• No results found

Helderheid van tijdafhankelijke stimuli: invloed van de achtergrond op het Broca-Sulzer effect

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Helderheid van tijdafhankelijke stimuli: invloed van de achtergrond op het Broca-Sulzer effect"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Helderheid van tijdafhankelijke stimuli

Citation for published version (APA):

van de Wetering, T. F. H. (1985). Helderheid van tijdafhankelijke stimuli: invloed van de achtergrond op het Broca-Sulzer effect. (IPO rapport; Vol. 502). Instituut voor Perceptie Onderzoek (IPO).

Document status and date: Gepubliceerd: 26/09/1985 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Instituut

voor

Den Dolech

2

-

Percept Eindhovenie

Onderzoek

26.09. r 985

"Percept io

Agitat

MenÈem"

Rapport

.no.

502

SelÊerbeig-yeg_ gria

"lbeeEelti\e

s lrssl!i_1nyl99g_ye!_99_esb!ergE ggg

eP-!et

lrese:lsker-eÍlié!:

T.F. H. van de hbtering

Rapport van heE stagewerk

uitgevoerd van augusËus 1984

cot

maart l9g5

(3)

SAI'{E}WATTING

voortbouwend op eerdere resurEaten

uit

ropend onderzoek,

welk

Ëot

doel

heeft

de werking van

het ioenselijk

visuele

systeem,

i.h.b.

de waarneming van de herderheid van

tijdafhankelijke stimuri,

modelmatig

te

beschrijven,

zijn

interoculaire

helderheidsbeoord.elines-experinenËen

Eet

lo-velden

uitgevoerd.

Hierbij

vergelijken

proefpersonen de helderheid van een konstanÈe

referentieflits

(meestal g

us)

uet die

van een

testflits

met

variabele

duur

(z-975

os)

en

ruminantie.

Dit

wordt gedaan voor

verschillende

luminantieniveaus van de

referentieflits, tot

ca

4

log

eenheden boven de waarnemingsdrer-npel.

De

resultaten

laEen

zien

dat

de helderheid van rechthoekig incrementele

lichtflitsen kwantitatief

te

voorsperlen

is uit

de impulsresponsie

van heE

visuele

sysEeem'

ge'eten

op drenpelniveau,

via

het

door

Roufs &

Pellegrino

van stuyvenberg (r97g, t3l

)

voorgesterde en door

de R'idder & Theelen (r983,r984, t6l

) verfijnde

sysreemÈheorerische

model van

het

visuele

systeen.

De helderheidsinpressie van een

ro-verd is bij

een zekere

flitsddur

maxinaal.

oit

staat

bekend

ars

het

Broca-Surzer

effec..

Dit

helderheidsmaximum

resulteerÈ

in

een

"dip" in

gerijke

herderheids-kronrnen. Naar

aanleiding

van metingen van Aiba & Stevens (1964)

welke een verschuiving van deze

"dip"

laten

zien

met.

het

lurninantie-niveau

bij

een donkere achtergrond

is

nagegaan r{aÈ de

invloed

van een

uitgebreide fotopische

achEergrond

is

op de duur

waarbij het

Broca-sulzer

effect

optreedt.

uit

de

resultaten

blijkt

dat

de

"dip" bij

een donkere achtergrond

verschuift

naar

kortere

duren

bij

toenarf,e van

het

luminantieniveau,

zoals

ook door A & S gevonden werd.

Daarentegen

blij ft

deze duur

bij

aanwezigheid van een egaal

verlichte

ongeving nagenoeg

konstant

over

het

gehele onderzochte

luninantiebereik.

De gevonden duur

is in

overeenstenrroing met de

voorsperling

uit

de

inpulsresponsie.

Een

nogelijke verklaring

voor heE ontbr.eken van een

verschuiving

is

dat

de achtergrond

zorgr voor

een

stabiel

(4)

INHOUD

Inleiding

I.

I

Het Roufs-nodel

l. l. I

Enkele experiuentele

resultaten

uit vorig

onderzoek | . 1

.2

Drempelkarakrerisrieken

1.2

Bovendrempelige

stimuli

1.3

Het Broca-Sulzer effecE

1.4

HeÈ Broca-Sulzer

effect in

de literatuur

l'5

Helderheid van rechthoekig incrernentele

flitsen

I

.6

Doelsrelling

Apparatuur en Deet.procedure 2.

I

Apparatuur

2.2

Stimulusconfigurarie

2.3

Meetmethode en meetprocedure

2.4

Proefpersonen Resultaten en discussie

3.1

Helderheidsvergelijkingen met achrergrond. en ongeving (HR)

3.

l. I

vergelijking

van de meetresultaten meE roodelvoorspelringen

3'2

Helderheidsvergerijkingen zonder aehtergrond en omgeving (HR)

3.2-l

Vergelijking

van de meetresultaten ,oeÈ modelvoorspellingen

3.3

Drempelnetingen

3.3.

I

Vergelijking

van de EeetresultaEen met

en een

functionele beschrijving

van de

achtergrond en omgeving

3.4

Kritische

duur

als functie

van de

I I 2 5 7 8 9

il

t2 l3 IJ l5 I6 17 r8 lo 20 22 23 24

voor

lange duren (HR)

3.5

Reducrie van

gelijke

helderheidskromnen (ltR)

3.6

ExperimenÈen met EW en KS

3.6.

I

Helderheidsvergelijkingen en

kritische

duur ars

Dl1 UW

3.6.2

rrl.ciscfre

duur

als

f

unctie

van

6, bij

KS

3.7

Helderheidsbeoordelingen

in

absoiure zin

4.

Conclusies

mode lvoorspellingen

drempelcurve meÈ

retinale

verlichtingss

terkte

f,

functie

van

t"

28 30 3r 3r 35 37 <q

(5)

Lr Ë eratuur

40

Appendix

AI

Enke1e begrippen en aethoden

uir

de

psychofysica

al

'

De psychoinetrische kromme en de drempelwaard.el methode

van

de kons

tante

s

tirouli

al

AII

Gelijke

helderheidskrommen van t\4ree lo-velden

meÈ 100 Td achtergrond en

omgeving

a3

'

Spreiding

in

de

meetresultaten

a5

Arrr'

Gelijke

helderheidskrommen van Ër^ree lo-verden

zonder achtergrond en

ongeving

a6

'

Spreiding

in

de

meetresultaten

a7

Arv

DreinpelkarakÈeristieken van een l9-ve1d neÈ echterqrond

voor

het

rechteroot

ag

'

Functionele

beschrijving

van de

dreuperkarakteristiek

i.leE achtergrond en

omgeving

alO

AV

Helderheidsvergelijkingen van twee lo-veld.en

icet

l0O Td achËergrond en omgeving

(EW)

al 3

'

Helderheidsvergelijkingen van twee lo-velden

(6)

-

t-l.

rNLErDrNc

De verwerking door

het

visuele

systeem van

Èijdafhankelijke

stinuli

zoaLs

lichtflitsen

en sinusvormig gemoduleerd

licht

kan beschreven worden

m.b.v.

moderren

die gebruikt

worden

in

de systeemanalyse.

