• No results found

De Chemische bestrijding van meeldauw (Erysiphe graminis) in zomergerst : verslag (van de interprovinciale proeven) 1969

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Chemische bestrijding van meeldauw (Erysiphe graminis) in zomergerst : verslag (van de interprovinciale proeven) 1969"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION VOOR DE AKKERBOUW

WAGENINGEN

Gestencilde verslagen

van

Interprovinciale proeven

Ir. 147

DE CHEMISCHE BESTRIJDING'VAN MEELDAUW (Erysipha graminis)

IN ZOMERGERST (Serie 652)

Verslag over 1970

door

Ir. Th. de Bruin en

en

C A . Quint

(2)

Inleiding.

De proeven met het doel het effect van een bestrijding van meeldauw

(Erysiphe graminis) op de opbrengst van zomergerst te bepalen, werden

in 1970 voortgezet. Boor een nieuwe formulering van Milstem kon dit produkt in een lagere dosering dan vorig jaar (toen onder code PP 149)

worden toegepast als zaaizaadbehandelingsmiddel. Dezelfde actieve stof (ethirimol) werd ook geformuleerd voor de toepassing als gewasbespuiting. Beide toepassingen werden beproefd in vergelijking met het gewasbespuitings-middel Calixin (tridemorf).

De meeste proeven werden op een regionale proefboerderij uitgevoerd in samenwerking met de gestationeerde medewerker van het Proefstation voor de Akkerbouw en de specialist voor planteziekten van het betreffende Consulentschap.

Aanleg, gebruikte middelen en waarnemingen werden uniform uitgevoerd en

toegepast volgens aanwijzingen in een proefschema, opgesteld door de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen.

Opzet en uitvoering van de proeven.

Door 12 Consulentschappen voor de Akkerbouw- al dan niet gecombineerd met de Rundveehouderij - werden in totaal 17 proeven aangelegd:

15 op zomergerst 1 op wintertarwe 1 op zomertarwe

De proeven werden genomen met voor meeldauw vatbare zomergerst-rassen; de proef op winter- resp. zomertarwe is bedoeld ter oriëntatie.

(3)

Overzicht van de aangelegde proeven:

Consulent schap Proef te Zomergerst, rassen

Groningen Assen Emmen Zwolle Doetinchem Arnhem Tiel Schagen Barendrecht Goes Eindhoven Roermond Goes Alteveer Laudermarke Rolde Emmercompascuum Schoonloërveld Giethoorn Etten Vaassen Bemmel Wieringerwerf Westmaas Colijnsplaat Maarheeze Wijnandsrade Colijnsplaat (Gr. a 60) (Gr. a 61 ) (As. ra 18) (Emm. ar 30) (Emm. ar 31) (Zw. r 5) (Do. ra 14) (Ar. ra 9) (T. ra 14) (S. a 37) (Ba. ar 23) (Go. ar 47) (Eh. ra 18) (R. ra 19) (Go. ar 46) Impala Impala Volla Impala Impala Alfor Alf or Alfor Impala Delisa Delisa Zephyr en Delisa Alfor Zephyr

zomertarwe, ras Orca

Goes Colijnsplaat (Go. ar 45) wintertarwe,ras Manella

De proeven werden alle aangelegd met 4 Objekten In 4 herhalingen in de vorm van een blokkenproef met veldjesgrootte van 1 are.

Objekten:

A. zaaizaadbehandeling met Milstem naar 8 g/kg zaaizaad B. gewasbehandeling met Milstem-col 50$ naar 0,8 l/ha C. idem met Calixin naar 0.75 l/ha

0. Onbehandeld.

Voordat het zaaizaad met het middel Milstem werd behandeld werd het op de gebruikelijke wijze behandeld tegen kiemschimmels, met de daartoe in handel zijnde middelen. De data van zaaizaadbehandeling, het zaaien, de ene ge-wasbespuiting alsmede het ontwikkelingsstadium van het gewas (schaal volgens Feekes) op dat moment,zijn in tabel 1 vermeld. Na de behandeling met Milstem was het zaaizaad tamelijk kleverig, waardoor het noodzakelijk was vooraf de zaaimachine af te stellen teneinde een gelijke hoeveel-heid zaad per ha te kunnen verzaaien als voor de andere Objekten. In de proef op wintertarwe te Colijnsplaat,kwam het objekt A te vervallen.

