen.

De gemiddelde lengte van de bloemen werd bërekend door de totale lengte te delen door het aantal bloemen. In tabel 11 is het gemiddelde weergegeven over de gehele teeltperiode.

(11)

9.

Behandeling

kloon 0 1 2 3 4 5 6 7

A ' 33.19 33.51 32.82 33.01 33.47 33.47 30.71 29.55 B 38.32 40.54 40.79 38.91 35.20 35.45 38.43. 32.20 Tabel 11 De gemiddelde lengte van de bloemstelen in cm.

De verschillen tussen de behandelingen zijn betrouwbaar (P ^ 0.01) Echter evenals dat bij het gemiddeld gewicht het geval is, is bij kloon A tussen de behandelingen met het zoutenmengsel, geen duidelijk verband te zien.

Wel neemt de gemiddelde lengte af tengevolge van keukenzout in het gietwater. Bij kloon B blijkt dat de gemiddelde lengte afneemt met een toenemende zout-concentratie. De afname van de lengte is sterker als gevolg van keukenzout dan van het mengsel. Vooral bij kloon B is er ook verschil in gemiddelde

*

lengte tussen behandeling 1 en 0.

Gemiddelde diameter van het schutblad.

Bij het oogsten werd van de bloeiwijze de diameter van het schutblad gemeten. De gemiddelde diameter werd berekend door de totale diameter te delen door het aantal geoogste bloemen. In tabel 12 is de gemiddelde diameter over de gehele oogstperiode opgenomen.

Behandeling

kloon 0 1 2. 3 4 5 6 7

A 9.54 . 9.39 9.38 9.16 9.26 9.18 8.59 8.44 B 9.53 9.79 9.55 9.16 8.93 8.67 9.30 8.05 Tabel 12 De gemiddelde diameter van het schutblad in cm.

De verschillen tussen de behandelingen zijn betrouwbaar (P ^ 0.01). Een hoge­ re zoutconcentratie van het gietwater veroorzaakt een afname van de gemiddel-.de bloemdiameter. Keukenzout beïnvloedt de diameter sterker dan het zouten­

mengsel. Verder is bij kloon B de afname sterker dan bij kloon A. Gewasonderzoek

Bij de Anthurium zijn enkele keren gewasmonsters genomen en volledig onder­ zocht. Tweemaal werden jonge volgroeide bladere'n genomen en eenmaal werden de bloemen onderzocht. Bij het gewasmonster van de bloemen werden gedurende drie* maanden van elke behandeling afzonderlijk de bloemen opgespaard.

(12)

Van de bloemen werden de stengel, het schutblad en de kam afzonderlijk geanaliseerd. In de tabellen 13 t/m 17 zijn de resultaten opgenomen.

Behandeling Na% K% Ca% Mg% Cl% P% N-tot% N03"N% SO.-S% 4 A 0 0.03 3.81 0.56 0.37 0.81 0.24 2.05 0.04 0.08 1 0.03- 3.80 0.61 0.39 1.01 0.28 2.00 0.04 0.06 2 0.03 3.71 0.73 0.37 1.16 0.23 2.06 0.03 0.09 3 0.04 3.45 0.92 0.37 1.22 0.18 1.98 0.02 0.08 4 0.05 3.36 0.92 0.34 1.23 0.17 2.01 0.02 0.11 5 0.04 3.79 0.95 0.33 1.18 0.17 1.97 0.02 0.06 6 0.09 3.81 0.85 0.36 1.84 0.22 1.89 0.03 0.09 7 0.28 3.38 1.00 0.48 3.38 0.20 1.97 0.02 0.11 B 0 0.02 3.55 0.56 0.43 0.77 0.24 1.96 0.04 0.11 1 0.02 3.50 0.83 0.47 1.02 0.24' 2.03 0.02 0.12 2 0.03 3.80 1.02 0.49 1.46 0.24 1.69 0.04 0.14 3 0.05 3.39 1.32 0.50 1.61 0.17 1.89 0.02 0.13 4 0.06 3.64 1.37 0.48 1.90 0.19 1.67 0.02 0.14 5 0.10 3.50 1.63 0.52 1.92 0.17 .1.65 0.02 0.11 6 0.06 3.72 1.18 0.50 2.22 0.20 1.72 0.02 0.13 7 0.27 3.65 1.21 0.56 2.99 0.23 1.80 0.02 . 0.11

Tab 13. Resultaten van de analyse van anthuriumblad bemonsterd op 5-10-De gehalten zijn uitgedrukt in procenten van de droge stof.

