• No results found

Valse meeldauw en bladvlekken in ui

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Valse meeldauw en bladvlekken in ui"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

\ z ^ o ô o 3>

(PAV Bulletin Vollegrondsgroenteteelt November 2000 4

e jq?

Valse meeldauw en

bladvlekken in ui

ing. R. Meier, PAV-Lelystad

Met de komst van de waarschuwingssystemen BOTCAST en DOWNCAST in de uienteelt is de

vraag naar het werkingsspectrum en de werkingsduur van defungiciden actueel. Uit de resultaten van de

veldproeven is een duidelijk beeld te vormen van het werkingsspectrum van de al toegelaten fungiciden en

een paar potentiële kandidaat-fungiciden. Het traject van de werkingsduur is wat concreter geworden,

maar behoeft nog nader onderzoek.

I N L E I D I N G

Zoals elk levend organisme zijn belagers heeft, heeft ook de zaaiui te kampen met ziekten die proberen het loof in een zo snel mogelijk tempo te consumeren. Op zich niet zo'n probleem, want de zaaiui wordt geteeld voor de ui en het loof hoeft er niet "spie en span" uit te zien. Echter een te zware aantasting van het loof resulteert in een verminderde aanmaak van assimilaten en dus kleinere uien. Er moet daarom vrij vaak gespoten worden tegen de boosdoeners valse meeldauw (Peronospora destructor) en bladvlekken (Botrytis squamosa).

De waarschuwingssystemen BOTCAST (bladvlekken) en D O W N C A S T (valse meeldauw) zijn na een aantal jaren bijstellen en testen door het PAV in samenwerking

met Opticrop nu zodanig aangepast aan de Nederlandse omstandigheden, dat ze een waardevolle aanvulling zijn voor de bestrijdingsstrategie. De informatie over het werkingsspectrum en de werkingsduur van de fungici-den is summier. Aanvullende gegevens kunnen de

waar-schuwingssystemen aanscherpen, zodat er nog doelge-richter opgetreden kan worden tegen de ziekten. Op het PAV is naar aanleiding van bovengenoemde leemte in de kennis, onderzoek gestart. In 1997 en 1998 zijn in zaai-uien veldpoeven aangelegd te Lelystad en Colijnsplaat met toegelaten en nieuwe fungiciden, gespoten met diverse spuitintervallen.

PROEFOPZET EN UITVOERING

In de jaren 1997 en 1998 zijn op beide locaties diverse fungiciden (zie tabel 1) gespoten met een spuitinterval van 4, 8 en 12 dagen. Er zijn nog geen uienrassen bekend die resistenties bezitten tegen valse meeldauw of blad-vlekkenziekte. Daarom zijn de proeven uitgevoerd in lokaal gangbare rassen (Lelystad: Summit; Colijnsplaat: Hyskin).

Voor de bepaling van de netto-opbrengst is het gewicht van de uien met een diameter van 35 — 80 m m bij

elkaar opgeteld en omgerekend naar tonnen/ha.

(2)

(PAV Bulletin Vollegrondsgroenteteelt November 2000 4ejg.)

Tabel 1 .Toegepaste jungiciden in de jaren 1997 en 1998 op beide locaties.

merknaam middel A Kenbyo mix middel C Luxan Zimanaat Daconil M Shirlan Flow onbeh(andeld) werkzame stof A kresoxim-methyl (550g/l) + mancozeb (75%) C maneb/zineb (38/41%) chloorthalonil/maneb (25/50%) fluazinam (500 g/l) onbehandeld dosering per ha 2,5 kg 0,4 1 + 1 kg 2,0 kg 3 kg 2 kg 0,5 1 R E S U L T A T E N E N B E S P R E K I N G Valse meeldauw

In 1997 is begin juni te Lelystad de eerste bespuiting uitgevoerd, omdat in de omgeving van de proef valse meeldauw in plantuien was waargenomen. Eind juni werd de eerste aantasting in het proefveld waargenomen. In 1998 was het door de aanhoudende regen eind juni pas mogelijk om begin juli te starten met de fungicide-bespuitingen. De eerste bespuiting is dus uitgevoerd op een uiengewas waar al enkele zichtbaar zieke bladeren te zien waren en waar waarschijnlijk nog meer niet zicht-bare ziekte aanwezig was. In beide jaren werden de

proeven te Lelystad zwaar aangetast. Te Colijnsplaat trad lichte aantasting op.

Bladvlekkenziekte

Eind juli 1997 werden de eerste bladvlekken waarge-nomen in de veldproef te Colijnsplaat. In 1998 trad de bladvlekkenziekte in Lelystad laat in het seizoen op en werd overschaduwd door valsemeeldauwaantasting.