Yet

zo'n

moder kan een verband gelegd worden tussen een

fysisch

kwantitaËief

te

beschrijven stimulus

(het

ingangssignaal) en de

respons

hierop

van de proefpersoon

(het

uit,gangssignaal).

voor

de

modelvorming

is

het daarbij

in

principe

niet

van belang hoe

het

sysceen

fysiologisch

in

elkaar

zit.

1.1

Eet Bggfg:segs!.

rn

de afgelopen twee decennia

is

binnen de

visuele

groep van

het

rpo

uitgebreid

psychofysisch onderzoek

verrichË

naar de dynamische eigenschappen van de rnenselijke

visuele

waarneming.

Dit is

voornamelijk gedaan

via

de bepaling van de drempelkarakteristieken

voor

tijdafhankelijke stimuli

zoals

rechthoekig incrementele en

decrementele

lichtflitsen

met

variabele

flitsduur,

sinusvormig gemoduleerd

licht,

tweeling flitsen,

doubletten (conbinaties

van een incremgntele

en een decremenrele

lichtflits)

en

flitsrreinen tll

,t2l

.

De

resultaten

hiervan leidden

tot

onderstaand systeemtheoretisch model van

het visuele

systeero, \raanDee

in

principe

de

waarnemings-drempel,zoars

gedefinieerd

in

appendix

rrvan

ieder

willekeurig

tijd-afhankelijli

signaal

kan worden voorspeld

,

Zíe fig. l.

r) a

a

I

P1g.

1:

EeÈ Roufs-oodel

+r--do.!Q

(7)

-2-Het roodel bestaat

uit

een

lineair filter

L(E)

en een dreupelmechanisme, gebaseerd op topdetecËie van

het

uitgangssignaal van

het

filter.

Interne

ruis

zorgt

ervoor

dat

de drenpel een st.ochastisch

karakter heeft.

Het

lineaire

systeen

L(E)

is

afhankelijk

van de sÈimulus

configuratie

:

-

de

impulsresponsie

voor

puntbronnen

(2') Ufiitc

monofasisch

terwijl

die

voor

grote velden (lo)

zonder orngeving

rrifasisch is.

ZLe

tíg.3.

-

Ook de achtergrondlurninantie E

heeft

invloed

op de impulsresponsie,

nl.

de

tijdschaal

verandert met een bepaalde facEor

afhankelijk

van

het

achtergrond

niveau.

Zíe

f,íg.4.

Met

dit

model

is

her

nu

in

principe

rnogelijk

om, gecombineerd met

eventuele

correctie

voor

\taarschijnlijkheidssunnatie

t.g.v.

het

stochastische

karakter

van de drempel (6=

*

do*Eío),

de

dreupelkarakteristiek

voor

willekeurige

in

de

tijd

variêrende signalen

kwantitatief te

voorsperlen. Voor rechthoekig

incro-sngele

f1ítsen

is dit

inderdaad

uit

eerder

onderzoek

rnogelijk

gebleken.

l'

l'

I

Eq\s-le-sxpgrÀseslele-resgllslc3-sl!-ygrls-gEqer3egE

.

rn fig. 2 zíjn

enkere

in

vorige

experimenten gemeten

dremper-karakteristieken

weergegeven

waarbij het

achtergrondniveau a1s pararneter opEreedt. De

gebruikte

stimuli zijn

rechthoekig

incrementele

fliEsen

met

variabele

flitsduur.

Het stimulusveld

heeft

een diameter

van

lo

en

er is

geen ongeving.

Enkele

karakterist,ieke

eigenschappen van de kroruen

die later

nog Èerug

zullen

komen en dan

uitgebreid

besproken worden

zijn

:

l. Bij korte flitsduren voldoet

de drempel aan

de wet van Bloch

: het

produkt van

luminantie

(€)

en

flitsduur (.t) is bij gelijk visueel effect

konsranr.

Dus €r7=

konstant,

of

tewel

Logê = konst

. -

Log.f.

Het oog werkt,

hier

dus

zuiver

inÈegrerend.

2.

Voor lange

flitsduren is

de drempel konstant,

d.ur.z. onafhankelijk

van de duur.

3. rn het

overgangsgebied

is

een

"dip",

Deze

zar

raEer nog

veelvuldig

beschreven worden.

(8)

-3-Fig. 2:

Drempelkarakterestieken voor

incrementele

flitsen bij

ver-schillende

achtergrondniveaus [3]

.-r

(ms)

o. grtrot<xo nroii.r zrln

E tiC. t! d. 6d.r!G. f1guraa r!À.a d.

grnoFaalda rÊaprlrporlllas. op b.È oo9 Liarul'È b.srkGid.

Fie.

3b CDQ =1(, '6c q) 61 at (I) Ot^ ou

log duration

O

(roor'rns)

0m

het

lineaire filter volledig

Èe kunnen

beschrijven

is,

ook

in

eerdere experimenten, met een

storingstechniek

de

impulsresponsie bepaald van enkele

stinulusconfiguraties

f4l .

Voorbeelden

hiervan zijn,

met de bijbehorende stapresponsies, weergegeven

in

de

figuren

3

en 4.

0. FsrEodda isEul!.JpoErr. v€r G irl!È.boa. Da grnêrorcad. llgulsrcrponrl.

voor er!, l.-vcld,. Ul (-t) (rns) grb:. HF E-96ïcl

í-r'

l{F - 7.1€

Fig.

3a - t (ms)

(9)

ui (-r)

-4-fub,. LT E-!0oTó

f-t'

lf

- 3.8E -Url

I

-r

{Dsl

De genoraeerde impulsresponsie voor een lo_veld

Fig. 4a: .". een achrergrond van t00 fd. onder: de bij behorende s Èap:espons ie.

De genoroeerde iapulsresponsie voor een I o_r,e ld. Fig. {fi net een achcergrond van t200 Td.

onder: de bijbehorende srapresDonsie.

gJol. LT

l-!'

emat

I

-t

.

r00

| 1.00 x

.

1200 | L.T7 x I

?rm

I

uit

de

figuren

3a en 3b

blijkt

dat

de vorm van de inpulsresponsie

essentieel

afhankelijk

i;

van

het

oppervlak van de stimulus.

De

figuren

4a en

4b zíjn gelijk

aan

elkaar

op een schalingsfactor

van de

tijdas

na. Zíe

f.íg.

5,

ui

(-t)

f-'

(ms)

Oa guoa.!d. irFr.lrr.rtboJi. voc ..a t.<rld. O. u.tpruÈ.a

kaa uj,È -1".h rs4b , rnalrj r€or t-r20c!D d. r:jd., !aÈ

t.cto8 'l .77 lt r.ruÀ!9nrl4i9d. gJbl. LT E . t200 Trt l.f lf . 0.59

Fig.5:

(10)

-5-Deze

gelijkvorrnigheid

bij

verschillende

achtergrondluminanries

impliceert

een

gelijkvorroigheid

bij

de drenpelkarakreristieken

oP een verschuiving na van de gehele

curve

(met

logarituische

assen).

Deze

is

naar links

voor

Ëoenemende achtergrondniveaus.

t.

1.2

lreepellereEgelrgll98e!.

M.b.v.

convolutie

kan de responsie van een rechthoekig incrementele

lichcflits

worden berekend

uit

de impulsresponsie.

