• No results found

De populier kent zijn plaats

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De populier kent zijn plaats"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

er

geen behoefte aan bestond, heeft snel vrede gevonden met het scherm dat inder-daad ter plaatse in het geheel niet visueel als

hinderlijk

wordt

ervaren.

Wat

betreft de

kosten

kan

gesteld worden

dat

deze lager

zijn

dan van alle andere tot

nu

gebruikte methoden.

De

aanlegkosten bedragen in-clusief inboeten en snoei na het eerste jaar

+

f

215,-/m2.

Andere schermen kosten al gauw

/

290,-

tot

f

600,-/m'.

Bij een

3 meter hoog scherm

wordt

het verschil in kosten per strekkende meter

al

3 maal zo-veel.

Enigszins tot verwondering gaven deze slie-ten op zich (dus zonder tussenplaat) direkt

al,

ondanks de grote openingen ertussen, ook al enige geluiddemping. Met dit artikel en de bijgaande

foto's is

een eerste beeld gegeven, maar voor hen die meer geïnteres-seerd zijn wordt voor verdere details

verwe-zer naar een een deverwe-zer dagen uitgebracht

rapport wat

voor +

J

25,-

bij

het sekreta-riaat van de begeleidingscommissie te Slie-drecht (tel. 01840-12544) te verkrijgen is en

natuurlijk kan

men langs de Rijksweg 15 aan de zuidzijde ter hoogte van het

ANWB-bord:

afslag Sliedrecht-Bleskensgraaf 600

m,

het scherm

in

levende lijve

zien.

O

4.

Als

foto 3,

maar aan het eind van het eerste seizoen. Vooral katwilg geeft sprui-ten over de gehele lengte verspreid,

De populier

kent zijn

plaats

P.

H.

Schoenfeld

Wogeningen!

Inleiding

De populier is een van de gemakkelijkst te vermeerderen boomsoorten die we kennen. Neem een tak, steek die in de grond, en een

paar

jaar

later staat er op die plek vaak al een heel aardige boom.

Het

is dus aanne-melijk dat men overal in ons land heeft

ge-*Mederce*et Rijksinstituut uoor orulerzoek in de bos- en

laml-s.'lilupsboub"' De Dorschkamp, Wagcningeil.

probeerd om de populier te gebruiken als windsingel, in erf- en grensbeplantingen en voor het hout. Toch komt de populier niet overal voor.

Natuurlijk

kent iedereen de vaak prachtige populierenbeplantingen

in

de

riviergebie-den van ons land en weten de meesten wel dat het geen zin heeft dergelijke beplantin-gen te gaan zoeken op de droge zandgron-den van de Veluwe en het Hondsruggebied

in

Drente.

Voorwoord

Dit

artikel is

opgesteld

in

het

kader van een algemene populieren-informatie, waoraon veel behoefte

blijkt

te bestaan; dit kwam tevens

tot

uitdrukking

in

de beantwoording von de enquête in het vorige tijdschrift. Deze bijdrage door de heer Schoenfeld behandelt olgemene zaken betreÍÍende de populierenteelt en uit het

ar-tikel

blijkt

dat de teelt van

populier

nie!

door

iedereen en overal bedreven kan worden.

.

.

Het tijdschrift

'Populier' is er niet voor niets.

Red.

Tijdens inventarisatie-werkzaamheden in

een gedeelte

van de

Achterhoek

viel het

echter op dat de populier, binnen een

vrij

beperkt gebied met overwegend natte gron-den, op de ene plaats soms in grote getale

voorkomt

en

even verderop geheel ont-breekt. Het leek de moeite waard om na te gaan wat hiervan de oorzaak zou kunnen

zijn.

De opnamen

Om een indruk te krijgen van het mogelijke

patroon waarin de populier

in

het

land-schap voorkomt is het kaartblad 54-West, Enschede

globaal

gekarteerd

op het

on-derscheid wél ofgeen populieren. Bepalend voor

dit

onderscheid waren duidelijke aan-wijzingen voor het vanoudsher voorkomen van deze boomsoort in het landschap; daar-om is er alleen gelet op oudere bomen als solitair, rond erven, langs percelen en

(2)

beek-lopen, in bosverband en langs oude wegen.

