• No results found

De kunst van geluk begrijpen: Een literatuurstudie die het concept geluk en de vele betekenissen ervan onderzoekt en systematiseert

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De kunst van geluk begrijpen: Een literatuurstudie die het concept geluk en de vele betekenissen ervan onderzoekt en systematiseert"

Copied!
109
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE KUNST VAN GELUK BEGRIJPEN

EEN LITERATUURSTUDIE DIE HET CONCEPT GELUK EN DE VELE

BETEKENISSEN ERVAN ONDERZOEKT EN SCHEMATISEERT

Word Count 1: 29 784 Word Count 2: 33 667

Timmermans Hannah

Studentennummer: 0140559 Promotor: Prof. dr. Mertes Heidi

Commissarissen: Van Bouwel Jeroen en Vervisch Thomas

Masterproef voorgelegd voor het behalen van masterdiploma in de Moraalwetenschappen Academiejaar: 2019 – 2020

(2)

1

Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE ... 1 VOORWOORD ... 3 INLEIDING ... 4 1. WEGWIJS IN GELUK ... 8

1.1. OORSPRONG WOORD GELUK ... 8

1.2. WAT BETEKENT HET WOORD ‘GELUK’... 9

1.3. THEODORE BENDITT: WAARDEREND OF NIET-WAARDEREND ... 10

1.4. DAN HAYBRON: WELZIJN OF PSYCHOLOGISCH CONCEPT ... 16

1.5. MARK CHEKOLA: GEBRUIKSWIJZEN ... 20

1.6. RUUT VEENHOVEN: GELUK ALS ERVARING ... 25

1.6.1. Soorten definities: objectief of subjectief ... 26

1.6.2. Denken/cognitieve gebeurtenis of voelen/ affectieve ervaring ... 29

1.6.3. Passieve ervaring of actieve gebeurtenis ... 32

1.6.4. Descriptieve definitie – verklarende definitie ... 35

1.6.5. Lange termijn – korte termijn ... 36

1.6.6. Algemene tevredenheid– speciale tevredenheid ... 36

1.6.7. Alledaags gevoel - piekervaring ... 37

1.7. DANIEL NETTLE: DRIE NIVEAUS VAN GELUK ... 38

1.8. WAYNE DAVIS ... 40

1.9. BELLIOTTI:14 BENADERINGEN ... 42

1.10. TUSSENTIJDSE CONCLUSIE ... 43

2. DE AARD VAN GELUK ... 44

2.1. PLATO ... 45

2.1.1. Plato binnen de eudaimonische traditie... 45

2.1.2. Plato als hedonist? ... 49

2.2. HEDONISME: GELUK ALS GENOT ... 51

2.2.1. Aristippus: genot als hoogste goed ... 52

2.2.2. Epicurus: ataraxie als hoogste goed ... 53

2.2.3. Utilitarisme ... 55

(3)

2

2.3. ARISTOTELES: GELUK ALS EUDAIMONIA ... 58

2.4. THEORIEËN VAN WENSBEVREDIGING... 66

2.4.1. Patroontheorie ... 68

2.5. STACE:UNIQUE STATE OF CONSCIOUSNESS VIEW ... 72

2.6. THEORIE VAN LEVENSTEVREDENHEID ... 73

2.7. SUBJECTIEF WELZIJN ... 75

3. SYNTHESE ... 78

3.1. Een eerste onderscheid ... 79

3.1.1. De condities van geluk ... 80

3.1.2. Verhouding tussen aard en condities ... 83

3.2. De aard van geluk verder ontrafelen ... 84

A. PISTE A: Geluk als psychologisch van aard ... 85

B. PISTE B: Geluk als filosofisch van aard... 87

3.3. Visuele ontrafeling... 90

4. CONCLUSIE... 95

5. DISCUSSIE ... 96

6. NAWOORD ... 97

7. BIBLIOGRAFIE ... 98

8. APPENDIX I: SYNONIEMEN EN VERWANTE CONCEPTEN ... 107

(4)

3

Voorwoord

Deze thesis handelt over het concept geluk en de vele betekenissen die aan geluk toegedragen worden. Het thema geluk is steeds een van mijn grote interesses geweest. Toen mij werd verteld dat ik als thema voor mijn thesis een onderwerp kon kiezen dat mij interesseerde, was de keuze snel gemaakt. Ik wilde graag schrijven over de link tussen sociale media en geluk. Om dit te kunnen doen, moest er echter ook een definitie gegeven worden van hoe geluk binnen de thesis begrepen zou worden. Een inleidend onderzoekje leidde tot het vormgeven van een geheel andere thesis. De grote verwarrende massa aan literatuur die mij tegemoet kwam bracht mij ertoe als doelstelling te stellen om voor mezelf en de lezer de kluwen van het thema geluk te ontrafelen. Ik versta nu waarom vele mensen mij ook afraadden om over geluk te schrijven.

Ik wil graag professor Mertes en mevrouw Verwaeren bedanken om toch achter mij te blijven staan.

Ook wil ik met heel mijn hart mijn fantastische ouders bedanken voor de vele keren dat zij mij terug moed hebben ingesproken om verder te doen, zelfs al betekende dat dat ze tegen mijn wil voor mijn deur kwamen staan om dit te doen. Daarnaast wil ik mij excuseren tegen mijn vriend voor de vele keren dat alle frustraties op zijn schouders terecht kwamen en hem bedanken voor alles wat hij heeft betekent voor mij tijdens deze slopende periode. Ook mijn lieve vrienden en in het bijzonder Joline, omdat jullie mij bleven contacteren en steunen, doorheen corona. En als laatste wil ik heel graag Jo en Daphne bedanken om op het laatste nippertje te helpen met het verbeteren en herlezen van de tekst. Ik denk dat iedereen die ik heb vernoemd steeds meer in mij geloofde dan ik zelf en zonder jullie was het hoe dan ook niet gelukt.

Maar we zijn er, min of meer gezond, geraakt.

Hannah Timmermans Augustus 2020

(5)

4

Inleiding

“Ben ik gelukkig?”

We mogen er van uit gaan dat bijna iedereen het woord geluk kent. We mogen er daarboven ook van uit gaan dat deze vraag velen niet onbekend is. Ook in een alledaagse context is het woord geluk ons niet vreemd. ‘Geluk’ levert gemakkelijk 28,4 miljoen resultaten op in een zoekmachine, na een halve seconde zoeken, gaande van reclame voor grasmachines tot de filosofische zin van het leven.

Geluk is een woord dat uiting geeft aan iets waarvan we allemaal wel denken dat we het intuïtief verstaan. Maar eens de vraag “Is dat dan geluk?” enkele keren herhaald wordt, blijkt het helemaal niet zo eenvoudig te zijn een definitie van geluk te geven. Het is dus niet verbazingwekkend dat, naast dat concept dat we met ons gezonde verstand trachten te begrijpen, er al eeuwenlang wordt gefilosofeerd en getheoretiseerd over wat ‘geluk’ nu echt is en betekent. Zij het indirect, al dan niet als primair onderwerp van een theorie of als zijsprong van andere denkpatronen, het thema geluk is niet weg te denken uit de filosofische traditie.

Het concept geluk heeft doorheen de geschiedenis verschillende invullingen en betekenissen gekend. Reeds Oudgriekse schrijvers zoals Plato, Aristoteles en Epicurus hadden uitgebreide ideeën over wat geluk is en tot stand brengt. Reeds in de teksten van Plato vindt men ideeën die aanleunen bij theorieën zoals het hedonisme en het eudaimonisme – ideeën waar Jeremy Bentham in de 18e eeuw verder mee aan de slag zou gaan. Met Aristoteles

zagen we een sterke systematisering van het vraagstuk omtrent wat het precies is om een goed leven te leiden. Het concept geluk werd begrepen als een activiteit van de ziel, sterker nog: als dé ultieme vervulling van de functie van de mens.

Maar niet alleen in de filosofische literatuur leeft geluk al eeuwenlang. Ook in het recht en wetgeving staat geluk op een belangrijke plaats. Zo werd “the pursuit of happiness” in de Amerikaanse declaratie van Onafhankelijkheid die in 1776 werd opgesteld als een vanzelfsprekend en onvervreemdbaar recht omschreven.1 (Cornwell)

Vandaag de dag is er zelfs sprake van een ware industrie rond geluk.2(verwijzing: the

happiness industry) Bedrijven gebruiken de term geluk om efficiëntie en productiviteit omhoog te laten gaan. Geluk wordt als marketingtool gebruikt en dient als verkoopargument

1

James Cornwell, ‘The Principled Pursuit of Happiness: Virtue’s Role in Moral Psychology’

(2014).

(6)

5 en lokaas. Zo maakte de “open happiness” campagne van The Coca-Cola Company deel uit van een wereldwijde marketing campagne net zoals Pepsico de slogan “Bring happiness home” gebruikte.

