• No results found

Het stelsel van scheiding van goederen in het nieuwe huwelijksvermogensrecht en de belangrijke taak van de notaris hierbij. Een kritische bespreking

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het stelsel van scheiding van goederen in het nieuwe huwelijksvermogensrecht en de belangrijke taak van de notaris hierbij. Een kritische bespreking"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET STELSEL VAN SCHEIDING VAN

GOEDEREN

IN

HET

NIEUWE

HUWELIJKSVERMOGENSRECHT EN

DE BELAGRIJKE TAAK VAN DE

NOTARIS HIERBIJ

EEN KRITISCHE BESPREKING

Aantal woorden: 29.142

Sarah Blanckaert

01302123

Promotor: Prof. dr. Jan Bael

Commissaris: Anne-Sophie Baudry

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in het Notariaat

(2)

2

VOORWOORD

Zoals de traditie het vraagt, wil ik hier even de tijd nemen om een aantal mensen te bedanken.

In de eerste plaats een bijzondere dank aan professor Bael voor het aanreiken van dit onderwerp en voor het doceren van zijn interessante lessen.

Daarnaast een grote dank aan mijn familie en vooral mijn ouders die mij altijd gesteund hebben doorheen deze opleiding. Ook aan mijn broer en schoonzus in spe een grote dank voor de ontspannende, leuke momenten tussen het studeren door.

(3)
(4)

4

INHOUDSOPGAVE

voorwoord ... 2

I. INLEIDING ... 6

II. HET STELSEL VAN SCHEIDING VAN GOEDEREN, EEN WORST CASE SCENARIO? ... 8

III. EEN FRISSE WIND DOOR HET SECUNDAIR HUWELIJKSVERMOGENSRECHT ... 10

IV. DE SCHEIDING VAN GOEDEREN EN HET WETTELIJK STELSEL GROEIEN DICHTER NAAR ELKAAR TOE ... 13

1. Toewijzing van preferentiële goederen ... 14

2. Heling ... 17

3. Huwelijksvoordelen ... 19

V. HET STATUUT EN BEWIJS VAN GOEDEREN ... 21

1. Bewijs van schuldvorderingen tussen echtgenoten ... 21

2. Beheer over goederen ... 23

VI. VAN EEN KOUDE NAAR EEN WARME UITSLUITING VIA WETTELIJK VERANKERDE VERREKENBEDINGEN .... 26

1. juridisch regime van verrekenbedingen ... 28

2. scheiding van goederen met een beding van verrekening van de aanwinsten ... 31

A. Traditionele componenten van het beding van verrekening van aanwinsten ... 31

B. Scheiding van goederen met louter conventionele verrekenbedingen ... 37

C. Verrekenbedingen niet langer fiscaal voordelig ... 37

VII. DE RECHTERLIJKE BILLIJKHEIDSCORRECTIE ... 40

1. strikte voorwaarden en beperkingen ... 41

2. Materieel toepassingsgebied ... 45

VIII. DE GEACCENTUEERDE ROL VAN DE NOTARIS ... 47

1. Bezint eer ge begint ... 47

2. Algemene advies- en informatieplicht van de notaris ... 49

3. De notaris en de rechterlijke billijkheidscorrectie ... 51

4. De notaris en het beding van verrekening van aanwinsten ... 53

(5)

5

1. Kritische bedenkingen over het (nieuwe) stelsel van scheiding van goederen ... 55

2. Kritische bedenkingen over de preferentiële toewijzing, heling en huwelijksvoordelen ... 58

3. Kritische bedenkingen bij het statuut en bewijs van goederen ... 59

4. Kritische bedenkingen bij het verrekenbeding ... 59

5. Kritische bedenkingen bij de rechterlijke billijkheidscorrectie ... 61

6. Kritische bedenkingen bij de versterkte informatieplicht van de notaris ... 64

X. FINAAL BESLUIT ... 66

(6)

6

I.

INLEIDING

1.In deze masterproef zal worden ingegaan op de nieuwigheden die de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018 heeft gebracht in het stelsel van scheiding van goederen. Deze masterproef poogt geenszins alle nieuwe regelingen uit het nieuwe huwelijksvermogensrecht en het nieuwe stelsel van scheiding van goederen exhaustief te behandelen en technisch uit te diepen. Daarentegen wordt vooral gefocust op de wijzigingen aan het stelsel van scheiding van goederen waar de notaris vaak mee in aanraking zal komen en waar zijn rol het grootst is. Het opzet is vooral om met een kritische blik een evaluatie naar voor te schuiven van de aspecten die van wezenlijk belang zijn in het notariaat.

(7)
(8)

8

II. HET STELSEL VAN SCHEIDING VAN GOEDEREN, EEN

WORST CASE SCENARIO?

2.Het stelsel van scheiding van goederen, het stelsel bij uitstek dat nooit een romantische bijklank heeft gekend. Het wordt vaak als koud en helemaal niet liefdevol ervaren. Echtgenoten die voor dit stelsel kiezen, opteren in principe om een doelgebonden gemeenschappelijk vermogen en daarmee vaak ook elke vorm van solidariteit tussen hen aan de kant te schuiven.1 In principe is het een zeer eenvoudig stelsel waarin de vermogensrechtelijke implicaties van het huwelijk tot een minimum zijn herleid.2 Een zuivere scheiding van goederen komt er als het ware op neer dat echtgenoten vermogensrechtelijk doen alsof ze niet gehuwd zijn.3 Vooral in geval van echtscheiding wordt het gebrek aan solidariteit heel duidelijk.4 Stilstaan bij de eventuele keuze van een stelsel van scheiding van goederen, brengt ook met zich mee dat men zich moet beraden over een toekomst waarin alles er net iets minder rooskleurig aan toegaat, zoals een echtscheiding of overlijden, wat immers (nadelige) vermogensrechtelijke implicaties met zich meebrengt.

3.Het hoeft echter allemaal niet zo’n negatieve connotatie te hebben. Het kiezen voor een huwelijkscontract, en meer bepaald voor het stelsel van scheiding van goederen, kan ook net ingegeven worden door de reële en legitieme bezorgdheid met betrekking tot aanspraken van schuldeisers5 en het verlangen om elkaar daartegen te beschermen.6 Ook wanneer een ondernemende echtgenoot maximaal de autonomie in zijn beroep wil benutten, misstaat dit stelsel niet. Tijdens het huwelijk kan een huwelijkscontract net een gemak zijn omdat de echtgenoten volledig zelf hun vermogen kunnen en mogen beheren en zo hun vermogens gescheiden kunnen houden. Dit stelsel gaat hand in hand met een grotere vrijheid en zelfstandigheid. Als echtgenoten

1 P. MACALUSO en A.L. VERBEKE, “Opinie. Wanneer de fiscaliteit belemmerend werkt”, VIP 2019, (48) 48. 2 C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge,

die Keure, 2015, 178.

3 C. CASTELEIN, “Eigendomsrecht, eigendomsbewijs en eigendomsverschuivingen in het stelsel van scheiding van

goederen: hoe zuiver is de scheiding van goederen nog?” in N. CARETTE, R. BARBAIX (eds.), Tendensen

vermogensrecht 2017, Mortsel, Intersentia, 2017, (81) 84; C. CASTELEIN, “Scheiding van goederen met externe

correcties”, TEP 2017, (96) 98; R. BARBAIX en A-L. VERBEKE., Beginselen relatievermogensrecht, Brugge, die Keure, 2012, 231; R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 225.

4 F. HELSEN, “Het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen”, Not.Fisc.M. 2015, (70) 72.

5 De context mag echter nooit uit het oog worden verloren. Het is inderdaad zo dat dit een reëel risico omvat maar

personen met een risicoberoep zullen dit vaak in een vennootschap doen in combinatie met een aansprakelijkheidsverzekering. Dit maakt het argument van de schuldeiserbescherming al wat minder valabel.

6 F. HELSEN, “Het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen”, Not.Fisc.M. 2015, (70) 71; C. DECLERCK,

W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2015, 179.