Er is geen onderscheid gemaakt naar

kulti-var.

Het

aldus verkregen kaartbeeld is weerge-geven in figuur

l;

daarna is de bodemkaart (Stiboka) van het genoemde kaartblad ver-eenvoudigd, waarbij slechts

vijf

bodemeen-heden

zijn

onderscheiden (figuur 2).

De kaarten

Wanneer beide kaarten worden vergeleken

valt op dat:

-

op de droge zandgronden

(l)

de populier

ontbreekt,

-

op de veengronden (2) de populier soms

voorkomt en soms ontbreekt,

-

de populier binnen de laaggelegen zand-,

leem-

en

kleigronden

vrij

nauwkeurig de

grens aangeeft tussen de 'armere' gronden

(3, veldpodsol- en gooreerdgronden) en de

'rijkere'

gronden (5, lemige zandgronden, zavel- en kleigronden),

-

er binnen de laaggelegen gebieden

waar-binnen

'rijkere'

en 'armere' gronden over

korte

afstand afwisselend voorkomen (4) geen

duidelijk

verband bestaat tussen de

kwaliteit van de bodem en het voorkomen van de populier.

Bij

deze opsomming past een korte kantte-kening: de opname was zeer globaal en de

kaart geeft alleen aan

of

er wel of geen

po-pulier

staat,

niet

of

het

er

veel

of

weinig

zijn.

Enkele gevolgtrekkingen

Op

basis

van

de

kaartinformatie

zou

je

kunnen stellen dat men de populier

vermoe-delijk overal heeft geprobeerd en al doende

heeft

ontdekt

dat deze boomsoort

op

be-paalde gronden goed groeit en

op

andere gronden

kwijnt of

afsterft.

Een tweede konklusie kan zijn dat de

popu-lier

-

dat

wil

zeggen de

min

of

meer in-heemse 'Canada's', zoals 'Robusta',

'Hei-demij','Gelrica','Serotina','Marilandica'

en

hun

streekhybriden

-

niet

alleen veel

vocht

vraagt maar

ook

een

vruchtbare grond.

Wat weten we van de teelt van populier?

In

de tweede

helft

van de

vijftiger

jaren is

met

name

het

onderzoek

naar de

groei-plaatseisen van de populier op gang geko-men. Sindsdien zijn veel aspekten van deze

teelt onderzocht, zoals plantsoenkwaliteit, aanlegmethoden,

onkruidbestrijding,

be-mesting, de invloed van de zuurgraad van de grond op de groei, enzovoort,

in

zowel potproeven als proefvelden. Deze proeven hebben veel gegevens opgeleverd. Enige

be-langrijke resultaten met betrekking

tot

de

groeiplaatseisen

van de

populier

worden hieronder weergegeven.

l.

Enkele duidelijke grenswaarden voor de

chemische bodemvruchtbaarheid

zijn:

een

pH-KCl-waarde van tenminste 4,0 (liever

4,5),

een

fosfaattotaal (P-totaal)

van minstens 30, en een stikstofgehalte van de

organische stof van tenminste 3 à 4%0. Een

kombinatie

van

dergelijke waarden wordt eigenlijk alleen maar aangetroffen op wat

men de 'betere gronden' noemt (legenda-eenheid 5).

2. De populier is, hoe onwaarschijnlijk

dit

ook mag klinken, zeer gevoelig voor sterke schommelingen van het grondwater tijdens de vegetatieperiode, met name

in

de eerste

jaren

na

aanplant.

Vooral

bij

te

hoge gÍondwaterstanden (ondieper dan circa 35

cm. onder maaiveld) komt de groei van de

jonge populieren vaak slecht op gang; een

achterstand die in latere jaren eigenlijk niet

meer

wordt

ingehaald.

Ook op

gronden met een te gering vochthoudend vermogen

en,/of

te

diepe grondwaterstanden

in

het

voorjaar

zal

de groei, ondanks het onder

punt

I

gestelde,

in

het algemeen tegenval-len.