(13)

Behandeling %Na %K %Ca %Mg %CÏ %P %N %N03~N %S04~S dpm B 0 0.02 3.77 0.56 0.60 1.02 0.26 2.15 0.04 0.13 50 1 0.02 3.89 0.68 0.49 1.17 0.22 1.91 0.04 0.11 49 2 0.02 3.52 1.05 0.50 1.33 0.20 2.06 0.02 0.12 54 3 0.05 3.27 1.00 0.36 1.64 0.18 1.86 0.02 0.06 47 4 0.18 3.34 1.09 0.41 2.21 0. 22 1.78 0.02 0.13 59 5 0.05 3.94 0.93 0.41 1.34 0.25 1.92 0.04 0.07 36 6 0.08 3.71 1.06 0.47 2.19 Ó - 27 2.11 0.03 0.11 42 7 0.73 2.97 1.01 0.48 3.75 0.29 1.88 0.03 0.09 54 0 0.03 3.87 0.46 0.48 0.91 0.21 1.80 0.04 0.11 51 1 0.02 4.03 0.86 0.55 1.43 0.29 1.92 0.04 0.19 44 2 0.03 4.22 0.99 0.51 1.83 0.29 1.91 0.03 0.17 45 3 0.12 4.00 1.31 0.54 2.22 0.28 1.81 0.04 0.15 50 4 0.09 3.78 1.33 0.53 2.07 0.25 1.71 0.02 0.13 41 5 0.11 3.44.^ 1.72 0.58 2.12 0.20- 1.69 0.03 0.13 48 6 0.10 3.85 1.12 0.49' 2.34 0.33 1.93 0.03 0.13 47 7 * 0.33 3.65 1.28 0.59 3.31 0.28 1.78 0.04 0.11 54

Tab, 14 Resultaten van de analyse van Anthuriumblad bemonsterd op 4-4-'78.

(14)

Schutblad Behandeling % Na %K %Ca %Mg ' %C1 SP" t NO -N %SO,-S 3 4 tabel 15 : : A 0 0.02 2.88 0.31 0.28 0.70 0.35 2.12 0.02 0.0 1 0.02 2.78 0.44 0.26 0.71 0.33 2.07 0.02 0.0 2 0.02 2.89 0.61 0.25 0.89 0.33 1.95 0.02 0.0 3 0.04 2.80 0.66 0.22 0.92 0.31 2.01 0.02 0.0 4 0.07 2.80 0.67 0.22 1.11 0.31 1.94 0.02 0.02 5 0.09 2.79 0.71 0.21 1.12 0.32 2.05 0.03 0.01 6 0.04 2.85 0.66 0.24 1.21 0.33 1.96 0.03 0.0 7 0.04 2.90 0.57 0.24 X X 0.33 XX X X :x x B 0 0.02 2.98 0.33 0.27 0.76 0.33 1.97 0.03 0.02 1 0.02 3.01 0.46 0.25 0.98 0.34 1.90 0.02 0.02 2 0.02 3.00 0.57 0.24 1.07 0.35 1.76 0.03 0.01 3 0.02 3.03 0.74 0.25 1.18 • 0.33 1.78 0.03 0.02 4 0.04 2.95 0.76 0.24 1.26 0.31 1.76 0.03 0.02 5 .. 0.04 2.91 0.8 S 0.24 1.34 0.28 1.76 0.04 0.01 6 0.07 2.92 0.65 0.22 1.30 0.35 1.90 0.04 0.0 7 0.04 3.27 0.66 0.24 X X 0.42 2.07 X X X X Behandeling i Na t K t Ca . % Mg % Cl % P % N % N03"N % SCJ-S A 0 0.01 2.36 1.29 0.96 0.64 0.37 1.92 0.02 0.13 1 Ó.02 2.30 1.46 0.74 0.62 0.37 1.97 0.02 0.11 • 2 0.01 2.31 2.25 0.73 0.73 0.35 1.83 0.02 0.11 . 3 0.02 2.37 2.26 0.64 0.75 0.37 1.87 0.02 0.13 4 0.04 2.41 2.16 0.53 1.07 0.37 1.87 0.02 0.11 5 0.04 2.44 2.03 0.49 0.97 0.35 2.01 0.02 0.09 6 0.02 • 2.32 2.50 •0.70 1.11 0.39 1.92 0.02 0.14 7 0.04 2.37 2.15 0.68 X X 0.42 X X X X X X B 0 0.01 2.93 1.20 1.09 0.67 0.45 2.20 0.02 0.09 . 1 0.01 2.84 1.77 0.95 0.84 0.42 2.23 0.01 0.09 2 0.0 2.80 2.05 0.93 0.94 0.43 2.17 0.01 0.09 3 0.01 2.82 2.25 0.90 0.98 0.42 2.15 0.01 0.08 4 0.02 2.77 2.22 0.88 1.12 0.40 2.07 0.01 0.08 5 0.02 2.68 2.31 0.84 1.10 0.40 2.19 0.01 0.08 6 0.02 2.75 2.01 0.81 1.08 0.43 2.20 0.01 0.08 7 X X X X X X X X 1.40 X X 2.36 X X X X