(9)

9

beide over een groot vermogen beschikken, dan is de solidariteit zoals in het wettelijk stelsel niet altijd nodig. Een laatste reden om voor dit stelsel te gaan, is in het geval men een tweede huwelijk wil aangaan en zo wil vermijden dat er problemen rijzen met niet-gemeenschappelijke kinderen bij de vereffening van het gemeenschappelijk vermogen.7 In bepaalde gevallen is het stelsel van scheiding van goederen met andere woorden een (quasi) noodzakelijk kwaad.8

4.Scheiding van goederen betekent als het ware een scheiding van vermogens. Er is niet alleen een scheiding van goederen (activa) tussen de echtgenoten in dit stelsel, maar ook een scheiding van schulden (passiva) en een scheiding van bestuursbevoegdheden.9 Deze scheiding mag echter niet als een Chinese muur worden aanzien. Het is nog altijd mogelijk om samen een goed te verwerven waardoor echtgenoten mede-eigenaars worden.10 De onverdeelde aandelen van elk van de echtgenoten behoren dan tot hun eigen vermogen.11 Zo kan het stelsel van scheiding van goederen eigenlijk ook omschreven worden als een stelsel van uitsluiting van gemeenschap.12

5.Het grote misverstand over het ‘beruchte’ stelsel van scheiding van goederen vloeit vaak voort uit een verkeerde voorstelling van zaken. De keuze voor een scheidingsstelsel als basisstelsel sluit de mogelijkheid niet uit om corrigerende clausules op te nemen in het huwelijkscontract, zeker na de wetswijziging van 2018. De scheiding van goederen kan zo perfect behouden worden in de externe relaties met derden terwijl het intern tussen echtgenoten kan worden gecorrigeerd. Een van de verdiensten van de nieuwe wet is dat de contractuele correcties een kader hebben gekregen, inclusief een aanbod van clausules die ‘kant en klaar’ in de wet zijn voorzien voor wie een beding van verrekening van aanwinsten wenst.

7 C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge,

die Keure, 2015, 179.

8 F. HELSEN, “Het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen”, Not.Fisc.M. 2015, (70) 71.

9 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019,

226.

10 J.-L. JEGHERS, “Appartence des biens acquis avant ou après la formation du couple – éléments pour le choix d’un

statut patrimonial”, in P. DELNOY, M. BOELEN en J.-L. JEGHERS (eds.), Le couple sous toutes ses formes.

Mariage, cohabitation légale et cohabitation de fait, Limal, Anthemis, 2012, (24) 29.

11 C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge,

die Keure, 2015, 180.

12 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

(10)

10

III. EEN

FRISSE

WIND

DOOR

HET

SECUNDAIR

HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

6.Ingevolge de wet van 22 juli 2018 kreeg het Belgische huwelijksvermogensrecht een (bescheiden) ander gedaante. Deze wetten traden in werking op 1 september 2018 na te zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 27 juli 2018.13 De transformatie van het huwelijksvermogensrecht kwam er geen moment te vroeg. Al sinds de wet van 14 juli 197614 is deze namelijk zo goed als ongewijzigd gebleven en zat het huwelijksvermogensrecht vol verouderde en onvolkomen wetgeving.15 De fundamenten en verworvenheden van de nieuwe wet bouwen voort op de wet van 14 juli 1976, maar de oude wet werd aangevuld met inachtneming van drie krachtlijnen: de verfijning van de regels van het wettelijk stelsel, een betere wettelijke omkadering van de regels inzake de scheiding van goederen en bedingen die echtgenoten aan dit stelsel kunnen toevoegen en het vastleggen van een nieuw evenwicht tussen de vermogensrechtelijke belangen van de langstlevende echtgenote en deze van de bloedverwanten.16 De basisprincipes van het huwelijksvermogensrecht blijven bijgevolg intact na decennialang te zijn getest geweest en goed bevonden.

7.Het stelsel van scheiding van goederen gaat al jaar en dag vaak over de tong bij rechtsgeleerden, rechters, de wetgever, notarissen… Oneindige verhitte discussies werden erover gevoerd. In aanloop van de hervorming van het huwelijksvermogensrecht stond de wetgever voor de keuze: het stelsel van scheiding van goederen afschaffen of hervormen? Er werd voor de laatste optie gekozen. Het stelsel dat ervoor kan zorgen dat de vermogensrechtelijke solidariteit tot een absoluut minimum wordt herleid, werd daarmee een hand boven het hoofd gehouden. Volgens sommigen onterecht. Velen hadden dit stelsel liever zien verdwijnen daar een warme huwelijkse

13 Wet van 22 juli 2018 “tot wijziging van het Burgerlijk wetboek en diverse andere bepalingen wat het

huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van de wet van 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse bepalingen ter zake”, BS 27 juli 2018.

14 Wet van 14 juli 1976 “betreffende de wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten en de

huwelijksvermogensstelsels”, BS 18 september 2018.

15 S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, “Nieuwe huwelijksgoederenwet” in M. ELEGEERT e.a. (eds.),

Notariële actualiteit 2018. Verslagboek van de vormingsdagen van de Studiekring Provinciaal Genootschap der Notarissen van Oost-Vlaanderen, Brugge, die Keure, 2019, (103) 103; C. DECLERCK, “Solidariteit in

scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G. VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat – deel 33, Brugge, die Keure, (27) 30; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 228.

16 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

(11)

11

solidariteit onverzoenbaar zou zijn met een koude uitsluiting.17 Bovendien zou het huwelijk en eender welke duurzame relatievorm moeten worden aanzien als een economische joint venture waarbij het de bedoeling is dat beide partners een op een gelijkwaardige en gezamenlijke wijze een bijdrage leveren en aan vermogensopbouw werkt en waarbij het irrelevant is welke soort bijdrage of hoe de bijdrage wordt geleverd.18

Bovenstaande zienswijze gaat uiteraard niet bij alle auteurs op. In veel relaties heb je immers een situatie waarbij elk van de partners reeds een voorgeschiedenis heeft van andere relaties of al kinderen uit een vorige relatie waardoor ze geen vermogensvermenging willen.19 Dat de vermogens in dat geval duidelijk afgebakend zijn, geeft een zekere gemoedsrust in het vooruitzicht van een nalatenschap die moet worden afgehandeld met andermans kinderen.20 Bovendien hoeft het feit dat het stelsel van scheiding van goederen de vermogens van echtgenoten zoveel mogelijk gescheiden houdt, zeker niet te betekenen dat het een bron van verarming is.21 Het hervormingsstandpunt kreeg echter de bovenhand en het stelsel van scheiding van goederen blijft bestaan, maar dan in een wettelijk, niet-dwingend kader met een mogelijkheid van verrekenbeding. Het afschaffen van het bewuste stelsel zou wellicht ook onhaalbaar zijn geweest.

8.Waar het primair huwelijksvermogensstelsel onaangeroerd gebleven is door de nieuwe wet, heeft het secundair huwelijksvermogensrecht wel een metamorfose ondergaan. De contractuele vrijheid van de echtgenoten met “informed consent” blijft ook na de wijziging van het huwelijksvermogensrecht een centrale rol spelen, al dan niet met de nodige aanpassingen en

17 C. DECLERCK, “koude uitsluiting: hervormen of afschaffen?” T.Fam. 2012, afl.2, (30) 31.

18 C. CASTELEIN, “Eigendomsrecht, eigendomsbewijs en eigendomsverschuivingen in het stelsel van scheiding van

goederen: hoe zuiver is de scheiding van goederen nog?” in N. CARETTE, R. BARBAIX (eds.), Tendensen

vermogensrecht 2017, Mortsel, Intersentia, 2017, (81) 87; F. BUYSSENS, “Scheiding van goederen: een goed of

slecht huwelijksvermogensstelsel?”, T.Fam. 2015, (45) 45.

19 F. BUYSSENS, “Scheiding van goederen: een goed of slecht huwelijksvermogensstelsel?”, T.Fam. 2015, (45) 52. 20 A. WYLLEMAN, “Epiloog. Niemand leeft voor zichzelf; niemand sterft voor zichzelf” in C. DECLERCK, W.

