• No results found

Plea bargaining in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Plea bargaining in Nederland"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Plea Bargaining in Nederland

Naam: M(Maarten).R. van Kesteren Studentnummer: 5933307

E-mailadres: maarten.vankesteren@student.uva.nl Begeleider: Mr. D. Bruin.

Datum: 01 februari 2017

Master scriptie, Mastertrack: Publiekrecht: Strafrecht Universiteit van Amsterdam

(2)

1

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 1

1. Inleiding ... 2

2. Buitenrechtelijke afdoening in Nederland ... 4

2.1. Schikking ... 4

2.2. Transactie ... 5

2.3. Kroongetuige ... 6

2.4. Strafbeschikking ... 8

3. Plea bargaining in de Verenigde Staten ... 10

3.1. Werking van plea bargaining in de Verenigde Staten ... 10

3.2. Jurisprudentie Supreme Court ... 13

3.3. Historie van plea bargaining in de Verenigde Staten ... 16

3.4. Kritiek ... 18

4. Buitenrechtelijke afdoening: Nederland versus de Verenigde Staten ... 21

4.1. Adversair versus inquisitoir ... 21

4.2. Overeenkomsten ... 23

4.3. Verschillen ... 24

5. Plea bargaining in het Nederlandse straf proces? ... 27

5.1. Voordelen van plea bargaining in het Nederlandse rechtssysteem ... 27

5.2. Nadelen van plea bargaining in het Nederlandse rechtssysteem ... 29

5.3. Aanbevelingen voor plea bargaining in Nederland ... 32

6. Conclusie ... 34

7. Literatuurlijst ... 36

8. Afkortingenlijst ... 40

(3)

2

1. Inleiding

Bij veel mensen bestaat de misvatting dat het strafproces zich voornamelijk afspeelt in de rechtszaal door middel van een volwaardig strafproces. Hierbij probeert een openbaar aanklager de schuld van een verdachte aan te tonen, en de verdediging deze beschuldiging te weerleggen. Een rechter neemt hierna een beslissing over de schuldvraag en kan de verdachte als deze schuldig wordt bevonden een straf opleggen. Echter, slechts in een minderheid van de strafzaken wordt een dergelijke (volwaardige) strafprocedure gevoerd. Dit komt omdat er een groter aantal strafzaken wordt aangemeld dan de capaciteit voor de volledige behandeling van deze zaken toelaat. Het beschikbare aantal rechters, medewerkers van het OM, opsporingsambtenaren, advocaten en zittingslocaties is voor dit doel ontoereikend. Om hiervoor een oplossing te bieden zijn verschillende alternatieven ontstaan om strafzaken sneller en efficiënter af te handelen. Deze alternatieven voorkomen dat strafzaken volledig in een rechtbank behandeld worden, doordat deze zaken buiten de rechtbank worden afgedaan (‘buitenrechtelijke afdoening’).

In Nederland zijn er verschillende vormen om een strafzaak sneller af te doen. Hierbij kan gedacht worden aan de strafbeschikking die het OM uit kan vaardigen (art. 257a Sv e.v.) en de transactie (art. 74 Sr). In Nederland bestaan daarnaast bevoegdheden die het mogelijk maken om afspraken te maken met verdachten. Doormiddel van deze afspraken hoeft niet de volledige inhoud op een zitting bewezen en uitgezocht te worden, waardoor een strafzaak sneller kan worden afgedaan. Een voorbeeld hiervan is de schikking (art. 511c Sv). Ook bij de kroongetuige-regeling (art. 226g-226k Sv) worden er afspraken gemaakt tussen het OM en verdachten. Hier is echter een snellere afdoening van de strafzaak niet het doel van de bevoegdheid. Omdat er bij de kroongetuige-regeling wel afspraken worden gemaakt met een verdachte over de verdere afhandeling van zijn strafzaak is het toch van belang om ook de kroongetuige-regeling te behandelen in deze scriptie.

In de Verenigde Staten bestaat onder de naam plea bargaining een uitgebreid systeem om strafzaken sneller buiten een proces om af te doen. Kort gezegd omvat plea bargaining een afspraak tussen de vervolgende instantie en de verdachte over de afdoening van een zaak. De verdachte bekend schuld en doet afstand van zijn recht op behandeling van zijn strafzaak voor een rechter, en krijgt daarvoor in ruil een lichtere straf. De aanklager hoeft geen lang en kostbaar onderzoek te verrichten om te bewijzen dat de verdachte een delict gepleegd heeft, en kan de tijd en middelen die hierdoor vrijkomen gebruiken in andere strafzaken.

(4)

3 Centraal in deze scriptie staat de vraag of er ook in het Nederlandse rechtssysteem plaats is voor een vorm van plea bargaining? Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden zal in hoofdstuk twee en drie met behulp van literatuuronderzoek uiteengezet worden hoe de afdoeningsmodaliteiten uit Nederland en het plea bargaining uit de Verenigde Staten werken. Vervolgens zal in het vierde hoofdstuk doormiddel van rechtsvergelijking gekeken worden naar enkele overeenkomsten en verschillen tussen deze twee rechtssystemen. Dit is belangrijk omdat daaruit wellicht afgeleid kan worden of er een plaats is voor plea bargaining in het Nederlandse rechtssysteem. In hoofdstuk vijf worden enkele voor- en nadelen besproken die in de literatuur bestaan over het invoeren van plea bargaining in een ander rechtssysteem, en wordt er gekeken of deze van toepassing zijn in het Nederlandse rechtssysteem. Tot slot worden er nog enkele aanbevelingen geformuleerd waar een vorm van plea bargaining in het Nederlandse rechtssysteem in ieder geval aan zou moeten voldoen.

(5)

4

2. Buitenrechtelijke afdoening in Nederland

In Nederland bestaan verschillende vormen van buitenrechtelijke afdoening. Hierbij kan gedacht worden aan de schikking, de transactie, de strafbeschikking en de kroongetuige. Bij deze vormen van buitenrechtelijke afdoening is het OM initieel van plan om de verdachte daadwerkelijk te gaan vervolgen. Naast de hierboven genoemde vormen van afdoening heeft het OM door middel van seponeren ook een afdoeningswijze waarbij er geen verdere vervolging wordt ingesteld. Het OM heeft namelijk op grond van het opportuniteitsbeginsel niet de verplichting om strafbare feiten waarvoor vervolgd kan worden ook daadwerkelijk te vervolgen en kan een zaak (voorwaardelijk) seponeren.1 Deze vorm van afdoening is in deze scriptie buiten beschouwing gelaten, aangezien hier geen intentie meer is voor verdere vervolging. Bij de transactie is er ook geen intentie voor verdere vervolging. Aangezien het de bedoeling is dat de transactie uiteindelijk vervangen gaat worden door de strafbeschikking, is het toch van belang om voor een volledigere behandeling van de strafbeschikking de transactie in deze scriptie te behandelen. De eerdergenoemde vormen van buitenrechtelijke afdoening waarbij het OM wel de intentie heeft om te vervolgen zullen in dit hoofdstuk behandeld worden.

2.1. Schikking

Indien in een strafzaak sprake is van een wederrechtelijk verkregen voordeel dat de verdachte heeft verkregen door het plegen van een delict, dan kan op vordering van het OM een afzonderlijke rechtelijke beslissing worden gevraagd om dit wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen.2 Deze rechtelijke beslissing kan voorkomen worden indien het OM met de verdachte een schriftelijke afspraak maakt over de betaling van een geldbedrag of de overdracht van voorwerpen aan de staat. Hierdoor wordt het (mogelijk) wederrechtelijk verkregen voordeel weggenomen zonder dat de rechter hierbij betrokken wordt. Deze procedure wordt de schikking genoemd en is geregeld in art. 511c Sv. De verdachte houdt op deze manier invloed op hetgeen wat afgenomen gaat worden, en voorkomt dat de rechter hierover een uitspraak doet.