(15)

13. Bloemstengel 17 Behandeling % Na % K % Ca % Mg. %C1 %P %N %N03"N% SO -s 4 A 0 0.04 3.91 0.35 0.52 1.11 0.28 1.55 0.04 0.07 1 0.05 3.96 0.53 0.46 1.14 0.26 1.48 0.04 0.07 2 0.03 4.04 0.61 0.41 1.42 0.26 1.32 0.04 0.07 3 0.08 3.96 0.67 0.37 1.65 0.30 1.36 0.04 0.07 4 0.13 3.61 0.76 0.37 1.96 0.20 1.28 0.04 Ó.05 5 0.15 4.06 0.80 0.39 2.08 0.27 1.43 0.04 0.07 6 0.15 4.00 0.70 0.40 2.55 0.26 1.29 0.04 0.05 7 • 0.23 4.1Ï 0.5§ 0.4Ö 2.80 0.2$ 1.3$ „ „„X O O o.oS B 0 0.02 4.61 0.41 0.49 1.01 0.30 1.48 0.07 0.11 1 0.02 5.00 0.61 0.42 1.62 0.31 1.37 0.07 0.11 2 0.03 4.81 0.72 0.41 1.89 0.28 1.25 0.07 0.10 3 0.07 4.70 0.80 0.41 2.20 0.26 1.16 0.05 0.09 4 0.09 4.76 0.87 0.50 2.53 0.24 1.15 0.05 0.09 5 0.09 4.58 0.93 0.45 2.57 0.22 1.21 0.04 0.08 6 0.10 4.46 0.72 0.52 2.56 0.26 1.38 0.05. 0.07 7 0.1$ 4.8§ 0.83 0.51 3.79 ö • to -4< 1.37 XX XX

tabel 15"t/m 17 Analyseresultaten per onderdeel van de bloeiwijze op 24-7 -'78. De gehalten zijn uitgedrukt in % van de droge stof. * = in enkelvoud bepaald ( te weinig materiaal voor duplo) xx = onvoldoende materiaal

N0_= gehalte onbetrouwbaar door te lage gehalten.

•3 I

Uit voorgaande resultaten blijkt het volgende:

a) Blad: Het natrium gehalte neemt nauwelijksttoe bij toenemende zoutconcentra-tie in het gietwater, alleen bij de laatste^behandeling. Het chloorgehalte neemt duidelijk toe. Het kaligehalte wordt'nauwelijks beïnvloed alleen bij de laatste behandeling blijft de opname iets wachter vanwege de grotere na-triumopname. Het caliumgehalte neemt vanaf fb:ehandeling: l toe vanwege de aan­ wezigheid van calium in het zoutmengsel en Sin het leidingwater.

(16)

Bij de behandelingen 2,6 en 7 bevindt zich eenzelfde hoeveelheid calcium in.het gietwater. De gehalten aan magnesium, fosfaat, stikstof en sulfaat worden niet-duidelijk beïnvloed door de behandelingen, t.a.v. fosfaat kan nog opgemerkt worden dat de lagere gehalten bij de behandelingen 3t/m5-op 5-10-'77, veroorzaakt kunnen zijn door de hogere pH als gevolg van de aanwezigheid van bicarbonaat in het zoutenmengsel. Op 4-4-'78 is ook het boriumgehalte bepaald, om te kijken of er een tekort zou ontstaan. Dit is niet het geval; de cijfers zijn normaal. Ook is er geeri invloed te zien van de

bahandelingen. ' .

b) Bloeiwijze : In de kam en het schutblad neemt het natriumgehalte niet toe bij hogere zoutconcentraties in het gietwater. In de stengel neemt het natriumgehalte wel toe, met name bij behandeling 6 en 7. Het chloorgehalte neemt in alle delen van de bloem toe, vooral in de stengel. Het kaliumgehalte is nagenoeg constant.vanaf behandeling 1 neemt het caliumgehalte toe in alle delen van de bloem. Het magnesiumgehalte neemt overal iets af, mogelijk vanwege de grotere calcium opname. Bij de overige voedingselementen zijn geen duidelijke verschillen op te merken.

In tabel 18 is een overzicht gegeven van de gemiddelde percentages aan voe­ dingselementen in de verschillende delen van de Anthurium plant. De percen­ tages zijn het"rekenkundig gemiddelde van de cijfers uit de resultaten van het gewasonderzoek, waarbij uitschieters in de berekeningen weggelaten zijn.