Een

illustratieve

methode

is

die waarbij

de rechthoekige

flits

opgebouwd gedacht

wordt

uit

een incrementele

(+á)

en een even groge

decrementele

(-t)

stapfunctie die

een

tijdsduurrl t.o.v.

elkaar

vertraagd zijn. Fig.

6 geeft het

effekt

van de toename van de

flitsduur

aan op de blokresponsie

voor

een

lo-veld. Let

op het

naximum

dat

Uo(t) aanneent

bij

zekere.'T !

$ (-)

U(t1

P

\-[-

&r

128

Fig.

6z

Effect

van de f1

lineaire filter.

itsduur

I

op

het

uitgangssignaal Up(E) van het

De stapresponsie

is

afkomstig van

fig.

3b.

Hieruit

kan de drempelkarakterist.iek voorspeld worden volgens

: t

Uo(t,rl)=d

4

^.

r \-___

--\-ï.-

(11)

\-

-6-Eet

als

resultaat

figuur

7.

nfigot8 Rgti:yrl SUBJ. HR

E= 100 Td g=1' NO gJRROJND - 0,s 2 LG OURATICN

E

(bg nrs)

Fig. 7:

Theoretisch bepaalde

drempelkarakteristiek

n.b.v.

de geueten iupulsresponsie

uit figuur

3b.

De curve

is

weergegeven

Ë.o.v. het

niveau

voor

lange

flitsen.

Ook

hier is

voldaan aan de

\íet

van Bloch en

blijft

de drempel

bij

lange

flirsen

konsranr.

Anaroog kan de drenpel

voor

een

2f-veld

voorspeld worden, waarbij

gezien de stapresponsie

(fig.3a)

geen

"dip"

zal

verschijnen

in

de

drempelkarakterisriek.

Zíe

f.íg.

8. 1 0,s !t ó 2. 1 ts z. o o U e. r9 o e2 F

n

4 U

t-z

U u.t LJI lrj J SUBJ. HR E= 100 Td 9=2' NO SIJRROUND t.\----

-l'.:'

)7 106 DURATIONYT (tog ms) 0 - 0.s ! 19. ó:

(12)

1.2

-7-rn werkelijkheid verloopt

de drempel conÈinu

(zie

Roufs & Bouma, l9g0

,

2

)

ten

gevolge van

waarschijnlijkheidssuuraatie.

De

theoretisch

voorspelde

dreupel

is

dan ook

niet of

nauwelijks

te

controleren

in

een drempelerperinent Egyse4regpelree_s!issl! .

Het

doel

van

het

project

helderheidsdynamica van

her rpo

is

het

onderzoeken van de helderheidswaarneming van temporele

stinuli

op bovendrenpelig niveau

Recent

is

een bovendrempelige

versie

van heE Roufs-model

voor-gesteld

om de

relatie

Èussen de

helderheid

en de ruminantie van

tijdafhankelijke

stimuli

re

kunnen

voorspellen

t5l

,í61,171 .

volgens

dit

nodel wordt

het

verloop

van de helderheidsinpressie

van bovendrercpelige

tijdafhankelijke scimuli

bepaald door het

uitgangssignaal van een

lineaír firter,

nadat deze geeorrigeerd

is

voor

de waarnerningsdrempel en

tot

een macht

is

verheven.

hianneer de exponent

kleiner is

dan

I

resulÈeert

dit in

een compressietlgl.

De resulterende helderheídsimpressie wordt vervolgens opgeslagen

in

een kortdurend geheugen

(fig.

9).

nrr((U(r)-oA

(uft)-d),

lineaire

operator

drempel

niet-lineariteit

Fig.

De subjectieve helderheidswaarneming van een rechthoekige

flits

met

duurf

en ruminantie

kan volgens bovenstaand model dan worden beschreven rnet de volgende

betrekking

:

i

=

(,r-

áo);prt;B>f

'sample

and hold'

(13)

r.3

-8-Hierin

is

6^ de luminantie

waarbij

een

flits

gedetecteerd wordt

^o

B de maximale

helderheid (brightness)

en

un(r;rr) het

maximum

van de eenheids blok-responsie van

het

rineaire

filter

L(E).

Als

de

flitsduur kleiner is

dan een zekere

kritische

duur,

dan

geldr hiervoor

,

(t- to)ip(r;a;

= ,g(É-

t)ir(t),

dit

komr overeen met de wet van Bloch voor de

effectieve

luminantie

(f_to

).

u5

(t) is

de eenheidsimpulsresponsie van

het lineaire filter.

Bij

grotere

duren wordÈ

un(t;t?)

onafhankelijk

van de

flitsduur.

verschillende

voorspellingen van

dit

nodel

zijn

bevestigd

in

helderheids-experimenten,

[7]

en

dit

rapport.

Ee!-Eresc:gslseE_eI!esg .

Bij

de experimenten

die in dit

rapport

besproken worden

zullen

we

ons

voornanelijk

concentreren op een

verschijnsel dat voor

tt

eerst

waargenomen en beschreven

is door

A.Broêa en D.Sulzer

in

1902, [g]

Zij

maakten de

helderheid

(Brightness) van een

statische

referentie-stimulus gelijk

aan d.ie van een

testflits

met konstante

luminantie

en

variabele

flitsduur

door de

luninantie

van d.e

referentie

te

variËren.

Figuur

l0

geeft

enkele resultat.en van hun onderzoek weer. De

intensiteit

(luminantie)

van de

referentie

is

uitgezet

als

functie

van de duur

van de

testflits,

waarbij

de

intensiteit

van deze

testflits

als parameter

is

gebruikt.

io 3 o t363 t -idd.t i d

F-j'cj' l$ .Experimental results of Broca and sulzer matching the brightness

of a static reference (units l0 lux) stimul.us rriÈh a test ilash fraví"j i

variable duration (seconds) and a constant luminance. F G € ; t a ! 'à .: o I f 3 .t! a o 3 a o F !t I J' rl t o

a

ai3 -

!

d od d d d cccl:{ oo

(14)

1,4

-9-Een opvallend aspect van deze curven

bij

nieÈ

te kleine

intensiteit

is,

daÈ na aanvankelijke

stijging

de

helderheid

als

functie

van de

flitsduur

een maximum

heeft

en daarna

voor

langere duren weer afneemt.

oftewel

een

korte

flits

wordt helderder waargenonen dan een statische sÈi:r.ulus van

gelijke

luminanËie.

Dit

typische gedrag

staat

nu bekend

als

heÈ Brocp-Sulzer

effect

en

is

later

bevestigd door

vele

andere onderzoekers tgj

E/n

tl6l

.

Ee!-Ergs=!slser_sÍÍesg_rl_Êe_lrgcretssr

.

De netingen van Aiba en stevens

[9]

aan

het

Broca-sulzer

effect

vormen een geschikte

aanleiding om

de

literatuur te

beschouwen.

Figuur

I lA+B

laten

de

resultaten

zien

van hun

interoculaire

helderheids-gelijkstelling

van twee

sequentiiile

flitsen

tegen een donkere achtersrond !0et een

referentie

flits

van

I

seconde.