1 Art. 167/242 Sv

(6)

5 Een schikking heeft niet tot gevolg dat de vervolging voor het gronddelict stopt (en betreft dus alleen de afdoening omtrent het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel).3 Indien uiteindelijk in de hoofdzaak geen veroordeling komt, heeft de verdachte recht op teruggave van de bij schikking betaalde bedrag of teruggave van de goederen die zijn afgestaan. De verdachte zal in dat geval hiervoor een vordering moeten indienen.4 De schikking is alleen mogelijk

indien het geding in eerste aanleg nog niet is gesloten. Een schikking na de uitspraak in eerste aanleg door de rechter is niet mogelijk, want in dat geval zou de OvJ de uitspraak van de rechter kunnen ontkrachten door alsnog een ontnemingsafspraak te maken met de verdachte. Ook bij een eventueel hoger beroep is de schikking niet mogelijk.5 Als later blijkt dat de verdachte een hoger wederrechtelijk voordeel heeft verkregen dan wordt ontnomen door de schikkingsafspraak die is gemaakt, dan mag het OM niet alsnog een ontnemingsvordering indienen bij de rechtbank om dit overschot te ontnemen. Het OM heeft dit recht met de schikkingsafspraak verloren.6

2.2. Transactie

Strafvervolging kan buitenrechtelijk volledig worden voorkomen door te voldoen aan een transactievoorstel van het OM. De transactie staat geregeld in art. 74 t/m 74b Sr. De transactie geeft de OvJ de mogelijkheid om een verdachte voor de aanvang van de terechtzitting een of meer voorwaarden te stellen, waarmee de verdachte verdere strafvervolging kan voorkomen. De verdachte koopt met het instemmen en voldoen aan de voorwaarden die de OvJ aan hem stelt de strafvervolging af. De OvJ kan dit aanbod alleen doen als de verdachte verdacht wordt van overtredingen of misdrijven waarop een maximum straf is gesteld van zes jaar.7 De voorwaarden die de OvJ aan de verdachte kan stellen staan genoemd in art. 74 lid 2 Sr. De transactie is een vorm van buitenrechtelijke afdoening. De verdachte koopt namelijk het recht om te vervolgen af en zal derhalve niet meer voor de rechter komen. De rechter doet geen uitspraak over de geldigheid van de transactie, en staat er dus helemaal buiten. Als op het strafbare feit waarvan de verdachte verdacht wordt geen andere hoofdstraf staat dan een geldboete, dan kan de verdachte aanbieden om het maximum van de boete te betalen. Hierbij dient de verdachte ook aan te bieden om aan alle overige voorwaarden te willen voldoen die

3 Kamerstukken II 1989/90, 21504, nr. 3, p. 50-51 4 Kamerstukken II 1989/90, 21504, nr. 3, p. 51

5 In art. 511g Sv wordt niet bepaald dat art. 511c Sv ook van toepassing is op de behandeling van

ontnemingsvorderingen in hoger beroep zaken.

6 Tekst en Commentaar strafvordering art. 511c Sv aantekening 3 7 Art. 74 lid 1 Sr

(7)

6 een OvJ wil stellen op grond van art. 74 lid 2 Sr. De OvJ is in dit geval verplicht om de verdachte een transactie aan te bieden.8

De schikking en de transactie maatregel die bestaat op grond van art 74 lid 2 sub d Sr. lijken erg op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. In tegenstelling tot de schikking is er bij de transactie geen sprake van gerechtelijke vervolging en de schikking is een procedure naast de gerechtelijke bodemprocedure. Als het OM er namelijk voor kiest om een transactie aan te bieden aan de verdachte, dan verliest het OM het recht om een strafvervolging in te stellen tegen dit feit indien de verdachte de transactie accepteert. De verdachte moet het transactie aanbod in principe geheel vrijwillig accepteren, maar enige druk mag door het OM worden uitgeoefend door bijvoorbeeld de verdachte te melden dat de eis ter zitting hoger uit zal vallen.9 Een ander verschil komt voort uit het feit dat de transactie alleen gebruikt kan worden bij minder zware delicten (waarop een straf is gesteld van ten hoogste zes jaar). De schikking wordt derhalve alleen gebruikt bij ernstigere delicten waarvoor de transactie niet meer kan worden gebruikt.10

Een van de kritiekpunten op de transactie is dat het de rechtsontwikkeling in ons land niet ten goede komt, omdat zaken volledig buiten de rechtbank worden afgedaan.11 Vooral in grote corruptie en fraudezaken is dit een probleem, omdat er geen nieuwe praktijkvoorbeelden ontstaan waaraan getoetst kan worden of een bepaalde handeling van een onderneming onder een bepaald delict valt, waardoor de rechter een verdere wetsuitleg zou kunnen geven. Deze schikkingen gaan vaak om hoge bedragen. Het OM probeert aan deze kritiek tegemoet te komen door bij transacties een uitgebreider persbericht uit te geven, zodat het ook voor andere buiten de betrokkene partijen inzichtelijk wordt waarom en voor welk bedrag getransigeerd is. Hoewel dit als een stap in de goede richting wordt ervaren zijn er auteurs die zich afvragen of bij dergelijke grote bedragen een marginale toets door een rechter toch wenselijk zou zijn.12

2.3. Kroongetuige

De kroongetuige-regeling is een voorbeeld van afspraken die in Nederland gemaakt kunnen worden tussen de OvJ en de verdachte over de uiteindelijke straf eis. De regeling van de kroongetuige staat beschreven in art. 226g t/m 226k Sv. In deze artikelen staat geregeld dat een

8 Art. 74a Sr.

9 Tekst en Commentaar strafrecht art. 74 Sr aantekening 1 10 Kamerstukken II 1989/90, 21504, nr. 3, p. 51

11 Asperen de Boer en Duijvenbode 2014 12 Asperen de Boer en Duijvenbode 2015

(8)

7 verdachte van een strafbaar feit (of iemand die al veroordeeld is voor een strafbaar feit)13 een afspraak kan maken met de OvJ om te getuigen in de strafzaak tegen een andere verdachte in ruil voor strafvermindering in zijn eigen strafzaak. De afspraak om zo een soort getuigenis af te leggen in ruil voor strafvermindering moet aan een aantal voorwaarden voldoen. De verdachte waartegen getuigt gaat worden, moet verdacht worden van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis open staat, welke gepleegd is in georganiseerd verband, welke een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert en waar een strafmaximum staat van minimaal 8 jaar.14 De OvJ dient bij het maken van toezeggingen aan een kroongetuige rekening te houden

de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit, zorgvuldigheid en interne openbaarheid.15 De strafvermindering voor de kroongetuige staat geregeld in het tweede lid van art. 44a Sr. De rechter die de uiteindelijke strafzaak van de kroongetuige ter behandeling heeft is niet verplicht zich aan de gemaakte afspraak tussen het OM en de verdachte te houden.16 Dit is opmerkelijk, omdat de rechter zo dus de overeenkomst van het OM en de kroongetuige naast zich neer kan leggen. De rechter is echter nooit verplicht om zich te houden aan de eis van een OvJ in een strafzaak. Zo is de rechter bevoegd om een hogere of lagere staf op te leggen dan de eis van de OvJ, mocht hij de verdachte veroordelen. De rechter moet dit, met name als de straf hoger uitvalt dan de eis van de OvJ, wel onderbouwen. De afspraak die gemaakt wordt door de OvJ en de kroongetuige is schriftelijk en bevat een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de in art. 226g lid 2 Sv genoemde onderdelen.

De kroongetuige is geen typische vorm van buitenrechtelijke afdoening, want het speelt zich af tijdens de behandeling van een strafzaak. Daarnaast is er toestemming nodig van de Rechter-Commissaris om de regeling mogelijk te maken.17 De getuige moet ook door de Rechter-Commissaris worden gehoord.18 De Rechter-Commissaris stelt vast of de regeling rechtmatig doorgang kan vinden, waarbij rekening gehouden wordt met de proportionaliteit en subsidiariteit.19 Ook geeft de Rechter-Commissaris een oordeel over de betrouwbaarheid van

de getuige.20 Toch is de kroongetuige-regeling in het kader van een vergelijking met de plea

13 Art. 226k Sv verklaart de artikelen 226g t/m 226j ook van toepassing voor getuigenissen die een al veroordeelde

wil maken over misdrijven van andere personen. De OvJ dient in dat geval een verzoekschrift in waarin gevraagd wordt de desbetreffende veroordeelde een strafvermindering toe te kennen.

14 Art. 226 g lid 1 Sv

15 Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken

16 Tekst en Commentaar strafvordering art. 226g Sv aantekening 2 17 Art. 226g lid 1 Sv

18 Art. 226h lid 2 Sv 19 De Roos 2007 p. 2-3 20 Art. 226h lid 3 Sv

(9)

8 bargaining procedure relevant, omdat er afspraken met een verdachte worden gemaakt over de verdere afhandeling.

2.4. Strafbeschikking

In 2008 is de strafbeschikking in Nederland als een nieuwe vorm van buitenrechtelijke afdoening in werking getreden.21 Het was de bedoeling dat de strafbeschikking een efficiënte afdoeningswijze voor relatief eenvoudige misdrijven22 voor het Openbaar Ministerie zou creëren. De tussenkomst van de rechter is hierbij niet meer nodig, waardoor de schaarse rechterlijke capaciteit daar ingezet kan worden waar het daadwerkelijk nodig is. De strafbeschikking staat geregeld in de artikelen 257a t/m 257h van het Wetboek van Strafvordering. De strafbeschikking kan bij overtredingen en lichtere misdrijven, oftewel misdrijven waarop een strafmaximum staat van 6 jaar, uitgevaardigd worden.23 De straffen en

maatregels die met een strafbeschikking opgelegd kunnen worden staan geregeld in het tweede lid van art. 257a Sv.

Hoewel het de bedoeling van de wetgever is dat de transactie uiteindelijk vervangen gaat worden door de strafbeschikking,24 bestaan er wezenlijke verschillen. De strafbeschikking

verschilt met de transactie uit art. 74 Sr doordat het OM door het uitvaardigen van een strafbeschikking een verdachte vervolgd en bestraft.25 Hiervan is bij de transactie geen sprake. Bij voldoening aan de voorwaarden van de transactie vervalt juist het recht op strafrechtelijke vervolging, en wordt vervolging dus feitelijk afgekocht. Een ander verschil met de transactie is dat de strafbeschikking een eenzijdige rechtshandeling betreft waarbij het OM een strafbeschikking uitvaardigt aan een verdachte zonder dat deze daar wilsovereenstemming over heeft vertoond.26 De strafbeschikking heeft hierdoor, anders dan de transactie, geen

21 Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige

andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening), Stb. 2006, 330.