Deel v/d plant % N_a % K %Ca %Mg % Cl

7-%P SN » % N03"N. % so„-s . Blad 0.06 3.55 1.01 0.47 • • O co I co 00 0.23 1-89 0.03 0.11 Bloem schutbl. 0.04 2.96 0.68 0.24 0.7-1.3 0.33 2.00 0.03 0.01 Kam 0.02 2.56 1.86 0.79 0.6-1.4 0.40 2-06 0.02 0.10 Stengel 0.08 4.34 0.75 0.43 1.0-3.8 0.27 1-34 , 0.05 0.08

Tabel 18 Gemiddelde gehalten aan voedingselement in de verschillende delen van een anthuriumplant. De gehalten in % van die droge stof.

(17)

15.

Behandeling Blad bloem

Behandeling

5-10-'77 .-4-4-' 78 Schutblad Kam Stenqel A 0 17.0 17.4 18.1 10.4 10.0 1 16.7 16.3 17.3 11.0 10.4 2 16.7 17.1 17.7 10.0 9.4 3 17.0 14.6 17.6 10.3 10.0 4 17.3 16.6 16.2 10.6 10.1 5 16.9 16.7 13.3 10.7 10.4 6 16.8 14.9 14.5 8.8 9.0 7 15.8 14.4 10.7 11.4 10.4 . B 0 17.0 17.6 14.1 10.0 9.9 1 16.4 14.6 14.9 9.9 9.8 2 16.0 13.8 14.1 9.7 9.3 3 15.7 15.1 14.3 9.5 9.3 4 15.7 15.3 12.4 9.4 8.9 5 15.8 15.6 14.6 10.9 10.2 6 15.3 14.2 16.1 8.9 8.8 .7 14.5 14.6 14.3 10.7 8.1

tabel 19 Droge stof gehalten in procenten van het versgewicht.

Uit deze gegevens blijkt dat het droge stofgehalte van het blad afneemt bij hogere zoutcóncentraties. Bij de bloem is dit niet duidelijk. Het verschijnsel van lagere drogestofgehalten bij hogere zoutcóncentraties, doet zich bij meerdere gewassen voor en wordt succulentie genoemd.

(18)

16.

Grondonderzoek

Tijdens de teelt werd de grond regelmatig bemonsterd. En met behulp van het 1 : l^extract .onderzocht In de bijlagen 2 t/m4 zijnde volledige resultaten weergegeven.

In tabel 18 zijn de gemiddelde chloorgehalten en het gemiddelde geleidings­

.EG- m S. cm-•1 Cl me. 1.

Behan­

deling januari'77 juni'77 jan.•78 juni'78 jan.'77 juni'77 jan.'78 juni'78

0 0.6 0.8 0.6 0.7 0.4 0.4 0.3 0.6 1 0.8 0.8 0.9 1.0 1.1 1.4 1.3 1.9 2 0.8 0.8 1.1 1.4 2.0 1.8 2.7 3.3 3 1.2 1.2 1.2 1.8 3.8 3.6 4.0 5.5 4 1.2 1.4 1.7 2.1 4.9 5.2 7.2 7.4 5 1.2 2.2 2.8 3.2 5.1 7.4 10. 10. 6 1.0 1.2 1.6 1.8 4.0 4.3 6.9 7.1 7 1.2 1.6 1.7 2.6 6.5 8.2 9.2 10.

tabel 18. Het gemiddelde geleidingsvermogen en chloorgehalte van het substraat ( 1 : l*s ex tract. )

Uit bovenstaande tabel blijkt dat het chloorgehalte en het geleidingsvermogen toenemen, naarmate met zouter water wordt gegoten. Het geleidingsvermogen van de behandelingen 3 en 6, die beide begoten zijn met gietwater met EC. 2,1, stemmen tijdens de gehele proef goed overeen. Dit geldt ook voor de behande­ lingen 4 en 7, die beide gietwater met EC. 3,0 kregen.

(19)

Tabel 19 geeft de gemiddelde waarden van de pH, en de gehalten aan- N,P,K en Mg.

Behan­ — 1 — 1 — 1

deling pH N me. 1 P mg 1 K me.l Mg me.1

0 4.7 3.0 6.1 1.6 2.4 1 5.2 3.0 10.7 1.7 2.5 2 5.9 2.8 9.2 1.7 2.7 3 6.0 2.9 7.3 1.7 3.3 4 6.5 2.6 4.1 1.6 3.1 . 5 6.7 3.4 2.9 2.0 4.6 6 5.8 2.7 10.7 1.4 2.0 7 5.9 3.1 10.0 1.8 2.1

tabel 19. Gemiddelde waarden van de pH, N,P,K, en Mg in de grond, in het 1:1% extract.

Uit deze tabel blijkt dat de pH stijgt bij behandeling 1 t/m 5 vanwege het bicarbonaat in het leidingwater en in het zoutenmengsel. Bij behandeling 6 en 7 komt de stijging overeen met behandeling 2. Het keukenzout heeft

dus geen invloed op de pH. De stikstof en kaligehalten verschillen nauwelijks van elkaar. Bij fosfaat valt op dat naarmate de pH hoger is, er minder fosfaat in de oplossing aanwezig is. Tenslotte valt bij magnesium op te merken dat de hogere gehalten bij behandeling 3 t/m 5 veroorzaakt worden door het toedienen van magnesium in het zoutenmengsel.