3. Het

bovenstaande betekent niet zonder meer dat op de iets mindere gronden geen

populieren geteeld zouden kunnen worden. Het houdt wel in dat de groei kan

tegenval-len

en

dat

de teeltrisiko's toenemen. Ons traditionele sortiment is namelijk niet

onge-voelig

voor

enkele ziekten

die,

heel

alge-meen gesteld, meer schade aanrichten naar-mate de groeiplaats minder geschikt is.

4.

Uit

recent onderzoek is gebleken dat de

populier schade

(tot

sterfte toe)

lijdt

door

zout

in

de bodem. Alles

wijst

erop dat de

bodem in het Westen van ons land veel

zou-ter is dan algemeen wordt aangenomen; in

verband hiermee

is

voorzichtigheid

gebo-den

bij

de aanplant van populieren

in

ge-heel West-Nederland.

Wat

zijn

dan de voor populier meest

geschikte gronden?

Binnen de kleigronden zijn

dit

de diepe

za-velgronden;

binnen

de

zandgronden de

diephumeuze gronden (enkeerdgronden) en

de lemige vochtige gronden (bruine

beek-eerdgronden), deze laatsten

mits

aan

de

gestelde bodemvruchtbaarheidsminima en

de ontwateringseisen wordt voldaan. De zeer zware kleigronden (komklei) geven

wat meer problemen. De groei van de

po-pulieren

komt

daarop

in

het

algemeen moeizaam op gang.

Op

latere

leeftijd

kan

de

populier

op

deze gronden echter zeer

goed groeien. Deze moeizame start en goe-de groei op latere leeftijd geldt in grote

lij-nen ook voor de

'rijkere'

veengronden.

Uit

de kartering bleek

dat

de populier

op

de

veengronden soms wel voorkomt en soms

ontbreekt.

Dit

is zeer verklaarbaar: de vaak trage jeugdgroei op deze gronden is een

ge-volg van de veelal gebrekkige ontwatering

(te nat). Een ander probleem op deze gron-den is de geringe bewortelingsdiepte waar-door op latere leeftijd windworp kan optre-den.

Waar staan nu onze populieren?

Het is,

met de voorgaande wetenschap in

het hoofd,

interessant

om

na

te

gaan op welke gronden de populierenteelt in hoofd-zaak

wordt

uitgeoefend.

Daarbij

valt

op dat een zeer groot deel van onze populieren

niet op de daarvoor meest geschikte gron-den staat, maar op terreinen die om

uiteen-lopende redenen

minder

of

niet

geschikt

zijn

voor

agrarisch grondgebruik.

De

be-langrijkste redenen zijn:

l

Te geringe draagkracht van de zode voor

grasland (zeer natte gronden).

2. Te

nat

in

het voorjaar voor landbouw-doeleinden (beekdalen en overhoeken langs de rivieren).

3. Slecht te bewerken (zeer zware kleigron-den).

4. Moeilijk

met modern materieel bereik-baar (geen

of

alleen slechte toegangs-wegen).

Samenvattend

blijkt

dat

bij

de keuze van grondgebruik de teelt van populieren vaak niet de eerste keus is. Deze wetenschap

ver-klaart veel. Ondermeer waarom een groot

deel

van

deze bossen

niet

of

gebrekkig

wordt

onderhouden.

Er

wordt niet

ges-noeid, niet

of

veel

te

laat

gedund, Soms

wordt er vee onder geweid ondanks de vaak

ernstige beschadiging

van

de

stamvoeten

met

alle

risiko's

vandien.

Er

wordt

maar niet gekapt, hoewel veel bossen zo oud zijn

dat de groei er al bijna uit is. Kennelijk zijn

deze bossen niet geplant

voor

de

houtop-brengst, anders zouden ze veel eerder zijn

geveld. Maar waarvoor dan wel?

De vicieuze cirkel van vraag en aanbod

Wellicht is de vraag naar hout

in

ons land, ondanks alle berichten over een

groot

te-kort

aan

hout, te

gering. Misschien heeft

het

ook,

of

alleen,

te

maken met de lage

prijs

die de teler

krijgt.