22 De strafbeschikking kan opgelegd worden bij overtredingen en misdrijven waarop een gevangenisstraf staat

van maximaal 6 jaar. Zie art 257a lid 1 Sv.

23 Art. 257a lid 1 Sv

24 De reden dat de transactie vervangen gaat worden door de strafbeschikking is dat de wetgever af wil van de

afhankelijkheid van de vrijwillige medewerking van de verdachte bij een transactie. Het OM zou bij dit soort kleinere delicten een straf moeten kunnen opleggen aan de verdachte, ook als deze daar niet mee instemt (tenzij hij verzet instelt). Kamerstukken II 2004/05, 29849, nr. 3 ; De standaard transactie is inmiddels al grotendeels vervangen door de strafbeschikking. Het is echter de vraag of de transactie ooit helemaal gaat verdwijnen. Met name de hoge en bijzondere transactie, waarbij rechtspersonen efficiënt gestraft kunnen worden en voorkomen dat de strafzaak uitgebreid behandeld wordt door de rechtbank geeft in de praktijk een zeer effectief middel dat niet zo maar kan verdwijnen. Zie ook: Vriend 2016 p. 194-195.

25 Kamerstukken II 2004/05, 29849, nr. 3, p. 1

(10)

9 consensueel karakter.27 Als de verdachte het niet eens is met de sanctie die is opgelegd door middel van een strafbeschikking, dan kan hij verzet aantekenen. Dit staat geregeld in art. 257e Sv. De zaak van de verdachte zal dan door de rechtbank worden behandeld.28 De rechter beperkt zich hierbij niet tot het toetsen van alleen de strafbeschikking, maar zal zelfstandig over de zaak beslissen.29

Zoals hiervoor genoemd heeft de strafbeschikking in beginsel geen consensueel karakter (met uitzondering van de gevallen uit art. 257c lid 1 Sv), en kan de strafbeschikking dus ook worden uitgevaardigd als de verdachte daar niet mee instemt.30 Hierdoor wijkt de strafbeschikking af

van de transactie, de kroongetuige-regeling en de schikking die allemaal wel consensuele elementen bevatten. Dit gegeven maakt een vergelijking van de strafbeschikking met plea bargaining, waar zoals in het volgende hoofdstuk besproken wordt de verdachte altijd in moet stemmen, niet meteen vanzelfsprekend. Echter, zowel de strafbeschikking als plea bargaining resulteren in een veroordeling van de verdachte zonder dat er een volledig proces aan te pas komt. Bovendien is de strafbeschikking een veelgebruikte buitenrechtelijke afdoening in Nederland. Daarom is er in deze scriptie toch voor gekozen om de strafbeschikking mee te nemen in de vergelijking met de plea bargaining praktijk uit de Verenigde Staten.

27 Een nuancering hierop is art 257c lid 1 Sv, waaruit blijkt dat de verdachte toch moet aangeven bereid te zijn

aan de sanctie te voldoen als de OvJ een taakstraf, een ontzegging van de rijbevoegdheid of een aanwijzing wat betreft het gedrag van de verdachte wil opleggen. Kessler 2015 p. 10

28 Art. 257f Sv 29 Keulen 2014 p. 2

30 De verdachte heeft wel de mogelijkheid om na uitvaardiging van de strafbeschikking in verzet te gaan tegen de

(11)

10

3. Plea bargaining in de Verenigde Staten

In de Verenigde Staten is plea bargaining een veelgebruikt onderdeel van de stafrechtspraak.31

Bij een plea bargain wordt er een afspraak gemaakt tussen de vervolgende instantie en de verdachte over de afdoening van een zaak. Een van de veelgehoorde voordelen is dat de vervolgende instantie door plea bargaining meer zaken kan afhandelen en dat daardoor de doorstroming van strafzaken bij de strafrechtbank in de Verenigde Staten niet vast loopt. Aangezien een normale strafprocedure veel tijd en middelen kost kan een ‘guilty plea’ zeker in het begin van de procedure veel tijd en kosten besparen.32 In dit hoofdstuk wordt de werking van het Amerikaanse systeem omtrent plea bargaining en de historie hiervan besproken. Ook zullen er enkele kritiekpunten aangedragen worden.

3.1. Werking van plea bargaining in de Verenigde Staten

Een plea bargain valt te definiëren als een afspraak tussen een verdachte en de vervolgende instantie die na onderhandeling tot stand komt. De vervolgende instantie belooft de verdachte met deze afspraak een lagere straf te eisen of voor een lichtere aanklacht te gaan vervolgen, en de verdachte legt hiervoor in ruil een guilty plea af en bekend daarmee alle elementen en bestanddelen van het delict. De vervolgende instantie kan hiermee een veroordeling krijgen zonder dat “beyond a reasonable doubt” bewezen hoeft te worden dat de verdachte het delict heeft gepleegd. De verdachte geeft met deze guilty plea enkele grondwettelijke rechten zoals het recht op een proces voor een rechter op.33 Het voordeel dat de vervolgende instantie hiermee verkrijgt, is dat er geen duur en lang onderzoek hoeft te worden gedaan om de schuld van de verdachte te bewijzen. De middelen die hiermee bespaard worden kunnen daarmee ingezet worden bij strafzaken waar het voor de vervolgende instantie minder duidelijk is dat de verdachte schuldig is, en waar dus meer belang is van verder onderzoek. Deze zaken kunnen daardoor secuurder behandeld worden, wat weer in het belang is van de verdachte van dat soort strafzaken. De voordelen voor een verdachte bij het afleggen van een guilty plea zijn bijvoorbeeld dat de tijd bespaard wordt van een lange uitgebreide strafprocedure waarbij de verdachte in voorarrest zit, en dat er een minder hoge straf wordt opgelegd.34

31 Meer dan 90 % van de strafzaken wordt in de Verenigde Staten met een guilty plea afgedaan. McConkie 2015

p. 62

32 Brants en Stapert 2004 p. 52

33 Brants en Stapert 2004 p. 50, Turner 2009 p. 8 34 Brants en Stapert 2004 p. 21

(12)

11 Het is moeilijk om een eenduidig beeld te geven van plea bargaining in de Verenigde Staten. Er is namelijk geen eenduidig strafrecht systeem dat geld voor alle staten. Zo bestaat er bijvoorbeeld federaal recht en zijn er 50 staten met hun eigen jurisdictie. Er zijn staten die het gebruik van plea bargaining proberen te limiteren, zoals bijvoorbeeld in California en Mississippi waar plea bargaining verboden is in zaken met ernstig geweld en zedenzaken.35

Plea bargaining wordt echter in grote lijnen wel hetzelfde uitgevoerd in de Verenigde Staten. Dit komt omdat er een hoop regels over plea bargaining vloeien uit rechtspraak van het Supreme Court en deze rechtspraak heeft bindende kracht voor alle jurisdicties (zie voor een behandeling van deze jurisprudentie paragraaf 3.2). Daarnaast is er een federale regeling te vinden die de procedure beschrijft in the Federal Rules of Criminal Procedure Rule 11, en een federale regeling die richtlijnen voorschrijft waar de vervolgende instantie zich aan moet houden.36 Een groot gedeelte van de staten heeft een regeling die is afgeleid van deze federale regelingen.37 Het is daardoor toch mogelijk een enigszins algemeen beeld te vormen van plea bargaining in de Verenigde Staten.

In het federale systeem heeft de rechter geen enkele rol in de onderhandelingen en de totstandkoming van de overeenkomst tussen de verdachte en de vervolgende instantie.38 In het rechterlijk systeem van de staten zelf kan de rechter zich soms wel bemoeien met de onderhandelingen. Rechters bij de rechtbanken van staten kunnen de onderhandelingen expliciet aansturen, maar ook impliciet door aan te geven wat voor straf opgelegd zou worden als de verdachte schuldig wordt bevonden door een jury. De vervolgende instantie en de verdediging kan deze informatie vervolgens meenemen in hun onderhandelingstactiek.39 Toch proberen rechters in het statelijke systeem meestal te voorkomen dat zij de onderhandelingen zelf sturen omdat hun onafhankelijkheid hierbij in de weg staat.40 De meningen hierover zijn verdeeld. Sommigen vinden dat de rol van de rechter tijdens de onderhandelingen juist uitgebreid moet worden.41

Als de verdachte en de vervolgende instantie tot een overeenkomst zijn gekomen dan moet deze overeenkomst voorgelegd worden aan een rechtbank en krijgt de rechter wel een rol bij

35 Turner 2009 p. 28

36 Principles of Federal Prosecution, Section 9.27-330 t/m Section 9.27-530, te vinden op www.usdoj.gov/usao. 37 Brants en Stapert 2004 p. 24 en p. 48-49

38Dit wordt verboden in de Federal rules of criminal procedure rule 11 (c) (1) 39 Brants en Stapert 2004 p. 37-38

40 Turner 2009 p. 23

(13)