(20)

18

Correlaties

In tabel 20 is een aantal regressievergelijkingen met correlatiecoëfficiënten weergegeven. X Y kloon f Regressieformule r eerste teeltjaar EC water - EC 1 : 1% substraat - Y = 0.26 X + 0.60 0.977 Cl water - Cl 1 Us substraat - Y - 0.31 X + 9.44 0.996 EC water - Produktie A Y =- 4.41 X + 113.3 - 0.328 II „ 1» B Y =-20.38 X + .117.0 - 0.847 CL " n A Y =- 0.04 X + 119.0 - 0.589 n u B Y =-0.10 X + 116.5 - 0.955 tweede teeltjaar EC water - EC 1 : 1% substraat - Y = 0.59 X + 0.44 0.972 Cl water - Cl 1 : 1% substraat - Y = 0.47 X + 11.04 0.988 EC " - Produktie A Y =-12.21 X + 101.7 -0.501. II „ II B Y =-20.30 X + 123.2. -0.713 Cl 11 - Produktie A Y =- 0.09 X . • + 111.8 -0.798 li n _ H B Y =- 0.11 X + 127.2 -0.910

Tabel 20 Berekende regressievergelijkingen.

Voor het berekenen van de regressievergelijkingen moest het chloridegehalte van het gietwater voor de verschillende behandelingen worden berekend. Dit werd berekend met behulp van het gemiddelde chloridegehalte van het gebruikte demi-en leidingwater demi-en daarbij de chloridegehaltdemi-en van de toegevoegde zoutmdemi-engsels. •Als gemiddeld geleidingsvermogen van het gietwater, tijdens de teelt, zijn bij

het berekenen van de regressievergelijkingen, de in de proefopzet vermelde EC waarden aangehouden, die gecorrigeerd zijn met de gemiddelde EC's van het ont-zoute, en van het leidingwater. In tabel 21 zijn de gemiddelde concentratie's aan chloor en de gemiddelde EC waarden weergegeven.

(21)

19

Behandeling Eerste teeltjaar Tweede teelt jaar EC mS cm Cl mmol.l EC mS cm Cl mmol.l 0 . 0.14 18 0.29 41 1 0.67 105 0.74 109 2 1.20 191 1.18 177 3 2.1 359 2.08 345 4 3.0 528 2.98 514 5 3.9 696 3.88 682 6 2.1 494 2.08 480 7 3.0 798 2.98 784

Tabel 21 Gemiddelde EC waarde en Cl concentratie van de behandelingen tijdens de teelt.

Bij het berekenen van de regressievergelijkingen is voor de EC waarde en het chlocidegehalte van de grond uitgegaan van de cijfers in tabel 18. De produktiecijfers zijn afkomstig uit tabel 8, waarbij de produktie is uitgedrukt per plant. Uit tabel 20 blijkt dat het geleidingsvermogen en

het chloridegehalte van de grond, hoog gecorrelereerd is met het geleidingsver­ mogen en hel; chloridegehalte van het gietwater. In het tweede teeltjaar is de regressie sterker dan in het eerste teeltjaar. Dit verband is in de fi­ guren 1 en 2 weergegeven. Over het verband tussen de EC en het chloridege­ halte enerzijds en de produktie anderzijds,het volgende. In het eerste teeltjaar blijkt bij kloon A zowel tussen de EC, als het chloridegehalte en de produktie, geen hoge correlatie te bestaan. In het tweede teeltjaar zijn de correlatie coëfficiënten wat hoger, maar duiden niet op een nauwe correlatie. '

Bij kloon B zijn de correlaties in het eerste jaar al hoog. In het tweede jaar zijn deze ongeveer hetzelfde. De correlatie tussen het chloridegehalte van het gietwater en de produktie is bij beide klonen nauwer dan de correla­ tie tussen de EC en de produktie. Verder is de regressie in het tweede teeltjaar iets sterker dan in het eerste teeltjaar.

Overigens is voor de berekening van de regressielijnen de nul- behandeling weggelaten vanwege afwijkende produktiea, mogelijk het gevolg van caliumgebrek. In de figuren 3 t/m 6 zijn de spreidingsdiagrammen weergegeven.

(22)

20

Schatting geldelijk verlies.

