• No results found

Onderzoek naar de bemestende waarde van een te versnipperen tomategewas

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar de bemestende waarde van een te versnipperen tomategewas"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

28 2

ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK

BIBLIOTHEEK

PROEFST ATION voor de GROENTEN- en

FRUITTEELT ondar GLAS te NAALDWIJK

Onderzoek naar de bemestende waarde van een te versnipperen tomategewas door W.A.C, Nederpel

j

I Intern Rapport nr. : 687 1975»

(2)

/ S~5~ f2.bc/ 5" i 2. • * / - L I ' M / ' • "J-obc-INHOUD Inleiding Materiaal en methode » Analyseresultaten

Hoeveelheid voedingselement per plant

Hoeveelheid voedingselement per are

De bemestende waarde van een versnipperd tomategewas

Conclusie

(3)

Inleiding

Bij de beëindiging van een tomateteelt moet het oude gewas worden verwijderd alvorens met een nieuwe teelt kan worden aangevangen» Door de planten worden tijdens de teelt diverse voedingselementen • opgenomen, die met het uitrijden van het gewas buiten de kas wor­ den gebracht. Naast het traditionele uitrijden kan ook gewasver­ snippering worden toegepast. Dit laatste komt steeds meer voor. Door Schinkelshoek (197^) werd een kostenberekening gemaakt voor het uitrijden en versnipperen. Bij deze kostenvergelijking werd ook rekening gehouden met de bemestende waarde van een versnipperd gewas. Voor het verkrijgen van meer informatie omtrent de bemes­ tende waarde werd dit onderzoek uitgevoerd.

Materiaal en methode

Op 12 praktijkbedrijven werden bij beëindiging van de tomateteelt in augustus 197^ gewasmonsters verzameld. Het verzamelen geschied­ de door Schinkelshoek. Steeds werden twee planten per bedrijf voor onderzoek meegenomen. De monsters werden verkregen door de planten volgens praktijknorm op te rooien d.w.z. uit de grond te trekken. Elk monster bevatte dus naast het bovengrondse gewas : wortels, meer of minder potgrond en altijd sisaltouw. Alle monsters werden in deze afzonderlijke onderdelen verdeeld. Het bovengrondse gewas werd per bedrijf gedroogd bij 1Q5°C, gewogen, gemalen en geanaly­ seerd. Van de potgrond konden slechts 7 monsters volgens de 1:1-J volume extractie methode worden geanalyseerd, van de overige 3 monsters was niet voldoende materiaal voor analyse beschikbaar. Zowel van de wortels als van de touwtjes werden vanwege de geringe omvang van het materiaal 2 monsters samengesteld en chemisch on­ derzocht. De twee monsters wortels en monsters touw werden ver­ kregen door monsters van 6 afzonderlijke bedrijven bij elkaar te voegen.

Analyseresultaten

(4)