12 de plea bargain procedure. Dit gebeurt tijdens een openbare zitting van de rechtbank.42 De rechter neemt bij deze zitting de beslissing om de overeenkomst tussen de verdachte en de vervolgende instantie toe te laten, of af te keuren. Een belangrijk punt bij deze beslissing is dat de verdachte vrijwillig mee werkt aan de guilty plea. De verdachte mag dus niet gedwongen zijn om een schuldbekentenis af te leggen, of voorgelogen zijn met valse beloftes om zo een bekentenis uit te lokken.43 Ook moet de verdachte aangeven volledig te begrijpen dat er met een guilty plea afstand wordt gedaan van de fundamentele rechten op een proces en dat er aan de guilty plea gevolgen zijn verbonden. De verdachte moet dus ‘knowingly, intelligently and voluntarily’ zijn overgegaan tot het afleggen van een guilty plea.44 In veel jurisdicties geldt als aanvullende eis dat de veroordeling van de verdachte niet alleen gebaseerd mag zijn op de guilty plea van de verdachte. De rechter moet hierbij vaststellen dat er op basis van ander bewijs, naast de bekentenis van de verdachte, een feitelijke basis is voor een veroordeling.45 De rechter stelt dit meestal vast door de vervolgende instantie een opsomming te laten geven van feiten die in een proces bewezen zouden kunnen worden. Deze feitelijke basis hoeft echter niet uitgebreid onderzocht te worden door de rechter, en is hierdoor meer een formaliteit.46 De verdachte moet aangeven op de hoogte te zijn van de gevolgen van een guilty plea, omdat een guilty plea geldt als een veroordeling. Een verdachte die op grond van een guilty plea veroordeeld wordt voor een felony kan hier verstrekkende gevolgen aan ondervinden.47 De veroordeelde kan bepaalde vormen van bijstand verliezen en het rijbewijs kan voor een bepaalde periode worden ingetrokken. Een veroordeelde kan niet meer in dienst treden van het leger, en mag geen wapen meer dragen. Ook verliest een veroordeelde bepaalde burgerlijke en politieke rechten. Zo mag de veroordeelde bijvoorbeeld niet meer deelnemen aan een jury en verliest hij in bepaalde staten zijn stemrecht.48

Een guilty plea kan in elke fase van het proces worden ingediend en plea bargaining kan dus op ieder moment tijdens het proces plaatsvinden. Ook na een veroordeling in eerste aanleg als de verdachte afstand doet van zijn recht op een hoger beroep.49 Plea bargaining kan in

verschillende vormen plaatsvinden. Er bestaat sentence bargaining, charge bargaining, en fact

42 Federal Rules of Criminal Procedure rule 11 (b) (1) 43 Brants en Stapert 2004 p. 38

44 Joffrion 2012 p. 43

45 Federal Rules of Criminal Procedure rule 11 (b) (3) 46 Turner 2009 p. 41-42

47 Van een felony is sprake bij een strafbedreiging van 1 jaar of meer. 48 Brants en Stapert 2004 p. 38-39

(14)

13 bargaining. Bij sentence bargaining wordt er onderhandeld over de zwaarte van de uiteindelijke straf die opgelegd gaat worden.50 Niet alleen de hoogte van de straf kan hierin worden besproken, maar bijvoorbeeld ook of het om een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke straf gaat. Bij charge bargaining wordt er onderhandelt over welk strafbaar delict vervolgt gaat worden.51 Er kan bijvoorbeeld in plaats van een tenlastelegging voor moord een tenlastelegging

voor doodslag uitgevaardigd worden. In het geval dat er een samenloop is van meerdere strafbare feiten kan ervoor gekozen worden enkele feiten uit de tenlastelegging weg te laten. Op bepaalde delicten staan minimumstraffen in het strafrecht van de Verenigde Staten, waardoor sentence bargaining hier niet tot de mogelijkheden behoort. Door charge bargaining kan hiervan worden afgeweken. Zo kan er bijvoorbeeld vervolgd worden wegens een poging tot, en niet wegens een voltooid delict. Ook kan door charge bargaining worden afgeweken van de three strikes-wetgeving, die inhoudt dat een persoon wegens het plegen van een derde strafbaar feit automatisch een levenslange gevangenisstraf krijgt. De vervolgende instantie kan ervoor kiezen om het derde delict als het eerste of tweede delict te behandelen.52 Een minder gebruikte variant van plea bargaining is fact bargaining. De vervolgende instantie gaat dan akkoord met de feiten zoals deze aangedragen worden door de verdediging. Dit heeft een resultaat tot gevolg dat vergelijkbaar is met charge bargaining. Een andere lezing van de feiten komt namelijk (waarschijnlijk) neer op een ander gekwalificeerd strafbaar feit waarvoor de verdachte vervolgd gaat worden. Onder plea bargaining valt ook de onderhandeling waarin een verdachte aangeeft als deel van zijn bekentenis te zullen getuigen tegen andere verdachte. Dit is vergelijkbaar met de Nederlandse kroongetuige-regeling.53

3.2. Jurisprudentie Supreme Court

Het Supreme Court van de Verenigde Staten heeft door de jaren heen enkele uitspraken gedaan over de toelaatbaarheid van plea bargaining. In deze jurisprudentie van het Supreme Court zijn enkele lijnen en thema’s te ontdekken. Zo was het Supreme Court in het begin erg kritisch over het bestaan van plea bargaining.54 Deze positie is door de jaren heen verschoven naar het oordeel dat plea bargaining een essentieel onderdeel is van het rechtssysteem uit de Verenigde Staten. In deze paragraaf worden enkele bekende zaken besproken.

50 Brants en Stapert 2004 p. 20 51 Brants en Stapert 2004 p. 20 52 Brants en Stapert 2004 p. 39 53 Brants en Stapert 2004 p. 20

54 Dit blijkt bijvoorbeeld uit Hallinger v. Davis, 146, U.S. 314, 324 waarin het Supreme Court geen bezwaar had

(15)

14 Voordat het Supreme Court zich uitliet over de vraag of plea bargaining in overeenstemming was met de grondrechten van de verdachte,55 had het in enkele zaken randvoorwaarden gegeven waar een uitspraak na een plea bargain aan moest voldoen.56 In 1941 werd er bijvoorbeeld vastgelegd dat een guilty plea vrijwillig moest zijn afgelegd en niet tot stand mocht zijn gekomen door expliciete bedreigingen of valse voorwendselen van de vervolgende instantie.57

In 1957 was er een uitspraak die verdachten het recht gaf een advocaat aanwezig te hebben bij het indienen van een guilty plea.58 En in 1969 was er een uitspraak die het verplicht maakte dat

uit de dossiers van de uitspraak moest kunnen worden afgeleid dat de guilty plea vrijwillig was afgelegd.59

In 1970 kwam er voor het eerst een uitspraak van het Supreme Court waarin plea bargaining expliciet werd toegestaan in de zaak Brady v. United States.60 In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van ontvoering, waarbij het slachtoffer gewond was geraakt. Brady ontkende initieel dat hij zich hier schuldig aan had gemaakt, maar kwam hier op terug toen duidelijk werd dat een medeverdachte een guilty plea ging afleggen met een belastende verklaring over Brady. Bij een veroordeling kon Brady de doodstraf opgelegd krijgen. Na overleg met zijn advocaat legde ook Brady daarom een guilty plea af en hij werd, nadat hem twee keer was gevraagd of hij zeker was van dit besluit, veroordeeld tot 50 jaar gevangenisstraf. Brady tekende later beroep aan tegen deze veroordeling en beriep zich op het feit dat zijn guilty plea niet in vrijheid was afgelegd. Brady stelde dat hij de plea alleen had afgelegd omdat hij anders de doodstraf opgelegd kon krijgen. Het Supreme Court ging echter niet mee in deze redenatie van Brady. Brady had volgens de rechters een rationele afweging gemaakt over de vraag of hij een guilty plea af wilde leggen. In deze afweging had Brady meegenomen dat er een beschuldigende verklaring tegen hem afgelegd ging worden. Brady had zijn guilty plea dus voluntarily, knowingly and intelligently afgelegd. Het feit dat de doodstraf opgelegd kon worden zorgde zeker voor druk, maar dat betekent niet dat de guilty plea daarmee was afgedwongen en niet in vrijheid was afgelegd. Het feit dat de verdachte druk ervaart door een hoge strafbedreiging betekent dus niet automatisch dat er een inbreuk wordt gemaakt op zijn grondrechten.

55 Hier wordt met name bedoelt de grondrechten uit het vijfde (het recht op een eerlijk proces) en zesde

amendement van de grondwet (de rechten van de verdachte).