PINTENS, M. ANDERSON, C. AUGHUET, J. BAEL, K. BOONE, V. BOUCHARD, U. CERULUS, D. DE BIE, P. DE PAGE, G. DEKNUDT, T. DELAMEILLIEURE, E. DHAENE, W.D. KOLKMAN, A. MAELFAIT, P. SENAEVE, S. SEYNS, D. VAN DE GAER, A. VAN DEN BOSSCHE, J. VANHOVE, J. VERSTRAETE, A. WYLLEMAN (eds.), Patrimonium 2018, Brugge, die Keure, 2018, (567) 569.

21 C. CASTELEIN, “Eigendomsrecht, eigendomsbewijs en eigendomsverschuivingen in het stelsel van scheiding van

goederen: hoe zuiver is de scheiding van goederen nog?” in N. CARETTE, R. BARBAIX (eds.), Tendensen

(12)

12

correcties, maar deze zijn niet dwingendrechtelijk opgelegd.22 Aldus kan nog steeds gekozen worden voor het zuivere, niet-gecorrigeerde stelsel van scheiding van goederen.23

Deze welkome hervorming was vooral gericht op het verzachten van het harde contrast tussen het wettelijk stelsel en het stelsel van zuivere scheiding van goederen. Het oude stelsel van scheiding van goederen bood immers geen aanknopingspunten voor partners die het zuivere scheidingsstelsel wilden milderen.24 Het was hoogtijd dat het oplapwerk met ad-hocoplossingen werd vervangen door een meer globale en geïntegreerde modernisering van het relatievermogensrecht.25 Teneinde meer rechtszekerheid te creëren en aanstaande echtgenoten voldoende te sensibiliseren over de gevolgen van de koude uitsluiting, werd in een betere wettelijke omkadering voorzien van het stelsel van scheiding van goederen.26 De echtgelijke solidariteitsgedachte werd zo in de mate van het mogelijke verwezenlijkt. Om deze doelstelling te bereiken, werden een aantal maatregelen die toepasselijk zijn op gemeenschapsstelsels, ook van toepassing verklaard op scheidingsstelsels. Bovendien werden bedingen die echtgenoten in het huwelijkscontract kunnen opnemen om de zuivere scheiding van goederen meer solidair te maken, zoals de verrekenbedingen, wettelijk verankerd. Het nieuwe stelsel van scheiding van goederen met een verrekenbeding, is eigenlijk een middenweg tussen het stelsel van zuivere scheiding van goederen en het wettelijk stelsel. An sich is en blijft het een scheiding van goederen, maar aan het einde van de rit wordt er een verrekening gemaakt waarbij de aanwinsten van de echtgenoten worden vergeleken en vervolgens verrekend. Als men nu spreekt van een ‘zuivere’ scheiding van goederen, gaat het over een stelsel zonder correcties, een koude uitsluiting dus.27 Daarnaast werd een rechtelijke billijkheidscorrectie ingevoerd. Ook de notaris kon niet aan deze hervorming ontsnappen, zijn rol kreeg een ietwat andere, maar wel essentiële en versterkte invulling in het nieuwe huwelijksvermogensrecht.

22 S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, “Nieuwe huwelijksgoederenwet” in M. ELEGEERT e.a. (eds.),

Notariële actualiteit 2018. Verslagboek van de vormingsdagen van de Studiekring Provinciaal Genootschap der Notarissen van Oost-Vlaanderen, Brugge, die Keure, 2019, (103) 103.

23 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 25.

24 C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”,

T.Fam. 2018/19, (228) 228.

25 A.-L. VERBEKE, “To Reserve or Not To Reserve?”, TEP 2013, (3) 3.

26 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, (27) 30.

27 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

(13)

13

IV. DE SCHEIDING VAN GOEDEREN EN HET WETTELIJK

STELSEL GROEIEN DICHTER NAAR ELKAAR TOE

9.Aanstaande echtgenoten kunnen nog steeds kiezen om niet te kiezen, waardoor het wettelijk stelsel geldt. Het wettelijk stelsel blijft de default-regeling met zijn bijhorende aanvullend karakter. In tegenstelling tot voordien echter, gaat de doorwerking veel dieper en verder. Maatregelen uit het gemeenschapsstelsel hebben hun weg gevonden naar het stelsel van scheiding van goederen. Het wettelijk stelsel staat in voor de aanvullende werking voor de aspecten die niet worden geregeld in het huwelijkscontract.28 Dit was vroeger al zo voor de gemeenschapsstelsels, maar niet voor de scheiding van goederen. Onder dit laatste stelsel werd de vermogensrechtelijke verhouding tussen echtgenoten geregeld door het huwelijkscontract enerzijds en 4 luttele bepalingen voorzien in de oude artikelen 1466 en 1469 BW anderzijds. Dit in tegenstelling tot het wettelijk stelsel dat wel uitgebreid aan bod kwam.29 Dit gaf de rechtspraak en rechtsleer omtrent verscheidene problematieken met betrekking tot deze materie de ruimte om alle kanten uit te gaan en te evolueren in een waar kluwen van rechtsonzekerheid.30 Deze onevenwichtige regeling probeerde men met de nieuwe wet zoveel mogelijk weg te werken.31 Vooreerst gebeurde dat door in het stelsel van scheiding van goederen een rechtsgrond te creëren voor toepassing van maatregelen die voorheen op basis van een legistische interpretatie enkel in een gemeenschapsstelsel van toepassing waren. Nl. door artikel 1446 tot 1448 BW onder te brengen in de algemene bepalingen die op alle huwelijksvermogensstelsels toepassing vinden.32 De bepalingen uit het gemeenschapsstelsel vinden echter slechts toepassing in een stelsel van scheiding van goederen in de mate dat de nieuwe wet een rechtsgrond voorziet daartoe. Een analoge toepassing van de regels van het wettelijk stelsel in het stelsel van scheiding van goederen is niet aan de orde.33

28 Art. 1390 juncto art. 1451, derde lid BW.

29 C. CASTELEIN, “Scheiding van goederen met externe correcties”, TEP 2017, (96) 97.

30 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 24.

31 S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, “Nieuwe huwelijksgoederenwet” in M. ELEGEERT e.a. (eds.),

Notariële actualiteit 2018. Verslagboek van de vormingsdagen van de Studiekring Provinciaal Genootschap der Notarissen van Oost-Vlaanderen, Brugge, die Keure, 2019, (103) 135.

32 L. GOOSSENS en D. DE BIE, “Het nieuwe huwelijksvermogensrecht: wat nieuws voor de gehuwde zakenman of

-vrouw?”, VIP 2018, nr. 4, (4) 13.

(14)

14

1.TOEWIJZING VAN PREFERENTIËLE GOEDEREN

10.In principe kan elke echtgenoot bij de ontbinding van het huwelijksstelsel vragen om zich één van de onroerende goederen dat tot gezinswoning dient bij voorrang te laten toewijzen met inbegrip van het aldaar aanwezige huisraad of de (on)roerende goederen die een echtgenoot aanwendt voor de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf. Eventueel kan er dan nog een betaling verschuldigd zijn van een geldsom. De toewijzing bij voorrang verleent bijgevolg één echtgenoot het recht om bij de verdeling, bij voorrang op de andere, bepaalde goederen in zijn kavel op te nemen.34

11.Het antwoord op de vraag of deze onder scheiding van goederen gehuwde echtgenoten toch niet op een manier van het recht preferentiële toewijzing konden genieten, was traditioneel negatief. Toch was er een deeltje van de rechtsleer die hier kritisch tegenover stond en een andere benadering suggereerde. Zij vonden hun argument in artikel 1390 BW, dat bepaalde dat de regels van het wettelijk stelsel het “gemeen recht” inzake huwelijksvermogensstelsel vormt waardoor artikel 1447 BW toch zou kunnen worden ingeroepen in scheidingsstelsels.35

12.Het Grondwettelijk Hof oordeelde in 201336 nog dat de niet-toepassing van artikel 1447 BW op een echtgenoot gehuwd in een stelsel van scheiding van goederen met betrekking tot een onroerend goed in onverdeeldheid, wel verenigbaar is met artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het Hof steunde dit oordeel op het argument dat de echtgenoten perfect over de mogelijkheid beschikken om een keuze te maken over welk stelsel ze willen. Ze zouden bewust kiezen voor en verminderde solidariteit en voor een verhoogde autonomie. Dit arrest werd met redelijk veel kritiek onthaald door sommigen rechtsgeleerden.37 Het Hof zou namelijk zeer legistisch de draagwijdte van artikel 1447 BW hebben ontleed en zou enkel afgegaan zijn op de plaats die het oude artikel 1447 BW in het wetboek heeft gekregen zonder daarbij artikel 1390 BW in

34 H. CASMAN, “Toewijzing bij voorrang (art. 1447 BW) in een stelsel van scheiding van goederen”, in R.

BARBAIX en A-L. VERBEKE (eds.), Estate planning. Actuele knelpunten familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, (37) 37; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 229.