E C o c c a J ó

rf9.11a+A. ness Resulrs of marching rhe br19ht_

of flashes of various duráÈions. (from Àiba, Stevens , Lg64) Decails see

rext. r 1.,

i'

b,@&qo.ro.! , ! ,o 0urot,on In mrllrsccond3 P 'm H,@

rn figuur

I lA

wordt

de luminantie van de

referentieflits

gevarieerd

totdat

de

subjectieve

helderheid

gelijk is

aan

die

van de

testflirs

met consEante

luminantie

en

variabele

duur.

In figuur llB zijn

de

luminantie

en de duur van de

referentieflits

constant en wordt de luminantie van de

variabele

testflits

aangepasE.

De

verticale

assen

zijn

een maat

voor

de

helderheid

aangezien ceze

via

de ríeE van Stevens monot.oon samenhangt met de luminantie.

(zie

ook

het

besproken helderheidsroodel )

Beide

figuren

vertonen

het

B-S

effect,

waarbij

de

flirsduur

waarbij

dit

optreedt

verschuift

naar

kortere

duren naarmate de

intensitei.t

(15)

-

t0-van

het voltooide

onderzoek meer aandacht

krijgen.

verder

geven

de

hellingen

+l

en

-l

de wet van Bloch voor bovendrempelige

stimuli

weer en

zijn

de

verschillende

krormen

in

de

afzonderlijke

figuren

isomorf.

Figuur

I lB

heeft

een opvarlende

gelijkenis

met de drempelcurven op

verschillende

achtergrondniveaus

uit figuur 2.

Toename van de

flitsintensiteit schijnt

hetzelfde

effect te

hebben a1s toename

van de achtergrondluminantie van de

stinulus.

De

gelijkenis

van curven van

gelijke

helderheid

en curven van

detecteerbaarheid (drernpe

lkarakteris

tieken)

suggereert inderdaad

helderheidsrnodel analoog aan

het

Roufs-model.

gelijke

een

Soortgelijke

eurven

als in figuur llA zijn

gevonden door Raab [17],

figuur

12. Deze

zijn

echter

door direct,e helderheidsschatting verkregen

en bevestigen dus de

veronderstelling dat

de

verticale

as

in fig.

I I

de helderheid weergeef

t(op

een

transformatie

volgens de r^ret van Stevens na),

f19.12 i Results of magnlrude

estimation of the brightness

of flashes of variable duration and lumlnance. The star S designates the standard stimulus

called 1.0. Stevens, 1966 From F ai E tt to al € :l eolo 2 I 'o'@|6

(16)

-t

l-I's

Bel9srlerg-ves-resblbgsEre-Àlsreseslc..1c-luls.es.

Achter de

voorspellingen

die in

ondersEaande experimenten worden

getoetsE,

gaat de volgende

redenering,

gebaseerd op

het

geïntroduceerde systeemtheoretische model,

schuil

:

De helderheid van Èwee

flitsen,

de

testflits t

en de

referentieflits

R

is gelijk

als

i.

=

ir.

(z)

Als

de

testflits korter is

dan de op

blz.

g

genoende

kritische

duur

geldt:

(

(€;

€oELrr.i5(t))i't =

(

(tr-foxLio{t

;*r))At (:)

t^Iaarbij de exponentenp evencueel

afhankelijk

zijn

van

rg,

"r,

Ét

en het

oppervlak van de

srimulus

(Mansfield

tlgl

i.

De volgende voorspellingen

voor

een

helderheidsgelijkstellingsexperiment

met konstante

referentieflits

kunnen nu gedaan worden :

FrLoeQ{€oJ

+

prtogt,

*prtoei5

(t)

=

Êrl

toe(€r-f

o")*rosin(t;t

É.rot(t;€o)

*

Prtogg,

=

kl.pr

-

k2.pE

p_

Los(t;€ot)

=,.j.*r -

1óg

[, - kz

(4) PtrL

en

bij

hoge

luminanties'

wanneer áoa

a"

verwaarlozen

is in vergelijking

met

á,

:

B

rogír

t' Ft

=j.tr - Loe*r-k,

(5)

Indien

/3a

onafhankelijk

is

van de

flirsduur

geldr

:

togfr=k3-L"c(.

(6)

Algemeen

geldr

.

los (í.E-

to)

=

-roeio

17;tt, .'i.,

,

(7)

waarbij uD(E;rÍ)

tret

maximum van de responsie van een rechEhoekig incrementele

flits is,

gegeven door

het

lineaire filrer.

(17)

r.6

-12-leeleselEee.

rn dit

verslag

zullen

de

resultalen

van

4 verschillende

soorten metingen besproken worden

:

-

drempelmetingen EeË omgeving

-

drempelmeÈingen zonder omgeving

-

interoculaire

helderbeidsvergelijkingen

tnet achÈergrond en omgeving

-

interoculaire

helderheidsvergelijkingen

zonder achtergrond en ongeving.

De

laatste

twee experiraenten

zijn in feite replicaties

van de metingen van

Aiba

& Stevens. Het

wezenlijke

verschil

echter

is

dat

de metingen

nu ook Eer een egaal

verlichre

achtergrond (lOO

Td)

zijn

uiEgevoerd waardoor een

stabiel

adapcatieniveau verkregen wordt.

Getracht

zaI

worden

m.b.v.

deze experimenten

het

besproken modeI, waarmee

de helderheid van

tijdafhankelijke stinuli

kwanritatief

te voorspellen

is,

verder te

verifiêren

en een

beter

inzicht te krijgen in

het

gevolg

van

het

aI of niet

aanwezíg

zíjn

van een

verlichte

achtergrond

voor

de

stinulusduur

waarbij het

B-S

effect

optreedt

en

in

de

relatie

tussen deze duur en

het

helderheidsniveau.

Hierbij

wordt

het

vermoeden

getest

dat

verschuiving van

de,'dip,,in-de

gelijke

helderheidskrornmen

het

gevolg

is

van adaptatieverstoringen.

De verwachting

is

dan

dat

de stimulusduur

waarbij het

B-S

effecE

oprreedt

bij

aanwezigheid van een foËopische achtergrond nagenoeg

konstant

za1

blijven

in

tegenstelling

tot

het

geval

zonder achtergrond.

om

onderling

vergelijkbare

meetresultaten

te krij

gen

zíjn

de experimentele

condiCi",

"orr"e1

mogelijk

gelijk

gehouden.

Er

is

gewerkt met

drie

verschillende

proefpersonen waarvan áén echÈ,er

hoofdzakelijk

de

experimenten

uitvoerde.

De

stimuli zijn

steed.s rechthoekig incrementele

flitsen

die

a1s een

lo-veld

Ëegen een

aI of niet verlichte

achÈergrond

worden geprojecteerd.

(18)

-t3-2.

APPAMTUUR EN I"ÍEETPROCEDURE

2.t

Appg:elggt.

Bij alle

experimenÈen

is

gebruik gernaakt. van dezelfde optische

meetopstelling en

electronische

besturing.

Deze worden

uitgebreid

beschreven door Bindels Il9J

,

sasburg[20] en Thee

len

t2

ll

.

on

toch

een

idee te krijgen

ven de experimentele opze1 wordt

hier

een beknopt

overzicht

gegeven van de meetopstelling.