1997

De resultaten van de veldproeven in 1997 staan in de grafieken 1 t / m 4 van figuur 1.

Grafieken 1 en 2 geven de resultaten weer van de proef in Lelystad.

De valsemeeldauw-aantasting (figuur 1) laat een patroon zien dat in de lijn der verwachtingen ligt. Hoe korter

het spuitinterval, des te beter de bestrijding. De fungici-den A en Luxan Zimanaat hebben de sterkste werking tegen valse meeldauw. Zelfs de toepassing met een spui-tinterval van 12 dagen is acceptabel als men bedenkt dat de uien in de onbehandelde veldjes voor 100% waren aangetast. Kenbyo Mix en Daconil M hielden bij een 4-of 8-daags spuitinterval de valse meeldauw aardig in bedwang. Eind juli werd er een sterke toename van

valsemeeldauwvlekken waargenomen in de veldjes die behandeld waren met Kenbyo Mix. De middelen C en Shirlan Flow hadden nauwelijks effect op de schimmel. De netto ui-opbrengst is omgekeerd evenredig met de valsemeeldauwaantasting (figuur 2). Hoe beter de bestrij-ding, hoe hoger de opbrengst. De bespuitingen met

S

X

(3)

(PAV Bulletin VolLegrondsgroenteteelt November 2000 4^~jgT 10000 1000 I-H > u CU a Ö CD O) T3 ca 3 100 0) -M 1/1 CS -M m ö CS CS es ö CS 10 S

A Kenbyo Mix C Luxan Daconil M Shirlan onbehandeld

Zimanaat

D

D

D

H

4-daags 8-daags 12-daags onbeh

Figuur 1. Aantasting door valse meeldauw. PAV-Lelystad, 1911.

ca A \ ö C C O

A Kenbyo Mix C Luxan Daconil M Shirlan onbehandeld

Zimanaat I | 4-daags I 8-daags \ I 12-daags @ onbeh /

Figuur 2. Netto ui-opbrengst (ton/ha). PAV-Lelystad, 1991.

900 CS u CM e 4> 1-H > ce -M G ce es 0) bfi

A Kenbyo Mix C Luxan Daconil M Shirlan onbehandeld

Zimanaat

4-daags I 8-daags I I 12-daags 0 onbeh

(4)

(PAV Bulletin Vollegrondsgroenteteelt November 2000 4e j g . ) «3 'S Ö c c o 60 55 50 45 40 35 30 I I 4-daags 8-daags i l 12-daags P onbeh

A Kenbyo Mix C Luxan Daconil M Shirlan onbehandeld

Zimanaat

Figuur 4. Netto ui-opbrengst (ton/ha). Colijnsplaat, 1997.

Kenbyo Mix gaven een hogere ui-opbrengst dan uit de bestrijdingsresultaten verwacht kon worden. Kresoxim-methyl stimuleert planten om effectiever met water en assimilaten om te gaan, waardoor de planten een groei-stimulans krijgen. De figuren 3 en 4 geven de resultaten van de proef te Colijnsplaat weer. Het effect van midde-len op bladvlekkenziekte is weergegeven in figuur 3. Ook hier geldt hoe korter het spuitinterval, des te beter de bestrijding van de bladvlekkenziekte. Shirlan Flow en Kenbyo Mix hadden een sterke werking tegen de

Botrytis schimmel. Daconil M was in een 4- of 8-daags spuitinterval een goede tweede. De fungiciden A, C en Luxan Zimanaat hadden weinig effect op de bladvlek-kenziekte. De opbrengst (figuur 4) is ook hier omge-keerd evenredig met het bestrijdingsresultaat, zij het in mindere mate dan in de proef te Lelystad. Het groeisti-mulerend effect van kresoxim-methyl kwam niet tot uiting.

1998

De resultaten van de proef te Lelystad staan weergege-ven in de figuren 5 t / m 7. Meteen valt op dat de aan-tasting door valse meeldauw en door bladvlekken het grootst is in het 8-daags spuitinterval, terwijl "normaal" gesproken het 12-daagse spuitinterval de zwaarste aan-tasting zou moeten vertonen. Hetzelfde beeld is terug te vinden in de opbrengstgegevens. Het 8-daags spuit-interval heeft de laagste opbrengst. Er was al pleksgewijs valsemeeldauwaantasting aanwezig in de proef, voordat de eerste bespuitingen uitgevoerd werden. Dit had tot effect dat de aantasting van de behandelde objecten ten opzichte van onbehandeld in 1998 zwaarder was dan in

1997. De geteste fungiciden hebben een preventieve werking en zijn nauwelijks in staat een al aanwezige infectie/aantasting tegen te houden. Verder werd door het regenachtige weer in de maand juli een aantal

bespuitingen in de objecten "spuitinterval 4 en 8

dagen" (tabel 2) noodgedwongen met een groter inter-val toegepast.