En vandaag meer dan ooit zien we geluk terugkomen als thema op sociale media en online platformen. De betekenis van geluk zou een enorme verschuiving hebben doorgemaakt sinds vroeger en de meningen van verschillende auteurs op de hedendaagse opvatting over geluk zijn vaak minder dan rooskleurig. Zo geeft William Davies in zijn boek “The Happiness Industry” aan dat het beeld dat sociale media en reclame schetsen van geluk de visie van de alledaagse mens op geluk verstoort en zelfs verziekt.3 (verwijzing the happiness industry) De

lectuur over de negatieve invloed van sociale media op ons streven naar geluk is dan ook overvloedig.4

De term ‘geluk’ ziet zich dan ook niet beperkt als een louter filosofisch of commercieel concept. Reeds eeuwen wordt er in de psychologie onderzoek gedaan naar ongeluk. Recent ontstond de positieve psychologie die onderzoek doet naar het geluk en welvaren van mensen. Door de positieve psychologie kwam geluk en welvaren in een wetenschappelijk spotlicht te staan.

Hoewel er dus veel aandacht gaat naar geluk, zijn er nog maar weinig vraagstukken opgelost. Er bestaat een enorme hoeveelheid aan pseudo-intellectuele informatie en idealisme en intuïtieve argumenten volstaan niet als bewijs om zo’n groot thema te willen theoretiseren. Vele vragen blijven dus tot vandaag nog steeds grotendeels onbeantwoord: Is geluk een universeel begrip of zijn de opvattingen over geluk zo cultuurgebonden dat we niet over een overkoepelend begrip geluk kunnen spreken? Kunnen we kiezen om geluk na te streven of niet? Maakt streven naar geluk deel uit van de menselijke aard?

Een literatuuronderzoek over geluk kan dus vele kanten uitgaan. De hoeveelheid informatie is overweldigend en de hoeveelheid debat en onenigheid des te meer. Maar wanneer we diverse literatuur en bronnen gaan bestuderen en vergelijken, dan valt het op het eerste zicht al direct op dat verschillende auteurs uit verschillende of gelijkaardige hoeken het over een volledig ander concept hebben.

3

Davies.

4

Zie Stone Brooks, Does personal well-being…, Jiyoung Chae, Matthew Pittman, Donna

Freitas, Lisa Portolan, Saakjarvi & Hellen, Generation Me, Brene Brown kracht verbondenheid

voor meer informatie hieromtrend.

(7)

6 If having a concept of happiness requires that it meets a high standard of clarity, then you might well say that we don’t really have a concept of happiness, or at

least that it certainly doesn’t show itself in the history of philosophy. 5

Assessing remarks on happiness is difficult because the term is used in different ways.6

Al deze onduidelijkheid schept een nood aan overzicht, een nood aan het samenbrengen en afwegen van de vele betekenissen van het concept geluk. Deze onduidelijkheid en de noodzaak aan opheldering vormen het onderwerp en tevens de inspiratiebron van deze thesis.

Deze thesis tracht enerzijds een overzicht te geven van de verschillende manieren waarop de term ‘geluk’ gebruikt wordt. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag wat geluk kan betekenen. De voornaamste doelstelling is om het inzicht in de grote variëteit aan betekenissen en benaderingswijzen overzichtelijk te maken zodat verder onderzoek naar het concept ‘geluk’, op welke manier het ook ingevuld wordt, vergemakkelijkt kan worden. Voor het schrijven van deze thesis is er enerzijds gebruik gemaakt van academische literatuur. Er wordt een groot aantal –zowel hedendaagse als oudere- filosofische teksten besproken. De historische oudere filosofische teksten worden vooral vanuit secundaire bronnen benaderd, met uitzondering van Aristoteles’ teksten.

Anderzijds wordt er wetenschappelijk onderzoek geraadpleegd, zowel sociologisch als psychologisch onderzoek.

Een kwestie van taal:

De meeste teksten die geraadpleegd worden binnen het literatuuronderzoek zijn geschreven in de Engelse taal. Deze handelen dus over het concept ‘happiness’. De Nederlandstalige boeken en teksten die worden geraadpleegd zijn bijna uitsluitend vertaald vanuit het Engels. De term ‘happiness’ wordt daar ook vertaald als ‘geluk’. Indien ‘geluk’ en ‘happiness’ niet exact hetzelfde zouden betekenen, vormt dit een moeilijkheid omdat er geen pasklaar betere vertaling is voor ‘happiness’ in de Nederlandse taal. Aangezien de twee woorden echter ongeveer hetzelfde gedefinieerd worden binnen hun respectievelijke taal, zal ik ze binnen deze thesis als gelijk gebruiken.

5

Nicholas White, A Brief History of Happiness (2006), 162.

6

Raymond Angelo Belliotti, Happiness is Overrated (2003), 2.

(8)

7 We moeten echter opmerken dat ‘gelukkig’ in het Nederlands ook gebruikt wordt om toevallige gebeurtenissen te beschrijven zoals bijvoorbeeld: “Gelukkig lag mijn paraplu in de auto.” In de Engelse taal zou dit uitgedrukt worden door het woord ‘lucky’ en niet door ‘happy’. Deze vorm van toevallig geluk is niet het onderwerp van deze thesis en vormt een sterke afbakening van het concept dat behandeld wordt.

Binnen deze thesis zal ‘geluk’ dus gebruikt worden als vertaling van ‘happiness’, ervan uitgaande dat beide termen eenzelfde begrip behandelen los van de toevallige vorm van geluk die we net hebben uitgesloten.

De definities die aangehaald en gehanteerd worden zullen vertaald worden uit het Engels of letterlijk worden overgenomen tenzij anders vermeld.

Over de verschillen en gelijkenissen tussen de termen in verschillende talen zou bijkomend onderzoek gedaan kunnen worden, maar dit valt buiten de doelstelling van deze thesis.

Ik zal dus trachten het concept geluk een stukje te ontrafelen. In het eerste hoofdstuk zullen de vele betekenissen van de term ontleed worden. Eerst wordt gekeken naar de herkomst van de term en naar enkele dagelijkse definities. Daarna worden verschillende opdelingen en typologieën van geluk aan de hand van zeven verschillende auteurs behandeld. Zo word er licht geschenen op de weinige mate van helderheid in het onderwerp geluk en krijgt men een introductie in de vele concepten die gelinkt worden aan geluk.

In het tweede hoofdstuk volgt een voorstelling van enkele filosofische en in mindere mate psychologische theorieën die trachten omschrijven wat de aard van geluk is of die uitgaan van een bepaalde invulling van geluk.

In het derde hoofdstuk worden al deze elementen gesystematiseerd en wordt een schematische voorstelling om het denken over geluk te faciliteren voorgesteld.

(9)

8

1. Wegwijs in geluk

“Happiness is just a word. But it is a potent word and it matters how we use it.”7

1.1. Oorsprong woord geluk

Om het concept geluk te begrijpen of vatten kan er veel geleerd worden uit de oorsprong van het woord. ‘Happiness’8 zou een link hebben met een oud Germaans woord ‘happ’ welk

‘geluk’ –zoals wij een ‘goede kans’ of ‘toeval’ gebruiken- of een ‘goed lot’ betekent.9 “One of

the early meanings of happiness in English relates to the idea of being lucky, or favored by fortune, or being fortunate.”10

Taal is echter geen stabiel gegeven. De betekenis die aan woorden gegeven wordt kan doorheen de jaren verschuiven.11 Sara Ahmed geeft aan dat de term ‘geluk’ ook zo’n

verschuiving heeft ondergaan. In oudere vormen van de Engelse taal werd geluk dus geassocieerd met iets wat je overkomt, iets dat van buitenaf komt. Hedendaagse betekenissen nemen echter volledig andere vormen aan. Ahmed stelt dat geluk vandaag vooral als een effect of als een gevolg van bepaalde acties gezien wordt. In vergelijking met vroegere betekenissen ziet Ahmed in het hedendaags gebruik van de term een veel actievere betekenis in vergelijking met eerder deterministische en passieve betekenissen van vroeger.12

Woorden maken dus betekenisevoluties door. Wij bepalen uiteindelijk welke woorden er gebruikt worden en wat ze betekenen. Omgekeerd bepalen woorden ook wat we voelen doordat zij de ankers zijn voor het vormgeven van onze belevenis.13 Naast betekenisevolutie

moeten we bijvoorbeeld ook rekening houden met de grote verschillen tussen talen onderling en verschillen die samenhangen met cultuur. Al deze factoren kunnen het proces van betekenisduiding belemmeren.14

7 D. Haybron, Life satisfaction, ethical reflection, and the science of happiness, Journal of Happiness Studies vol. 8, nr. 1 (2007), 129.

8 Aangezien de Engelse term ‘happiness’ een andere etymologische ontwikkeling heeft doorgemaakt dan het Nederlandse woord geluk wordt hier eenmalig ‘happiness’ geschreven. Hierna zal steeds de Nederlandse term ‘geluk’ gebruikt worden als vertaling van ‘happiness’.

9 Daniel Nettle, Happiness: The science behind your smile (2006); Darrin McMahon, What Does the Ideal

of Happiness Mean?, Social Research 77 (2010), 469–490.

10 S. Ahmed, Sociable happiness, Emotion, Space and Society vol. 1, nr. 1 (2008), 10. 11 S. Steinmetz, Semantic Antics : How and Why Words Change Meaning (2009). 12 S. Ahmed, (2008).

13 J. Koenig, The conquest of new words (2015).

14 S. Oishi e.a., Concepts of Happiness Across Time and Cultures, Personality and Social Psychology Bulletin vol. 39, nr. 5 (2013): 559–577.