Bij

de

visuele

experimenten wordE

gebruik

gemaakt van een

6

kanaals

binoculair

"Maxwerlian

view"

systeem

(fig. l3)

met

3

lichtwegen

voor

elk

oog

:

-

stinuluskanaal

-

fixatiekanaal

-

omgevingskanaal

A1 naar gelang

het soort

experiment

wordt

één

of

meer van deze kanalen

gebruikt. Als

lichtbronnen

dienen

glinrlichtmodulatiebuisjes.

(g.n.-buisjes)

van'het

nerk

sylvania type Rll3lc

die

vrijwel wit lichr

produceren.

De tr.ree opt.ische

syste'en

(voor

elk

oog één) bestaande

uit

lenzen en

diafragma's,

kunnen

onafhankelijk

van

elkaar

bewegen zodaE

verschillen

in

oogafstanden tussen

verschillende

proefpersonen opgevangen kunnen

worden. Ook -kunnen oogafwijkingen van de proefpersonen gecorrigeerd

worden uet,

versisselbare oculairs.

Het

lichtniveau

wordt

grofweg

ingesteld

met

neutraal

grijsfilters.

De

fijninstelling

geschiedt mer dB-verzwakkers

(l

dB.acQ.05

1og eenh.).

Omdat de lichtopbrengsÈ van de

g.m.-buisjes

nogal

varieert bij

dezelfde

uitsÈuring, afhankelijk

van de voorgeschiedenis, temperatuureffecten

e.d., is

het

systeem voorzien van een

richtterugkoppeling

die

de

lichtrege

ling

stabi

liseert

.

Een

kunstpupil

met O=2

m

corrigeert

verschillende

pupilgroottes.

Dit

betekent

dat

de

retinale verlichtingssterkt"luitg"arukt in

Trolands,

gelijk is aanÍ

maal de

verlichcingssÈerkte (luroinantie

in

carn-2).

rngebouwd

in

de

kunstpupil bevindt

zich

een richtsysteem waarnee

tijdens

de experiuenten de proefpersoon kan

controleren

of

de

stinulus

(19)

-t

4-spiegel í ill leng

terugkoppeting

+

9.m.-buas je stimulus omgevtng t I I ma9k eÍ pÍisma Íixatie LE oculair uns lp

De

verlichtingssterkte

van

het

netvlies,

ook we1

sterkte

(Ret.

I11urn.) genoemd,

is

recht

evenredig van

het

geobserveerde

object

en

het

oppervlak van Een

veel

gebruikte

eenheid

is

de Troland

die

als

Fie. r:: schêmatische

opbouw

van

het rechtse

tabfeau

ta

= ttoo

Voor een

uitgebreide

bespreking

zie

tZZ

retinale

verlichtings-met de luminantie de

pupil.

volgt is

gedefinieerd:

6 ln udm

.-2

1n frfr met L v P

(20)

,,

,,

-

l5-!!leglgg

gse!reggetle .

De

stimulusconfiguratie

die

voor

alle

interoculaire

helderheids-gelijkstellingen

wordr

gebruikr

sraat

afgebeeld

in figuur

t5.

De

stimulus

en omgeving worden gevormd door maskers,

zie

ook

fig.

13. De

dianeter

van de

cirkelvormige,

egaal

verlichte

omgeving

is

5.50,

die

van de

stimulus

is

lo.

Het

fixatiesysteem bestaat

uit

een

kleine (6'),net

zichtbare

rode

lichtspot die in

het

centrum van de orngeving

is

gepositioneerd.

Bij

fusie

van

het

rinker

en

rechter

beeld

vallen

de rode

fixatie-stippen

voor

het linker-

en

het

rechteroog samen.

l+---d

.a5'

s

_N_

R

_N-_,

_N-__

61J-NL1

J

^c ,T

l.-Fig. l5:

Stimulusconfiguratie

voor de

interoculaire

helderheidsvergelijkingen.

Boven staan de

configuraÈies voor

het

linker

(LE)-

en rechÈeroog (RE).

In

het

uridden

is

het

gefuseerde beeld getekend.

Bij

drempelmetingen

wordt slech's

aan één oog

gemeten zodat

naar één van de twee

optische

systemen

gebruikt wordt,

het

is

uitgeschakeld.

d

'o' l.-wp

in dat

geval andere

LE

&'

{l-c.

{

r'F

RE

6',

{l-.o

O.O

(21)

-16

2.3

Yeeleegbede_el_ecelpresedgrc.

De helderheidsbeoordelingsexperimenten en drempelmetingen

zijn

uitgevoerd door psychometrische

functies

te

bepalen

m.b.v.

de

methode

der

konsrante

stimuli

(zie

Appendix

Aï).

Bij

de helderheidsbeoordelingen(vergelijkingen) gaat

dir

als

volgt

:

de proefpersoon

krijgt

dezelfde

test-

en

referentiestimulus

tien

maal achtereen aangeboden en beoordeelt

telkens

of

de

teststimulus

helderder

of

minder

helder

was dan de

referentiestimulus.

Zijn

antwoorden worden doorgegeven aan de

proefleider

die

de

luuinantie

van de

fliÈsen

kan manipuleren met een dB-verzwakker

en de duren kan

variëren.

Bij

dezelfde

referentÍeflics

ea Èestduur worden

verschí11ende dB-verzwakkingen d.oorlopen, zodanig

dat

er

zowel

een dB-stand voorkomt

waarbij

de

teststinulus

minder dan

vijf

maal

als

één

waarbij

de

teststinulus

meer dan

vijf

naal als

helderder beoordeeld werd.

De psychometrisghs kr'6ÍÍme

kan,

wanneer de

retinale

verlichtingssterkte

. in

dB-waarden

wordt

uitgedrukt

,

tussen d,e 202 en g0z benaderd

worden door een

rechte,

zodat

m.b.v.

de gevonden dB-standen en

bijbehorende scores eenvoudig de 502 dB-waarde (drenpelwaarde)

berekend worden

(zíe

f.íg.

Al

). oit

wordt

gedefinieerd

ars

het

punr

-van

subjectief

gelijke

helderheid van beide

flitsen.

Deze procedure wordt herhaald voor

verschillende

flitsduren

totdat

één meeÈserie verkregen

is.

om voor volgorde

effecten

te

corrigeren

wordt elke neetserie

in

ongekeerde volgorde herhaald

tot

een

totaal

van ca

6

meeEseries zodat eveneens de

spreiding

in

de metingen

wordt

verkleind.

Bij

het

begin van

elk

experiment

wordt

de proefpersoon

voor

ca l0

ninuten

donker-geadapteerd om,

indien

aanwezig, vervolgens

voor

een paar minuten

te

adapteren aan

het

omgevingsniveau.

In

de daaropvolgende metingen

start

de proefpersoon

zelf

elke

trial via

een

seinsleutel.

De

stimuli

verschijnen

dan na een

vertraging

van minimaal 300 ms.

Test

en

referentie

hebben een synchrone st.art.

Bij

drempelmetingen

wordt

ook gebruik gemaakt van de methode

der

konstante

stinuli

en wordt bovenstaande procedure op dezelfde

wijze

doorlopen

rnet

dien

verscande

dat

helderder en minder

helder

moet worden vervanqen

(22)

-t7-De dB-sÈanden

zijn

gecalibreerd met een

fotomultiplier.