O p 10 juli zijn de objecten 4- en 8-daags spuitinterval volgens schema gespoten. O p 11 en 12 juli is in totaal

11 m m regen gevallen, wat een (gedeeltelijke) afspoe-ling van de middelen veroorzaakt kan hebben. Volgens D O W N C A S T was er op 15 en 16 juli een grote kans op infectie met valse meeldauw. O p 15 juli werden de objecten in het 4-daags en 12-daags spuitinterval gespoten, zodat deze objecten net op tijd weer

beschermd waren. De objecten in het 8-daags spuit-interval werden pas op 20 juli gespoten. Ze waren dus in de gevaarlijke periode slecht beschermd en werden waarschijnlijk geïnfecteerd. Dit zou de verklaring kunnen zijn voor de "verrassende resultaten" in deze veldproef.

De werking van de fungicidebespuitingen komt in grote lijnen overeen met de resultaten van 1997, het vreemde

"omkeer" effect van de 8- en 12-daagse spuitinterval buiten beschouwing latend. Op 11 augustus werd

plotseling weer een sterke toename van valsemeeldauw-aantasting in de met Kenbyo Mix behandelde veldjes zichtbaar, ongeacht het gebruikte spuitinterval. In de opbrengstcijfers is de groeistimulans van Kenbyo Mix herkenbaar.

Tabel 2. Spuitdata veldproef te Lelystad 1998.

4 - daags 8 - daags 12 - daags 3/7 3/7 3/7

8/7

10/7

10/7

15/7

15/7

20/7 20/7 23/7 27/7 27/7 27/7 3/8 3/8 7/8 7/8 12/8 12/8 17/8 25/8

(5)

-100 ö % a u •U) t/5 «J 0) bJO C bß A

(PAV Bulletin Vollegrondsgroenteteelt November 2000 4*jg^

Kenbyo Mix C Luxan Daconil M Shirlan onbehandeld

Zimanaat

i 4-daags 8-daags I J 12-daags K onbeh

Figuur 5'. Aantasting door valse meeldauw. PAV-Lelystad, 1998.

TS C c 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0

A Kenbyo Mix C Luxan Daconil M Shirlan onbehandeld

Zimanaat I I 4-daags 8-daags I I 12-daags B onbeh /

1

|jv

Figuur 6. Aantasting bladvlekken. PAV-Lelystad, 1998.

G O 7 ^ / j 70 65 60 55 -50 -I 45 40 35 -30 - .... _ ! .... ! 1 1 1 " 1 ' ' '

A Kenbyo Mix C Luxan Daconil M Shirlan onbehandeld

Zimanaat

| I 4-daags 8-daags I I 12-daags B onbeh

(6)

• ^ H

RAV" Bulletin Vollegrondsgroenteteelt November 2000 4e jg.)

C O N C L U S I E S

. Het is duidelijk dat de werkingsduur van Kenbyo Mix, middel A en Luxan Zimanaat tegen valse meel-dauw minimaal vier dagen is. Acht dagen lijkt een te lange periode.Voor de bestrijding van bladvlekken is een 8-daags spuitinterval met Shirlan en Kenbyo Mix voldoende.

• Hoewel een 4-daags spuitinterval de beste

bestrij-dingsresultaten geeft, is zo'n spuitregime praktisch niet haalbaar, economisch niet verantwoord en milieutech-nisch ongewenst.

• Beter is het om de fungiciden in te zetten op die tijd-stippen waarop de schimmels het uiengewas kunnen infecteren, zoals gebleken is uit de proeven van 1998. De waarschuwingssystemen BOTCAST en D O W N -CAST zijn daar goede instrumenten voor.

• Middel A geeft een zeer goede bestrijding van valse meeldauw in ui. Het middel heeft echter nog geen toelating gekregen.

• Kenbyo Mix dat intussen een toelating heeft gekregen in de uien, is een welkome aanwinst in de bestrijding

van valse meeldauw en bladvlekkenziekte in ui. Kresoxim-methyl, één van de werkzame stoffen in Kenbyo Mix, is een strobilurine en derhalve gevoelig voor resistentie-opbouw. Vandaar dat er een speciale toepassingsstrategie is opgezet om een snelle resisten-tie-opbouw bij de valse meeldauw te voorkomen. Maximaal drie maal spuiten en afwisselen met Shirlan. Kresoxim-methyl heeft een stimulerend effect op de groei van de uienplant. Dit resulteert in een

opbrengstverhoging. Of dit op het ogenblik econo-misch interessant is valt te betwijfelen.