56 Brants en Stapert 2004 p. 43 57 Walker v. Johnston, 312 U.S. 275 58 Moore v. Michigan, 355 U.S. 155 59 Boykin v. Alabama, 395 U.S. 238 60 Brady v. U.S., 397 U.S. 742

(16)

15 Een half jaar na de uitspraak tegen Brady deed het Supreme Court nog een belangrijke uitspraak over de toelaatbaarheid van plea bargaining in de zaak North Carolina v. Alford.61 Alford werd in deze zaak verdacht van moord en had onder bedreiging van de doodstraf een guilty plea afgelegd. Tijdens het afleggen van zijn guilty plea voor de rechtbank verklaart Alford echter expliciet dat hij niet schuldig is, maar dat hij gezien de mogelijke doodstraf die hij opgelegd kan krijgen wel een guilty plea wil afleggen. Alford wist de consequenties hiervan en had deze overlegd met zijn advocaat. Anders dan in de zaak van Brady had het Supreme Court hier dus te maken met een verdachte die tijdens zijn plea al aangaf onschuldig te zijn. Toch oordeelde het Supreme Court dat er ook in dit geval sprake was van een geldige guilty plea en dat er geen inbreuk was op de grondrechten van Alford. Alford had een zorgvuldige afweging gemaakt, en het Supreme Court vond het bewijs in deze zaak sterk en achtte een veroordeling tijdens een proces zeker mogelijk. Hoewel een guilty plea meestal bestaat uit een erkenning van schuld is dit volgens het Supreme Court echter geen noodzakelijk onderdeel. De Alford plea is echter omstreden en wordt niet door alle rechtbanken geaccepteerd.62

In het arrest van Santobello v. New York63 uit 1971 blijkt dat het Supreme Court plea bargaining als essentieel onderdeel ziet van het strafrechtsysteem. Uit dit arrest blijkt dat de samenleving effectief wordt beschermd tegen criminaliteit door de snelle procedure van plea bargaining. Verdachte zijn bijvoorbeeld minder lang vrij op borgtocht en moeten eerder beginnen aan het uitzitten van hun straf. Ook ontlast plea bargaining het overbelaste juridische systeem uit de Verenigde Staten. De vervolgende instantie is echter wel verplicht om toezeggingen die tijdens de onderhandeling zijn overeengekomen na te komen. Dit ging in deze zaak fout omdat de aanklager die de zaak op zitting behandelde niet dezelfde aanklager was die de plea bargain onderhandelingen had gevoerd. Het Supreme Court stelde dat de vervolgende instantie de toezeggingen die waren gedaan moest nakomen, of dat Santobello zijn guilty plea mocht intrekken.

In het arrest Bordenkircher v. Hayes64 uit 1978 bevestigd het Supreme Court dat plea

bargaining een essentieel onderdeel is van het rechtssysteem. Het Supreme Court accepteert verder dat druk die op een verdachte wordt gelegd door plea bargaining onvermijdelijk is. Zelfs

61 North Carolina v. Alford, 400 U.S. 25, 27

62 Rechtbanken in Indiana, Michigan en New Jersey hebben bijvoorbeeld geweigerd alford pleas aan te nemen.

De redenering van deze rechtbanken was dat het ontkennen van schuld aan het delict strijdig was met de feitelijke basis die naast de plea aanwezig moet zijn, en dat de guilty plea daarom niet aangenomen kon worden. Joffrion 2012 p. 46

63 Santobello v. New York, 404 U.S. 257 64 BordenKircher v. Hayes, 434 U.S. 357

(17)

16 als de vervolgende instantie dreigt extra zware aanklachten aan de tenlastelegging toe te voegen als de verdachte niet akkoord gaat met een plea bargain voorstel, betekent dit niet dat de verdachte geen vrije keuze had om niet akkoord te gaan met de overeenkomst. De vervolgende instantie moet echter wel gronden hebben gehad om deze aanklachten te bewijzen.

Een laatste ontwikkeling in de houding van het Supreme Court omtrent plea bargaining is te zien in de zaken van Lafler en Frye65 uit 2012. In deze zaken breidt het Supreme Court de

rechten van de verdachte bij een plea bargain uit door te stellen dat elke verdachte recht heeft op een goede juridische bijstand. Het Supreme Court kwam tot de conclusie dat er geen absoluut recht is op een plea bargain voor een verdachte, maar indien een plea bargain plaatsvindt dan heeft de verdachte wel recht op een adequate advocaat zodat er een zo laag mogelijke straf uitkomt. Deze uitspraken hebben er toe geleid dat advocaten in ieder geval goed overleg moeten voeren met hun cliënt over een plea bargain, en hierbij moeten wijzen op de voor- en nadelen. Ook zijn advocaten na deze uitspraken verplicht een aanbod van plea bargaining met hun cliënt te bespreken.66

3.3. Historie van plea bargaining in de Verenigde Staten

Meer dan 90 procent van de strafzaken in de Verenigde Staten wordt afgedaan doormiddel van een plea bargain.67 Dit is echter niet altijd het geval geweest. Anglo-Amerikaanse rechtbanken waren tot haverwege de 19e eeuw zelfs huiverig om een schuldbekentenis aan te nemen, en gaven de verdachte de tijd om over hun beslissing om schuld te bekennen na te denken.68 Wat was hiervoor de reden? In deze paragraaf wordt in het kort besproken hoe de praktijk van de plea bargain zich heeft ontwikkeld in de Verenigde Staten.

In het begin van de Anglo-Amerikaanse rechtspraak waren rechtbanken huiverig om een guilty plea (een schuld pleit/bekentenis van de verdachte) aan te nemen. Hoewel een guilty plea niet automatisch het gevolg is van plea bargaining, was dit bij de meeste zaken toch het geval.69 De rechters vonden het belangrijk dat de verdachte goed op de hoogte was van de consequenties van een guilty plea. Ook wilden de rechtbanken voorkomen dat schuldbekentenissen niet uit vrije wil werden afgelegd door bijvoorbeeld dwang of dwaling.70 Verdachten werden vaak niet

65 Lafler v. Cooper, 132 S.Ct. 1376 en Missouri v. Frye, 132 S.Ct. 1399 66 Levenson 2013 p. 483-484

67 Turner 2009 p. 7 68 Alschuler 1979 p. 8-9 69 Brants en Stapert 2004 p. 32 70 Alschuler 1979 p. 8-9

(18)

17 bijgestaan door een advocaat, en konden zo de consequenties van een schuldbekentenis onvolledig inschatten. Ten slotte stond op veel delicten de doodstraf, waardoor een schuldbekentenis gelijk stond aan zelfmoord.71 Rechtbanken gaven hierdoor de voorkeur aan een volwaardig strafproces, waarin het bewijs op waarde geschat kon worden, en zo de schuld van de verdachte bewezen kon worden.

Een andere reden waarom plea bargaining vroeger minder voorkwam is dat juryrechtspraak toen een kortere duur kende dan tegenwoordig. Hierdoor was er minder druk om plea bargaining toe te staan vanwege efficiëntie redenen. Zo kon bijvoorbeeld rond 1890 op een dag zes zaken afgedaan worden, terwijl er tegenwoordig meerdere dagen nodig zijn om een zaak te behandelen.72 Dit komt bijvoorbeeld omdat er tegenwoordig meer recht beschermende factoren aanwezig zijn voor de verdachte zoals de bijstand van een advocaat. De professionalisering van het strafrecht heeft op deze manier bijgedragen aan langer durende procedures.73 Omdat de behandeling van strafzaken van een jury tegenwoordig veel meer tijd in beslag neemt, is er een grotere druk om het onderhandelen toe te laten zodat zaken efficiënter afgedaan kunnen worden.

Rond de eeuwwisseling tussen de negentiende en de twintigste eeuw zijn er in de Verenigde Staten een groot aantal gedragingen strafbaar werden gesteld.74 Hierbij kan gedacht worden aan de drooglegging (prohibition) en hieraan gerelateerde alcohol delicten.75 Ook nam rond 1960 de strafzaken tegen bezit van marihuana toe en was er een crime wave van de ‘traditionele’ delicten die toegeschreven kan worden aan een explosieve groei onder de bevolking.76 Door de extra werklast die hierdoor werd gecreëerd op de vervolgende instanties en rechtbanken werd het noodzakelijk dat strafzaken verkort werden afgedaan, omdat er simpelweg niet genoeg tijd was om alle strafzaken volledig te behandelen. Het strafrechtsysteem zou helemaal vastlopen als elke zaak volledig moest worden behandeld.77 Naast de toename van het aantal zaken en de daarmee hangende noodzaak om zaken sneller af te doen was corruptie een andere oorzaak voor het ontstaan van plea bargaining. Mensen buiten de vervolgende instantie (bijvoorbeeld politieagenten in dienst van de rechtbank) hadden

71 Elke felony had rond 1800 de doodstraf als strafmaat, Alschuler 1979 p. 11 72 Alschuler 1979 p. 40

73 Turner 2009 p. 8

74 Alschuler 1979 p. 32: “of one hundred thousand persons arrested in Chicago in 1912, more than one half were

held for violation of legal precepts which did not exist twenty-five years before.”