Deze

levert

per

dB-stand een spanning op

in

de grootte-ord.e van

millivorts.

M'b.v.

een bijbehorende

ijkgrafiek/tabe1

kan

renslorre

de

5oT. dB-waarde

oiagerekend worden naar

het

luminantieincremena

ta"a

van de stimulus.

Opnerking:

de nethode van experiuenteren

verschilt

essentieel

met die van

Aiba

en Stevens

in

de

nanier

vraarop de

testluminantie

wordt geregeld.

Bij

Aiba en stevens wordt deze door de proefpersoon

zerf

zodaníg

gevarieerd

tot

een

subjectief

gelijke

helderheid is

verkregen,

hier

door de

proefleider.

2.4

!rge!pcrg9!e!.

Aan de

hier

besproken experimenten hebben

in

totaar

drie

personen deelgenomen. ProefPersoon HR heefÈ een normaal gezichtsventrogen. De proefpersonen EW en KS hebben na

correctie

eveneens een nor-male

visus.

De proefpersonen HR en KS waren

getraind in

het verrichten

van

soortgelijke

psychofysische experi.nenten

terwijl

proefpersoon E'vJ

(23)

-t8-3.

RXSULTATEN EN DISCUSS]E

rn het

kader van deze stage

zijn

de volgende experimenÈen gedaan, meÈ HR

als

proefpersoon :

-

Helderheidsvergelijkingen van

t!/ee

lo-velden met

een achtergrond en omgeving

van

100

Td,

op

verschillende

luminantieniveaus van de

ref. f1its.

-

Helderheidsvergelijkingen van twee ro-velden zonder

achtergrond

+

omgeving, op

verschilrende

ref.

niveaus.

-

Drempelmetingen aan

het rechteroo!,

met een

achÈ,er-grond

van

100 Td en met

of

zonder omgeving

van

l0O Td.

met EW

als

proefpersoon :

-

Helderheidsvergelijkingen van twee ro-velden met

een achtergrond en omgeving

van

100

Td,

op

verschillende

r'minantieniveaus van de

ref. frits.

-

Helderheidsvergelijkingen van twee lo-vertlen zonder

achtergrond

+ e6g"ving,

op

verschillende ref.

niveaus.

verder

worden

ter aanvulling

enkele

resrrltaten gebruikt

van

drenpelmetingen,

helderheidsvergelijkingen

en

i'pulsresponsie-metingen

bij

proefpersoon KS.

(24)

_ l9_

3'

I

Esldsrls:.devs:ee-lriEreess-es!-esbtsrgrggg_se_esssy*s.

.De resulÈaten van de

eerste categorie

experimenten

zijn

weergegeven

in figuur l6

en appendix

AII.

Langs de

horizontale

en

verticale

as zi.1n de

flitsduur

resp.

de

retinale

verlichtingssterkte uitgezet,

beide

in

logaritnische

eenheden, 1og ms

resp.

109

Td.

Als

parámeter

fungeert

de

ret. verl.sterkte

van de

konstante

ref. flits

(dichte, vierkante

syrabolen). Duur g ms,

in

één geval 256

ns'

Resultaten van gelijke-helderheidsmetingen

zijn

aangeduid net

open

vierkante

syrabolen. De

dichte

cirkels

geven de gemeten drempel aan

onder dezelfde

condities, d.w.z.

meÈ achtergrond en omgeving

van

100 Td.

lsor-g

ro

\

q

b

-\)'

-

\roa\

Subj.

HR

A

=1o

\o39Ooo

rc>-G

\CCCOOO

-c-o

\

b

"l

)t

q

lo.

\)'

ra:rof\

I

t-

b

\

q.

'o

\

\

t'

\

\l

{

o

\

\a

t-f

__\

\

\

O

net.

o

Thr.

1,-ê

I

..-4.

bl

-oPPoO

\l

-a....ba.

log

du

rat

ion

$r

(tos

ms)

Fig. l6:

Gelijke

helderheids kronmen

voor

een

geflitst

lo-verd

met

variabele

duur{.

De diameter van de

ref. flits is

ook lo.

4

p

o) o

=3

F

;

Ë

Jar

=z

ta

+,

o

L.

o)

-1

1

(25)

-20-De vorm van de

gelijke

helderheids krommen

blijkt niet af

Ëe hangen

van

de

luminantie van de

referentieflits. Bij

korte

d.uren

(

2<t<32 ros

)

is

de

helling -l

en

is

dus aan de wer van Bloch voldaan.

Bij

lange duren

( ttl28

ns

) zijn

de kroumen

horizontaal,

wat betekenr

dat

de helderheid dan

onafhankelijk

is

van de

flirsduur.

Tussen de 64

en

100 ms

treedt

een

"dip"

op van

ca.

0.

lo

log

Td,

met

een exlrernun

bij

ca 80 ms

:

het

gespiegelde van

het originele

Broca-Sulzer

effect.

De

flitsduur

waarbij

deze

"dip" optreedt

is

onafhankelijk

van

de

luminantie van de

referentiefrits,

zoaLs ook door

Katz[r0]

gevonden

is.

Dit in

tegenstelling

tot

de bevindingen van Aiba en Srevenstgl (zLe

f.íg. llB).

Dit

achterlrege

blijven

van een verschuiving kan

liggen

aan

het

feit

dat

n'b.v.

de achtergrond en omgeving een

stabiel

adaptaËieniveau wordt verkregen waardoor de

tijdas

van de imprrlsresponsie

niet

verandert. Opvallend

is

dat

de

drempelkarakteristiek

geen

"dip"

vertoonÈ,

wat ook

in

voorgaande experimenten

Eet

een IOO Td omgeving

is

gevonden [7] .

Een

verklaring hiervoor

is

nog

niet

gevonden, ruaar

lraarschijnlijk

is er in

het

gebied

nabij

de waarnemingsdrempel

bij

aanwezigheid van een

uitgebreide

verlichte

achtergrond sprake van een tweede mechanisme

in

het

visuele

sysËeem. Voor nadere aanwijzingen ontrent,

dit

vernoeden

rrordt

veriJezen naarParagraaf

3.3

waarin ook andere d.rernpelmetingen

besproken worden.

Ook Katz

il01vindt

een verdwijnen van de "d.ip"

bij

lage

luminanÈies.

3 . I .

I

Ysreclri\199-v-as- g9--rns9!re9sl!e!9s- sg!-se gelyg grgpslutseE .

0m een konstante'piek-responsie van

het lineaire filter te

krijgen

bij

elke

duur, voorspelt

het

model de volgende

relatie

tussená

enf:

Logê=

-fogi-(t;r')

+

C

P (7 a)

waarbij

C een zekere konstante

is.

Deze

functie

is

weergegeven door de gebroken

lijnen in figuur

16.

De goede overeenkonst

Bet

de meetresultaten

inpliceerÈ

dat

p. in vgl.

(7) inderdaad

konstant is

wanneer de

flitsduur {

varieert.