(4)

Voor de eenmalige gewasbespurting gold het kriterium van een vroeg stadium (20 à 35 cm) als het 3e blad gerekend vanaf de top, voor ca 10 à 15$

met meeldauw is bedekt; bij een aantasting in een later stadium van ge-wasontwikkeling niet later spuiten dan wanneer het 3e blad voor ca. 25$ met meeldauw is bedektj bij een zeer late aantasting geen bespuiting meer uitvoeren als de eerste aren zichtbaar zijn (10.1 Feekes schaal). De mate van aantasting werd bepaald met behulp van een daarvoor ontworpen

schaal van Engelse herkomst (Large en Doling) die aangeeft wat als een

bedekkingspercentage door meeldauw van 1,5* 10, 25 resp. 50 wordt beschouwd. Daarbij wordt er verder vanuit gegaan dat het percentage meeldauw dat het derde blad gerekend vanaf de top, bedekt , ongeveer gelijk is aan het gemiddelde percentage meeldauw dat alle bladeren bedekt.

Waarnemingen.

1. Optreden van meeldauw

In de proeven te Schoonloërveld, Giethoorn, Etten, Maarheeze, Wijnands-rade en Colijnsplaat (z.tarwe) was bij het objekt A - de

zaaizaadbe-handeling met Milstem - de opkomst enkele dagen later dan bij de overige Objekten. Ook was hier de stand van het gewas vooral aanvankelijk, iets dunner en bleef het gewas ook iets achter in ontwikkeling. In de meeste proeven trad de meeldauw tamelijk laat op, en bovendien soms in

geringe mate. Als gevolg hiervan werden de bespuitingen uitgevoerd in een reeds vergevorderd ontwikkelingsstadium van het gewas.

(Feekes schaal 9 à 10). In de proef te Maarheeze werd eerst enige meel-dauw waargenomen toen het gewas in aar kwam, waarom de gewasbespuiting achterwege bleef.

Slechts in zes proeven werd het percentage aangetast bladoppervlak van het 3e blad beoordeeld op de dag dat de gewasbespuiting werd uitgevoerd. In twee hiervan werd ook de ontwikkeling van de aantasting gevolgd. In de overige proeven was door de zeer droge weersomstandigheden het be-oordelen op meeldauw aantasting zeer moeilijk of niet uitvoerbaar. In tabel 2 zijn de waarnemingen over de meeldauwaantasting vermeld. In de proeven te Alteveer en Maarheeze kwam de ziekte praktisch niet tot verdere ont-wikkeling zodat beide proeven voortijdig werden opgeheven.

(5)

4

-2. Opbrengstbepaling

Voor de opbrengstbepaling werd van ieder veldje een bepaalde opper-vlakte geoogst. Soms werd van het gehele bruto-veldje de opbrengst bepaald. De netto-veldjes varieerden in de verschillende proeven, zij waren echter nooit kleiner dan 50 m2. Alleen de opbrengst aan korrel werd bepaald. De opbrengsten zijn rekening houdende met de geoogste

oppervlakte in kg/are omgerekend. Door verschillende omstandigheden werd van de proeven te Emmercompascuum en Wijnandsrade alleen de

opbrengst van 2 herhalingen bepaald. De resultaten zijn in tabel 3 vermeld.

Van de proeven te Laudermarke, Schoonloërveld, Etten, Bemmel en Westmaas >

waarin tamelijk veel meeldauw optrad, zijn de opbrengsten samengevat en in tabel 4 vermeld. Ras-verschillen werden hierbij buiten beschouwing gelaten.

De overige proeven kwamen niet voor de samenvatting in aanmerking, enerzijds wegens het ontbreken van voldoende meeldauwaantasting, anderzijds wegens te grote opbrengstverschillen binnen de herhalingen, zeer waarschijnlijk als gevolg van droogte.

Resultaten en conclusies.