(10)

9 Al vormt noch de geschiedkundige betekenisevolutie van de term geluk noch het onderzoek naar interculturele verschillen in taal het onderwerp van deze thesis, toch zijn beide belangrijk. Ze waarschuwen immers voor het feit dat de teksten die eeuwen geleden geschreven zijn op een volledig andere plaats ter wereld niet altijd zomaar toegankelijk zijn vanuit de concepten die we vandaag de dag hanteren. In het lezen van een tekst van Aristoteles of een 17eeeuwse herinterpretatie daarvan moeten we rekening houden met hoe

er op dat moment over geluk nagedacht werd en welke connotaties de term op dat moment zou kunnen dragen.

1.2. Wat betekent het woord ‘geluk’

Een kort onderzoek naar geluk levert verschillende definities op. Hieronder worden er enkele opgelijst:

1. The quality or condition of being happy:

a. Good fortune or good luck in life generally or in a particular affair; success, prosperity. (Now rare)

b. An instance or cause of good fortune. Frequently in plural.15

2. The state of pleasurable contentment of mind; deep pleasure in or contentment with one’s circumstances.16

3. Successful or felicitous aptitude, fitness, suitability, or appropriateness; felicity. 4. The state of being happy. ‘Happy’ wordt gedefinieerd als “feeling or showing pleasure

or contentment.”17

De enorme variëteit in de associaties die gepaard gaan met de term geluk wordt hier direct duidelijk. De eerste definitie ziet geluk als een toevalligheid en omschrijft het tegelijk als een zijnsstaat. De tweede definitie associeert geluk met tevredenheid. De derde definitie wijst dan weer meer in de richting van het goede leven en deugdelijkheid. De vierde definitie ziet geluk als een gevoel.

De grote variëteit aan betekenissen makt het moeilijk om vast te stellen waarover een persoon nu precies spreekt wanneer hij of zij het heeft over geluk. Deze variëteit komt echter niet alleen voor in de spreektaal, maar ook binnen filosofische en wetenschappelijke literatuur.

Layard stelt de volgende definitie van geluk voor:

“By happiness I mean feeling good – enjoying life and feeling it is wonderful. And by unhappiness I mean feeling bad and wishing things were different.”18

15 ‘Happiness’, Oxford English Dictionary, geraadpleegd 1 augustus 2020. 16 ‘Happiness’, Oxford English Dictionary, geraadpleegd 1 augustus 2020. 17‘Happiness’, Lexico Dictionaries English, geraadpleegd 1 augustus 2020. 18 R. Layard, Happiness: has social science a clue, Lecture 1 (2002).

(11)

10 Maar geluk is niet volgens iedereen louter een gevoel. De term wordt gebruikt om ervaringen, emoties, gemoedstoestanden, welzijn, tevredenheid, genot en nog veel andere dingen te omschrijven. Men gebruikt geluk als adjectief, als substantief, om een toevallig te beschrijven,…

Het is dus sowieso al moeilijk om zomaar te stellen “dit is geluk”. Om deze reden is het behulpzaam om via een literatuuronderzoek te analyseren hoe geluk nu precies begrepen kan worden. Hieronder worden verschillende auteurs behandeld. Zij trachten het concept geluk te verduidelijken door verschillende categorieën in het gebruik van de term aan te duiden.

1.3. Theodore Benditt: waarderend of niet-waarderend

Theodore Benditt onderscheidt in zijn paper Happiness twee manieren waarop de term ‘geluk’ gebruikt wordt. Benditt categoriseert het gebruik van de term als enerzijds ‘waarderend’ of ‘oordelend’, anderzijds ‘niet-waarderend’ of ‘niet-oordelend’.19

Respectievelijk kent de ene categorie een waardeoordeel toe aan een object en de andere categorie niet.20

Voor we deze twee categorieën bespreken moet er eerst een ander onderscheid gemaakt worden volgens Benditt. Benditt stelt dat de uitspraken die we doen over geluk immers verschillende onderwerpen kunnen hebben. Dit onderwerp kan een persoon zijn, maar de uitspraak over geluk kan ook betrekking hebben op een leven. Met beide soort uitspraken kunnen we een grote variatie aan verschillende dingen bedoelen volgens Benditt.

Wanneer men uitspraken doet over het geluk van een persoon, kunnen daar verschillende betekenissen aan gegeven worden.

Men kan volgens Benditt van een persoon zeggen dat deze er gelukkig uitziet. Als voorbeeld zal ik de fictieve persoon Tania gebruiken. Het volgende kan geuit worden: “Tania ziet er gelukkig uit.”. Daarmee kan bijvoorbeeld men bedoelen dat Tania op dat moment een zeer blije indruk maakt. Dit is een oordeel van buitenaf ontstaat. Dit oordeel is daardoor ook gesitueerd op een bepaald moment in de tijd.

Maar men kan ook zeggen “Tania is gelukkig.” Hiermee kan hetzelfde bedoeld worden maar men kan daarmee ook een oordeel over een langere periode uiten. In dit geval willen dit

19 De Engelse termen die Benditt hanteert zijn ‘appraising’ en ‘non-appraising’. 20 T. Benditt, Happiness, Philosophical Studies vol. 25, nr. 1 (1974), 1–20.

(12)

11 zeggen dat Tania in haar leven of met haar leven gelukkig is, niet enkel op dat moment maar op een min of meer stabiele manier over een bepaalde periode heen.

Een derde mogelijke betekenis is dat Tania een bepaalde attitude heeft die we van buitenaf waarnemen. Dit gaat om een positieve ingesteldheid. De vorm van onze stelling kan in dit geval aangepast worden naar “Tania is een gelukkig persoon.”.

Maar ook deze stelling kan verschillende dingen betekenen. In dit laatste geval kan men in Tania een “gelukkige” karaktereigenschap zien. Tania heeft in dit geval misschien de dispositie om, zelfs in minder goede tijden, toch gelukkig te zijn. We menen immers dat sommige mensen een gelukkigere persoonlijkheid hebben dan andere personen. Men heeft het hier over een biologisch setpoint van geluk.21 Men verwacht dat de personen met zo’n

dispositie vaker positief in het leven zullen staan, dat ze veerkrachtiger zijn, enzovoort. Maar de stelling “Tania is een gelukkig persoon” kan, zoals hiervoor werd aangehaald, wederom ook gebruikt worden om een oordeel over een bepaalde levensperiode of moment te uiten. De verschillende dingen die men hiermee kan bedoelen zijn dus heel variabel.

Tot nu toe hadden de stellingen allemaal een persoon als onderwerp. Volgens Benditt wordt “geluk” ook vaak toegeschreven aan een leven. In dit geval spreekt men van een gelukkig leven maar het is evenmin duidelijk wat daarmee uiteindelijk uitgedrukt wordt. Wanneer men spreekt over een gelukkig leven kan dit slaan op de mate van tegenslag of voorspoed die een persoon ervaart in zijn of haar leven. Bijvoorbeeld wanneer men vaststelt dat iemand veel ongeluk heeft meegemaakt in zijn of haar leven dan kan daaraan de claim gekoppeld worden dat deze persoon een ongelukkig leven heeft. Deze claim wordt volgens Benditt losgekoppeld van de eigen ervaring die de persoon heeft. Van iemand die bijvoorbeeld uit een goede thuis komt, goed kon studeren, gemakkelijk aan een partner en een goede job geraakt en op een voorzien moment vlot een kindje krijgt zeggen we dat hij of zij een gelukkig leven heeft, zo stelt Benditt. In dit geval zouden we kunnen stellen dat het meer gaat om het leven van deze persoon dan de persoon zelf, net omdat het geluk dat de persoon ervaart niet van belang lijkt in deze uitingen. Het lijkt echter vreemd en contra-intuïtief om te stellen dat iemand een gelukkig leven heeft gehad, volledig los van de ervaring die de persoon in kwestie heeft gehad van dat leven. In de praktijk blijkt dat veel mensen van wie men zegt dat ze een gelukkig leven hebben, zich ook gelukkig voelen.

Dit onderscheid kan gevisualiseerd worden als twee deelverzamelingen van de totale verzameling van alle mensen. Tussen de twee invullingen bestaat een overlappende

21 J. Haidt, The Happiness Hypothesis (2006); S. Lyubomirsky, The how of happiness (2008); R. Veenhoven,

(13)

12 deelverzameling van mensen die men “een gelukkig persoon” noemt en levens die men “een gelukkig leven” noemt. Sommige personen zal men zowel “gelukkig” noemen als “een gelukkig leven” toekennen. In alle drie de deelverzamelingen zal men dus personen kunnen situeren. 22

Verzameling van alle mensen 1V

Benditt is echter van mening dat we geluk enkel aan een persoon mogen toeschrijven en niet aan een leven. Geluk vergt volgens hem een gevoel van bevrediging. Aangezien een passief gebruik van de term geen rekening houdt met dit gevoel van bevrediging, is dit een foutief gebruik. Wanneer men dus geluk toeschrijft aan een leven en niet aan een persoon wordt volgens Benditt de notie van een goed leven in ons beoordeling geïntroduceerd. Maar het goede leven en het gelukkige leven moeten volgens Benditt strikt van elkaar gescheiden worden.