75 Brown 2014 p. 202

76 Brants en Stapert 2004 p. 34, Turner 2009 p. 9, Alschuler 1979 p. 34-35 77 Alschuler 1979 p. 32-33

(19)

18 belang bij een hoge doorstroom van het aantal zaken. Hierdoor gingen deze agenten zelf onderhandelen met verdachten over een schuldbekentenis in ruil voor een strafverlaging.78 De opkomst van plea bargaining werd niet door iedereen als een welkom fenomeen gezien. Er zijn in de afgelopen decennia jurisdicties geweest met een verbod op plea bargaining.79 Plea bargaining zou er immers voor kunnen zorgen dat het publieke vertrouwen in het rechtsysteem aangetast wordt. Deze verboden hielden echter niet lang stand, meestal omdat er door werkdruk toch weer zaken sneller afgedaan moesten worden.80 Ook werd er een tijd gevreesd dat het

Supreme Court plea bargaining niet toe zou staan. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de zaak Shelton v. United States uit 1958.81 Lagere rechters hadden in deze zaak gezegd dat plea bargaining een ongrondwettig middel was, omdat er een hoge druk bestond op de verdachte voor mogelijke strafvermindering. Deze uitspraak werd door een hoger beroepsrechter ongedaan gemaakt waarop de verdachte een beroep aantekende bij het Supreme Court. De zaak werd echter zonder uitspraak van het Supreme Court afgedaan omdat de Soliciter General (de officiële vertegenwoordiger van de federale regering bij het Supreme Court) toegaf dat de lagere rechters op een technisch detail een fout hadden gemaakt. Een inhoudelijke behandeling door het Supreme Court werd op deze manier overbodig. Waarschijnlijk gebeurde dit omdat voorstanders van de plea bargaining praktijk vreesde dat er bij de toenmalige bezetting van het

Supreme Court een meerderheid tegen plea bargaining was.82

De hierboven genoemde factoren hebben de rol van plea bargaining in het strafrecht proces van de Verenigde Staten versterkt, ondanks het feit dat hierop initieel met argwaan werd gereageerd door de Anglo-Amerikaanse rechtbanken.

3.4. Kritiek

In paragraaf 3.3 is besproken dat de praktijk van de plea bargain zich niet zonder slag of stoot heeft ontwikkeld in de historie van de Verenigde Staten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er tegenwoordig nog steeds kritiek is op het gebruik van plea bargaining. Vanuit het standpunt van de vervolgende instantie en de samenleving richt deze kritiek zich op de vraag of plea bargaining tot te lage straffen leidt voor criminelen. Criminelen zouden door onderhandelen hun verdiende straf ontlopen. Bovendien wordt de veiligheid van de samenleving aangetast,

78 Alschuler 1979 p. 25

79 Turner 2009 p. 58-59 80 Brants en Stapert 2004 p. 57

81 Shelton v. United States, 356 U.S. 26 82 Alschuler 1979 p. 35-37

(20)

19 doordat de criminelen eerder weer op vrije voeten komen. Plea bargaining zou er toe kunnen leiden dat het publieke vertrouwen in het rechtssysteem aangetast wordt.83

De meeste kritiek die in de Verenigde Staten op plea bargaining wordt geuit, volgt echter uit het standpunt van de verdachte. Dit komt onder andere omdat plea bargaining de invloed van de rechter omzeilt. De onderhandelingen die gevoerd worden vinden namelijk plaats tussen de verdediging (vaak alleen de advocaat van de verdachte) en de vervolgende instantie. Als er tijdens deze onderhandelingen een overeenstemming wordt bereikt wordt deze eigenlijk alleen nog maar voorgelegd aan de rechter. De rechter is niet verplicht om deze overeenkomst te aanvaarden, maar doet dit in de meeste gevallen wel. Dit komt omdat de rechter slechts een vrij marginale toets moet doen op de geldigheid van de overeenkomst (is er een feitelijke grondslag en legt de verdachte de guilty plea in vrijheid af terwijl hij weet heeft van de consequenties). De beslissingsmacht over wat er met een verdachte gebeurt, verschuift op deze manier naar de vervolgende instantie. Vooral in moeilijkere zaken, waar bijvoorbeeld de volledigheid of rechtmatigheid van het bewijs in twijfel kan worden getrokken en de rechter dit dus niet toetst, kan dit problemen veroorzaken.84

Ook bestaat een risico op slechte rechtsbijstand voor een verdachte. Dit geld met name voor minder vermogende verdachten die een advocaat krijgen toegewezen (een public defender). De tijd en middelen ontbreken bij dit soort advocaten vaak om een zaak die ze behandelen tot de bodem uit te zoeken en zich voor te bereiden op een volledig proces. Door de hoge werkdruk zouden dit soort advocaten er vaak vooral op gericht zijn om er met een guilty plea het beste uit te halen voor hun cliënt. Het is de vraag of dit de waarheidsvinding ten goede komt en het gevaar op valse bekentenissen neemt op deze manier toe.85 Het Supreme Court heeft dit probleem erkent in de zaken tegen Lafler en Frye,86 maar het is nog maar de vraag of dit risico nu helemaal vermeden wordt.

Een ander kritiekpunt is dat door een guilty plea de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet goed worden meegenomen in het bepalen van de strafmaat. Bij een juryproces wordt de vraag naar de schuld van de verdachte en de straf die daarop moet volgen losgekoppeld. De jury beantwoordt de vraag of de verdachte schuldig is, en de rechter bepaalt vervolgens welke straf daar op moet volgen. De rechter legt de straf pas op nadat er een

83 Brants en Stapert 2004 p. 54 84 Brants en Stapert 2004 p. 54-55 85 Brants en Stapert 2004 p. 56

(21)

20 sentence rapport is gekomen van een probation officer.87 Bij de plea bargaining overeenkomst tussen de verdachte en de vervolgende instantie worden zowel elementen met betrekking tot de schuld aan het delict als elementen met betrekking tot de achtergrond van de verdachte en de uiteindelijke straf behandelt, en als het ware samengevoegd en alleen behandelt door de vervolgende instantie.88 Het valt te betwijfelen of de vervolgende instantie de persoonlijke

omstandigheden van de verdachte op dezelfde manier laat meespelen bij het bepalen van de strafmaat zoals de rechter dat normaliter zou doen na het zien van een pre-sentence rapport.89

Een laatste kritiekpunt is dat plea bargaining de kans vergroot op veroordelingen van onschuldige mensen. Er zijn meerdere redenen te verzinnen waarom dit kan gebeuren. Een eerste categorie zijn verdachte die beschuldigd worden voor relatief lichte vergrijpen. Dit soort verdachte leggen soms een guilty plea af, omdat ze op die manier niet lang vast hoeven te zitten in afwachting van hun proces. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door verdachte die te arm zijn om op borgtocht vrij te komen of die thuis mensen moeten verzorgen die van hun afhankelijk zijn. Deze verdachten kunnen een afweging maken waarin het uiteindelijk loont om schuld te bekennen om zo snel mogelijk van het probleem af te zijn.90 Een tweede categorie zijn verdachten die ten onrechte zijn veroordeeld in een normale zaak, en een herziening op hun strafzaak niet meer aandurven. Het is goed voor te stellen dat verdachte die al een keer ten onrechte zijn veroordeeld door een rechtbank vrezen dat dit nog een keer gebeurd, en daarom liever een guilty plea afleggen in ruil voor de tijd die ze al vast hebben gezeten.91 Een derde categorie zijn verdachte die een guilty plea afleggen om op die manier een extreem zware straf te ontlopen.92 Hoewel dit in mijn ogen een relevant probleem is, blijkt uit de uitspraken van het Supreme Court dat dit toch toelaatbaar wordt geacht zolang de verdachte maar een rationele afweging heeft kunnen maken van zijn belangen.93

87 Dit valt te vergelijken met de Nederlandse reclasseringsambtenaar Brants en Stapert 2004 p. 32 88 Levenson 2013 p. 471

89 Brants en Stapert 2004 p. 56 90 Blume en Helm 2014 p. 173-175 91 Blume en Helm 2014 p. 175-179 92 Blume en Helm 2014 p. 180

(22)

21

4. Buitenrechtelijke afdoening: Nederland versus de Verenigde Staten

In de vorige hoofdstukken zijn de systemen van buitenrechtelijke afdoening in Nederland en de Verenigde Staten uiteengezet. In dit hoofdstuk zal er worden ingegaan op de verschillen en overeenkomsten tussen deze twee rechtssystemen. Hierbij is het verschil tussen het adversaire en het inquisitoire systeem van belang, omdat dit laat zien dat plea bargainging in beginsel beter in het Amerikaanse adversaire systeem past.