T1 a o 60 •P O Pi 0) u Ö CD > O +» +> CD Xt CQ H O) •P h O > (D 'd co cd S a> to CD CQ T3 Ö O bO ö CD > O X> •P CD Ö •H -Ö CD -P I—I cd XI CD O iH 'S EH CD CD -P -P CQ H -d-IN O O OO [>- vo Os O V-bO cd 9* •» w » r> *• O os OJ KT o- vo IA -3r IN •d ö O O vo vo OJ W b£ O O bO •P O CD <D "C - O •P •P VO O r- Os O VO CQ r—1 •» •» w •» •• bO cd O iA O O O r- r OJ cd (A -d-cd CD bC CD •<& CD •p U h bO«H •<& P» O • h O CD CD •p O O cd rH CD CD CD -p •P Ö CQ ^1 CH h +> 1—1 O -P •P •P •H •H CD h ü O -O CQ «H bC CD •H •P O cd •p f> •H •H •H r-1 H > X H rH H \ - Ö > ÎS CQ CD -P S CD T+Vl \ \ H •H CD XS CQ r- \ & W s O r—1 Ö bO CD r<-\ <H h • • ' cd cd bO ft • O O CD r- P4 r-j i—1 r-j •ä P > O O bO O •P cd cd Œ •ä <D h JH cd bO •H :P? bO > > > > PQ ••05. n O O S i—1 rQ a S a e a CD CD -P -P VO O [>- VO O VO Os IA CQ i—l IA K\ OJ O O -d- O O r-to cd •» •» •• •• •• O OO os O O O O O O O O CD vo. ON W bC 5S W 73 O EH -P -P CD CD O O Os -d" O -4" IA OO IA CQ H -d- IA r~ O O O O r-bO cd •» •• •» «• Vk cd v co O O O O O O O cd CD vo OS Hl b£ CD CD -p -P CQ H oo tA O CT\ O tA O IA O IA O OO -d- fOv OO CA -j- fA bO cd w 9* •» » «k •• O vo l>- r O OJ O O V CQ O CD oo i—1 Q) W b£ •P Q) •P fH O CD CD 5ï •P •P CQ H IN ON O ON o- VO -4" -4- IA vo IA OJ OJ IA fA fA OJ bO cd •» •» •» m •• cd xi tA vo r- O OJ V* O O v-cd CD oo CQ » cd (D CD s •p •P tA O IT\ O OJ O IA OJ CD bO CQ bO OJ OO OO vo K\ O O tN OO •» •• 9* » •» •» O O cvi OJ O IA IA r- r- IA CD CQ O CD C\J OO IA IA w b£ Ti w Ö O u CD CD bO +> -P IA O -d- -4* CJ\ IA ON IA J-Ö CQ pH fA v~ tA •d- O- VO CD bO cd •». •» •• *• *• w* > cd OS -J- V" O Ol O O c-O cd CD IN m Hl bC "SR. CD •tfi. •P bO CD ^3 O Ö CQ O CH fH CD 14 •H O "Ö «H «H b[ CD £ -P O O C > CD CQ CD -P •p •H bO •Ö CQ CQ H Ö cd cd CD bO P. P <D > O O bO u h cd bO 1—i FQ

«

O Ê5 P< W O S CO O

(5)

In deze tabel is het laagste en hoogste gehalte vermeld. Van het bovengrondse gewas worden dus slechts 2 van de 12 gevonden waar­

den weergegeven. Bij de potgrond vertegenwoordigt het laagste en

hoogste gehalte 2 van de 7 gevonden waarden. Voor de wortels en

het touw worden de analyseresultaten van beide monsters vermeld. Deze waarden zijn als laagste en hoogste gehalte in de tabel op­ genomen. Uit de analyseresultaten van het bovengrondse gewas, de wortels, de potgrond en het touw is een gemiddeld gehalte bere­ kend. Dit gehalte is niet in de tabel opgenomen. Het gemiddelde gehalte werd gebruikt voor de vervaardiging van de tabellen 2 en 3.

Uit de tabel blijkt dat vooral bij het bovengrondse gewas en de potgrond aanzienlijke verschillen in gehalten werden gevonden. Gedeeltelijk kunnen deze verschillen worden verklaart uit het feit dat de monsters op diverse bedrijven werden verzameld. De vochttoestand van de potgrond is ongetwijfeld afhankelijk van de laatste watergift op het bedrijf. Ook de bemesting tijdens de teelt en de gewasverzorging (toppen, dieven en bladplukken) is van invloed op de gevonden waarden. Aan sommige planten hingen bij het oprooien nog veel groene vruchten, aan andere vrijwel niet. Dit is uiteraard van invloed op het percentage droge stof.

Hoeveelheid voedingselement per plant

Bjj het bovengrondse gewas, de wortels en het touw,kon de hoeveel­ heid voedingselement per plant worden berekend aan de hand van het analysecijfer en het gewicht in droge toestand. Bij de potgrond was de berekening van de hoeveelheid voedingselement gecompli­ ceerder. Uit de analyseresultaten, uitgedrukt in mval of mg per liter extract, kon de hoeveelheid voedingselement per potkluit

worden berekend. Dit werd gedaan aan de hand van de analysecijfers en de gewichtsverhouding grond : water bij de gevolgde 1 : 1-J

volume extractie methode.