Ten gevolge van dit verschil tussen een gelukkig persoon en een gelukkig leven onderscheidt Benditt twee soorten theorieën over geluk. Enerzijds zijn er die theorieën die geluk gebruiken als een waarderende of oordelende term, anderzijds zijn er theorieën die geluk op een niet-waarderende of niet-oordelende manier gebruiken.

22 T. Benditt, (1974), Happiness.

V1:"Gelukkig

(14)

13 Waarderend gebruik

Wanneer men geluk als waarderende term gebruikt, dan is er sprake van een evaluatie of oordeel over de algemene toestand van een persoon en zijn leven: “an assessment of that person’s overall condition”.23

Benditt identificeert drie grote filosofische stromingen die gebruik maken van ‘geluk’ als waarderende term. De eerste is het Epicureaans model. Volgens Benditt omschrijft dit model geluk als het hebben of doen van dingen die een persoon genot brengen. (zie verder voor nuancering hiervan) Geluk bestaat uit het krijgen van genot uit voldoende zaken die dit opwekken. De waardering die hieraan gelinkt is, gaat niet verder dan “dit brengt mij genot en/of plezier” of “dit brengt mij geen genot en/of plezier” volgens Benditt.

Een tweede groep theorieën die geluk als waarderende term gebruikt zijn de utilitaristische theorieën. Benditt stelt dat geluk door de utilitaristen begrepen wordt als het volbrengen van verlangens: “an equilibrium between needs and wants on the one hand and satisfaction on the other.”24

De derde groep zijn de Aristotelische theorieën. Deze zien geluk volgens Benditt als gevolg of bijproduct van welbepaalde activiteiten die aan het potentieel van een persoon tegemoet komen; “especially those that involve capacities that one has made an effort to develop”.25

Benditt stelt dat al deze invullingen uitgaan van een bepaald ideaalbeeld van geluk. Aan dit ideaalbeeld worden zowel mensen als levens onderworpen. Maar aangezien geluk enkel toegeschreven mag worden aan een persoon en niet aan een leven, dragen al deze benaderingen een foute conceptualisering uit volgens Benditt.

Naar aanleiding van deze bedenking geeft Benditt een eigen definitie van geluk. Deze bestaat uit twee delen:

• A person N is happy (overall) throughout a period of time t if (and only if) N is satisfied with his life throughout t.

• N is satisfied with his life throughout t if (and only if) N is disposed, when he considers his life during t, to feel satisfied with his life.26

Geluk wordt door Benditt dus gelijk gesteld aan een bepaalde mate van bevrediging die een persoon voelt in relatie met zijn leven. Geluk kunnen we dus niet louter aan de hand van al dan niet objectieve criteria beoordelen.

23 T. Benditt, (1974), 1. 24 Ibid., 2.

25 Ibid., 3. 26 Ibid., 8.

(15)

14 Niet-waarderend gebruik

De definitie die Benditt geeft, brengt ons bij de tweede categorie: een niet-waarderend gebruik van de term geluk. Benditt ziet geluk als een voldaan gevoel, een verzadigd gevoel hebben. Dit gevoel heeft steeds een object. Je bent altijd tevreden met iets. Dit heeft te maken met de verwachtingen in het leven, met hoop, met vereisten en voorwaarden die een persoon heeft en stelt in het leven.27 Tevredenheid komt volgens Benditt niet voort uit een

volledige voldoening van al die voorwaarden maar komt voort uit het voldoen van een voor die persoon acceptabel deel van de voorwaarden. Hij omschrijft dit gevoel als volgt: “When one feels satisfied with something, one has a feeling of satisfaction produced by some judgment of favorable assessment of the something.”28

Men kan zich vragen stellen bij het onderscheid tussen waarderend en niet-waarderend gebruik van de term ‘geluk’. Het lijkt niet mogelijk om zo’n gevoel los te koppelen van de criteria die de ideaaltheorieën voorstellen om geluk te beoordelen. Zoals we later zullen zien resoneren de idealen uit die theorieën vaak ook met verlangens die we in het dagelijkse leven houden. De verlangens en wensen van een persoon zijn niet los te koppelen van de normen en waarden die de persoon in kwestie belangrijk vindt en vaak worden net die waarden en normen opgenomen in de idealistische theorieën waar Benditt over schrijft.

Daarnaast introduceert Benditt in zijn specificatie van wat het is om een bevredigd gevoel te hebben opnieuw een oordelend aspect. Dit oordeel gebeurt aan de hand van zelfgekozen criteria.29 Het verschil dat Benditt wilt maken lijkt eerder op het onderscheid tussen een

objectief en een subjectief oordeel over geluk, dan tussen een waarderend en niet waarderend gebruik van de term.

Uiteindelijk omschrijft Benditt geluk als volgt “One feels happy with his life only if he has a feeling of contentment which is caused by his belief that he is getting what he wants out of life – namely, as much in the way of thrills and euphoria as possible.”30 (P 18, Benditt

Happiness) Waar het onderscheid dan precies ligt tussen een gelukkig persoon en een gelukkig leven blijft onduidelijk bij Benditt. Vermoedelijk zal hij, zoals hierboven wordt aangegeven, opnieuw eerder een onderscheid wilde maken tussen een oordeel dat van

27 De relatie tussen voldane verlangens en verwachtingen is onduidelijk. De verwachtingen die men in het levens heeft zullen vaak ook verlangens vormen of omgekeerd.

28 T. Benditt, (1974), 12.

29 De mate waarin men die criteria zelf kiest is bediscussieerbaar. Zo hebben de omgeving en de opvoeding en invloed op het ontwikkelen van waarden en normen. Men kan uiteraard wel steeds trachten een zo autonoom mogelijke keuze maken.

(16)

15 buitenaf gemaakt wordt aan de hand van objectief gekozen criteria, en een oordeel dat van binnenuit gemaakt wordt aan de hand van zelfgekozen criteria.

Na uitgebreid literatuuronderzoek werd daarnaast duidelijk dat Benditt het heeft over verschillende soorten theorie die verschillende onderwerpen hebben. Benditt probeert een onderscheid te maken tussen enerzijds theorieën die geluk zien als (of toch deels als) het hebben van bepaalde gevoelens of gemoedstoestanden en anderzijds theorieën die over geluk spreken in termen van vooraf opgestelde criteria. Deze laatste groep theorieën zal het hebben van bepaalde gevoelens of gemoedstoestanden vaker op een secundaire plaats stellen, of zien als bijproduct van het primair criterium. Het probleem met deze laatste groep theorieën is volgens Benditt dat, bij elk van de idealen die voorop gezet wordt, iemand nog steeds ongelukkig kan zijn, ook al is het ideaal vervuld. En dit zou wel problematisch kunnen zijn, afhankelijk van de betekenis van geluk die men aanhangt.

Schematische voorstelling 1: Onderscheiden bij Benditt

Wat men kan doen is uit de tekst van Belliotti enkele aanwijzingen afleiden over de betekenis en diepte van de term geluk. Als men spreekt over een gelukkig persoon zullen er vaker gevoelens van geluk relevant geacht worden, als men spreekt over een gelukkig leven zal men vaak te maken krijgen met externe criteria die de functie hebben een oordeel over geluk te kunnen vormen. Beide concepten zullen echter vaak eerder door elkaar gebruikt worden dan gescheiden van elkaar. Beter dan te spreken over een onderscheid tussen gelukkige levens en gelukkige personen is om een onderscheid te maken tussen oordelen die aan de hand van objectieve criteria gemaakt worden en oordelen die aan de hand van subjectief gekozen criteria gemaakt worden.

Geluk Wat is het onderwerp? Leven Persoon Hoe wordt de term gebruikt? Waarderend Hedonistische theorieën Utilitaristische theorieën Aristotelische theorieën Niet-waarderend

(17)

16

1.4. Dan Haybron: welzijn of psychologisch concept

In de Stanford Encyclopedia of Philosophy stelt Dan Haybron dat er verschillende manieren zijn om de term ‘geluk’ te gebruiken en dat, wanneer deze manier niet gespecifieerd wordt, er debatten opduiken waarin de tegenstanders langs elkaar heen praten doordat ze niet hetzelfde subject voor ogen hebben. Dit met alle miscommunicaties en jammere onenigheden tot gevolg. Haybron geeft aan dat, om dit te kunnen vermijden, er meer duidelijkheid nodig is over de betekenis van de term. Die duidelijkheid probeert hij te verschaffen aan de lezer.31

Een eerste onderscheid dat Haybron maakt is geluk behandelen als een psychologisch concept of als een vorm van welzijn. In het eerste geval word geluk gezien als een bepaalde zijnsstaat. In het tweede geval wordt geluk als synoniem voor welzijn gebruikt. Welzijn moet men daarentegen begrijpen als “A life that goes well for the person leading it”.32

Psychologisch geluk

De psychologische vorm van geluk moeten we volgens Haybron begrijpen als een bepaalde mentale toestand. Deze mentale toestand wordt meestal omschreven in termen van levenstevredenheid (life-satisfaction), genot (psychologisch hedonisme) of een positieve emotionele toestand. Respectievelijk vormen deze drie benaderingen drie groepen theorieën. Een vierde groep wordt gevormd door hybride theorieën die een gecombineerde aanpak hanteren. (Opsomming overgenomen van Haybron)

De theorieën van levenstevredenheid zien geluk als het hebben van een gunstige attitude tegenover iemand zijn leven als geheel.