(26)

-2t-Hoewel de inpulsresponsie waarme"

i-Ct;r9)

wordt berekend zonder een

OP

5.5--orogeving bepaald

is,

vertoont

de modelvoorspelling een goede

overeenkonst qua vorrD,

plaats

en

grootte

van de

"dip".

Dit

suggereert

dat

de ongeving geen

invloed

heeft

op de impulsresponsie

bij

luminantieniveaus

ver

boven de waarneningsdrennpel zodat heÈzelfde temporele

kanaal,

nl.

het

Ëransiente

(zief 3.3),

de inpulsresponsie zonder omgeving en de helderheidskrommen meE omgeving bepaalt.

Het

niet

verschuiven

geeft

aan dat, de

tijdschaal

van de impulsresponsie

alleen

door

het

achÈergrondniveau wordÈ bepaald.

De

theoretische

curve op bovendrenpelig niveau met de

laagste

luminantie

is

gecorrigeerd

voor

de drempel,

die

hier

in

tegenstelling

tot

de

andere

vier gelijke

helderheidskroÍ'men,

wél

van

invloed

is

op de

grootte

van de

effecÈieve luminantie.

Iliervoor

is

een empirische

functionele

beschrijving

van de drempelcurve

uit

dezelfde

figuur

(27)

-22-3.2

HelderheiÉ:yclg"lli\rggeg_ggegeg-esblsggregg_es_gggeylls.

De

tweede serie. experimenten bestaat

uit

helderheidsvergelijkingen

zonder een achtergrond

van lo0

Td en zonder een 5.5o-omgeving,

bij vier

verschillende

luminantieniveaus van

vergelijkbare

grooËre

als die in

de

vorige

experimenten.

De

resulraten

zijn

sreergegeven

in figuur

I

7

en appendix

Arrr.

De grootheden langs de coórdinaatassen

zijn

dezelfde

als die in figuur

16.

MeetpunÈen worden aangegeven met open ronde syro.bolen.

4

Subj. HR Q) =1" E =OTd O ReÍ.

à

$

lszoo ro

\

o1

ó ito." |

|

*

.ol

rcaoocoG

e-ï

-\c

870 Td

.

);

\

q.l

l'

q^l

I

"a%&.oo

U

-\o

\c

\

ó\

hl

5.2

Td-.

.

\.\

t\

b

't

"fooro

-f

-1 !t o

3

L, e

g

o

t-ED

o

o

'to'

log duration

$r

(tog ms)

Fig. l7: Gelijke

helderheidskroÍr'Ínen van een konstante

referentief lits

en een

variabele testflits

(trrêr) net

een diameter van

lo,

zonder achtergrond en omgeving.

3

(28)

-

zJ-Deze leveren kronrmen op

die

isomorf

zijn

met

die in

het

vorige

geval

(roet achtergrond+ongeving). ook

hier

hangt de vorrn van

de

gelijke

helderheidstllsrrrmgn

niet af

van

het

niveau van de

referentie.

I'lederom

treedt

er bij

elke kror'-e

een

"dio''

op

Eet

een

grootte

van

ca 0.

I

log

Td

die

nu

echter

we1

verschuift

naar

kortere

duren

bij

Ëoename van de luminantie van de

referentieflits.

De

flitsduur

waarbij

de

"dip"

optreedt

verschuift

van

ca

250

ns bij

een

referentie

van

5.2

Td naar ca 52

ns bij

een

referentie

van g20o Td.

Deze resulEaten komen overeen

net

die

van Aiba en Stevens

[g

die

afgezien van de meetmethode ongeveer dezelfde experimentele condities

gebruíkt

hebben

:

-

luminantieniveaus lange

duren:

0.02 Td

-

2oro0o Td

- flitsduren:

0.15 ms

-

1,000 ns

- referentieflíts:

l r0O0

ms (t

s)

- stinuli:

4o-velden

- lichtbron:

g.n.

-buisjes

( Sylvania Rl I 3lC)

- l5 ninuten

donkeradaptarie

bij

het

begin van

elk

experiment.

Zij

vonden een verschuiving van

de

"dip"

van ca 300

ns bij

0.02 Td naar

ca 30 ms

bij

20,000

Td.

De

"dip"grootte

bedroeg ongeveer

0.2 à 0.3

1og Td.

3 . 2 .

I

E rg eEiErss

-vql-Ée-see lre ss! !e!ee -eeq _tssqelye.e.E:pelllssgg .

Ook

hier

komen de

theoretisch

voorspelde

gelijke

helderheidskromnen

qua vonu goed overeen met de metingen, al1een

treedt

er

nu een verschuiving op van de duur

waarbij

het

Broca-sulzer

effect

optreedt.

De voorspelde krorrmen

zijn

weer gegeven

Eet

de gestreepte

lijnen.

Ze voldoen aan de

relatie

:

logft=

-logun

1t;4{

tFcz

waarbij

de constanten

c,

en

c,

van

á,

afhankelijk

zijn

en zodanig

(29)

-24-3.3

DrggPglgggltggg.

De

resultaten

van enkele drempelmetingen

zijn

weergegeven

in figuur

lg.

A1le drempelmetingen

aijn

gedaan met een achtergrond

van

100 Td.

De open symbolen rePresenteren metingen zonder 5.5o-omgeving, de dichte syubolen

die net

een

5.5o-

omgeving

van l0o Td.

De ronde syrnbolen geven

extra-foveale

metingen

lteer,

dus de

stimulusconfiguratie

is hier gelijk

aan

die

tijdens

de

helderheidsvergelijkings

experiment,en. De vierkante

slmbolen geven foveale metingen aan.

p

F

o

o

v2

\

\

b

Y\"

'\3

\

Subj.

HR

@=1.f=lOOTd

o

no surr.

O ,,

(Íovea)

.

with

surr.

\

3.sl

r,O;

*-r--

-á-ó- 1/ -;

Lta. a(L

-rd a

E

L

=

=

a

+.

o

L-ct)

o

3

log

duration

$

(togms)

Fig. l8:

Drempelkarakteristieken

voor

een

lo-veld

met l0O Td achrergrond.

Open symbolen: zonder ougeving. Gesloten syubolen: met 100 Td omgeving.

ZoaLs

verrracht'1igt

de

extra-foveaal

gemeten drempel

iets

hoger dan

de

foveaal

gemeten drernpel. Het

verschil is

ca

0.2

1og eenheden, wac

neerkont op een

factor

1.6

verschir

in de

gevoeligheid.

Zíeí221 . 1

o

2

1

o

(30)

-25-Een

opmerkelijk

feit is

dat

zoals

ook

bij

de

eerste

serie

experimenten

is

opgemerkt de drempelkarakteristieÈ geen Broca-sulzer

effect

vertoont

\íanneer deze met een uiEgebreide achtergrond (orngeving)

bepaald

is.

verder

heeft

deze drernpelkarakteristiek dezelfde kenmerken

als

de

overige

twee en de

gelijke

helderheidskrornmen :

- helling "-1" bij

korte

duren

-

konstant

bij

lange duren.

Bij

deze laaEste drempelcurve

is

door de proefpersoon Èevens

bij

elke

meting aangegeven op

basis

van welk van de twee

criteria

:

helderheid en

agitatierde

stiroulus

gedetecteerd

is.