In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheid voedings­ element per plant. Om aan te tonen dat er tussen de bedrijven aan­ zienlijke verschillen werden waargenomen, is in deze tabel naast de gemiddelde hoeveelheid voedingselement per plant ook de laag­ ste en hoogste waarde weergegeven.

(6)

ö CD £ S O •P -P a> rC to t—t <D -P h O <D EO Ctf £ a> bO a> IQ >Ö Ci O U 60 Ö <D > O & •P a> hO •H N ©

s

ctf P< 0 P< +> ö 0) S <D r-1 cd CQ 60 Ö •H •Ö a> o > 13 TS •H ö O O Xt u H 60 <D -p 0) O > Pi <0 O (D W •Ö OJ 0) "ctf EH • "Ö a> VO Ti •» VO IA fA OJ OO l>-*• r» »• «* •• *• •H U O co O OJ ON O OO 1 O S ctf IA [>- -d- J- IA OO IA <D ctf v- v-O £ a> 11 -p <D O O O tN. OO VO OO O J-Ö CQ V3 •» •» «« •» •* •» •» 0* O 60 U fA OO vo VO O O O vo 1 ON O ctf fA f>- ON vo r- vo V- -4* 60 O ctf fA r~ V IA tA +» o w £ tA P4 -P O <D CQ •ö O VO IA CO -d" fA O IA 60 h •» #» •» » •» •« Ctf ctf m OJ O VO O 00 1 tA Ctf ctf T- r-Hl • T3 <D •Ö T3 IN- JA OJ T- T" O fA -d~ fA CM *ri Jh V> »• #» •» *» •» s Ctf <D ctf CTv vo vo K>i O VO fA IA 00 *— K>i OJ fA IA C3 £ Jfu-JLH ,ru <D +> O as -4" tA V r- O ON C^- ON IN CQ •» *• «« •» •» •» •» g 60 O cd h T-O o- IN- -4" IA O -d- K\ IA ON fA IA O O ctf fA EH W £ O -p (D CQ *rJ ir\ OJ r-O r-O r-O 1>- v- l>- r-Or-O 60 » •• «» •» •• w* •» Ctf ctf co IA IA -4* fA O KA -3- vo Ctf ctf r" v~ Kl 5s • •ö d) "Ö •n -=t IA IA VO O VO CO -d" c-•H u w w •» •• •• S ctf ctf vo T- r* C^- vo ON 00 IA VO OJ (D ctf ctf OJ OJ fA OJ IA VO OJ O S fA OJ ca <1) 1—1 -P <D CD CQ -4- ON vo tr\ IA l>- OO -4" IA VO +> 60 •». V» •» «« •> m fH O ctf ctf r- v- IA tN- fA fA vo C^- rA O

«

O ctf ctf £ OJ KN -4" fA fA OJ <D •P <D CQ •Ö -3" IA tA VO VO fA -4* fA K\ IA 60 U •* *» «« » r> •» r» •• Ctf ctf IA V- ON IA IA IA O Ctf ctf > OJ r- IA OJ IA IA OJ • ti d) •ö IA OJ [>- oo OO -d- OJ O O O •H f-i -3- vo vo IA vo ON *- VO vo S ctf oo CV] v- C ON vo OJ -d" VO v-tQ <D ctf ^— •4" OO OO T- OJ IA Ctf s O Î3 IA O bO •P <D © O Cv. tA IA OJ ON co l>- [>- v-CQ -d" OO OJ VO oo ON ON fA OO r-<D 60 b IN- OJ OJ IA -d" O fA O -4" t-CQ O ctf ctf OJ VO r- OJ -d* OJ fA oo T5 Ö O ctf ctf V V fA o W > u © ~ 60 -p <D Ö CQ 'Ci IA O O s— IA o IA vo O OO a> 60 ÎH co ON ON OJ O r- O IA ON t» Ctf Ctf co VO -4* OJ OJ vo oo ON O Ctf Ctf IA CM V" PP Hl £ IA ""to"" bö fcö M to

©

""W bó bb ct_j S 8 a 3 s 8 s O •P +» -p O CQ O •H a> •H > <D O CD 60 CQ 60 60 •H CQ O 3 U O 60 <0 U ctf 60 ri fi O S P4 M O S co O

(7)

7.