4.1. Adversair versus inquisitoir

Tussen landen van het Europese vaste land (landen met een civil law achtergrond) en de Anglo-Amerikaanse landen (landen met een common law achtergrond) bestaan verschillen op het gebied van procesvoering en berechting.94 Civil law landen hebben over het algemeen een meer

inquisitoir systeem en common law landen hebben over het algemeen een meer adversair (accusitoir) systeem.95Het gaat om “meer” inquistitoire of “meer” adversaire systemen, omdat zuivere vormen van deze systemen niet voorkomen. Er zijn altijd wel invloeden van beide systemen aanwezig. In het adversaire systeem is er sprake van een conflict tussen twee gelijke partijen, de verdediging en de vervolgende instantie, die hun zaak voorleggen aan een lijdelijke rechter. Deze partijen hebben min of meer dezelfde bevoegdheden in het proces en zijn daarom aan te merken als gelijk. Beide partijen voeren in dit systeem hun eigen onderzoek uit, en als de zaak voorkomt voert elke partij haar eigen bewijs aan. De vervolgende instantie probeert met dit bewijs aan te tonen dat de verdachte het delict gepleegd heeft “beyond a reasonable doubt”. Als de vervolgende instantie daar niet in slaagt, of de verdediging creëert met haar bewijs genoeg reasonable doubt, dan wordt de verdachte vrijgesproken. De vraag of de verdachte schuldig is wordt over het algemeen behandeld door een jury, en een rechter behandelt de strafoplegging en de toelaatbaarheid van het bewijs dat wordt aangedragen. Het proces op de zitting wordt gestuurd door het bewijs dat de partijen aandragen.96

Het inquisitoire systeem betreft een onderzoek door autoriteiten van de staat waarbij waarheidsvinding voorop staat. Het onderzoek wordt in dit systeem dus niet uitgevoerd door beide partijen, maar door de vervolgende instantie onder toezicht van een onderzoeksrechter. De vervolgende instantie moet hierbij onderzoek doen naar factoren die beschuldigend zijn

94 Ter Stege 2006 p. 5 95 Nijboer 1992 p. 8-26. 96 Ter Stege 2006 p. 7

(23)

22 voor de verdachte maar ook naar factoren die de onschuld van de verdachte aan kunnen tonen. De resultaten van dit onderzoek worden samengevoegd in een dossier, en dit dossier heeft een centrale rol in de rest van het proces. De rechter heeft op deze manier in dit systeem een actievere rol in de waarheidsvinding. De rechter hoeft zich niet te beperken tot het bewijs dat aangedragen wordt maar mag zelf ook onderzoek instellen. De vervolgende instantie is in dit systeem geen partij, maar vormt een onpartijdig onderdeel van de autoriteiten belast met waarheidsvinding. De verdediging kan in dit systeem alleen bewijs aandragen door dit te verzoeken bij de vervolgende instantie of bij de rechter. De rechter stuurt in dit systeem het proces op de zitting.97

Plea bargaining is niet altijd een vanzelfsprekend onderdeel geweest van het rechtssysteem in de Verenigde Staten (zie paragraaf 3.3). Als het adversaire en het inquisitoire systeem naast elkaar worden gezet valt op dat plea bargaining beter past binnen een adversaire systeem dan binnen het inquistitoire systeem. In het adversaire systeem staan immers twee gelijke partijen tegenover elkaar. Als deze partijen tot een overeenstemming kunnen komen waarbij beide partijen tevreden zijn met de uitkomst, dan vormt de waarheidsvinding (in handen van beide partijen) geen beperking. De rechter heeft immers in dit proces een lijdelijke rol. In het inquisitoire systeem ligt dit anders. In dit systeem is de vervolgende instantie een onderdeel van de staat dat onafhankelijk onderzoek doet naar wat er echt gebeurd is, en op grond van dat onderzoek doet de rechter uitspraak. De strafrechtelijke verantwoordelijkheid wordt dus niet vastgesteld door de vervolgende instantie of door de verdediging maar door de rechter, en deze rechter heeft een actievere rol en hoeft dus niet aan te nemen wat de vervolgende instantie en de verdediging overeen zijn gekomen.98 Uit dit onderscheid valt af te leiden waarom plea bargaining zich als praktijk meer heeft ontwikkeld in adversaire rechtsstelsels. Dit betekent echter niet plea bargaining in geen enkele vorm voor kan komen in een inquisitoir stelsel.99 In

steeds meer landen in Europa zijn de laatste jaren immers eigen versies van plea bargaining ingevoerd.100

97 Ter Stege 2006 p. 7

98 Ter Stege 2006 p. 9 99 Ter Stege 2006 p. 132

100 Bijvoorbeeld in Duitsland, zie bijvoorbeeld Lensing 2008/2009 en in Italië en Frankrijk zie bijvoorbeeld

(24)

23 4.2. Overeenkomsten

In de vorige paragraaf is besproken dat er verschillen zitten in de systemen waar het Nederlands strafproces en het strafproces van de Verenigde Staten zich in hebben ontwikkeld. Daaruit bleek dat plea bargaining in beginsel beter past binnen het adversaire systeem dat in de Verenigde Staten bestaat. Toch valt het op dat tussen de Nederlandse afdoeningsmodaliteiten buiten een proces om zoals besproken in hoofdstuk 2 en plea bargaining toch wat overeenkomsten zitten. In deze paragraaf worden enkele van deze overeenkomsten besproken. Een van de opvallende overeenkomsten tussen Nederland en de Verenigde Staten is het percentage van zaken dat buiten een proces om wordt afgedaan. In hoofdstuk 3 is besproken dat grofweg 90 procent van de strafzaken in de Verenigde Staten word afgedaan met een guilty plea, en dat het zeer aannemelijk is dat dat het grootste gedeeltes van die guilty pleas doormiddel van plea bargaining tot stand zijn gekomen. In Nederland wordt ook ongeveer 90 procent van de strafzaken niet door de rechter afgedaan.101 Het argument dat het

strafrechtsysteem van de Verenigde Staten vast zou lopen omdat er teveel zaken zijn als plea bargaining niet meer wordt toegestaan, geldt daarom waarschijnlijk ook in Nederland.

Een belangrijke overeenkomst tussen de strafbeschikking en plea bargaining is dat beide resulteren in een veroordeling voor de verdachte zonder dat daar een compleet proces bij komt kijken. Omdat aan een veroordeling grote gevolgen kunnen zitten is het van belang dat de verdachte hiervan op de hoogte is voordat hij instemt.102 In de Verenigde Staten wordt dit gecontroleerd door de rechter, en in Nederland bespreekt het OM dit met de verdachte.

Een andere overeenkomst tussen de Nederlandse afdoeningsmodaliteiten en plea bargaining is dat bij plea bargaining getoetst wordt of er een feitelijke basis is voor een veroordeling naast de plea die de verdachte heeft afgelegd. Een veroordeling na plea bargaining mag dus niet alleen gebaseerd zijn op een bekentenis van de verdachte. In het Nederlandse strafproces bestaat bij de wettige bewijsmiddelen een vergelijkbare regeling in art. 341 lid 4 Sv. Dit artikel is er op gericht dat de rechter tijdens een rechtszaak de schuld van de verdachte niet mag aannemen op enkel de bekennende verklaring van de verdachte, en is dus niet direct van toepassing op bijvoorbeeld de uitvaardiging van de strafbeschikking en de transactie omdat dit door het OM wordt gedaan. Toch mag er van uitgegaan worden dat het OM dat als onpartijdig onderdeel van de autoriteiten is belast met waarheidsvinding bij het uitvaardigen van een

101 Nijboer 2005 p. 5. En Malsch 2005 p. 114 102 Of niet in verzet gaat tegen de strafbeschikking

(25)

24 strafbeschikking, bij een transactie of strafbeschikking meer bewijs wil hebben naast alleen de bekentenis van de verdachte, en dat art. 241 lid 4 Sv. derhalve toch van kracht is. De wijze waarop wordt nagegaan of er een feitelijke basis bestaat voor een veroordeling is vergelijkbaar in Nederland en de Verenigde Staten. Een korte opgave van de bewijsmiddelen volstaat en deze hoeven niet verder onderbouwd te worden.103

Een overeenkomst tussen plea bargaining en de kroongetuige-regeling en de schikking is dat er onderhandelingen plaatsvinden tussen de vervolgende instantie en de verdediging. Het onderhandelen tussen partijen is iets wat klassiek beter past in een adversair systeem.104 Toch

gebeurt het ook bij in het Nederlandse strafproces, dat van origine een meer inquisitoire achtergrond heeft, en achter gesloten deuren vindt er bij de kroongetuige-regeling en de schikking ook onderhandelingen plaats tussen het OM en advocaten.105 De verdediging wil een zo positief mogelijke uitkomst voor de verdachte als er geschikt wordt of indien er tegen een andere verdachte een getuigenis wordt afgelegd. De enige manier om dat te bereiken is onderhandelen. Hieruit kan worden afgeleid dat onderhandelingen al een onderdeel zijn van

het Nederlandse strafproces, en dat een mogelijke uitbreiding van deze

onderhandelingsmogelijkheden wellicht mogelijk is.

4.3. Verschillen

In de vorige paragraaf is besproken dat er tussen de plea bargain uit de Verenigde Staten en de afdoeningsmodaliteiten buiten het proces om in Nederland overeenkomsten te vinden zijn. Er bestaan echter ook verschillen.

Een groot verschil tussen het strafrechtsysteem uit de Verenigde Staten en het strafrechtsysteem uit Nederland is de mogelijkheid dat een strafzaak aan een jury wordt voorgelegd. In de Verenigde Staten is er bij de behandeling van een felony altijd sprake van een jury proces.106 Bij zowel de vervolgende instantie als bij de verdediging levert een juryproces een grote onzekere factor op. De zaak wordt immers voorgelegd aan een groep relatieve leken en niet aan een juridisch geschoolde rechter. Daarnaast bestaat er ook nog de kans op een mistrial bij een juryproces. Dit komt bijvoorbeeld voor als de jury niet gezamenlijk tot een unaniem oordeel kan komen (een hung jury). Het gevolg is dat het proces in zijn geheel

103 Turner 2009 p. 41-42 en art. 359 lid 3 Sv. 104 Zie paragraaf 4.1

105 Corstens 1994 p. 7-8 106 Brants en Stapert 2004 p. 41

(26)

25 opnieuw moet worden gedaan ten overstaan van een nieuwe jury.107 Dit is nadelig voor de vervolgende instantie omdat de zaak zo meer tijd en middelen in beslag neemt, en voor de verdachte omdat hij langer in voorarrest blijft. In Nederland bestaat dit risico niet omdat de rechter binnen 14 dagen na het sluiten van het onderzoek ter zitting uitspraak moet doen.108 De onzekerheid van het juryproces, en het risico op een mistrial zorgen voor een grote drijfveer om een plea bargain af te leggen in de Verenigde Staten.