Met behulp van de resultaten uit deze proef en gegevens over het prijsverloop,van Anthurium, is getracht een schatting te maken van het geldelijk verlies, tengevolge van zout gietwater. Er is uitge­ gaan van gemiddelde prijzen over de periode 1971 - 1976. Tussen de diameter van het schutblad en de prijs van de bloemen werd een nauw verband vastgesteld. Hiervoor kon de volgende regressievergelijking worden berekend:

Y = 15.86 x - 52.4 waarbij Y = gemiddelde prijs in centen

Y. = bloemdiameter.

Hieruit blijkt dat elke centimeter afname van het schutblad, per bloem ƒ 0.16 reductie oplevert.

Aan de hand van dit gegeven en de gemiddelde diameter, kon een schatting gemaakt worden van de gemiddelde geldelijke opbrengst per plant. Dit is voor beide rassen voor zowel het eerste als het tweede teeltjaar gedaan. Berekend is toen het verband tussen het chloridegehalte van het giet­ water en de geschatte geldelijke opbrengst per plant. Dit leverde de volgende regressievergelijkingen op:

De opbrengst is_uitgedrukt in guldens per plant

x = gemiddeld chloridegehalte van het gietwater in mg.l-1

1 1

Y regressieformule r

Opbrengst le teeltjaar kloon A y =-0.0026 X + 6.81 -0.689 +

'II tl B y =-0.0041 X + 5.39 -0.914 ++ 2e A y =-0.0046 X + 5.33 -0.878 ++ n ti n B y =-0.0034 X + 3.98 -0.884 ++ " le+2e " A y =-0.0071 X + 12.14 - 0.839 ++ tl It tl B y =-0.0075 X + 9.37 -0.910 ++ Gemiddelde totale opbrengst i over beide -y =-0.0073 X + 10.75 -0.913 ++

rassen.

(23)

Bij het berekenen is uitgegaan van de chloride gehalten uit tabel 14. Uit de regressievergelijkingen blijkt dat de opbrengst van kloon A in het eerste teeltjaar per 100 mg Cl met 26 cent afneemt en in het tweede teeltjaar met 46 cent.

Voor kloon B zijn deze cijfers resp. 41 en 34 cent. Bij kloon A is dus de opbrengst afname in het tweede jaar sterker dan in het eerste jaar, in tegenstelling tot de situatie bij kloon B. Ook blijkt dat in het eerste teeltjaar de opbrengst reductie bij kloon B sterker is dan bij kloon A. In het tweede jaar is dit andersom, dan is de reductie bij kloon A sterker dan bij kloon B. Bekijken we de totale opbrengst van beide klonen,- dan zijn de onderlinge verschillen klein, resp. 71 en 75 cent opbrengstdaling per 100 mg chloride. De totaalopbrengst bij een bepaald chloridegehalte is echter bij kloon A hoger dan bij kloon B. Gemiddeld over beide klonen neemt de opbrengst per plant over twee teeltjaren met 73 cent af voor elle 100 mg chloride in het giet-water. In procenten uitgedrukt wordt het als volgt:

Bij toename van het chloride-gehalte van het gietwater met 100 mg.l \ neemt de geschatte opbrengst in het eerste teeltjaar bij kloon A af met 4%% en bij kloon B met 9%. In het tweede teeltjaar zijn deze af­ namen voor kloon A en kloon B resp. 10 en 11%. Gemiddeld voor beide rassen over twee teeltjaren is de afname 8%. In de figuren 7 t/m 9 zijn de spreidi'ngsdiagrammen weergegeven.

Conclusie.

In een proef werd nagegaan-wat de invloed van het zoutgehalte van het gietwater was op de ontwikkeling van Anthurium andreanum. Gebleken is dat de Anthurium aanvankelijk traag reageerde. Pas na enkele maanden waren aan de planten verschijnselen waar te nemen.

Toename van het zoutgehalte in het gietwater gaf afname van de produk-tie. De gevoeligheid voor keukenzout bleek groter dan voor het zouten-mengsel. In het tweede teeltjaar was de reactie sterker dan in het eerste en kloon B was gevoeliger dan kloon A. Déproduktieafname was vooral te . merken aan het aantal bloemen per plant. Ook de gemiddelde diameter van het 'Schutblad neemt af bij toenemend zoutgehalte van het gietwater, waar­ bij vooral de reactie op keukenzout sterk was.

(24)

22.

Wat betreft het gemiddeld gewicht en de gemiddelde lengte van de bloemen, reageerde Kloon A niet op het zoutenmengsel, maar wel op keukenzout Kloon B reageerde op beide. In het eerste teeltjaar nam bij Kloon A de productie, uitgedrukt als de totale bloemmassa per plant af met 4% voor elke stijging van de EC van het gietwater met 1 mS. cm \

Voor Kloon B is dit 20%%. In het tweede teeltjaar is dit voor Kloon A en B resp. 12% en 20%%. Voor elke toename van het chloride-gehal­ te van het gietwater met 100 mg/1, neemt de produktie in het eerste teeltjaar af met 4% bij Kloon A en 10% bij Kloon B. In het tweede teeltjaar is dit voor Kloon A resp. Kloon B 9% en 11%.