35 H. CASMAN, “Toewijzing bij voorrang (art. 1447 BW) in een stelsel van scheiding van goederen”, in R.

BARBAIX en A-L. VERBEKE (eds.), Estate planning. Actuele knelpunten familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, (37) 37-38.

36 GwH 7 maart 2013, nr. 38/2013, TBBR 2014, 511.

(15)

15

overweging te nemen bij haar beoordeling.38 Ook in het algemeen was er een tendens in de rechtspraak om zeer terughoudend te blijven op het vlak van een uitbreiding van het toepassingsgebied van artikel 1447 BW.39

13.De wetgever hoorde de smeekbeden en zag in dat de opvatting dat de leefomgeving en de beroepsuitoefening van de echtgenoot enkel moest beschermd worden bij echtgenoten in een gemeenschap en niet wanneer beide echtgenoten op een andere wijze aanspraak op deze goederen maken door ze in onverdeeldheid te hebben, voorbijgestreefd was.40 Dit alles heeft tot gevolg dat preferentiële toewijzing vandaag niet meer uitsluitend gevraagd kan worden met betrekking tot gemeenschapsgoederen, maar ook ten opzichte van goederen die exclusief in onverdeeldheid zijn tussen de echtgenoten. Voortaan zijn de bepalingen met betrekking tot de preferentiële toewijzing van goederen universeel van toepassing41 op alle echtgenoten, ongeacht het aangenomen huwelijksvermogensstelsel.42

De preferentiële toewijzing vindt enkel toepassing op gemeenschappelijke goederen en onverdeelde goederen.43 De nieuwe wet vereist niet dat echtgenoten ten belope van gelijke delen onverdeelde eigenaren moeten zijn van het goed,44 bijgevolg kan ook een 99-1 verhouding de

38 H. CASMAN, “Toewijzing bij voorrang (art. 1447 BW) in een stelsel van scheiding van goederen”, in R.

BARBAIX en A-L. VERBEKE (eds.), Estate planning. Actuele knelpunten familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, (37) 39-40.

39 I. COLAERS, “De gezinswoning in onverdeeldheid bij scheiding van goederen: toewijzing bij voorrang te

verkrijgen op grond van artikel 1447?” in R. BARBAIX en A-L. VERBEKE (eds.), Estate planning. Actuele

knelpunten familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, (41) 49.

40 MvT, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-2848/1, 22.

41 Bijvoorbeeld wanneer echtgenoten voorafgaand aan hun huwelijk de gezinswoning al in onverdeeldheid hebben

verworven en naderhand niet in het gemeenschappelijk vermogen hebben ingebracht of wanneer onder scheiding van goederen gehuwde echtgenoten een gezinswoning in onverdeeldheid hebben verworven.

42 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 33; M. VAN MOLLE, “Dispositions nouvelles applicabeles à tous les

régimes matrimoniaux” in A.-L. VAN GYSEL (ed.), Persepectives sur le droit patrimonial de la famille après la

réforme. Régimes matrimoniaux, successions et libéralités, Brussel, Larcier, 2019, (59) 66; H. CASMAN,

“Toewijzing bij voorrang (art. 1447 BW) in een stelsel van scheiding van goederen”, in R. BARBAIX en A-L. VERBEKE (eds.), Estate planning. Actuele knelpunten familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, (37) 37.

43 M. VAN MOLLE, “Dispositions nouvelles applicabeles à tous les régimes matrimoniaux” in A.-L. VAN GYSEL

(ed.), Persepectives sur le droit patrimonial de la famille après la réforme. Régimes matrimoniaux, successions et

libéralités, Brussel, Larcier, 2019, (59) 67.

44 V. ROSENAU, “L’attribution préférentielle” in J.-L. RENCHON, en F. TAINMONT, (eds.), La réforme des

régimes matrimoniaux et des droits successoraux du conjoint et du cohabitant légal. Ce que la loi du 22 juillet 2018 règleet ce qu’elle ne règle pas, Brussel, Larcier, 2019, (171) 172.

(16)

16

mogelijkheid bieden aan een echtgenoot om de preferentiële toewijzing te vragen. Wel is nog steeds vereist dat het goed exclusief tussen echtgenoten in onverdeeldheid is zodat de rechten van eventueel andere deelgenoten niet kunnen geschaad worden.45 Wat nog steeds niet kan, is om de preferentiële toewijzing te vragen ten opzichte van een eigen goed van de andere echtgenoot, tenzij dat andersluidend in het huwelijkscontract werd bedongen.46

In de nieuwe wet is het bovendien zo dat een echtgenoot de toewijzing kan vragen van één van de onroerende goederen dat tot gezinswoning dient en/of het aldaar aanwezige huisraad en/of de (on)roerende goederen die hij aanwendt voor de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf.47

14. De preferentiële toewijzing is van toepassing bij ‘ontbinding’ van het stelsel. Onder ontbinding wordt verstaan de ontbinding door overlijden, door echtscheiding door onherstelbare ontwrichting, scheiding van tafel en bed of gerechtelijke scheiding van goederen.48 Echtscheiding door onderlinge toestemming valt daar niet onder. Dit is een logisch uitvloeisel van het feit dat de echtgenoten bij een echtscheiding door onderlinge toestemming alles al overeenkomen in hun regelingsakte.49

15.Vroeger moest de rechter bij de beoordeling van de vraag tot toewijzing rekening houden met de “maatschappelijke en gezinsbelangen die erbij betrokken zijn” en met “de vergoedings- en vorderingsrechten van de andere echtgenoot”.50 In concreto waren die criteria enorm moeilijk toe te passen, zo bleek uit de gepubliceerde rechtspraak. Er was een hoge nood in de praktijk aan een

45 C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”,

T.Fam. 2018/19, (228) 229; C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet

de weg” in G. VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor

het notariaat – deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 34; R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E.

ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 249.

46 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, e.a. (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat – deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 34.

47 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 34.

48 Ibid., 33.

49 Ibid.; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli

2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 229.