Psychologisch hedonisten zien geluk als een individuele balans van aangename tegenover onaangename ervaringen. Het verschil met andere vormen van hedonisme is dat psychologisch hedonisme niet aanvaardt dat geluk de drijfveer moet zijn voor sociaal beleid of dat geluk de ultieme drijfveer van de mens vormt. Geluk als genot wordt door psychologisch hedonisme niet gezien als van primair belang maar wordt bestudeert als het psychologisch fenomeen ‘genieten van’. Psychologisch hedonisme ziet geluk dan ook als een emotie of gevoel op een bepaald punt in de tijd.

Geluk als emotionele staat verschilt van hedonisme in de zin dat het gaat om het hebben van een positieve emotionele conditie. Alhoewel genot misschien ook als een positieve emotionele conditie bestaande op een bepaald moment in de tijd kan worden gezien gaat

31 D. Haybron, Happiness, Stanford Encyclopedia of Philosophy, (2020); Daniel Haybron, Happiness: A Very

Short Introduction, (2013); Roger Crisp, Well-Being, The Stanford Encyclopedia of Philosophy, (2017).

(18)

17 het hier vooral over een meer algemene en overkoepelende gemoedstoestand. Deze is niet gebonden aan één bepaald punt in de tijd maar is min of meer langdurig.

Hybride theorieën van geluk omschrijven geluk als een combinatie van de voorgaande invullingen. Een voorbeeld van dergelijke theorie is SWB-theorie of “subjectieve welzijnstheorie”. Dit soort welzijn moet volgens Haybron onderscheiden worden van de eerder onderscheiden groep welzijnstheorieën net vanwege de subjectieve component. Dit brengt Haybron bij de tweede categorie theorieën: de welzijnstheorieën.

Geluk als welzijn

Vanuit een klinisch kader kan welzijn volgens Haybron begrepen worden als de algemene gezondheid van een persoon. Binnen de filosofie moet welzijn echter op een andere manier begrepen worden. Gezondheid kan deel uitmaken van het filosofisch concept welzijn, maar er zijn ook andere voorwaarden en criteria waaraan voldaan moet worden of aan de hand van welke oordelen gemaakt worden over het welzijn van een persoon.

Binnen deze tweede vorm die Haybron onderscheidt wordt geluk gezien als een bepaalde waarde die een leven heeft. Haybron stelt dat deze waarde verschillende namen kan dragen: welzijn of ‘well-being’, welvaren of ‘welfare’ of prospereren, floreren of ‘flourishing’,.... Welzijn kan zowel een negatieve als positieve waarde hebben. Wanneer men over een persoon met een depressie spreekt gaat het nog steeds over welzijn maar in een negatieve vorm. Geluk wordt binnen welzijnstheorieën als een positieve conditie of toestand begrepen en dus als een positieve vorm van welzijn. Die positieve toestand kan wederom op verschillende manieren worden gedefinieerd. Haybron definieert welzijn als volgt: “faring well, doing well, to be fortunate, or in an enviable condition.”3334

Dan Haybron onderscheidt drie grote stromingen binnen welzijn of geluk zoals het hierboven werd gedefinieerd: (evaluatief) hedonistische theorieën, theorieën rond verlangens of wensbevrediging, en objectieve-lijst theorieën.

Evaluatief hedonisme ziet welzijn en geluk als een balans van genot tegenover pijn waarbij de hoeveelheid genot maximaal is tegenover pijn.

Theorieën van wensbevrediging zien geluk als een bepaalde mate van vervulling van verlangens. Hoe meer verlangens er vervuld zijn, hoe beter dat leven. Op deze simpele theorie bestaan meer complexe varianten.

33 Ibid.

34 Het is echter niet zo vanzelfsprekend dat al deze termen hetzelfde betekenen, al accepteert Haybron dit zonder kritische opmerking.

(19)

18 Objectieve lijst theorieën zien welzijn noch enkel als aangename ervaringen, noch enkel als de vervulling van verlangens. Deze theorieën gaan uit van een bepaalde lijst om welzijn te definiëren. Wat goed is voor een persoon hangt af van bepaalde elementen die vooraf gaan aan de voorkeuren die mensen hebben. “There are some items, ideally specifiable on an “objective list”, whose relevance to a fully successful life are not conditional on the subject’s choice.”35

Volgens Haybron wordt welzijn door deze theorieën losgekoppeld van het hebben van een bepaalde mentale toestand of van het effectief ervaren van geluk. In de praktijk wordt er echter van uit gegaan dat mensen met een hoog welzijn meestal ook een bijpassende mentale toestand hebben maar deze relatie is niet noodzakelijk om van welzijn te kunnen spreken.36

Hoe men het welzijn en floreren van iemand evalueert hangt af van welke waarden er gekozen werden. Wanneer men vanuit een bepaalde waarde X een leven evalueert, zal de evaluatie misschien niet dezelfde zijn als wanneer men vanuit waarde Y evalueert. De verschillende theorieën nemen dus andere standaarden om geluk te beoordelen. Naargelang de levensingesteldheid die verschillende mensen hebben zullen de verschillende waarden belangrijker of minder belangrijk gevonden worden. De intuïties van deze mensen zullen dan ook naar desbetreffende theorieën neigen.

35 S. Wolf, Happiness and Meaning: Two Aspects of the Good Life, Social Philosophy and Policy 14, nr. 1 (1997), 208.

36 Zie hiervoor onder andere R. Baumeister e.a., Some Key Differences between a Happy Life and a

Meaningful Life, (2012); R. Baumeister e.a., Does High Self-Esteem Cause Better Performance, Interpersonal Success, Happiness, or Healthier Lifestyles? (2003); K. Layous en S. Lyubomirsky, The How, Why, What, When, and Who of Happiness, (2014).

(20)

19

Schematische voorstelling 2: Onderscheiden bij Haybron

De opdeling die Haybron geeft is verhelderend doordat dat hij bepaalde ideeën rechtlijnig aan bepaalde theorieën koppelt.

Net zoals we bij Benditt hebben gezien, wordt er een poging ondernomen om het filosofisch concept van het psychologisch concept te scheiden, al gebruikt Haybron niet deze specifieke termen om zijn verdeling te maken.

Wanneer Haybron echter welzijn onderscheidt van psychologisch geluk en daarnaast claimt dat geluk binnen de welvaartstheorieën gezien wordt als de positieve pool van welzijn, is het niet duidelijk wat de implicaties hiervan zijn. Geluk en welvaren worden duidelijk niet als synoniemen van elkaar gezien door Haybron. Binnen welvaartstheorieën lijkt het gevoel van geluk ook uitgesloten te worden als noodzakelijkheid om van geluk te kunnen spreken: “And in philosophy it is possible to speak of the happiness of a person’s life, or of their happy life, even if that person was in fact usually pretty miserable.”37 Het onderscheid dat hier gemaakt wordt is

vergelijkbaar met het onderscheid dat Benditt trachtte aan te tonen. De theorieën die Haybron namelijk onderscheidt van elkaar, psychologisch geluk en welvaren, komen opnieuw overeen met oordelen die aan de hand van objectieve criteria van buitenaf worden gemaakt en oordelen die eerder vanuit een persoon worden gemaakt over de eigen ervaring van geluk. Zo lijkt het uiteindelijk dat de welvaartstheorieën los staan van het gevoel van geluk. Dit is echter niet steeds het geval.38

37 R. Crisp, Well-Being, (2017).

38 Zie hoofdstuk 2: De aard van geluk.

Geluk

Welzijn

Evaluatief hedonisme

Theorieën van wensbevrediging

Objectieve lijst theorieën

Psychologisch concept

Levenstevredenheid

Psychologisch hedonisme

(21)

20 Uit de literatuur blijkt dat de onderverdeling die Haybron hier zo ruw maakt teniet doet aan de grote variëteit aan betekenissen en overlappingen die bestaat tussen theorieën, dit zowel binnen categorieën als tussen verschillende categorieën theorieën.

Tot nu toe kwamen er bij de behandelde auteurs op het eerste zicht sterk verschillende onderscheiden in de term geluk voor. Theodore Benditt onderscheidde in het gebruik van de term twee verschillende onderwerpen: personen en levens en vervolgens naargelang het onderwerp een verschillend soort gebruik.

De onderscheiden die Dan Haybron maakt bieden op het eerste zicht meer duidelijkheid voor de lezer. Door de strikte categorisering en het gebrek aan situering van de verschillende theorieën gaat er een grote mate van nuance verloren bij Haybron, hetgeen niet wenselijk is. Beide auteurs onderscheiden daarentegen wel ongeveer dezelfde grote filosofische theorieën over geluk: het hedonisme, theorieën van wensbevrediging en wat Haybron objectieve lijst en Benditt Aristotelische theorieën noemt. Deze laatste twee subcategorieën kunnen niet zomaar samengevoegd worden. Een Aristotelische theorie kan een objectieve lijst theorie genoemd worden maar niet elke objectieve lijst theorie is ook Aristotelisch.