Hoeveelheid voedingselement per

are-Voor de berekening van de hoeveelheid voedingselement per are moet het aantal planten per are bekend zijn. Op alle bedrijven

werd een plantaf stand van k3 cm op de rij aangetroffen; dit komt

overeen met 275 planten per are. Door vermenigvuldiging van de hoeveelheid voedingselement per plant met dit aantal werd de hoeveelheid voedingselement per are verkregen.

Tabel 3 çeeft de hoeveelheid voedingselement per are. Naast de gemiddelde hoeveelheid voedingselement per are is ook de laag­

ste en hoogste waarde weergegeven. ' '

Uit de tabellen 2 en 3 blijkt, dat de hoeveelheid voedingsele­ ment in het bovengrondse gewas bijzonder groot is in vergelijking met die in de wortels, het touw en de potgrond. De vermelde laagste en hoogste waarde toont aan dat er tussen de bedrijven

grote verschillen kunnen worden aangetroffen. Dit is vooral duidelijk te constateren bij het bovengrondse gewas en uiteraard ook bij de potgrond. Op sommige bedrijven was de potkluit bij het oprekken nog volledig intact aanwezig, in andere gevallen werd slechts een klein beetje potgrond tussen de wortels aangetroffen.

(8)

• «ö O tJ -3- IA OJ vo O tA O -d-IA 1 •d-•rl FH »» V* •» 0" r» •• 1 S cö <D cö -4* OJ <r-V r- r" r-V" V VO O -d-r- OJ 1 V* •4" O £ >ö d> ö O -P O vo CTN 03 tJ •4" OO O OJ OJ ON T" •» »« •» *> 0* *•> 1 u bO u OO V£> IA KA -3" O V~ V to O 3 cö CTv -4" OJ -d" -4- -4" IA -p O 3 cö T" r -O W 5s P4 W P4 © -P O) ra •Ö s— tA IN O v- CN- O KA V 60 •» •• •• •» r> 1 «• £tf c3 -4" T~ O r- O r- O OJ 1 -4" ctf «J 1-3 £ • a> •d *ö I>- l>- IN- ON OO O OJ ON IA OJ •H »» •» «» *» •• w •• S cö <D OJ v~ V" tA O O D- O Ol O ? <D SS •P <1) ps 03 ti O O O o\ OO O O O vo O-O bO fn 0* m» 0* 0* •• •» F) O 3 O 3 NA CM OJ O O O V" OJ *-W_ 5s Q) -P <D ra K\ -4" -4" CO OO O cr\ OO tA ON bO fn #» «» •» •» •• 0* •• ' cö fri 3 OJ r* IA O O -4- O r-Cu 1-3 > VU • »0 a> •Ö *0 IA IA -d" VO OO l>- ON VO OO r-•H »» •* •» •» •» •» m •» •» a CÖ o- O O D- r- O t>- r- r- VO a> cö r-e> £ <D (0 •P O H W *ö IA IA -4" OO v- O tA OO . IA <s> ta H 0* •» ' •» «» •» •* m •» •p O S cö O- O O ON OJ OJ <7N V- OJ vo O S cö V O W £ O -p 0) ra »ö O -4- -4" -4- IA •4- -3- IA IA vo bO «• •» •* •» •• •» •* w CÖ n< cö frf f>- O O IA v- ON VO r- r IA 10 ni (u • «ö 0) >ö •ö tN- OO vo OO JA O OO OJ ON •H S R o IA -d* V IA OO co OO tA V— •H S ra cd IA fA OJ tA OJ IA IN -4" tQ <D ra cd T- OJ OJ IA V tti CD > OJ OJ 3 O O • bO -P <D ra 'Ö -4" ON r- O I>-[>- OO O ON C^-O) bO U IA I>- vo IA o OJ IA VO tA -d-W O 3 cd O- t>- -d" tA ON IA ON OJ 'Ö ö O 3 cd r- tA tA IA Ol r\ W_ > tA u O bO -p 4) ö ra "Ö IA IA a\ IA IN. O ON C>- -4" ON <D to fH tA OJ TT- VO v~ oo O vo tA -4" i> CÖ CÖ OJ -d" K- OO VO V OJ IA O cö cö IA pq ^1 £ bO bO b0 bO bO bO bO M bO bO M M O +> -P -P M ra rCj O O •H O •rl > £ a> O a> b0 ra bO bO Ö •rl ra O CC h O bO O U u CÖ bO H