(17)

17

verdere verfijning van de beoordelingsgronden.51 Om die reden werd in de nieuwe wet afstand gedaan van deze criteria. Vandaag geldt een ander, ruimer criterium, namelijk die van “de belangen van ieder van de echtgenoten” en “de financiële mogelijkheden van degene die de opleg desgevallend zal betalen”. Dit laat de rechter toe om tot een inclusieve overweging over te gaan en zich niet meer tot de vooraf omschreven belangen te beperken. De appreciatiemarge blijft bestaan, maar de financiële gevolgen van de preferentiële toewijzing worden als referentiepunt naar voren geschoven.52 Voor de rechter is het nog steeds mogelijk om de maatschappelijke belangen in ogenschouw te nemen aangezien de wet het niet uitsluit. Aldus kan er nog rekening worden gehouden met rechten van schuldeisers. Ook het in de wet vermelde financiële criterium biedt hiertoe onrechtstreeks de mogelijkheid.53

16.Onder het oude recht werd in de rechtspraak en rechtsleer de echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen aangeraden om een clausule op te nemen in hun huwelijkscontract als ze zekerheid wilden verkrijgen aangaande de preferentiële toewijzing. Zonder specifiek beding in het huwelijkscontract, geen preferentiële toewijzing.54 De praktijk wees echter uit dat dit nagenoeg nooit gebeurde. In sommige rechtsleer was men dan ook de mening toegedaan dat dit te wijten kon zijn aan de notaris die zijn algemene informatieplicht op dat vlak niet adequaat invulde. Deze problematiek zal nu alvast minder voorkomen.55

2.HELING

17.Het oude artikel 1448 BW werd vaak door het slijk gehaald. Het stelde namelijk enkel de heling van goederen uit het gemeenschappelijk vermogen strafbaar. Ook hieraan heeft de nieuwe wet geremedieerd door het toepassingsgebied uit de breiden naar elke massa of elk vermogen dat tussen echtgenoten bestaat. Bijgevolg is de heling niet langer enkel van toepassing op

51 Gent 30 november 2017, TEP 2018, 407, noot B. SNEYERS; I. COLAERS, “De gezinswoning in onverdeeldheid

bij scheiding van goederen: toewijzing bij voorrang te verkrijgen op grond van artikel 1447?” in R. BARBAIX en A-L. VERBEKE (eds.), Estate planning. Actuele knelpunten familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, (41) 42.

52 Gent 30 november 2017, TEP 2018, 407, noot B. SNEYERS.

53 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, e.a. (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat – deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 35; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 230.

54 Gent 30 november 2017, TEP 2018, 407, noot B. SNEYERS.

55 I. COLAERS, “De gezinswoning in onverdeeldheid bij scheiding van goederen: toewijzing bij voorrang te

verkrijgen op grond van artikel 1447?” in R. BARBAIX en A-L. VERBEKE (eds.), Estate planning. Actuele

(18)

18

gemeenschappelijk vermogen, maar ook op onverdeeldheden of een verrekenmassa.56 De bepaling over het bedrieglijk wegmaken van goederen werd dan ook overgeheveld naar de algemene bepalingen van het huwelijksvermogensstelsel, meer bepaald in artikel 1389/3 BW.57 Dat het sanctioneren van de bedrieglijke wegmaking van goederen enkel mogelijk zou kunnen zijn voor echtgenoten gehuwd in een gemeenschap en niet op echtgenoten die ervoor kiezen om op een andere wijze aanspraken op deze goederen te laten gelden doordat ze deze goederen in onverdeeldheid hebben, is thans niet langer houdbaar.58

18.Van heling is slechts sprake als een echtgenoot te kwader trouw informatie verzwijgt of valse verklaringen aflegt met betrekking tot de samenstelling of de omvang van het gemeenschappelijke vermogen, van de tussen echtgenoten bestaande onverdeeldheden of wanneer het over een scheidingsstelsel gaat met beding van verrekening, van de verrekenmassa. Essentieel is dat de echtgenoot uitsluitend voor zichzelf en ten nadele van de andere echtgenoot een voordeel trachtte te bekomen.59 Van heling is er bijgevolg sprake telkens als een echtgenoot de gelijkheid van de verdeling op bedrieglijke wijze tracht te verbreken.60 Het gevolg van het schuldig zijn aan heling, is het verliezen van zijn aandeel in de gedeelde goederen of waarden. Ofwel kan men gesanctioneerd worden ten belope van de geheelde goederen (in natura) of waarden bij de berekening van de verrekenvordering (art. 1389/3, tweede lid BW).61

56 S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, “Nieuwe huwelijksgoederenwet” in M. ELEGEERT e.a. (eds.),

Notariële actualiteit 2018. Verslagboek van de vormingsdagen van de Studiekring Provinciaal Genootschap der Notarissen van Oost-Vlaanderen, Brugge, die Keure, 2019, (103) 134-135.

57 C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”,

T.Fam. 2018/19, (228) 230; R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht,

Antwerpen, Intersentia, 2019, 250.

58 C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”,

T.Fam. 2018/19, (228) 228-229.

59 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

2019, 251.

60C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 36; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht.

Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 230.

61 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

(19)

19

3.HUWELIJKSVOORDELEN62

19. Het leerstuk van huwelijksvoordelen werd van overeenkomstige toepassing verklaard op bedingen, waartoe echtgenoten contracteren in een scheiding van goederen.63 Dit is een loutere bekrachtiging van wat de meerderheid van de rechtsleer en rechtspraak al lang aannam. In de wet worden huwelijksvoordelen voortaan vermeld als een regel die in alle gemeenschapsstelsels geldt, maar de wet bevestigt ook uitdrukkelijk de overeenkomstige toepassing ervan op scheidingsstelsels (art. 1469, §1, vierde lid BW).64 Het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof hadden de ruime toepassing van het begrip huwelijksvoordelen reeds enige tijd bekrachtigd. Er waren echter nog altijd hevige tegenstanders die roet in het eten gooiden. Volgens deze laatsten was het niet te verantwoorden om aan een stelsel van scheiding van goederen plots de mogelijkheid te koppelen om alle aanwinsten aan de langstlevende echtgenoot toe te kennen, buiten het erfrecht om.65

Een huwelijksvoordeel is een voordeel die voor een van de echtgenoten ontstaat uit de wijze van samenstelling, werking, vereffening of verdeling (en verrekening) van het huwelijksvermogensstelsel.66 Principieel is een toegekend huwelijksvoordeel nooit een gift en bijgevolg niet onderworpen aan de schenkingsregels. Dat wil ook zeggen dat kinderen niet kunnen inroepen dat hun erfrechtelijke reserve is aangetast.67 De huwelijksvoordelen zullen ten bezwarende titel worden beschouwd waardoor zij in beginsel niet kunnen worden ingekort. Een huwelijksvoordeel wordt nooit als schenking beschouwd zolang ze begrensd blijft tot een gelijke verdeling of verrekening van aanwinsten, ze moeten binnen de grenzen blijven van het plafond

62 Art. 1469, §1, vierde lid BW juncto art. 1429bis, 1458, 1464 en 1465 BW.

63 L. GOOSSENS en D. DE BIE, “Het nieuwe huwelijksvermogensrecht: wat nieuws voor de gehuwde zakenman of

-vrouw?”, VIP 2018, nr. 4, (4) 13.

64 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

2019, 212 en 251.

65 H. CASMAN, “De (nog) niet verwezenlijkte hervorming van het huwelijksvermogensrecht”, TEP 2014, nr. 3,

(178) 180.

66 M. VAN MOLLE, “Les dispositions nouvelles applicables à tous les régimes” in F. DERÈME, J. FONTEYN,

Y.-H. LELEU, M.-H. LEMPEREUR, M. VAN MOLLE en J. SAUVAGE, (eds.), Les régimes matrimoniaux après

la loi du 22 juillet 2018. Et maintenant, tout devient possible?, Brussel, Larcier, 2019, (89) 111; A. DEMORTIER,

“Dispositions communes à tous les régimes matrimoniaux”, JT 2019, nr. 6, (109) 114; R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 251.

67 M. VAN MOLLE, “Dispositions nouvelles applicabeles à tous les régimes matrimoniaux” in A.-L. VAN GYSEL

(ed.), Persepectives sur le droit patrimonial de la famille après la réforme. Régimes matrimoniaux, successions et

(20)

20

zoals in artikel 1464, tweede lid BW bepaald.68 Het is een objectieve kwalificatie van niet-schenking waardoor het niet afhankelijk is van de intentie van de partijen.69 Huwelijksvoordelen omvatten enkel de vermogensrechtelijke relaties en financieringen tijdens de looptijd van het huwelijk.70

20.Het zuivere scheidingsstelsel zal zelden het gevolg hebben dat de werking van het stelsel voordelen voor een van de echtgenoten oplevert. Daar zal enkel sprake van zijn zodra er in het huwelijkscontract bedingen worden opgenomen betreffende de vermogensverschuiving ten voordele van een van de echtgenoten. Dit kan bewerkstelligd worden door een specifieke regeling met betrekking tot onverdeeldheden of door een verrekenbeding of een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen.71 Een of ander beding moet een voordeel creëren in hoofde van een van de echtgenoten.72 Zonder een specifiek beding in het huwelijkscontract, geen huwelijksvoordeel.73

21.Verder uitweiden over de (heel omstandige regeling van) huwelijksvoordelen zou het bestek van deze masterproef te buiten gaan. Ik kan daarvoor verwijzen naar een andere bijdrage.74

68 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

2019, 251.