Of

misschien is de

prijs op stam op zich nog wel redelijk, maar

zijn de

oogstkosten

door

geringe

draag-kracht

of

moeilijke bereikbaarheid van het

terrein zo hoog dat het niet

loont

om het

hout aan de verharde weg te brengen.

Populierehout

wordt voor

een

groot

deel

voor

bulkverwerking

(papier,

eenmalig

fust,

spaanplaat)

gebruikt.

Verwerking is

dan waarschijnlijk alleen maar interessant

bij

een regelmatig aanbod van grote

partij-en. De aanbodskant komt echter slecht

uit

de

verf. Het

aanbod

is

sterk versnipperd.

Het hout

uit

oude slecht onderhouden bos-sen zal weinig opbrengen; eerstens omdat

het

veelal

van

slechte

kwaliteit zal

zijn

(krom en

vol

noesten), tweedens omdat de

(3)

oogstkosten onevenredig hoog zijn.

Dit

lijkt bedenkelijk op een vicieuze cirkel.

Door versnipperd

aanbod

van

kwalitatief

matig

hout

ontstaat geen stabiele markt. Het ontbreken van deze markt werkt echter remmend

op de

teelt

van kwaliteitshout

omdat investeringen

in die

richting (betere gronden, betere infrastruktuur, intensiever beheer) riskant lijken.

Wat nu?

Deze vraag is niet zo eenvoudig te beant-woorden. Het is in theorie niet moeilijk om de teelt van hout

in Nederland

uit

te brei-den. Nieuwe bossen kunnen produktiever

zijn

dan

de

bestaande

als

uitvloeisel van geavanceerd

bosbouwkundig

onderzoek. De resultaten van het groeiplaatsonderzoek geven aan dat de produktie van met name populierehout aanzienlijk zal kunnen toe-nemen. Hiervoor zijn echter goede, vrucht-bare en goed ontwaterde gronden nodig. Het probleem is echter dat de bosbouw

de-ze

gronden nauwelijks

ter

beschikking

krijgt. De gewenste bosuitbreiding (en

toe-name van de houtproduktie) zal dus vrijwel alleen kunnen plaatsvinden op gronden die

door

de

landbouw

als

marginaal

of

nog minder worden afgestoten.

Het

is nu een-maal een vaststaand

feit

dat

de teelt van hout

in

Nederland als de minst renderende

vorm

van grondgebruik te boek staat. Als dat niet zo was hadden we al lang meer bos gehad.

In theorie

zou

dit probleem opgelost

kun-nen

worden

door

in

hoofdzaak

de 'nieuwe', op snelle groei geselekteerde po-pulierekultivars aan te planten. De

praktijk

(een onderzoek naar de groei van deze

kul-tivars

op

uiteenlopende

groeiplaatsen waarover

nog

dit

jaar

een

rapport

ver-schijnt) toont echter aan dat een duidelijke verhoging

van

de

produktie

per

opper-vlakte-eenheid alleen mogelijk is op de be-tere gronden. Gebleken is dat enkele nieu-we kultivars op als marginaal te

bestempe-len

gronden zeker

niet

beter groeien dan Robusta,

en

soms zelfs slechter.

Er

zijn echter ook enkele aanwijzingen dat met na-me de balsemkultivars een zeer behoorlijke groei kunnen vertonen op gronden die voor Robusta

duidelijk

ongeschikt

zijn. Verder

onderzoek zal dus nodig zijn om voor

iede-re

kultivar

de grens tussen verantwoorde

en

onverantwoorde aanplant nauwkeurig aan te kunnen geven. Daarnaast kleven aan enkele nieuwe kultivars bepaalde nadelen.

In

het hierboven aangehaalde

rapport

zal aan een en ander uitvoerig aandacht wor-den besteed.

Slotopmerkingen

Dit

artikel geeft een indruk van de teeltmo-gelijkheden

van de populier

in

ons land.

Daarnaast

is

het een waarschuwing tegen het al te lichtvaardig aanplanten van

popu-lier

onder

het motto

'Hij

groeit

overal' want dat doet

hij beslist

niet.