Een ander belangrijk verschil tussen plea bargaining en het afdoen van een strafzaak doormiddel van een transactie of een strafbeschikking, is dat bij plea bargaining de zaak nog wel voorgelegd moet worden aan de rechter. Als de vervolgende instantie en de verdediging een overeenkomst hebben bereikt doormiddel van plea bargaining moet dit voorgelegd worden aan een rechter. De rechter toetst de guilty plea vervolgens marginaal. Hierbij wordt gekeken of er een feitelijke basis is en wordt gecontroleerd of de verdachte de plea in vrijheid heeft afgelegd en weet heeft van de consequenties. In Nederland bestaat deze (automatische)109 rechterlijke controle niet bij de transactie en de strafbeschikking. Het OM kan strafzaken dus afdoen zonder dat daar een vorm van controle van de rechterlijke macht op is. Hoewel de toets van de rechter in de Verenigde Staten marginaal is lijkt het me toch belangrijk dat een dergelijke toets bestaat. Te veel beslissingsmacht bij de vervolgende instantie zonder controle zou mogelijk de kwaliteit van het strafrecht niet ten goede komen.

Plea bargaining kan in de Verenigde Staten bij ieder delict ingezet worden om een veroordeling te bewerkstelligen. Plea bargaining kan dus ook gebruikt worden om ernstige zaken zoals zeden- en levensdelicten af te doen.110 In Nederland is er juist bewust voor gekozen om zaken die niet door een rechter behandeld worden alleen over de relatief lichtere delicten te laten gaan. Delicten die met een transactie of met een strafbeschikking worden afgedaan mogen daarom maar een strafmaximum van 6 jaar hebben. Aangezien dit soort delicten vaak een diepe impact hebben op de samenleving is het de vraag of de verdachte die veroordeeld wordt er met een lichtere straf vanaf zou moeten kunnen komen. Ook zijn dit soort zaken vaak complex, en

107 Brants en Stapert 2004 p. 52-53 108 Art. 345 lid 3 Sv

109 Bij zowel de transactie als bij de strafbeschikking kan wel rechterlijke afhandeling plaatsvinden. Bij de

transactie gebeurd dit als de verdachte niet instemt met het aanbod dat hem wordt gedaan. Bij de strafbeschikking gebeurd dit als de verdachte in verzet gaat tegen de strafbeschikking. In beide gevallen is het echter geen controle van het aanbod dat het OM heeft gedaan, maar doet de rechter de zaak in zijn geheel zelf af.

110 Zoals vermeld in paragraaf 3.1 zijn er enkele staten waar bij dit soort delicten geen plea bargaining wordt

(27)

26 is een controle door een onafhankelijke rechter het beste middel om er voor te zorgen dat er geen onschuldige mensen vast komen te zitten.

De strafvermindering die een kroongetuige kan krijgen in de Verenigde Staten ligt hoger dan de strafvermindering die een kroongetuige in Nederland kan krijgen. In Nederland is de strafvermindering namelijk limitatief wettelijk geregeld in art. 44a Sr, en een hogere strafvermindering aanbieden aan de verdachte kan dus niet door de rechter worden toegewezen. In de Verenigde Staten kan de kroongetuige zijn strafvermindering doormiddel van plea bargaining bij elkaar op laten tellen. Een verdachte die in een vroeg stadium aangeeft mee te willen werken aan een plea, en daarna actief meewerkt met de vervolgende instantie en de opsporingsautoriteiten door bijvoorbeeld gesprekken op te nemen, kan door de rechter zelfs een straf opgelegd krijgen die onder het wettelijk minimum valt.111 Hierbij rijst al snel de vraag of we een criminele getuige op deze manier moeten kunnen “belonen”. Als dit gebeurt bij een “kleine man” binnen een criminele organisatie die daarmee een van de leiders van zo een organisatie aangeeft, die normaal ver buiten de het bereik blijven van de vervolgende instanties, dan lijkt dit een acceptabel gevolg. De situatie is echter anders als een belangrijke man binnen een criminele organisatie een andere belangrijke man binnen zo een organisatie aangeeft in ruil voor strafvermindering.112 In zo een geval kan je je afvragen of een significantie strafvermindering nog wel voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Ook wordt de verleiding wel erg groot om het niet zo nauw te nemen met de werkelijkheid en andere verdachten meer delicten toe te bedelen als dit uiteindelijk voordelig kan zijn voor je eigen strafmaat. Een maximale strafvermindering lijkt mij om die reden beter op zijn plaats.113

111 Brants en Stapert 2004 p. 40-41

112 Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de huurmoordenaar, die meerdere moorden op zijn geweten heeft,

die zijn opdrachtgever aangeeft.

(28)

27

5. Plea bargaining in het Nederlandse straf proces?

Mocht er in Nederland een vorm van plea bargaining ingevoerd worden, dan zal dit er waarschijnlijk anders uitzien dan de plea bargaining praktijk uit de Verenigde Staten. Indien plea bargaining in een ander rechtssysteem wordt ingevoerd, dan zal het namelijk eigenschappen krijgen van het rechtssysteem waar het ingevoerd wordt.114 Dit hoofdstuk gaat in op de voor- en nadelen van het invoeren van een vorm van plea bargaining in het Nederlandse strafproces.

5.1. Voordelen van plea bargaining in het Nederlandse rechtssysteem

Vanwege de efficiënte werking van plea bargaining zijn er verschillende redenen om plea bargaining ook in een ander land in te voeren. In deze paragraaf worden enkele van deze redenen besproken en wordt er gekeken of die redenen ook in Nederland van toepassing zijn. Een eerste reden die genoemd kan worden om plea bargaining in te voeren in een ander rechtssysteem is het wegwerken van het overvolle zittingsprogramma bij de rechtbank.115 Een te vol zittingsprogramma kan immers een schending van mensenrechten opleveren. Zo kan het recht op de behandeling van een strafzaak binnen een redelijke termijn uit art. 6 EVRM in het geding komen. In rechtssystemen waar het voorarrest niet goed geregeld is kan een vol zittingsprogramma er ook voor zorgen dat mensen te lang in voorarrest zitten. Als er geen wettelijke regeling is die regelt dat mensen op borg of op andere wijze de behandeling van hun strafzaak in vrijheid af kunnen wachten kunnen mensen onredelijk lang vastzitten. Bijvoorbeeld omdat verdachten langer in voorarrest zitten dan de uiteindelijke lengte van de opgelegde straf. In Nederland gaat deze reden echter niet op. Het zittingsprogramma bij de rechtbank is druk bezet, maar nog niet zo zwaar overbelast dat reguliere strafzaken structureel niet binnen een redelijke termijn worden afgedaan. Dit komt onder meer omdat we in Nederland al een systeem hebben waarmee eenvoudigere strafzaken met een strafbedreiging van maximaal 6 jaar sneller buiten een proces om afgedaan kunnen worden (bijvoorbeeld de strafbeschikking en de transactie). Ook is het voorarrest programma in Nederland goed ontwikkeld en gebonden aan verschillende termijnen.116 Daarnaast zijn er verschillende

114 Turner 2009 p. 271

115 Alkon 2010 p. 404

116 Denk aan inverzekeringstelling art 57 Sv juncto 58 Sv, Ophouden voor onderzoek art 61 Sv en Voorlopige

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het nutriëntenemissiemodel STONE De modules van het oppervlaktewatersysteem Rekeneenheden van het fase 2 landsysteem Relatie tussen rekeneenheid en STONE-plot

In de Crown Court echter hebben zowel barristers als solicitors een tegengesteld belang om het moment van de guilty plea zo veel mogelijk uit te stellen, niet alleen omdat de

In het eerste jaar waren er aanwijzingen dat het dompelen van tulpenbollen in een bacteriesuspensie vlak voor het planten mindere aantasting door Augustaziekte.. tot gevolg had, maar

The observed demand withholding for H in the Free market cannot be explained by theory according to which the high value consumer should be willing to pay any price below

A game G is said to have a limit undominated communication equilibrium (LUCE) with payoff .rr" if there exists a sequence of inessage sets M" such that I M" ~-~ x

But in this second type of agreement, the state may temporarily reduce its profit taxes, if centralized workers and capitalists have agreed to change their wage setting behaviour:

Sys- tematic theology has to keep the doctrinal tradition externally communicable and internally coherent, historical theology has to watch over its historical continuity, and

The information infrastructure, required to support the discovery process in biosciences is complex and utilizes a range of computational technologies, including data management