De geschatte geldelijke opbrengstdaling als gevolg van toenemend chloride-gehalte in het gietwater ligt voor beide klonen in dezelfde orde van groote.

(25)

22

Fig 1. Het verband tussen de EC waarden wan de grond ( 1 : ) en het gietwater.

EC grond (1:11/2)

mS.cm""1

(26)

23

Fig 2. Het verband tussen het Cl gehalte van de grond (1:1-3") en van het gietwater.

Cl grond (1 -11/2)

mg. r

1

;oo

100

>00

100

* eerste teeltjaar

x tweede teelt jaar

(27)

Produktie in procenten

zk

I

. = kloon A

* = kloon B

y=-4.41 x+113.3

r=

-0.328

y=-20.38 x117.0

r= 0.847

1.0

2.0

3.0

4.0 ECwatei

mS.crrr

1

Fig 3» Het verband tussen de EC van het gietwater en de produktie in.pro­ centen van behandeling 2, tijdens het eerste teeltjaar.

(28)

25-Produkt ie in procenten

Z

. si kloon A

» = kloonB

12.21 x+101.7

r=-0.501

=-20.30x+123.2

r=-0.717

1.0

2.0

Fig

4.0

EC water

mS.cm"

1

Het verband tussen de EC van h&t gietwater en de produktie in procenten van behandeling 2, tijdens het tweede teeltjaar.

(29)

26

Produktie in procenten

0

100

200

300

400

500

600

700

800

Cl Water

1 — 1

mg. I

Fig* 5» Het verband tussen het chloride gehalte van het gietvvater en de pro­ duktie. in procenten van behandeling"2, tijdens het eerste teeltjaar.

(30)

27

Produktie in procenten

*

I

y=-0.11x+127.2

r =-0.910

y=-0.09+1

r=- 0.798

. = kloon A

x = kloon B

100

200

300

400

500

600

700

800 CI water

mg.H

Fig.- 6. Hert verband tussen het chloride gehalte van het gietwater en "de pro­ duktie in procenten van behandeling 2, tijdens het tweede teeltjaar.

(31)

Opbrengst guldens

28

Fig. 7. Het verband tussen het chloride gehalte van het gietwatêr en de ge­ schatte opbrengst per plant, tijdens het eerste teeltjaar.

0

100

200

300

400

500

600

700

800 Cl mg.l"

Fig. 8. Het verband tussen het chloride gehalte van het gietwater en de ge­ schatte opbrengst per plant, tijdens het tweede teeltjaar.

(32)

29/

Opbrengst guldens

Fig. 9« Het verband tussen het chloride gehalte jv;an het gietwater en de ge­ schatte totaalopbrengst van beide rassen.

(33)

bijlage 1.

Goede en minder goede groei bij resp. de behandelingen 0 en 1

(34)

bijlage 2.

(35)

bijlage 3 pH Behan­ deling 3-12-'76 V . . CO 1 u> 1 5-5-'77 26-7-'77 24-1-'78 29-5-'78 11-7-'78 0 5.2 5.4 5.5 4.6 4.4 4.1 3.8 1 5.3 5.6 6.3 5.4 5.3 4.5 4.5 2 5.6 5.9 7.0 5.9 6.1 5.4 5.2 3 5.6 5.6 6.9 • 6.0 6.5 5.8 5.6 4 5.8 6.4 7.2 6.6 7.0 6.5 6.3 5 5.9 6.5 7.1 6.6 7.1 6.8 6.6 6 5.6 5.9 6.7 5.9 6.3 5.4 5.0 7 5.6 6.0 6.7 6.0 6.3 5.3 5.1 E.C. mmho/cm Behan­ deling 3-12-'76 8-3-'77 5-5-'77 26-7-'77 24-1-'78 29-5-'78 ll-7-'78 0 0.6 0.6 0.4 1.2 0.6 0.7 0.7 1 0.7 0.8 0.7 0.9 0.9 1.0 1.1 2 0.7 0.8 0.6 1.1 1.1 1.3 1.5 3 1.0 1.3 1.0 1.4 1.2 1.8 1.9 4 1.3 0.9 1.1 1.8. 1.7 2.0 2.2 5 1.4 1.1 1.4 . 3.1 2.8 3.2 3.1 6 1.1 0.9 0.7 1.6 1.6 1.7 1.8 7 1.2 1.3 1.3 2.0 1.7 2.3 2.9 Cl mval/1 Behan­ deling 3—12T'76 8-3-'77 5-5-'77 26-7-'77 24-1-'78 29-5-'78 11-7*78 0 0.4 0.3 0.3 0.5 0.3 0.5 0.8 1 1.2 1.0 1.4 1.3 1.3 1.8 2i0 2 2.0 2.1 1.4 2.1 2.7 3.2 3.4 .3 3.6 3.9 3.1 4.1 4.0 5.7 5.3 4 5.6 4.2 4.2 6.2 7.2 6.7 8.1 5 5.8,; 4.4 5.0 9.7 > 1 0

