• No results found

Sonderingsverslag 'Aquafintracé', Erpe-Mere

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sonderingsverslag 'Aquafintracé', Erpe-Mere"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sonderingsverslag

'Aquafintracé', Erpe-Mere

Dossiernummer: 2009/385

Uitreikingsdatum van vergunning: 23 december 2009 Prospectie met ingreep in de bodem

Vergunninghouder: Pam Velzeke Tineke De Wandel Paddestraat 7 9620 Zottegem Lokalisatie: Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Erpe-Mere Deelgemeente Aaigem Adres: Dikkelindestraat-Langemunt Aaigem Kadaster: Afdeling 3 Sectie A en B Percelen: zie bijlage Tijdsduur: Begindatum 4 januari 2010 Einddatum 31 maart 2010 Eigenaar: Aquafin Nv Dijkstraat 8 2630 Aartselaar

(2)

Op verzoek van erfgoedconsulente Nancy Lemay, Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen werd er van 4 januari tot 31 maart 2010 een archeologische prospectie uitgevoerd op het aquafintracé in Aaigem (Erpe Mere).

De afgraving van het tracé vormde de voorbereiding voor de aanleg van een nieuw rioleringsstelsel. Hiermee wil Aquafin het afvalwater opvangen van de woningen gelegen langs de Dikkelindestraat, Langemunt, Kortemunt en Kwakkel. Het gaat om de inzameling en afvoer van het vuile water van meer dan 550 inwoners.

In een latere fase wordt de nieuwe riolering aangesloten op een collector die het afvalwater verder zal transporteren naar de toekomstige zuiveringsinstallatie in Heldergem. Deze installatie zal op termijn het water van meer dan 3000 inwoners zuiveren vooraleer het geloosd wordt in de Molenbeek of Ter Erpenbeek. Zo zal de waterkwaliteit van deze waterlopen sterk vooruitgaan. Het tracé heeft mogelijks archeologisch potentieel omdat het voor een behoorlijk deel dwars door de akkers trekt achter de huizen van de Langemunt. Het verwijderen van de teelaarde van het werktracé buiten de bestrating gebeurde ruim op voorhand onder begeleiding van een door de bevoegde administratie gemandateerde archeoloog. De werksleuven werden met een kraan met platte graafbak afgegraven tot op de gewenste diepte.

(3)

Situering van het tracé

In de Dikkelindestraat werd een collector aangelegd die verder loopt door het veld, achter de huizen van de Langemunt. Ook in een deel van de Langemunt is er een collector aangelegd. Beide verzamelriolen sluiten aan op het te bouwen pompstation beneden in de Langemunt. Dit pompstation zal het afvalwater door het veld achter de huizen van de Langemunt verpompen. Daar sluit het aan op de bestaande leiding in de Langemunt, afwaterend richting Aaigem (fig. 3). In ruimere context bevindt het tracé zich op grondgebied Aaigem, een dorp in de provincie Oost-Vlaanderen en deelgemeente van Erpe Mere.

Volgens het gewestplan voor Oost-Vlaanderen situeert het tracé zich in landsschappelijk waardevol agrarisch gebied en woongebied met landelijk karakter.

Landschappelijk-geografisch gezien ligt het tracé in de noordrand van een heuvelachtig gebied, de Vlaamse Ardennen. Het dorp zelf ligt op de noordelijke helling van de vallei van de Molenbeek-Ter Erpenbeek die net ten zuiden van het dorpscentrum loopt en door de lage natte gronden weinig bebouwing kent. De dorpskern van Aaigem ligt op ongeveer 53 m boven de zeespiegel (fig. 2). De Molenbeek in het dal op ongeveer 30 m. hoogste punt in Opaaigem, bij de grens met Ressegem op 77,8m.

Het tracé van de riolering ligt net binnen de grens van het Denderbekken

Erpe –Mere bevindt zich op de grens van de Zandleemstreek met de Leemstreek. De grens situeert zich in de noordelijke helft (gemeenten Vlekkem, Erondegem en Erpe). De overige gemeenten situeren zich volledig in de Leemstreek. In de gemeente Aaigem worden hoofdzakelijk leemgronden aangetroffen (fig.1). Deze leemgronden variëren van natte leem in de depressies tot droge leem op de hoger gelegen delen. Meest frequent in het gebied zijn leembodems met een textuur B horizont of een kleiaanrijkingshorizont.

(4)

Fig.1. De bodemkaart-topografische kaart van de werkregio © AGIV

(5)

Fout! Objecten kunnen niet worden gemaakt door veldcodes te bewerken.Fig.3. Situering van het tracé op de topografische kaart © Aquafin

Resultaten tracésleuven en evaluatie

Op het grondgebied van Erpe-Mere werden in het verleden reeds een aantal archeologische sites en/of vondsten geregistreerd.