In de meeste proeven had het gewas van de droogte in de maand juni te lijden. Ook de ontwikkeling van de meeldauw werd hierdoor ongunstig

beïnvloed, zodat vooral in de vroeg ontwikkelde gewassen weinig aantasting optrad. De gestelde kriteria voor een gewasbespuiting werden in het

algemeen dan ook niet bereikt. Om ook de lichte mate van aantasting te elimineren werd ten overvloede toch nog voor het bereiken van het aar-stadium een behandeling uitgevoerd. Slechts in 5 proeven was het gewenst een gewasbespuiting toe te passen overeenkomstig de aangegeven kriteria. Voor de proeven te Laudermarke en Westmaas, waar meeldauw eerst laat

optrad, kwam de bespuiting nog kort voor het in aar komen; voor de proeven te Etten en Bemmel moest dit reeds rond het stadium van het schieten van het gewas gebeuren, terwijl het gewas te Schoonloërveld op het moment van

spuiten al wat verder was ontwikkeld. Het bleek dat de bespuitingen vooral in de proeven te Bemmel en Westmaas tot hun recht kwamen. De meer-opbrengst t.o.v. het onbehandelde objekt was wiskundig betrouwbaar. In 2 van de andere 3 proeven werd met een gewasbespuiting geen hogere opbrengst ver-kregen .

(6)

Omdat in de 5 genoemde proeven het gewas niet van de droogte te lijden

had, konden de opbrengstgegevens worden samengevat. De meeropbrengsten voor de gewasbespuitingen bleken voor de middelen Calixin en Milstem-col praktisch gelijk te zijn; ze bleven evenwel ten achter bij de opbrengst-verhoging van het gewas waarvan het zaaizaad met Mustern was behandeld. Het gewas van het Milstem-objekt was als regel reeds in.het begin "groener" dan de overige Objekten, toonde aanvankelijk ook zeer weinig aantasting, maar had soms een iets mindere stand en kwam iets later (met 2 à 3 dagen

verschil) in de aar. Door het reeds vroegtijdig onderdrukken van de meeldauw had de factor ziekte geen extra invloed op de groei van het gewas dat reeds door droogte zo werd benadeeld. Hoewel iets in ontwikkeling

achterblijvend zal een- gewas uit met Milstem behandeld zaaizaad, minder

door droge weersomstandigheden worden beïnvloed. Dit zou betekenen dat een gewas dat bespoten zal worden tegen meeldauw onder diezelfde droge weers-omstandigheden, reeds bij een lichtere graad van aantasting, zou moeten worden bespoten dan het kriterium aangeeft.

Het gewas in de overige proeven had sterk door de droogte geleden en toonde in enkele gevallen later ook doorwas, waardoor soms grote stand verschillen binnen eenzelfde proef optraden.

Mede door de lichte mate waarin de meeldauw optrad, terwijl de aantasting vaak ook niet doorzette, werden deze proeven verder buiten beschouwing gelaten.

Ook in de proef op winter- resp. zomertarwe trad geen meeldauw van enige betekenis op zodat deze gewassen ook niet op een eventuele bestrijding konden reageren . Wel werd enige bladverkleuring na de bespuiting met Calixin waargenomen, dat .echter-...na; korte of -langere;-tigd weer- bleek te zijn verdwenen.

(7)

Tabel 1 : Enkele gegevens m.b.t. de uitvoering van de proeven. roef te ilteveer ,audermarke tolde ternereompascuum Jchoonloërveld fiethoorn itten raassen Semmel Jieringerwerï Jestmaas "olijnsplaat laarheeze Jijnandsrade Jölijnsplaat ^olijnsplaat Milstem datum zaaizaad-behandeling 20 maart 20 maart 15 april 23 maart 23 maart 31 maart 23 maart 25 maart 20 april 23 maart 17 maart 16 maart 15 april 20 april (zomertàrwe} l6 maart (wintertarwe) zaaidatum 25 maart 27 maart 15 april 25 maart 25 maart 31 maart 20 april 25 maart 23 april 23 maart 20 april 20 maart 15 april 20 april 17 maart 29 oktober Milstem-col datum gewas-behandeling 15 15 12 10 3 15 8 11 5 9 16 6 juni juni juni juni juni juni juni juni juni juni juni juni en Calixin gewas ontwikkelings-stadium 10,1 10 10 9 à 10 8 à 9 10,5 5 à 6 10,1 6 à 7 10 10 8 niet behandeld -12 9 6 juni juni juni 5 7 à 8 9

(8)