1.5. Mark Chekola: gebruikswijzen

Vanwege de beperkingen en bedenkingen die bij de voorgaande auteurs werden aangehaald, wordt hier de vergelijking gemaakt met een derde categorisering van het concept geluk, namelijk deze die Mark Chekola maakt in zijn boek The concept of

happiness.39

Mark Chekola gaat dieper in op de verschillende manieren waarop de term ‘geluk’ gebruikt wordt, zowel in het dagelijkse leven, in de filosofie, als in de psychologie. Hij geeft aan dat geluk een enorm belangrijk onderwerp is maar dat er verbazingwekkend genoeg nog niet veel systemisch over geschreven is. Wat Chekola tracht te doen is nog een stap terug nemen om vanuit een meer fundamenteel standpunt het begrip geluk te trachten vatten en omschrijven.

Aard of condities

Een opmerking die Chekola zeer vluchtig maakt, is dat auteurs, voor het uiteenzetten van eigen ideeën, een antwoord dienen te geven op de vraag wat precies het onderwerp in kwestie is. Chekola stelt dat er twee verschillende soorten onderwerpen zijn in het schrijven

(22)

21 en denken over geluk. Enerzijds kan men over de aard van geluk schrijven, anderzijds kan men over de condities van geluk schrijven.

In het eerste geval wordt er een antwoord gegeven op de kennistheoretische vraag “Wat betekent de term geluk?”. Antwoorden op deze vraag kunnen meerdere vormen aannemen en door verschillende disciplines worden geformuleerd.

In het tweede geval doet men of schrijft men over onderzoek naar de omstandigheden, situaties of handelen die tot geluk leiden; “Answers to conditions questions often occur in the form of recipes: if you want to be happy, then do this.”40

Onderzoek naar de condities van geluk zal dus meestal de vorm aannemen van praktische stellingen: “Geluk is een goede relatie hebben.”, “Geluk is flow ervaren.”, “Geluk is elke dag thee drinken.”,…

Deze antwoorden maken niet noodzakelijk deel uit van een theoretisch stelsel. Daarom is onderzoek naar de condities van geluk soms misleidend, net omdat er vaak gebruik gemaakt wordt van een impliciet antwoord op de vraag naar de aard van geluk. Dit impliciete antwoord wordt zelden besproken noch in vraag gesteld, waardoor het kan lijken alsof er geen bedenking over die invulling van de aard van geluk bestaan.

Wanneer de vraag naar de aard van geluk gesteld wordt dan is de mogelijkheid groot dat, in het beantwoorden hiervan, gebruik gemaakt wordt van kennis over de condities van geluk. Deze kennis kan impliciet of expliciet opgenomen worden in de theorie die gevormd wordt. Antwoorden op de ene vraagstelling hebben dus vaak een invloed op antwoorden op de andere vraagstelling.

Om te vermijden dat er nutteloze discussie ontstaat tussen verschillende invullingen van geluk, is het behulpzaam om een onderscheid te maken tussen deze twee vraagstellingen. Doordat antwoorden op de verschillende soorten vraagstellingen soms tegen elkaar worden

40 Ibid., 11.

Vragen naar geluk

Vragen naar de aard

van geluk Wat is 'geluk'

Vragen/onderzoek naar de condities van geluk

Welke omstandigheden, situaties,

handelingen,... leiden tot geluk?

(23)

22 opgezet, leidt dit tot moeilijke discussie waarin de auteurs eigenlijk vooral langs elkaar heen praten, net omdat ze het niet op eenzelfde niveau communiceren.41

Hoewel Chekola dit onderscheid slechts vluchtig aanhaalt, lijkt dit inzicht een eerste fundamentele stap te vormen voor enig welke persoon die onderzoek doet naar geluk. Wanneer men inziet dat verschillende bronnen die over geluk handelen een andere benadering van het onderwerp hanteren, wordt het mogelijk om bronnen te gaan schikken.

Vijf gebruikswijzen

Vervolgens onderscheidt Chekola vijf manieren waarop men de term geluk kan gebruiken. Chekola ziet dus vijf gebruikswijzen. Men gebruikt ‘geluk’ volgens hem dus om vijf verschillende soorten stellingen te uiten die elk een andere betekenis dragen.42

De eerste soort stellingen waarin men ‘geluk’ gebruikt willen volgens Chekola uitdrukking geven aan een emotie of een gevoel. Een voorbeeld hiervan is “Ik voelde me zo gelukkig.” Chekola geeft aan dat dit soort gevoel of emotie meestal een object heeft en dus op iets gericht is. Dit is echter niet noodzakelijk. Het gevoel of de emotie kan ook spontaan ontstaan en ervaren worden: “Toen ik opstond voelde ik me gelukkig.” Het lijkt het meest waarschijnlijk dat, in het geval dat er geen rechtstreekse aanleiding is tot het gevoel, er alsnog een reden voor de ervaring aangegeven kan worden. Het ervaren van intense tevredenheid met de wijze waarop het leven van een bepaalde persoon loopt kan bijvoorbeeld een reden zijn tot dit gevoel.

Geluk kan volgens Chekola ook gebruikt worden om een gemoedstoestand te omschrijven. In dit geval gaat het om het hebben van een bepaalde dispositie gedurende een bepaalde periode. Wanneer men gelukkige gemoed heeft dan heeft men eerder positieve gevoelens en ziet men de dingen op een aangename manier.

De derde gebruikswijze die Chekola onderscheidt is wanneer ‘geluk’ wijst op een attitude. In het Nederlands gaat het vooral om de afgeleide ‘gelukkig’, in het Engels om de afgeleide ‘happy’. Een voorbeeld hiervan is: “Ik ben gelukkig met…”. Hier geeft ‘geluk’ of ‘gelukkig’ uitdrukking aan je houding tegenover een bepaald object. Dit gebeurt aan de hand van de standaarden die men zelf stelt aan het voorwerp. Als we uiten gelukkig te zijn met iets dan hebben we een positieve attitude hiertegenover: “One is content, satisfied, or pleased with something, that one likes it the way it is and does not want a change in it.”43

41 M. Chekola, The concept of happiness, (1975); D. Haybron, Happiness, (2020).

42 Chekola gebruikt het woord ‘gebruikswijzen’, Ruut Veenhoven gebruikt in dit verband het woord ‘connotatie’. Zie hiervoor Ruut Veenhoven, The Conditions of Happiness, (1984). Ik zal het woord ‘gebruikswijze’ blijven hanteren.

(24)

23 Daarnaast wordt geluk volgens Chekola ook nog gebruikt als bijwoord om gedragswijze te omschrijven. “This behavioral use applies to situations where someone is doing something enthusiastically, with vigor, or cheerfully.”44

De laatste gebruikswijze laat ons volgens Chekola toe om het leven van een persoon of een deel van dat leven te omschrijven. In dit geval speekt men over een retrospectieve waardering van een langere periode. Chekola argumenteert dat dit de belangrijkste manier is om de term ‘geluk’ of ‘happiness’ te gebruiken omdat het de primaire manier is waarop de term in het dagelijkse leven wordt gebruikt en omdat het de manier is waarop men zou willen dat de term wordt gebruikt. “In our thinking about lives it is this sense we are most interested in, and it is this sense that philosophers have been most concerned with in arguing about what sort of life is the best life…”45 Het vervolg van zijn paper beperkt zich, zoals Chekola

zelf aangeeft, tot het uiteenzetting van deze laatste manier waarop geluk als term gebruikt wordt. 46

Vervolgens maakt Chekola een tweede reeks onderscheiden. Hij bespreekt vijf soorten theorieën die een poging doen om oordelen over geluk te vormen. Deze onderzoekt hij om zo tot een eigen theorie over de aard van geluk te komen. De theorieën die Chekola onderscheidt zijn respectievelijk Aristoteles’ theorie, de identiteitstheorie, de collectietheorie, de unieke-bewustzijnstheorie en als laatste de patroontheorie. Deze theorieën zal ik later uitgebreid bespreken wanneer we het over de aard van geluk hebben. Voor ons huidig doel is het vooral belangrijk om ‘geluk’ conceptueel te duiden, niet zozeer om reeds te specifiëren wat het is.

44 Ibid., 4. 45 Ibid., 5.

46 Men kan hier opmerken dat dit ingaat tegen de lezing van Benditt die stelt dat het vooral het subjectieve gevoel en de subjectieve invulling van geluk zijn die tellen.

(25)

24

Schematische voorstelling 3: Opdeling bij Chekola

Met behulp van Chekola krijgt men een duidelijk overzicht van een onderverdeling die men kan maken in de term geluk. Men wordt bewust gemaakt van een grotere variatie van betekenissen.

Literatuuronderzoek wijst echter uit dat er nog vele andere soorten theorieën over geluk bestaan.47 Zo maakt Chekola geen vermelding van theorieën van wensbevrediging, van

geluk als een staat van rust of bijvoorbeeld van ascetisme.