69 H. CASMAN, “Les nouveautés apportées au régime de séparation de biens” in C. AUGUET (ed.), Le notaire face

aux réformes des régimes matrimoniaux et des successions, Brussel, Larcier, 2019, (59) 76-77; R. DEKKERS, H.

CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 212-213.

70 M. VAN MOLLE, “Les dispositions nouvelles applicables à tous les régimes” in F. DERÈME, J. FONTEYN,

Y.-H. LELEU, M.-Y.-H. LEMPEREUR, M. VAN MOLLE en J. SAUVAGE, (eds.), Les régimes matrimoniaux après la

loi du 22 juillet 2018. Et maintenant, tout devient possible?, Brussel, Larcier, 2019, (89) 116.

71 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

2019, 251.

72 M. VAN MOLLE, “Dispositions nouvelles applicabeles à tous les régimes matrimoniaux” in A.-L. VAN GYSEL

(ed.), Persepectives sur le droit patrimonial de la famille après la réforme. Régimes matrimoniaux, successions et

libéralités, Brussel, Larcier, 2019, (59) 83.

73 Ibid., 112.

74 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

(21)

21

V.

HET STATUUT EN BEWIJS VAN GOEDEREN

22.Essentieel aan het stelsel van scheiding van goederen is dat er huwelijksvermogensrechtelijk slechts twee vermogens bestaan.75 Gemeenschappelijk vermogen maakt geen deel uit van dergelijk stelsel en alle vermogensbestanddelen van de echtgenoten blijven eigen en gescheiden, zelfs de beroepsinkomsten.76 Het eigendomsstatuut volgt uit de eigendomstitel en niet uit de bron van financiering.77 Een echtgenoot is eigenaar van een goed als het ‘op zijn naam staat’.78 Dit neemt echter niet weg dat er tussen de echtgenoten verscheidene onverdeeldheden kunnen bestaan.79 Dit komt in de praktijk erg vaak voor ten gevolge van het verwerven van onverdeeldheden dan wel door het vermoeden van onverdeeldheid die voor roerende goederen speelt. 80

1.BEWIJS VAN SCHULDVORDERINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN

23. De bewijsregeling uit het oude artikel 1468 BW blijft zo goed als hetzelfde en herleeft als het ware in artikel 1467 BW. Het bewijs van eigendom van een goed wordt geleverd volgens de regels van artikel 1399, tweede en derde lid (art. 1467, eerste lid BW). Artikel 1467 BW bepaalt dat de bewijsregeling zoals ze in het wettelijk stelsel geldt, ook van overeenkomstige toepassing is op het stelsel van scheiding van goederen.81

24.De bewijsregeling tussen echtgenoten is opgenomen in artikel 1399, derde lid BW, dat uitsluitend van toepassing is tussen echtgenoten, hun erfgenamen of rechtverkrijgenden. Tussen deze personen mag het bewijs van eigendom van goederen worden geleverd door alle middelen,

75 J-L. RENCHON, “La liquidaton d’un régime de séparation de biens: difficultés et solutions de la jurisprudence”

in J-L. RENCHON en N. BAUGNIET (eds.), Trente ans après la réforme des régimes matrimoniaux, Brussel, Bruylant, 2007, (223) 227.

76 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 25.

77 R. BARBAIX en A-L. VERBEKE, kernbegrippen familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, 111. 78 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

2019, 228.

79 J-L. RENCHON, “La liquidaton d’un régime de séparation de biens: difficultés et solutions de la jurisprudence”

in J-L. RENCHON en N. BAUGNIET (eds.), Trente ans après la réforme des régimes matrimoniaux, Brussel, Bruylant, 2007, (223) 227.

80 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 26.

81 C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge,

die Keure, 2015, 191; R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 228.

(22)

22

getuigenissen en vermoedens 82 en zelfs de algemene bekendheid inbegrepen. Op die manier ontsnapt het bewijs tussen echtgenoten in een stelsel van scheiding van goederen aan de gemeenrechtelijke bewijsregeling.83 Meer specifiek kan artikel 1341 BW, dat oplegt dat er een schriftelijke bewijs moet zijn voor alles dat de waarde van 375 euro te boven gaat, naast zich neer worden gelegd. Het is mogelijk om van deze regels af te wijken, en een strengere bewijsregeling op te nemen of vermoedens in te lassen, maar deze zullen meestal enkel tussen partijen bindend zijn. Bovendien zijn conventionele vermoedens weerlegbaar.84

25. Onder het oude recht moest er een onderscheid worden gemaakt tussen het bewijs van eigendom van een goed en het bewijs van een schuldvordering.85 Het oude artikel 1399, lid 3 BW verwees enkel naar het bewijs van eigendomsrecht van goederen, maar niet van schuldvorderingen, waardoor het algemene bewijsrecht toepassing vond om te bepalen tot wiens vermogen een schuldvordering behoorde.86 Dit betekende meer bepaald dat echtgenoten het bestaan van een contract moesten bewijzen met een geschrift zodra de vordering die ze op elkaar hadden de waarde van 375 euro overtrof. Daarbij kon het enkele feit van het huwelijk bovendien niet automatisch een morele onmogelijkheid uitmaken om zich het schriftelijk bewijs te

82 Zoals het storten van geld op een op eigen naam geopende rekening.

83 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 31; H. CASMAN, “Les nouveautés apportées au régime de séparation de

biens” in C. AUGUET (ed.), Le notaire face aux réformes des régimes matrimoniaux et des successions, Brussel, Larcier, 2019, (59) 67; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 243; M. VAN MOLLE, “Les dispositions nouvelles applicables à tous les régimes” in F. DERÈME, J. FONTEYN, Y.-H. LELEU, M.-H. LEMPEREUR, M. VAN MOLLE en J. SAUVAGE, (eds.), Les régimes matrimoniaux après la loi du 22 juillet 2018. Et maintenant, tout devient possible?, Brussel, Larcier, 2019, (89) 112 en 116; C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het

familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2015, 193; P. DE PAGE en I. DE STEFANI (eds.), La réforme des régimes matrimoniaux et diverses dispositions successorales. Commentaire pratique de la loi du 22 juillet 2018,

Limal, Athemis, 2018, 41.

84 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

2019, 226; S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, “Nieuwe huwelijksgoederenwet” in M. ELEGEERT e.a. (eds.), Notariële actualiteit 2018. Verslagboek van de vormingsdagen van de Studiekring Provinciaal Genootschap der Notarissen van Oost-Vlaanderen, Brugge, die Keure, 2019, (103) 136; C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2015, 191.

85 C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN (eds.), Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge,

die Keure, 2015, 183; Y.-H. LELEU, “La séparation de biens corrigée” in F. DERÈME, J. FONTEYN, Y.-H. LELEU, M.-H. LEMPEREUR, M. VAN MOLLE en J. SAUVAGE, (eds.), Les régimes matrimoniaux après la loi du 22 juillet

2018. Et maintenant, tout devient possible?, Brussel, Larcier, 2019, (64) 66.

86 S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, “Nieuwe huwelijksgoederenwet” in M. ELEGEERT e.a. (eds.),

Notariële actualiteit 2018. Verslagboek van de vormingsdagen van de Studiekring Provinciaal Genootschap der Notarissen van Oost-Vlaanderen, Brugge, die Keure, 2019, (103) 136; C. DECLERCK, W. PINTENS en K.