7

-i 0 bO Xi G •H SU M 0 0 > TJ O G ta &o XI G 0 - H -a E CO 0 co a S SU 0 CÖ bfl ta S <D xi a v 0 a s 0 (0 > T f SU fao a) co ^ r i CD 0 TJ "O CO !U a w O TJ • G - d a m CO (D G H W - n A a r•H S " 1 0) E K A CD a G a) - P rU a) co ai X ! «J N S <U G CD CO 0) X I > T3 SU G C0 faO CD CO ß « s •H rH • P O " to > m CO CO • p n i a i G H E CO CD - P CO 2 W é - P <u ^ a :s co CD •Ö > CD rH (D - P (D CD -P G E CD CD E > CD CD • Ö t j O H r i ^ • bO •G •H r H CD •Ö G .co .G CD X ! CO Cd S CD' bO 13 •Ö cd' G ft •H - P CO xi "-> •H • P G CD CD ft O Xi SU CD O > CD bO - P - H 2 bO G • H CD 3 ft - P -Ö > • a CD CD • r i M T J E s w CD co G Ö t j H eu r H CD X> CÖ EH W CO - P G CO cd T3 CO r H X> CD "Ö SU CD T3 - P CD Xl G cfl > M CO r H > SU CD ft ft O Xi ca rH X ! CD • P w co - p <D hû G cO CÖ 12 3 cd xi rH CD CD E SU O o ' d CD bO cd -p G CD O SU 0 ft T3 rH CD xi Xi •H E CD hû 1 CO xi G co G •""D •H •^ 1 SU cO cO S 1 - P CO 0 •""" <D •Ö cd u CD N CD CD x; co cd cd S r H CD s E CD

m

G (D • p - p W TS rH 0 > SU :CD o r H G o o X I o co CD xi rH o cd 0 A) su cfl E SU 0 -ö 3 ca P } rH 0 0 > 0 - P r H < • xT o VO -*\ •=*-OJ l>-VQ ,— VO \ O KA O -\ KA VQ * \ CO *— rH vo \ ^ UA ril VQ \ 0 0 ril VQ \ KA VQ OJ OJ X vo ^ \ OJ t — X v o \ i n Ï — ftf vc \ i r : -=r i vo i — CVi 'CÖ 0 0 »\ OA t — I — »\ vo 7 — t -•V KA O • v t — V o • v o o • v O r— »\ t — O •\ o oo * l o t — «\ o < l— •\ o OJ 1 -=J-t vo OJ •=t--\ vo KA -=1-»> O o •» t n r— t -«V OJ UA OJ 1 UA OA • s UT\ x— "\ KA CO ^ t OJ vo «\ ï — CQ: •=f-*\ OA l UA •\ OJ OJ UA 1 t -OJ UA •\ UA O •^ •^r-1 O •\ r— \— UA OJ 1 UA VO •\ UA OJ « % -=*-OJ •» OJ OJ -=3-•N t O o •» t -KA O OJ 'CÖ UA ,—. r-•\ r— KA a\ •> VO t -o °\ UA KA O »\ VO T— L H * i OJ t — UA OJ 1 UA C ^ • v OA t — KA •\ ^ J -CJ\ *\ o OJ fr-• v r— o CO 'CÖ [ > -^--" UA *\ O X— N*-^ * • — s UA "\ O r — *-~^ ^—^ 0 J • l o r— 1—^ ^ ~ v i — "\ o »— 'CÖ O r~ '—s "—^ t -'CÖ VO * • — ' ^~^ VO 'cd UA —' ^"^ OA 'CO CO • * — ^ **> "^ .'»\ O .r— ^—' '^^ O 1 — ^—^ * ^ ~ N o Ï — * ^ S s- s r— »\ o T — ' f l | X - P 0 X I G CÖ > E 3 • H T3 CÖ - P co co bO G •H r H 0 A i M • H S - P G O • P 0 X ! ft O W G •H A I Ai 0 rH - P 0 X ) G 0 X ) X ! 0 XI co U • 0 faO <H G •n> - H -H E O 0 G 0 SU xi co H cd 0 S P SU G 0 cO > > tO Ë 0 ci •m -P AI cd cd xi CÖ . X I 0 xi G 0 ft to o to 3 to - P cd % 0 0 O bO ft w

(9)

'abel 3: De korrelopbrengst in de proeven met bestrijding van meeldauw in zomergerst