Zie

appendix Arv,

tabel

Al4.

De percepten

helderheid

en

agitatie

geven dan

indirecË

aan welke van de Ëwee

parallel

werkende

syste'en, het'lsustained"

of

het

"transient

system' welke

ars

een raagdoorlaat-

resp.

een

bandfilter

werken

voor

temporele

frequenties,

groÈendeels verantwoordeli.ik

is

voor

de

detectie

bij

een bepaalde

flicsduur.

voor

de

korte

duren

tot

en

Bet

80 ms \^/as

in alle

gevallen

agitatie

het detectiecriterium,

voor

de lange duren vanaf 256 ms helderheid.

-ij

tussenliggende

duren, l0o

tin

l80

rcs, was

het

criteri.m

waarop gedeEecteerd werd

niet

éénduidig.

Dir

gebied

is

(zíe

f.íg. tg) juist

het

gebied waar de

"dip"

verdwijnt

en de metingen gaan

afwijken

van

de

voorspellingen

uit

de impulsresponsies.

Blijkbaar

is er hier

dus een overgang van

het

"Eransient"-systeem

in

het

"sustained"-systeem waar beide ongeveer even

belangrijk

zijn.

voor

de drempelcurve zonder omgeving,

is

het

criÈerium

voor

alIe

duren'agitatie'. Dit

suggereert

dat alleen

het"transient"-svsteeu

(31)

-26-3'3'

I

Ycges-lèiE:gg-"sg--de-seelre.sgl!-alsl-se!-gggelyegrepclugse!_es_ee!

!.'gs!lgse-le-lsssb:rjvree-veg-de-ggeepc-lsgrys-es!-esb!s:erged-se-gsseylqs.

De dreopelcurve berekend rn.

b.v.

de

impulsresponsie

uit figuur

5

(zie fig. 7) is

goed

in

overeensteÍnming met de metingen zonder omgeving. De consranre

c

uir vergelijking (Ía)is

weer zodanig bepaald dac

6g2s kr'6ÍÍïme zo goed

nogelijk past

bij

de meetpunten.

In figuur lg zijn

deze modelvoorspellingen weergegeven door de bovenste Èsree gestreepte

lijnen.

Er treedt

echter

een

afwijking

op

bij

het

aantrrengen van een omgeving

die in

luminantie

gelijk is

aan

het

achtergrondniveau. De

"dip" in

de gemeten

dreupelkarakteristiek

verdwij

nt

dan.

fu

deze drempelcurve t,och

kwantitatief te

kunnen beschrijven,

kuonen we gebruik maken van een monofasische Gaussachtige impulsresponsie

zoals bij

puntbronnen.

l'Ie postuleren

voor

de inpulsresponsie met achtergrond en omgeving

de volgende Gaussfunctie :

uá(í)

=+,e-t?/zv2

(ro1

met

í als

onbekende

parameter. De

lnterne

drenpel noemen we d.

Dit leidt tot

de volgende

beschrijvrng

van de drempelcurve :

los(€o/d) =

- 1og[t-2e(7/2cy]

Crr)

ae

.

r /-2tz

met

Q(x)=#/e^'

crx

t tt'{

In figuur l9 is vergelijking (ll)

grafisch

weergegeven,

voor de

afleidine

zie

appendix AIV.

Met een

kleinste

kwadraten methode

zíjn

de parameters

Íen d

bepaald wearvoor

vgl. (ll)

heÈ besre

bij

de meringen pasc.

De betreffende kronrmen

zijn in figuur l6

en

lg

weergegeven

(32)

-27

-De gevonden r.aarde

voorCis : 2l + t x6 ,

voor

d :

1.62

+

O.O4 Td.

De nu verkregen

analytische

beschrijving

van de drempelcurve

Eet

omgeving kan

gebruikt

worden om de bijbehorende

gelijke

helderheidskrommen

(fig.l6)

voor

de

dreupel te

corrigeren.

Dit is

gedaan voor

de theoretische

curve behorende

bij

een

referentie

van 26

Td.

Bij

de overige

vier

kronrmen

is

deze

correctie

overbodig van\,íege de

veel

hogere referenÈieniveaus.

Fig.

l9:

ï, CJ-19 O J

Graf ische voorsËe1

ling

dreryelcurve

voor

het

van de door

geval van een

vg1.(ll)

beschreven

(33)

-28-3.4

Kritis

che_Èggf_elg:[rfgetle_yee_Èe_t_gtt_eele_ygfl ichtings sgef\te _t, Y99E-!3999-Ègten.

De

gelijke

helderheidskro'r'men kunnen benaderd worden

door

2

as)mptoten :

-

voor

korte

duren

:

een rechËe

net

helling t-lt

-

voor

lange duren

door

:

1ogáa

=

constant Ê 1o961.

Ibt

snijpunt

van deze twee asymptoten

definiËren

rde

als

de

kritische duur

TaO.

Zie

figuur

20. r2 6 É t,s z x =r c

o

I

It*

orÍo.o* rr, íue nsl 3

Fig.

2Oz Benadering van een

gelijke

helderheidskror'me door een horizontale

lijn

en een

rechte

meÈ

helling '-l'.

De gegeveos voor HR

zijn

uiÈ

de

figuren

16 en 17 gehaald en ríeergegeven

in figuur 2l

door de

vierkante

resp.

ronde symbolen. De gebroken

lijn

geeft

de

relaÈie

aan

die

wordt voorspeld

uit

de

inpulsresponsie gecorrigeerd voor de drempel

,

welke volgens de

in

het

voorgaande besproken

relatie (ll)

wordt beschreven.

De

figuur

geeft

een mooie weergave van de

verschuiving

van Tao (en dus

de gehele

curve)

naar

kortere

duren

bij

hogere niveaus over een bereik

van ca

4

1og eenheden

bij

de afwezigheid van een achtergrond en een omgeving.

rndien

deze

wel

aanwezig

zíjn is

Tao constant voor

tr>c"

60 Td.

Tegen de waarnemingsdrempel

verschuift

TaO ook

hier

naar hogere waarCen

t.g.v.

de Èoenemende

invloed

van de drernpel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De onderhavige studie beoogde te onderzoeken in hoeverre bepaalde optionele maten een waardevolle toevoeging zijn aan de Analyse voor Spontane Taal bij Afasie

In het sterrenbeeld Steenbok bevindt zich een optische dubbelster: twee sterren die met het blote oog als één object worden waargenomen. De waarde van L van de optische dubbelster

[r]

Zoals ik al eerder stelde, is Sturm er in het begin van zijn boek op uit het aspect van de hierarchische opbouw van taaluitingen (de 'primaire' structuur) een belangrijkere,

informational, some provide fun for users and focus on aesthetics, and some are purely focused on functionality (for example app for opening car, app to control TV). This

comparison of the 3C 129 cluster K-band luminosity function with those of well-known galaxy clusters at similar redshifts shows that the galaxy density in the core of the 3C 129

Our cognitive models predict that training three-year-olds with complex working memory tasks accelerates their development of first-order theory of mind and this prediction needs

We developed a framework for studying the effect of extracellular regulating factors such as chemical gradients, matrix stiffness, interstitial flow, coupled with