)

10

6.8 6 5.0 3.0 3.1 5.4 6.9 6.5 7.6 7 5.7 7.3 6.6 9.9 9.2 >10 >10

(36)

bijlage 4. N mval/1 Behan­ deling 3-12-'76 8-3-'77 5-5-'77 26-7-177 24-1-'78 29-5'78 11-7-'78 0 • 3.0 2.1 2.2 6.6 2.4 2.4 - 2.5 1 3.3 2.9 2.8 3.8 2.6 2.6 2.9 2 3.0 2.5 2.4 3.8 1.9 2.6 3.6 3 3.2 . 2.6 2.6 3.8 1.5 3.0 3.3 4 3.1 1.6 2.4 3.4 2.0 2.1 3.4 5 3.3 1.8 3.5 6.5 2.5 2.8 3.2 6 3.2 2.0 0.9 4.5 2.3 2.6 3.4 7 2.6 2.3 2.2 4.2 2.0 4.0 4.6 P mg/1 Behan­ 3-12-'76 8-3-'77 5-5-'77 26-7-'77 24-1-'78 29-5-'78 11-7-'78 deling 0 1.4 > 60 7.0 12.3 6.4 9.7 6.0 1 1.2 > 55 18.4 20.0 13.0 10.0 12.2 2 -2.Û >5 5 11.9 18.4 8.3 8.2 15.4 3 1.5 >60 . 12.5 11.6 . 4.1 12.4 9.1 4 2.4 25 5.0 6.6 3.3 5.9 5.8 5 1.0 17 4.6 5.4 2.4 3.7 3.2 6 2.0 y 60 14.8 19.6 19.0 8.5 11.0 1 1.0 ^>50 14.0 21.7 6.8 12.6 14.0 K mval/1 Behan­ deling 3-12-'76 8-3-'77 5T5-'77 26-7-,77 to 4* 1 H 1 CD 29-5-'78 11-7-'78 0 • 1.8 .1.5 1.7 3.3 1.6 0.7 O 00 1 2.2 2.2 2.1 2.0 1.7 0.9 1.0 2 2.1 1.9 1.9 2.0 1.8 0.9 1.0 3 2.2 2.0 CN O 2.0 • 1.5 1.2 1.1 4 2.2 1.4 1.9 1.9 1.8 0.9 1.1 5 2.2 1.2 2.5 3.5 2.2 1.4 1.2

£

2.2 1.3 1.0 1.9 1.6 0.8 1.0 7 1.8 1.7 2.1 2.4 1.8 1.4 1.5

(37)

„bijlage 5 V Mg mval/1 Behan­ deling 3-12-«76 8-3-'77 5-5-'11 26-7—'77 24-1-'78 29-5-'78 11-1-H8 0 1.0 3.6 0.8 5.3 1.7 2.0 2.2 1 1.4 3.4 1.5 3.2 2.3 2.9 3.1 2 1.3 3.0 ' 1.2 3.3 2.5 3.4 .3.9 3 2.2 4.7 1 1.8 3.5 2.3 4.5 3.9 4 2.4 2.2 1.9 3.9 3.2 4.1 4.2 5 2.3 2.2 2.5 7.2 5.6 6.2 6.5 6 1.5 1.2 0.7 3.6 2.3 2.1;. 2.3 7 1.0 2.4 1.3 2.8 1.6 • 2.7 -• / -• 3.1 i i ' \ i

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ter vergelijking zijn in tabel 2 gegevens opgenomen over de chemische samenstelling van de neerslag te Hilversum over de periode.. 16—11—'32 tot 22-12-37 (LEEFLANG, 1938) naast

2 Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Hybrid Systems Group, University of Twente, The Netherlands 3 ASML, Veldhoven, The Netherlands.

In order to evaluate the turbulence level in the flow, we showed that with both local quantities at hand (dissipation rate and turbulent fluctuations), the bulk Taylor-Reynolds

De habitattoets uit de Natuurbe- schermingswet kon het probleem kennelijk niet oplossen: de boomkorvisserij had vrijwel zeker significante effecten op de beschermde

De intensievere con- trole in samenhang met het eerder ingrijpen in het geboorteproces, en het tot stand komen van een betere moeder/lam-binding door een aantal ooien met lammeren op

explanatory power of economic circumstances, social inequality and external constraints on national politics. 2) Test whether the relation between the these objective outcomes

Motivated by the conflict in whether sports results can have a significant effect on national stock market returns, this paper collect the national stock returns from January

Concluding from the aforementioned research state, there is a clear need for an extended research on a comprehensive description of a production model that merges the elements of