«

O «Si» O tQ _ O

(9)

Door de gemiddelde hoeveelheden aan bestanddelen van het boven­ grondse gewas, de wortels, het touw en de potgrond bij elkaar op te tellen werd de in tabel vermelde totale hoeveelheid voedings­ element per are verkregen. Opgemerkt dient te worden dat hier ten dele ongelijksoortige grootheden bjj elkaar zijn opgeteld. De organische stof in een versleten tomategewas is iets anders dan de organische stof uit potgrond. Ook de beschikbaarheid van de voedingselementen zal verschillen. Alleen van de potgrond weten we dat de hoeveelheid stikstof, foef car:, kalium en magnesium direkt beschikbaar is. Bij de analyse van dit materiaal is name­ lijk de in water oplosbare hoeveelheid bepaald. De beschikbaarheid van de hoeveelheid voedingselement in de plant (bovengronds en wortels) en het touw is afhankelijk van de mineralisatiesnelheid. Hetgeen hierboven is opgemerkt ten aanzien van de organische stof en de stikstof, fosfor, kalium en magnesium geldt in nog sterkere mate voor calcium. Van de potgrond was alleen het koolzure kalk-gehalte bekend.

Tabel k Totale hoeveelheid voedingselement per are

Boven­ grondse gewas

Wortels Touw Potgrond Totaal

Vers gewicht kg 50 7 7,3 2,7 41,4 558

Droog gewicht kg 58 0,3 1,7 21,5 82

Org. stof kg b6 o,J* 1,7 11,2 59

N g 1311 7,6 3,9 11,6 133^ P g 258 1,8 0,8 1,0 262 K g 2383 10,7 0,0 16,3 2^10 Ca g 2280 7,9 7,2 0,05 2295 Mg g 388 1,6 0,9 2b,k 413 S g 732 1,8 1,5 - 735 Cl g 1^19 6,1 2,2 , 41 1^69

(10)

10.

De bemestende waarde van een versnipperd tomategewas

De voorafgaande berekeningen ten aanzien van de hoeveelheid voedingselement hebben aangetoond, dat vooral het bovengrondse gewas van belang is. De bijdrage die geleverd wordt door de wortels, het touw en de potgrond kan bijna worden verwaarloosd. Om enig idee te krijgen van de bemestende waarde van het ver­ snipperde gewas is de totale hoeveelheid voedingselement per are vergeleken met stalmest* Er werd voor deze vergelijking uit­ gegaan van grupstalmest (vers, nat materiaal).

Tabel 5 geeft de gemiddelde samenstelling van grupstalmest onder Nederlandse omstandigheden (zie : Kolenbrander en De La Lande Cremer, 1967)»

Tabel 5 Samenstelling van grupstalmest

r

78,5

%

21,5

%

1^,0

%

8 0,9 ton/m^ 12,5 0,5^

%

0,3^

%

0,15 % P 0,37

%

0,31 % K 0,*f1

%

0,29 % Ca 0,17

%

0,10 % Mg 0,12

%

0,05 % S 0,20

%

Vocht Droge stof Organische stof | pH ! Volume gewicht jj C/N-verhouding N

I

P2°5 | k2o ! CaO S MgO t S0_ f 3 ! Cl

Aan de hand van de bovengenoemde samenstelling kon worden na­ gegaan hoeveel stalmest gegeven moet worden om eenzelfde hoe­ veelheid van de verschillende voedingselementen te verkrijgen. In tabel 6 is een overzicht gegeven van de vereiste hoeveelheden.