(23)

23

verschaffen op grond van artikel 1348 BW.87 Deze oude regeling was op zijn minst onhandig en ongewenst te noemen en zorgde vaak voor problemen. De rechtspraktijk bood daarom vaak een antwoord op deze ergernissen door de lacune conventioneel op te vullen.88 In de praktijk nam de meerderheid van de rechtspraak en rechtsleer aan dat het bewijs van een schuldvordering tussen echtgenoten in een stelsel van scheiding van goederen gebeurde volgens de regels van het wettelijk stelsel. Het eigen karakter van een goed kon aldus worden geleverd met alle middelen van recht, inbegrepen getuigen, vermoedens en algemene bekendheid.89

26.Het nieuwe recht biedt een antwoord op de ergernissen die deze oude regeling teweegbracht. Voortaan staat er uitdrukkelijk in de wet90 te lezen dat het bewijs van een schuldvordering op identieke wijze moet geleverd worden als het bewijs van het eigendomsrecht van een goed op grond van artikel 1467, lid 1 BW j. art. 1399 BW. Dit is eigenlijk een wettelijke verankering van wat vroeger de rechtspraktische oplossing was.91

2.BEHEER OVER GOEDEREN

27.Het beheer over de goederen in een stelsel van scheiding van goederen wordt geregeld in artikel 1466 BW en is vrij eenvoudig geregeld, nl. iedere echtgenoot beheert zijn ganse eigen vermogen uitsluitend alleen. Daarbij moeten wel de bepalingen betreffende hun wederzijdse rechten en verplichtingen worden nageleefd, dit wil zeggen dat het primair stelsel moet worden nageleefd, ook in een scheiding van goederen (art. 212-224 BW).92 Niet alleen het beheer gebeurt door elke

87 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 31; C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G. VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 31; J. SNEYERS, “De scheiding van goederen”, TPR 2003, (1759) 1762.

88 Bijvoorbeeld door in het huwelijkscontract op te nemen dat de regeling vna het bewijs van de eigendom van een

goed ook van toepassing is op het bewijs van schuldvorderingen.

89 C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G.

VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 31; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht.

Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 239; R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R. BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia

huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 26.

90 Art. 1399, derde lid BW.

91 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 26; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”,

T.Fam. 2018/19, (228) 239.

92 R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia,

(24)

24

echtgenoot afzonderlijk, ook het genot en de exclusieve beschikkingsbevoegdheid behoort elke echtgenoot apart toe en in- of toestemming van de andere echtgenoot is in principe niet vereist.93 De gemeenrechtelijke regels van mede-eigendom zijn dan weer van toepassing op onverdeeldheden tussen de echtgenoten en worden in principe bestuurd overeenkomstig artikel 577-2 BW. Ten slotte kunnen echtgenoten er ook voor kiezen om overeenkomsten te sluiten met betrekking tot het bestuur van hun vermogen.94 Dit laatste verhindert de toepassing van het alleenbestuur. Ook het koopverbod tussen de echtgenoten betekende voor de wetswijziging een beperking op het alleenbestuur, maar hier kan er opgemerkt worden dat dit door de nieuwe wet werd opgeheven.

28.Voortaan is de wet veel duidelijker dan voorheen en wijst artikel 1466 BW naar andere bepalingen uit het primair stelsel wat betreft de uitzonderingen en beperkingen op het alleenbestuur. Dit wil zeggen dat niet alleen de bescherming van de gezinswoning, maar alle bepalingen uit het primair stelsel een vorm van beperking geworden zijn op het alleenbestuur van de echtgenoten.95 Ook hier zien we dus ook weer dat er minimale dwingendrechtelijke solidariteit tussen echtgenoten binnenglipt in het stelsel van scheiding van goederen.96 Ieder van de echtgenoten bezit de bevoegdheid van beheer, genot en beschikking alleen, onverminderd de

notaire face aux réformes des régimes matrimoniaux et des successions, Brussel, Larcier, 2019, (59) 63; C.

DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 242;

93 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 31; C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G. VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 32; H. CASMAN, “Les nouveautés apportées au régime de séparation de

biens” in C. AUGUET (ed.), Le notaire face aux réformes des régimes matrimoniaux et des successions, Brussel, Larcier, 2019, (59) 64; R. DEKKERS, H. CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 232.

94 H. CASMAN, “Les nouveautés apportées au régime de séparation de biens” in C. AUGUET (ed.), Le notaire face

aux réformes des régimes matrimoniaux et des successions, Brussel, Larcier, 2019, (59) 64; R. DEKKERS, H.

CASMAN, A-L. VERBEKE en E. ALOFS, relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 232.

95 C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”,

T.Fam. 2018/19, (228) 242.

96 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 27 en 31; C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G. VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

(25)

25

toepassing van de bepalingen betreffende hun wederzijdse rechten en verplichtingen.97 De toepassing van het primair recht wordt zo een stuk duidelijker.

29. Bovendien is het beruchte oude artikel 1467 BW afgeschaft. Het bepaalde dat een onder scheiding van goederen gehuwde echtgenoot-lasthebber die het beheer van de goederen van de andere echtgenoot waarneemt, slechts gehouden is tot het opleveren van de aanwezige vruchten en geen verantwoording schuldig is over de vruchten welke verbruikt werden. Daardoor waren de verplichtingen voor de echtgenoot-lasthebber in een stelsel van scheiding van goederen, minder verregaand dan in het algemene recht. Vele huwelijkscontracten wezen bovendien uit dat heel wat echtgenoten van deze regel afweken zodat er toch sprake was van een bepaalde vorm van verantwoordingsplicht.98 Deze regel was op zijn minst onverantwoord te noemen in deze tijdsgeest. Zo ook besliste het Grondwettelijk Hof.99 De nieuwe wet kwam tegemoet aan al deze frustraties en schafte dit beruchte artikel 1467 BW af. Voortaan luidt de regel als volgt. Als een onder het stelsel van scheiding van goederen gehuwde echtgenoot het beheer voert over het vermogen van de andere echtgenoot, dan is hij een verantwoording verschuldigd en moet hij rekenschap geven van al hetgeen hij krachtens de lastgeving heeft ontvangen, ook wanneer het door hem ontvangene aan de lastgever niet is verschuldigd.100 Vandaag is de verplichting tot rekening en verantwoording bijgevolg niet meer uitgesloten, maar er kan wel nog steeds geopteerd worden voor een andersluidende of aangepaste regeling. Wijken de echtgenoten niet contractueel af, dan geldt de gemeenrechtelijke regeling in globo.101

97 C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”,

T.Fam. 2018/19, (228) 242-243; R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet

Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R. BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht

2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 28.

98 Ibid.

99 GwH 17 mei 2018, nr. 58/2018, Juristenkrant 2018, nr. 372, 5.

100 R. BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R.

BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 31; C. DECLERCK, “Solidariteit in scheidingsstelsels: tussen droom en daad wijst de wet de weg” in G. VERSCHELDEN, J. BAEL, K. BOONE, C. DECLERCK, M. DELANOTE (eds.), Rechtskroniek voor het notariaat

– deel 33, Brugge, die Keure, 2018, (27) 32; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht.

Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018/19, (228) 243.

101 S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, “Nieuwe huwelijksgoederenwet” in M. ELEGEERT e.a. (eds.),

Notariële actualiteit 2018. Verslagboek van de vormingsdagen van de Studiekring Provinciaal Genootschap der Notarissen van Oost-Vlaanderen, Brugge, die Keure, 2019, (103) 136-137; H. CASMAN, “Les nouveautés apportées au régime de séparation de biens” in C. AUGUET (ed.), Le notaire face aux réformes des régimes matrimoniaux et

(26)

26

VI. VAN EEN KOUDE NAAR EEN WARME UITSLUITING VIA

WETTELIJK VERANKERDE VERREKENBEDINGEN

30.De koude uitsluiting is een begrip dat komen overwaaien is van onze Noorderburen en dat intussen goed ingeburgerd is in het Belgische huwelijksvermogensrecht. Het alludeert op een zuivere scheiding van goederen waar echtgenoten de vermogensrechtelijke solidariteit tot een absoluut minimum herleiden. Er komen hoogstens gemeenrechtelijke onverdeeldheden tot stand, maar voor de rest blijven actief, passief en bestuur volkomen gescheiden.102 Hoewel er weldegelijk valabele argumenten zijn die het kiezen voor een zuiver scheidingsstelsel kunnen verantwoorden, weegt dit in de meeste gevallen niet op tegen deze koude uitsluiting.103 In het wettelijk stelsel kan je een perfecte vertaling van solidariteit terugvinden met het vermoeden van gemeenschappelijkheid terwijl dit bij het stelsel van scheiding van goederen nagenoeg zoek is. In een zuivere scheiding van goederen blijft elke echtgenoot eigenaar van zijn eigen goederen en bij de ontbinding van het stelsel zijn echtgenoten elkaar niets verschuldigd. Elke vorm van automatische solidariteit wordt uitgesloten.