De onderverdeling die Chekola maakt, valt niet samen met de meer gangbare onderverdeling die bij Haybron en Benditt terugkwam. Zo kiest Chekola er niet voor om een categorie te maken van hedonistische theorieën maar splitst hij deze op aan de hand van andere criteria. Hiermee komt hij meer dan andere auteurs tegemoet aan de rijkdom van het hedonisme. Echter wanneer hij, overeenkomstig met Benditt, een categorie maakt van Aristotelische

47 A. Belliotti, Happiness is Overrated, (2003); N. White, A Brief History of Happiness, (2006).

Geluk Gevoel of emotie Gemoedstoestand Attitude Gedragswijze Levensoordeel

Aristoteles' theorie Activiteit van de ziel

Identiteitstheorie Genot

Collectietheorie verschillende Collectie van geneugten

Bewustzijnstheorie Unieke zijnsstaat

Patroontheorie

Geordende en harmonieuze bevrediging van

(26)

25 theorieën, lijkt hij dan weer het omgekeerde te doen. De theorie van Aristoteles is namelijk niet de enigste theorie die het heeft over de bloei van de mens, over het vervullen van hoogste doelen, deugd en eudaimonia.48

Vanuit een ander perspectief kan er ook de vraag gesteld worden of deze soort weergave van de verschillende theorieën over geluk geen afbreuk doet aan de werkelijke focus van die theorieën. In dit opzicht is het misschien nuttig om de vraag te stellen welke doelstellingen deze theorieën op oog hebben. Moet men ze zien als instrumenten die men kan hanteren in het dagelijkse leven om te leren hoe men gelukkig kan leven, of zijn ze beperkt tot het vellen van een oordeel over het geluk van een persoon? Beide zijn natuurlijk mogelijk. De theorieën die Chekola onderscheidt worden louter als beoordelingsinstrument gezien. Ze geven ogenschijnlijk een antwoord op de ja/neen vraag of iemand gelukkig is.

De wijze waarop men het begrip geluk schematiseert en verschillende invullingen indeelt heeft een invloed op hoe we nadenken over geluk. Vandaag is het belangrijk dat een schematisering van geluk in alle voorzichtigheid en zorgvuldigheid gemaakt wordt.

Chekola slaagt er vooral in om een aantal verschillende gebruikswijzen van het woord helder op te sommen. Toch volstaat zijn schematisering niet om het concept geluk in zijn volle verscheidenheid te verstaan.

1.6. Ruut Veenhoven: geluk als ervaring

In zijn tekst Conditions of Happiness zet Ruut Veenhoven een volledig andere typologie van geluk uiteen. Veenhoven schrijft vanuit een andere discipline en doelstelling. Hij schrijft vanuit de sociale wetenschappen en gaat in op de verschillende nuances in het begrip van geluk met als doel het onderzoek ernaar onder de loep te nemen.49

Bij Veenhoven worden er in mindere mate filosofische ideeën over de aard van geluk gekoppeld aan zijn analyse. Soms worden ze kort even vermeld maar Veenhoven gaat niet in op de inhoud of relevantie van de theorieën. Bij Veenhoven vinden we dus geen filosofische reflectie over de implicatie van bepaalde keuzes in betekenistoekenning. We vinden ook geen pasklare systematisering of schematisering van de verschillende invullingen van geluk.50

48 Zie hiervoor onder andere J. Annas, Intelligent Virtue (2011); J. Annas, The Morality of Happiness (1993); J. Annas, Platonic Ethics, Old and New (1999); N. White, A Brief History of Happiness (2006); A. Bergsma, G. Poot, en A. Liefbroer, Happiness in the Garden of Epicurus,(2008).

49 R. Veenhoven, Conditions of Happiness, (1984).

50 Zie hiervoor onder andere R.Veenhoven, Is Happiness Relative? ,(1991); R. Veenhoven, Advances in

(27)

26 De reden om de typologie van Veenhoven te bespreken is dat hij enkele belangrijke bedenkingen inzake de term geluk bespreekt die bij geen van de typologieën hierboven besproken werden aangehaald.

Ruut Veenhoven stelt op basis van zijn onderzoek dat het woord geluk vandaag de dag niet zo vaak meer met ethische deugd of met een existentieel doel in het leven wordt geassocieerd. Eerder wordt het woord gebruikt ol een aangename zijnstoestand te omschrijven die men verstaat als het zich tevreden voelen met zijn leven.51 Veenhoven geeft

hier heel slechtszijdelings aan dat er invullingen van geluk zijn zoals ethische deugd of geluk als ultiem doel. Deze soort theorieën behandelen geluk als een normatief ideaal volgens Veenhoven. Deze normatieve categorie komt min of meer overeen met wat Haybron als welzijn, Chekola als levensoordeel en Benditt als waarderend oordeel bestempelde.

Deze ethische of filosofische benadering laat Veenhoven echter volledig links liggen. Hij focust zich vooral, na onderzoek te hebben gedaan naar de gangbare associaties, op die aangename toestand die mensen rapporteren en tracht deze te conceptualiseren en verhelderen. Veenhoven kiest dus één specifieke soort theorie uit waar hij zich in verdiept. Hij definieert geluk als volgt: “the degree to which an individual judges the overall quality of his life-as-a-whole favorably.”52 Deze vorm van oordelen beschrijven in de eerste plaats hoe

een subject naar zijn of haar leven kijkt. Haybron plaatste dit soort beschrijving in de categorie theorieën die geluk als psychologisch concept benaderen.

1.6.1. Soorten definities: objectief of subjectief

Het eerste onderscheid dat Ruut Veenhoven zelf maakt is tussen definities die gaan over de kwaliteit van een leven en definities van geluk die zich focussen op het individu en zijn ervaring van een aangenaam leven. Veenhoven noemt dit respectievelijk objectieve en subjectieve visies op geluk. Dit komt overeen met het onderscheid dat hierboven gemaakt werd en terugkwam bij de verschillende auteurs. 53

Beide visies, zowel de objectieve als de subjectieve visie die Veenhoven identificeert, bevatten een beoordelende component. Aan de hand van Chekola’s onderscheiden kwamen we echter te weten dat geluk niet steeds gebruikt wordt om een oordeel te vellen. Het gaat hier dus niet om geluk als emotie, als attitude of gemoedstoestand, maar het zijn beide vormen van reflectie over het leven van een persoon. Veenhoven maakt deze opmerking

51 R. Veenhoven, Conditions of Happiness, (1984). 52 R. Veenhoven, Conditions of Happiness, (1984), 22. 53 Ibid.

(28)

27 echter zelf niet. Hij gaat er vrijwel direct van uit dat iedereen hem zal volgen in het omschrijven van geluk als een vorm van oordeel. Dit lijkt me echter niet vanzelfsprekend daar de term ook gebruikt wordt om vele andere dingen te omschrijven.

Los hiervan is het onderscheid dat Veenhoven maakt tussen subjectieve en objectieve oordelen een zeer interessant onderscheid dat ons enorm zal helpen in het schematiseren van de betekenis van geluk.

Objectieve standaard

Een objectieve standaard stelt een aantal condities voorop waaraan voldaan moet worden of naargelang welke men het geluk van een persoon zal beoordelen. Deze beoordeling is dus een beoordeling van buitenaf. Geluk wordt hier omschreven als een bepaalde toestand of conditie van een persoon. Voldoet men aan de voorwaarden, dan heeft men een gelukkig leven. De keuze van de condities is echter steeds een normatieve keuze en als danig (misschien) nooit volledig objectief. 54 Deze benadering laat toe de situatie van een persoon

te beoordelen en deze als ongelukkig te beschrijven, schijnbaar los van de ervaring van de persoon in kwestie.

Deze invulling van geluk blijkt meestal zeer complex te zijn omdat ze verbonden en verweven is met morele normen en waarden. Het is de manier waarop al eeuwenlang in de filosofie wordt nagedacht over geluk. Dit heeft vaak te maken met de vraag wat het inhoudt om een goed leven te leiden. Een goede mentale gezondheid, genot, een goede samenleving, persoonlijke doelstellingen,… er zijn talrijke criteria om een objectieve visie op geluk in te vullen. “Definitions of happiness working with fixed conditions are either rather empty or embody an a priori theory of the good life.”55 Vanwege de moeilijkheden die dergelijke

benaderingen stellen kiest Veenhoven ervoor om een subjectieve benadering te hanteren. Veenhoven stelt eveneens dat hij in de subjectieve benadering de werkelijk interessante benadering ziet. Hij stelt dat objectieve benaderingen bijna gedoemd zijn om leeg en abstract te blijven. Voorbeelden van theorieën die een objectieve standaard gebruiken zijn bijvoorbeeld de theorieën van welzijn, de eudaimonische theorieën, utilitaristische theorieën, theorieën van wensbevrediging, enzovoort.

54 De vraag of een normatieve keuze objectief kan zijn is voor discussie vatbaar. Deze discussie valt echter niet binnen de doelstelling van deze paper.

(29)

28 Subjectieve standaard

De subjectieve ervaring van geluk ziet er helemaal anders uit. In de eerste plaats gaat het om de eigen ervaring van de persoon. Het beoordelen van het eigen leven en nadenken over de eigen levenstevredenheid, bevrediging, geluk zijn allemaal elementen die eigen zijn aan de subjectieve benadering volgens Veenhoven. Hier is het de persoon zelf die een oordeel velt, aan de hand van waarden die de persoon zelf heeft gekozen, in tegenstelling tot gepostuleerde idealen die men van buitenaf kan hanteren. Hoe een persoon zijn of haar geluk beoordeelt is heel erg variabel. Dit subjectieve oordeel kan verschillende insteken hebben: men kan zich afvragen in welke mate we doelstellingen bereiken, in welke mate we geluk ervaren, of in welke mate we op verschillende vlakken succes boeken.56

Levenstevredenheid wordt opgebouwd uit de grote variatie aan deze verschillende soorten vragen.