Alle getoetste fungiciden hebben een voornamelijk preventieve werking. Het is dus zaak om een aantas-ting vóór te blijven.

Duidelijk is dat de uienteelt nog steeds afhankelijk is van de fungiciden mancozeb, maneb en zineb, als het gaat om valse meeldauw en de strijd tegen resistentie-opbouw tegen moderne fungiciden.

De resultaten uit deze veldproeven kunnen door de "modelbouwers" gebruikt worden om in te passen in de waarschuwingssystemen.

(7)

m

©OP

4

(PAV Bulletin VoLlegrondsgroenteteelt November 2000 4e7q?

Zaadcoating tegen Pythium in

witlof niet effectief

ing. M.C. Plentinger, ir. J.G. Lamers en ir. G. van Kruistum, PAV-Lelystad

Gedurende het trekseizoen 1999/2000 werd een experiment uitgevoerd met witlof geteeld op een met

Pythium mastophorum besmet perceel in de Noordoostpolder. Nagegaan werd wat de effecten van filmcoaten

van zaad met antagonisten (natuurlijke vijanden) waren op de lof opbrengst, lofkwaliteit en

ziekteont-wikkeling Op het veld waren geen verschillen in opkomst tussen de behandelingen te vinden, terwijl de

gemiddelde opkomst goed was. De gemiddelde Pythium-aantasting op het veld in juni was laag (0,5 op

een schaal van 0-5), maar gaf betrouwbare verschillen tussen de behandelingen. In november was de

gemiddelde Pythium-aantasting toegenomen naar gemiddeld 2,3. De verschillen tussen de behandelingen

waren niet meer terug te vinden. Na de trek werd er voldoende Pythium gevonden, echter betrouwbare

verschillen tussen de behandelingen werden ook nu niet waargenomen.

In deze proef bleken enkele zaadcoatingen een remmend effect op Pythium kort na aanbrengen op het zaad

te hebben. De werkingsduur was evenwel te kort en de zaadcoating had geen effect op de trekresultaten.

I N L E I D I N G

Bij witlof vormt aantasting tijdens de trek door de

schimmel Pythium mastophorum de laatste jaren een toe-nemend probleem. Bij aantasting neemt de lofproductie en lofkwaliteit met 10 tot 20% af. Tevens kan een aantas-ting leiden tot een verminderde houdbaarheid van het lof in de afzetfase. Hoewel in België dit probleem op dit moment minder sterk speelt vanwege de toegelaten che-mische bestrijdingsmethode, heeft dit onderzoek naar alternatieve bestrijdingsmethoden vanwege milieudoel-stellingen ook hier prioriteit.

Vooral wortels geteeld op lichtere zavelgronden blijken tijdens de trek te worden aangetast door de schimmel

Pythium mastophorum. De schimmel wordt met de

wor-tels mee de trekruimte ingebracht. De aantasting kan aan het einde van de trek snel om zich heen grijpen

wan-neer door de uitbundige vorming van vezelwortels in de trekbakken, het waterniveau in de trekbakken stijgt en de zuurstofvoorziening in het proceswater in het

gedrang komt. Deze schimmel tast de vezelwortels aan, waardoor er insnoeringen ontstaan die het afsterven van de worteltjes tot gevolg heeft. Ook pennen die met yeel aanhangende grond worden opgezet kunnen sneller last hebben van een aantasting door Pythium. Deze

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Expert opinion elicitation has been used to identify the uncertainties that contribute most to the uncertainties in the design water levels for the river Rhine as the second step in

Sodoende word daarin geslaag om die begrip begeleiding konkreet te maak, deur dit in waarneembare terme uit te druk om sodoende onderwysvaardighede te onderskei

Bijlage 3: Betrokkenen Human Capital Agenda Topsector Energie.. Input

ou•de hart heeft geen lust in den diimst van God, maar vef-vedt zich al _ s bet daar-mee be-zig moet we · -zen.. Nie-mand kan met zijn au- de hart in den

The evolution of the South African book market can be illustrated by means of a juxtaposition of publications in the different language groups: English, Afrikaans and

After discontinuation of warfarin therapy it may take a while for normal blood coagulation to occur because plasma concentration levels of coagulation factors must

Aangezien het bovenstrooms van de stortplaats gelegen voedings- gebied vrij groot is mag worden verwacht, dat de stroombaan waarin verontreiniging door de

Omdat niet de absolute groei per cultivar van belang was maar daarentegen de relatieve groei - om vergelijking russen de cultivars mogelijk te maken - is ervan