31. Al jaar en dag worden in de rechtspraktijk verdienstelijke pogingen ondernomen om aan deze koude uitsluiting te sleutelen en deze warmer te maken door het conventioneel organiseren van een vorm van participatie in de huwelijkse vermogensaanwas.104 Toen waren verrekenbedingen vooral een verdienste en vinding van de doctrine105 en vonden ze toepassing op louter conventionele basis.106 In het huwelijkscontract werd zo gepoogd om te anticiperen op de moeilijkheden en negatieve implicaties die het stelsel van scheiding van goederen met zich meebracht.107 Zo werd er gegarandeerd dat beide echtgenoten bij de ontbinding van het

102 C. DECLERCK, “koude uitsluiting: hervormen of afschaffen?” T.Fam. 2012, afl.2, (30) 30.

103 C. CASTELEIN, “Scheiding van goederen met externe correcties”, TEP 2017, (96) 97; C. CASTELEIN,

“Eigendomsrecht, eigendomsbewijs en eigendomsverschuivingen in het stelsel van scheiding van goederen: hoe zuiver is de scheiding van goederen nog?” in N. CARETTE, R. BARBAIX (eds.), Tendensen vermogensrecht 2017, Mortsel, Intersentia, 2017, (81) 83.

104 Ibid., 84.

105 L. GOOSSENS en D. DE BIE, “Het nieuwe huwelijksvermogensrecht: wat nieuws voor de gehuwde zakenman

of -vrouw?”, VIP 2018, nr. 4, (4) 14.

106 J. FONTEYN, “Atténuations à la séparation des biens pur et simple” in J.-L. RENCHON, en F. TAINMONT,

(eds.), La réforme des régimes matrimoniaux et des droits successoraux du conjoint et du cohabitant légal. Ce que

la loi du 22 juillet 2018 règleet ce qu’elle ne règle pas, Brussel, Larcier, 2019, (171) 185.

107 J-L. RENCHON, “La liquidaton d’un régime de séparation de biens: difficultés et solutions de la jurisprudence”

in J-L. RENCHON en N. BAUGNIET (eds.), Trente ans après la réforme des régimes matrimoniaux, Brussel, Bruylant, 2007, (223) 226.

(27)

27

huwelijksvermogensstelsel in meerdere of mindere mate alsnog kunnen participeren in de huwelijkse vermogensaanwas.108 Wel bleek dat de rechters zelf eerder terughoudend waren om een correctie door te voeren aan de onbillijkheden die het stelsel van scheiding van goederen teweegbracht indien echtgenoten zelf niets hadden voorzien.109 Het waren de echtgenoten zelf die in de huwelijkse voorwaarden moesten voorzien in een conventioneel correctiemechanisme zoals daar was het verrekenbeding.110 Ook andere technieken werden aangewend teneinde de scheiding van goederen te corrigeren. Dit gebeurde onder meer door de plicht tot bijdrage in de lasten van het huwelijk (art. 221 BW), de verrijking zonder oorzaak, de omzetting van de natuurlijke verbintenis in een civielrechtelijke verbintenis, de leer van de wilsgebreken en de onderhoudsuitkering na echtscheiding.111

Om te remediëren aan de vele verzuchtingen, werd door de wetgever beslist om aan het reeds in de praktijk gehanteerde verrekenbeding een wettelijke grondslag te geven in 1469, §1 BW en bovendien en tegelijkertijd werd voorzien in een volledig uitgewerkte regeling in de nieuwe artikelen 1469, §2 en 1469/13 BW.112 Voortaan zijn de contractuele correcties wettelijk verankerd, al doet dit geen afbreuk aan de nog steeds geldende contractuele vrijheid. Deze wilsautonomie is dan ook essentieel in het relatievermogensrecht. Partners moeten immers kunnen kiezen voor het stelsel dat het best aansluit bij hun behoeften.113

Er dient op attent gemaakt te worden dat de scheiding van goederen met verrekening van aanwinsten niet het stelsel geworden is naast het wettelijk stelsel. Het gaat daarentegen nog altijd om een volwaardig huwelijksstelsel die wettelijk wordt geregeld. Het bestaat naast de zuivere scheiding van goederen en de gemeenschapsstelsels.114

108 A. WYLLEMAN, “Epiloog. Niemand leeft voor zichzelf; niemand sterft voor zichzelf” in C. DECLERCK, e.a.

(eds.), Patrimonium 2018, Brugge, die Keure, 2018, (567) 569.

109 R. BARBAIX en A-L. VERBEKE., Beginselen relatievermogensrecht, Brugge, die Keure, 2012, 246; R.

BARBAIX, “De stelsels van scheiding van goederen na de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018”, in R. BARBAIX en J. DU MONGH (eds.), Actualia huwelijksvermogensrecht 2019, Mortsel, Intersentia, 2019, (23) 36; C. CASTELEIN, “Scheiding van goederen met externe correcties”, TEP 2017, (96) 97.

110 F. BUYSSENS, “Verrekenbedingen, weten we eigenlijk waar we heen willen?”, T.Fam. 2018/9, (268) 268. 111 C. DECLERCK, “koude uitsluiting: hervormen of afschaffen?” T.Fam. 2012, afl.2, (30) 30.

112 F. BUYSSENS, “Verrekenbedingen, weten we eigenlijk waar we heen willen?”, T.Fam. 2018/9, (268) 268. 113 F. BUYSSENS, “Scheiding van goederen: een goed of slecht huwelijksvermogensstelsel?”, T.Fam. 2015, (45) 52. 114 J. FONTEYN, “Atténuations à la séparation des biens pur et simple” in J.-L. RENCHON, en F. TAINMONT,

(eds.), La réforme des régimes matrimoniaux et des droits successoraux du conjoint et du cohabitant légal. Ce que

la loi du 22 juillet 2018 règleet ce qu’elle ne règle pas, Brussel, Larcier, 2019, (171) 185; R. DEKKERS, H.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens wetenschappelijk onderzoek draagt deze verbondenheid met anderen bij aan de gezondheid en het welzijn van kinderen, en aan hun ontwikkeling op langere termijn.. Maar wat

Schaarse goederen: Goederen waarvoor productiefactoren ingezet moeten worden om het product te verkrijgen  oneindige behoeften & schaarse middelen?. Vrije goederen 

in de toekomst belangrijker kan worden, terwijl vertegenwoordigers van religieuze organisa- ties de indruk hebben dat relaties met de (lokale) overheid moeilijker tot stand komen en in

Soms geeft de rechter voorkeur aan huis- vesting bij een ouder omdat de ouders te ver uit elkaar wonen, omdat een van de ouders duidelijk niet beschikbaar is, zich onwaardig

Maar er zijn nog heel wat andere kanalen waar organisaties op het terrein creatief mee aan de slag gaan : theater, audiovisuele producten als radio en video, websites,

• zijn jij en je beide ouders het eens over een nieuwe regeling, dan kunnen je ouders de verblijfs- of omgangsregeling veranderen.. • zijn je ouders het niet eens

Zo’n verankering vraagt om een tweederdemeerderheid. Na CD&V wees

Als het formulier niet binnen twee jaar na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand wordt ingediend moeten de ex-partners