Wat opmerkelijk is, is het feit dat die verschillende vragen net vragen zijn die terugkeren in de objectief beoordelende theorieën die Veenhoven net afschrijft. Hier toont zich volgens mij het probleem met het resoluut afschrijven van de ene dan wel de andere theorie: men wordt blind voor de onderlinge samenhang die aanwezig is tussen verschillende soorten theorieën.

Het onderscheid dat Veenhoven hier maakt komt volgens mij overeen met de categorieën van waarderende en niet-waarderende oordelen die Benditt identificeerde. Geluk als cognitief construct zal steeds te maken hebben met het toekennen van een waarde aan bepaalde zaken. Geluk als een affectieve ervaring omschrijven zou volgens Benditt die waarderende component uitsluiten. Toch blijft de vraag of, wanneer een persoon een

56 Het gevoel van geluk wordt hier betrokken in de beoordeling.

Geluk

Objectief oordelend: van

buitenaf, vanuit bepaalde

vooropgestelde waarden

Subjectief oordelend: vanuit

eigen ervaring en zelfgekozen

(30)

29 positieve affectieve ervaring heeft die men geluk noemt, er een absolute afwezigheid is van enig waarderend kenmerk. Eerder gaf ik aan dat er waarschijnlijk steeds een waarderend component aanwezig is maar dat de aard van dit component in beide gevallen zal verschillen. De gekozen terminologie voldoet in dit geval niet aan de inhoud van de categorieën.57

Na dit eerste onderscheid gaat Veenhoven verder met het soort definities die van geluk gegeven worden dieper van elkaar te onderscheiden.

Aangezien Veenhoven resoluut kiest voor een welbepaalde invulling van geluk, is het niet nuttig om hier blindelings zijn onderscheiden op te sommen. Ik zal daarom een aantal van de meest relevante onderscheiden opsommen in een zelfgekozen volgorde. Waar Veenhoven de onderscheiden toespitst op de subjectieve benadering, zal ik deze waar mogelijk ruimer op te vatten zodat ze ook op de objectieve benadering toegepast kunnen worden. De onderscheiden die hier gemaakt worden dienen niet als keuzehulp om tot een pasklare definitie van geluk te komen maar eerder als tool om na te denken over geluk.

1.6.2. Denken/cognitieve gebeurtenis of voelen/ affectieve ervaring

Veenhoven maakte dus zijn eerste onderscheid tussen definities van geluk die objectief een oordeel over de kwaliteit van een leven impliceren en definities die geluk zien als een individuele en subjectieve beoordeling.

Als cognitief construct moet geluk begrepen worden als een intellectuele activiteit. Dit vraagt een actieve cognitieve impact van het individu volgens Veenhoven. Een voorbeeld hiervan is nadenken over de levenstevredenheid die men ervaart. Maar het kan ook te maken hebben met een levensplan, met de visie die men heeft op het doel van het leven of met de definitie van het goede leven. Als cognitief concept is geluk heel erg uitgebreid. Het belangrijkste is om in te zien dat dit soort gebruik van de term geluk enkel bestaat mits een bepaalde mate van bewuste intellectuele activiteit. Om het zo eenvoudig mogelijk te verwoorden: men moet nadenken.

Veenhoven stelt dat geluk echter ook vaak wordt gezien als een gevoel of affectieve ervaring. Men kan zich gelukkig voelen als men net getrouwd is, wanneer men een hobby beoefend of bijvoorbeeld net een diploma heeft behaald. Maar ook het eten van een lekkere boterkoek, het zien van een mooie zonsondergang, de smaak van een goede pint of de wijsheid van een goed boeken kunnen een persoon gelukkig maken.

(31)

30 Het onderscheid dat hier door Veenhoven gemaakt wordt kwam ook voor bij bijvoorbeeld Dan Haybron wanneer deze het psychologisch concept “geluk” onderscheidde van “welzijn”. Ruut Veenhoven maakt een strikt onderscheid tussen denken en voelen van geluk: “The concept of hedonis level (de affectieve ervaring van geluk) on the other hand does not require any real thinking activity. All it requires is the distinction between pleasant and unpleasant affective experience.”58

Als men geluk als gevoel of affectieve ervaring omschrijft moet men daarbij echter aandacht schenken aan een tweespalt tussen gevoelens en emoties. Wanneer men geluk ziet als een primaire emotie, dan kan men dit omschrijven als een passief gegeven, het overvalt een persoon en vergt geen bewuste (mentale) inspanningen. Als men geluk ziet als een gevoel houdt dit echter ook een cognitief aspect in: de persoon is bewust geworden van de emotie. Geluk als gevoel hoeft dus niet als louter passief aanzien worden, het kan voorkomen zowel als primaire emotie als gevoel. Om geluk te voelen als gevoel en niet als emotie moet er een minimum aan cognitieve input zijn die een verschil maakt tussen aangename en onaangename gebeurtenissen. De verwerking van een emotie kan ook onbewust gebeuren, en in veel gevallen zal dit ook zo zijn, doorheen de tijd leren we immers om dit soort omzettingen sneller te maken. We doen dit dan automatisch. Het vergt dan ook training om de omzetting van emoties naar gevoelens te herkennen. Maar voor deze omzetting worden de cognitieve capaciteiten van een persoon echter wel degelijk aangewend. Het onderscheid tussen denken en voelen kan dus niet zo eenvoudig gemaakt worden als Veenhoven beweert.59

58 R. Veenhoven, Conditions of Happiness, (1984), 27.

59 Zie hiervoor onder andere M. Kringelbach en K. Berridge, Towards a Functional Neuroanatomy of

Pleasure and Happiness., (2009); St. Klein, The science of happiness, (2015) en A.R. Damasio, The Feeling of What Happens : Body and Emotion in the Making of Consciousness, (2000).

(32)

31 Uiteindelijk wordt geluk in het dagelijkse leven meestal gebruikt om iets te omschrijven dat zowel een cognitief als emotioneel component omvat. We zullen zien dat sommige gelukstheorieën, doordat ze bepaalde intuïties tegenspreken, ons vreemd aan doen. Dit zal meestal het gevolg zijn van een rigide keuze om één van de twee benaderingswijzen te hanteren die hierboven aangegeven werden waar men gewoonlijk beide componenten samenbrengt. Ook Ruut Veenhoven stelt dat, in de realiteit, cognitie en affect merendeels vervlochten met elkaar functioneren.60 Toch houdt Veenhoven aan dat men de twee

componenten theoretisch wel strikt van elkaar kunnen scheiden.

Waar de constructen die bij de vorige auteurs besproken werden gesitueerd moeten worden is niet eenduidig. Hieronder deelde ik de verschillende constructen in naargelang de invulling van geluk die voor de respectievelijke constructen werd gehanteerd:

Geluk als cognitief construct Geluk als affectieve ervaring Benditt Waarderend gebruik van

geluk (inclusief hedonisme, Utilitaristische theorieën, Aristotelische theorieën)

Benditt Gevoel van tevredenheid (maakt deel uit van zijn niet-waarderende theorie)

Chekola Attitude Chekola Emotie

60 R. Veenhoven, Conditions of Happiness, (1984).

Geluk

Cognitief

construct

Subjectief

oordeel

Objectief

oordeel

Affectieve

ervaring

Afbeelding

Figuur overgenomen uit “Happiness” van Daniel Nettle, eigen vertaling. 75

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Grootouders zullen het boek misschien kopen voor de klein- kinderen, maar ook voor hen staan er verhelderende dingen in.” Kinderen gebruiken echt wel eigentijdse beelden voor wat

Lisbet Lenaers, pastor aan de Hogeschool Thomas More KU Leuven en medewerker op het vicariaat parochiepastoraal in het bisdom Antwerpen, heeft zo haar eigen visie

Wij lijken nogal op elkaar, alleen mijn neiging tot melancholie deelt hij niet zo.. Maar voor de rest zitten we echt op dezelfde golflengte: we voeren ernstige gesprekken, maar

Nadat de maatschappelijk effecten en de hieraan verbonden activiteiten in kaart zijn gebracht is de volgende stap op het Bergense Bospad het samen met de eigenaar van de voorziening

Deze vragen bestonden deels uit zelfde vragen uit het HBSC-onderzoek (o.a. levenstevredenheid en schooldruk) en deels uit nieuwe vragen en onderwerpen die uit de

Op welke wijze ondersteunt de gemeente hierin. Mogen we dingen

Af en toe alleen zijn is fijn maar samen dingen doen met anderen is meestal wel leuk, we hebben het zelfs nodig.. Door samen dingen te doen, te praten, vreugde en verdriet te delen

Wanneer bijvoorbeeld het cijfer 5 valt, mag de speler met het geluksgetal 5 beginnen met de eerste streep van zijn kever te tekenen. Daarna volgen het hoofd, de benen,