Tot de jaren 40 van vorige eeuw was Erpe Mere archeologisch gezien nog onbekend terrein en beperkte de kennis van het archeologisch verleden tot enkele ingezamelde toevalsvondsten. Met de ontdekking van prehistorische, romeinse en middeleeuwse bewoningssporen in de Jeruzalemstraat en de Molenkouter te Mere werd de interesse voor archeologisch onderzoek in de regio aangewakkerd.1

De geschiedkundige en Archeologische kring van Mere ontstond in 1978 en was pionier in de streek wat betreft het voeren van prospecties en archeologische noodopgravingen.2 In Burst werden in 1986-1987 enkele romeinse waterputten gedocumenteerd die werden ontdekt bij uitzavelingswerken.3 In dezelfde periode werd de gemeente Erpe grondig geprospecteerd door Dr. Koen De Groote in het kader van zijn licentiaatsverhandeling.4

(6)

Fig. 4. Controle van het uitgegraven tracé.

De a-sleuven voor de aanleg van rioleringen werden door de opgravingsdienst van het pam Velzeke gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische sporen. Waar nodig werden bepaalde zones handmatig opgeschaafd om een duidelijker beeld te krijgen van de bodem (fig. 4). Men zou verwachten dat men bij dergelijke brede sleuven dwars door de akkers toch enige archeologische structuren mag registreren gezien het relatief hoge archeologische potentieel in de streek (supra). De resultaten van het sonderingsonderzoek stemmen helaas niet overeen met dit verwachtingspatroon. In de werksleuven voor het rioleringstracé zijn geen archeologische sporen aangetroffen.

Een mogelijke oorzaak voor het ontbreken van sporen is de geografische situering van het tracé. Voor het grootste deel is het gelegen in een depressie. Dergelijke valleien opgevuld met alluviale sedimenten waren door hun vochtig karakter minder aantrekkelijk voor bewoning en landbouw. De meeste bewoningssporen in de streek zijn terug te vinden op de talrijke droge lemige een plateaus of hellingen5.

5Zoals bijvoorbeeld de uitgestrekte rurale romeinse nederzetting aan de Jeruzalemstraat, die op

(7)
(8)

Bibliografie

BOURGEOIS,I.,DE SWAEF,W.&BOURGEOIS,J. 1998: Bewoningssporen uit de vroege La Tène-

en de Gallo-Romeinse periode aan de Jeruzalemstraat te Mere (Erpe-Mere), VOBOV-info 48, 2-14.

DE GROOTE,K. 1987: Archeologisch onderzoek in de gemeente Erpe. Prospectie-analyse-synthese,

onuitgegeven licentiaatsverhandeling universiteit Gent.

DE GROOTE,K. 1988: Prospektievondsten uit de Romeinse periode te Erpe en te Erondegem,

VOBOV-info 30, 11-14.

DE SWAEF,W. 1988: Bewoningssporen uit de Romeinse tijd aan de Jeruzalemstraat te Mere.

Verslag van de opgravingen zomer 1987, Themanummer Romeinse aanwezigheid in Erpe-Mere. VOBOV-Info 30, 15-19.

PIETERS,M. 1987: Drie Romeinse waterputten te Burst (gem. Erpe-Mere), Archaeologia Belgica III,

169-178.

PIETERS,M.1988: Sporen van een Romeinse nederzetting te Burst, Themanummer Romeinse

aanwezigheid in Erpe-Mere. VOBOV-Info 30,2-10.

PIETERS,M.1988: Archeologisch onderzoek naar een Romeinse nederzettting op de Molenkouter

te Mere, Themanummer Romeinse aanwezigheid in Erpe-Mere. VOBOV-Info 30, 20-22.

PIETERS,M. 1988: Romeinse aanwezigheid in Erpe-Mere: een overzicht, Themanummer Romeinse

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This study explores the feasibility of a distribution and storage system that supplies both heat and cold based on local sources and drinking water to buildings. Water has a large

Wanneer professionals doorheen hun hele werking inzetten op een open houding aannemen en communicatie met ouders en kinderen en jongeren, kunnen zij heel wat signalen opvangen over

Het proportioneel universalisme in de Huizen van het Kind kan verduidelijkt worden aan de hand van volgende metafoor: alle gezinnen komen samen in dezelfde woonkamer in het Huis

Ruzies en regelovertreding; concentratie- problemen; laag prestatieniveau; school- weigering; kattenkwaad; stelen of vandalisme als incident; ritualistisch gedrag.

Dit vraagt van hen een grote professionaliteit in het bewust en actief aandacht schenken aan het mogelijk maken van ontmoetingen tussen gezinnen (Geens et al., 2018). Al deze

Meestal is de ervaring van de verantwoordelijke voor de vrijwilligers (beroepskracht) voldoende om deze oefening te maken. Wanneer we een voortraject nodig achten, wil dit zeggen

“Pedagogische plekken zijn plekken waar de tijd onbestemd is, waar de woorden nog niet dienen om iemand te kunnen diagnosticeren, maar om te spreken, waar wat men doet nog niet

De Huizen van het Kind zijn een belangrijk instrument voor verschillende actoren en beleidsdomeinen om op aan te sluiten als het gaat over het waarmaken van opdrachten naar