Bij

de introduktie van balsempopulieren en balsemhybriden (de zwarte balsems) werd gesteld

dat

deze

kultivars bijzonder

ge-schikt zouden zijn voor de drogere en arme-re gronden. Het bewijs voor deze stelling is nog niet gegeven. Wel staat al vast dat de groeiplaatseisen van het zestal in 1972

uit-gegeven kultivars (de balsems

'Fritzi

Pau-ley',

'Blom'

en 'Heimburger' en de balsem-hybriden

'Barn',

'Donk' en

'Roch-ester') bepaald niet moeten worden onder-schat. Aanplant op de 'drogere' en

'arme-re'

gronden kan niet te onderschatten risi-ko's inhouden.

Ten behoeve van de lezers die belangstelling hebben voor meer informatie is een

litera-tuurlijst

bijgevoegd.

O

Literatuur

-

Broekhuizen, J. T. M., J. L. Guldemond en

R.

Koster. 1966. De nieuwe populierenklonen 'Flevo' en 'Dorskamp'. Nederlands Bosbouw Tijdschrift 38: 255-260; Bericht ,,De Dorsch-kamp" nr. 52.

-

konstante grondwaterstanden Burg,

J.

van den 1975: op De de jeugdgroeiinvloed van van Euramerikaanse populier (Populus x eur-americana). Mededeling

nr.

147

RBL

'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Burg, J. van den 19'77. De groei van Eurame-rikaanse populier en het stikstofgehalte van de organische stof in de bodem. Populier 14 (3):

55-58; Mededeling ,,De Dorschkamp" nr. 166.

-

Burg, J. van den, en H. W. Kolster. 1977. pH-daling

in

voormalige landbouwgronden op

zand- en veengronden en het belang hiervan voor de populierenteelt. Rapport ,,De Dorschkamp" nr. 118.

-

Burg, J. van den, en P. H. Schoenfeld 1977.

Zoutschade bij populier op mariene gronden in de zomer van 1976. Rapport nr. 106, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Burg, J. van den en P. H. Schoenfeld 1978: Populierenteelt, bodemvruchtbaarheid en

grondonderzoek. Mededeling nr.

l7l,

RBL'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Burg, J. van den, M. J. W. M. Janssens en M. de Wit 1980. De invloed van de pH van een

zandgrond op de groei en bladsamenstelling van vier populierecultivars. Rapport nr. 220, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Guldemond, J. L. 1966. De balsemkruisingen Populus Androscoggin, Populus 'Geneva' en Populus 'Oxford'. Nederlands Bosbouw Tijd-schrift 38: 323-330: Bericht ,,De Dorschkamp" nr. 52.

-

Guldemond, J.

L.

1966. De invloed van bo-demverwildering op de groei van populier. Po-pulier 3 (4),62-63.

-

Guldemond,

J. L. en K.

R.

van Lynden. l9ó8. De betekenis van het grondonderzoek voor de populierenteelt. Populier 5 (1), 3-4.

-

Houtzagers, C. 1954. Houtteelt der gematig-de luchtstreek, deel

I

- De houtsoorten. Tjeenk Willink, Zwolle.

-

Koster, R. 1972. Elf nieuwe populiereklonen: ten geleide. Nederlands Bosbouw Tijdschrift 44

(7/8): l'13-179; Populier 9

(l):

2-7; Mededeling ,,De Dorschkamp" nr. 126.

-

Meiden, H. A. van der. 1962. De praktische

betekenis van verschillende populierecultivars V. Populus canadensis cv. Robusta (cv. Zeeland,

cv.

Bachelieri,

cv.

Vernirubens). Nederlands Bosbouw Tijdschrift 34 (4), 139-144.

-

Meiden, H. A. van der. 1964. Kalibemesting bij populier. Kali 59: 295-301.

-

Meiden, H. A. van der. 1965. Populier vraagt stikstof. Populier 2 (3): 4-6.

-

Meiden, H. A. van der. 1969. Eigenschappen en gebruiksmogelijkheden van populieresoorten

en -rassen. Populier 6 (3), 50-54.

-

Meiden, H. A. van der. 1976. Handboek voor de populierenteelt, 4e druk. KNHM Arnhem.

-

Meiden,

H.