>b j e k t e n Laudermarke Rolde 1) Emm.compas. 2 ) S c h o o n l . v e l d Giethoorn

k g / a r e r e l , k g / a r e r e l , k g / a r e r e l . k g / a r e r e l . k g / a r e r e l . L Milstem 50,0 109 3. M i l s t e m - c o l 48,0 105 :. C a l i x i n 4 7 , 8 104 ). Onbehandeld 4 5 , 8 100 40,6 47,0 43,9 42,9 94 109 102 100 43,4 42,5 43,2 41,8 104 102 103 100 25,7 27,0 24', 7 25,2 102 107 98 100 35,0 34,1 35,3 37,4 93 91 94 100 Betrouwbare 95$ -verschillen 99$ -- - -îb.1 ekten .... v. Etten kg/are rel. Vaassen kg/are rel. Bemme1 kg/are rel. Wier.werf kg/are rel. Westmaas kg/are rel. U Milstem ' 3 9 , 0 3. M i l s t e m - e o l 3 5 , 0 :, C a l i x i n . 3 4 , 3 ). Onbehandeld 3 4 , 5 113 102 99 100 37,0 36,5 36,9 36,3 102 100 102 100 38,0 34,7 37,0 31,9 119 109 116 100 50,3 99 52,2 103 52,2 103 50,6 100 38,5 107 37,9 105 40,4 112 36,0 100 betrouwbare 95$ 3 , 5 v e r s c h i l l e n 99$ -• 10,1 1,4 4,5 2,1 6,5 2,1 5,7 3,0 8,2 3) 4) 2)

>bjekten Colijnsplaat 'Colijnsplaat ' Wijn.rade

__^_ kg/are rel, kg/are rel, kg/are rel. L Milstem 54,8 3. Milstem-col 53,5 :. Calixin 54,5 ). Onbehandeld 55,0 wintertarwe zomertarwe 100 97 99 100 57,2 56,4 56,6 56,6 101 100 100 100 35,0 37,7 40,0 33,6 104 112 119 100 Betrouwbare 95$ verschillen 99$ Colijnsplaat kg/are rel, kg/are rel.

-62,3 60,9 59,7 -104 102 100 44,1 45,2 £3,0 44,9 98 101 96 100

) geen wiskundige verwerking i.v.m. onregelmatige stand van het gewas

l) opbrengst van slechts 2 herhalingen. 3) Zephyr 4) Beiisa

'abel 4: Gemiddelde korrelopbrengst van de proeven te Laudermarke, Schoonloërveld, Etten, Bemmel en Westmaas in zomergerst.

>bj ekten gemiddelde van 5 proeven

kg/are rel. u Milstem 5. Milstem-col :. Calixin ). Onbehandeld 38,2 36,5 36,8 34,7 110 105 106 100 betrouwbare ' e r s e h i l l é n , • . 95$ 2,04 5,88

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het afnemen van C-PC bij hogere lichtintensiteit kan veroorzaakt worden doordat lichtenergie volkomen geabsorbeerd wordt door een groeiend aantal cellen en de cellen minder C-PC

Een belangrijke vraag daarbij is in hoeverre actie vanuit burgers en de hierbij behorende resultaten gezien kunnen worden als bijdrage aan de door natuurbeschermers,

De CAS is in het Nederlands vertaald door de Capaciteitsgroep Algemene Pedagogiek en Orthopedagogiek van de Universiteit Utrecht (Van Luit, Kroesbergen, Van der

Er zijn structurele eiwitten die zorgen voor structuur en stevigheid (zoals collageen en elastine in vlees), opslageiwitten die zorgen voor de opslag van essentiële voedingsstoffen

Stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K) zorgen voor groei; calcium (Ca) en magnesium (Mg) voor een goed functioneren van de bodem en alle nutriënten samen voor de vitaliteit van

Wie op het moment van inwerkingtreding van de uitvoeringsbesluiten, waarin de procedure voor het bekomen van de individuele registratie als chiropractor wordt

De gemiddelde balanswaarde van de eigenaarsbedrijven is toegenomen met ruim f. In de &#34;bedrijfssector is de toeneming van de balanswaarde vooral een gevolg van vergroting van

varkensvlees, pluim- veevlees en eieren Nederlands grootste concurrent i s (maar t.a.v. kalfs- vlees en alle zuivelprodukten slechts een zeer bescheiden aandeel in de EG-export