(11)

11

Tabel 6 Het versnipperde tomategewas per are en de vergelijkbare

hoeveelheid stalmest

De aanwezige Vergelijkbare

hoeveelheid bij hoeveelheid

gewasversnip­ stalmest in

pering per are verse toestand

jj Droge stof 82 kg 381 kg Organische stof 59 kg 421 kg N 1334 g 24

7

kg P 262 g 17^ kg K 2410 g 777 kg Ca 2295 g 791 kg | Mg 415 g 415 kg S < 735 g 1470 kg | Cl ? 1469 g 734 kg

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat in vergelijking tot gewas­ versnippering 421. kg stalmest per axe moet worden gegeven voor het verkrijgen van eenzelfde hoeveelheid organische stof. Toe­ passing van stalmest in de praktijk is vooral gericht op ver­ rijking van de grond met organische stof. Uitgaande van de hoeveelheid organische stof kan worden gesteld dat het ver­ snipperde gewas met een stalmestgift van + 400 tot 450 kg per are kan worden vergeleken. Uit de tabel blijkt verder dat in het versnipperde gewas in vergelijking met 400 à 450 kg stalmest, aanzienlijk minder stikstof en fosfor aanwezig is. De hoeveel­ heid magnesium is ongeveer gelijk en de hoeveelheid kalium en chloor is beduidend groter.

(12)

Conclusie

De hoeveelheid organische stof die aan de grond wordt toegediend bij gewasversnippering is in het algemeen niet te verwaarlozen, doch verschilde sterk per bedrijf. Vergelijking van gewasversnip­ pering met stalmest toonde aan dat gemiddeld 4-00 à ^50 kg stal­ mest per are moet worden gegeven om eenzelfde hoeveelheid or­ ganische stof te verkrijgen. Ten opzichte van genoemde stal-mestgift zal bij gewasversnippering minder stikstof en fosfor worden toegediend, de hoeveelheid magnesium is gelijk en de hoeveelheid kalium is aanzienlijk groter.

Literatuur

Kolenbrander, G.J. & L.C.N. De La Lande Cremer, 1967« Stalmest en gier, waarde en mogelijkheden. Veenman & Zn., Wageningen, Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Groningen, 1967» 188 pp.

Schinkelshoek, W.G., 197*f. Het versnipperen van afgedragen tomate-gewas. Proefstn. Groenten-Fruitt. Glas, Naaldwijk. Intern Eapp» 197^«

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

mythe van het romantische natuur- purisme ons aanbevelen de natuur zo veel mogelijk te bevrijden van menselijke bemoeienissen, neemt gaandeweg het besef toe dat zoiets als

Brachyspira murdochii wordt af en toe gemeld als pathogeen maar bij experimentele infectie blijkt dat er hoge kiemaan- tallen nodig zijn voor het ontwikkelen van een eerder

helené: During the conference, one really obtained a good overview of the various areas in theology to which you have contributed: work on Bonhoeffer, aesthetics, science

The role of history in the New South Africa is intimately connected with the hemleneutic nature of this discipline; including perceptions of its past and the

The decision is argued to move away from the fact that the LOSC Parties have ‘moved decisively away from the freedom (…) not to be subject in advance to dispute

Voedselzekerheid staat hoog op de politieke agenda, niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in de economisch ontwikkelde landen. In de meeste ontwikkelingslanden gaat het

In de milieuvariant komt de gebruiksnorm voor fosfaat voor grasland uit op 80 kg, voor maisland op 55 kg en voor bouwland op 65 kg per hectare (zie bijlage 9 en 10).

Bij de Hybride-tussen behandelingen met alleen SON-T armaturen boven het gewas werd 2% meer lichtverlies gemeten t.o.v.. de SON-T behandeling met een berekend lichtverlies als