A. van der.

1982. De

beschik-baarheid van hout. Uitgave Stichting Bos & Hout, Wageningen.

-

Populier. Tijdschrift voor teelt en afzet van populier en wilg. Uitgave van de Stichting Popu-lier'. Gen. Foulkesweg 64, Wageningel.

-

Schoenfeld, P.

H.

1975. Een bijdrage tot de methodiek van het groeiplaatsonderzoek gede-monstreerd aan een opstand van Populus cv.

Gelrica. Nederlands Bosbouw Tijdschrift 47: 164-1731, Mededeling ,,De Dorschkamp" nr.

146.

-

Schoenfeld, P. H. 19'17. De houtteeltkundige toetsing van nieuwe populiererecultivars; enkele

eerste proefveldresultaten. Rapport

nr.

128, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Schoenfeld, P. H. 1978. Tien nieuwe populie-rerecultivars: De resultaten van zes jaar hout-teeltkundige toetsing. Rapport nr. 168, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Schoenfeld,

P.H.

1979. Een onderzoek naar de mogelijke oorzaken van ernstige bladval en

sterfte bij populieren langs verkeerswegen in de provincies Zuid-Holland en Utrecht. Rapport nr. 178, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Schoenfeld, P. H. 1979. Een oriënterend on-derzoek naar de relaties tussen groeiplaats, groei en produktie van Populus cv. Robusta op voor deze teelt veelgebruikte gronden. Rapport nr. 207, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Schoenfeld, P. H. 1981. Bastscheuren en inci-dentele sterfte van Populus cv. Dorskamp in Oostelijk Flevoland. Rapport nr.

.

.

RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Schoenfeld, P.

H.

1981. De populiereculti-vars 'Dorskamp' en 'Robusta'; een globale ver-gelijking van groeikarakteristiek, volumeaanwas

en enkele andere eigenschappen. Rapport nr. 254, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

-

Schoenfeld, P. H. 1981. Tien nieuwe populie-recultivars: De resultaten van negen jaar

hout-teeltkundige toetsing. Rapport nr. 261, RBL 'de Dorschkamp', Wageningen.

(4)

Íis.t

Legenda bodemkaarÍ

l.

Droge zandgronden,

Gt.

VII.

Geen nadere onderverdeling.

2. Veen- en venige gronden,

Gt.

II, III

en

IV.

Geen nadere onderverdeling.

3. Overwegend arme lage zandgronden (veldpodzolgronden) Gt.

III,

V en

VI.

Over geringe oppervlakten komen gooreerd- en beekeerdgren-den voor.

4. Associatie van arme en rijkere lage zandgronden (veldpodzol-, gooreerd- en beekeerdgronden),

Gt.

III,

V (incidenteel VI). 5. Associatie van rijkere en

rijke

lage zand-, leem- en kleigronden (Beek-, leek-, woudeerd- en poldervaaggronden)

Gt.

III,

V en

VI.

(5)

Jie. 2

Legenda populierenkaart Geen populier

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Vervolgens neemt de grafiek van de afgeleide af maar blijft positief: dit betekent dat de grafiek van N afnemend stijgend is 1. • Voor de overgang tussen toenemend stijgend

Mijn ervaring als geestelijk verzorger en als opleider van toekom- stige geestelijk verzorgers heeft mij geleerd, dat aandacht voor en vragen over zingeving (èn le- vensbeschouwing

De GGD analyseert elke dag op basis van de informatie uit het BCO of er bij een cluster sprake is van een uitbraak op een specifieke plaats. Als hier sprake van is, neemt de

De overheid kan op deze manier meer sturing geven aan het agrarisch natuurbeheer door bijvoorbeeld vooraf informatie te verschaffen over de regio’s en gebieden die voor

For Europe & South Africa: Small Stone Music Publishing,

5.2.1 To explore the employee perceptions with regard to the extent to which the wellness programme of the North West Provincial Legislature promotes the physical, social,

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels.. Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de

monsters. Tabel 3 geeft een overzicht van het gedrag van 18 antibiotica tijden s hoogspanningselectroforese. Tabel 4 geeft een overzicht van de identiteit van