• No results found

Felix Siedhoff, Der Kanon der niederländischen Geschichte. Eine Untersuchung zum Bedürfnis nach Identität, Gemeinschaft und Bürgersinn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Felix Siedhoff, Der Kanon der niederländischen Geschichte. Eine Untersuchung zum Bedürfnis nach Identität, Gemeinschaft und Bürgersinn"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG 

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License 

URN:NBN:NL:UI:10‐1‐109825 | www.bmgn‐lchr.nl | E‐ISSN 2211‐2898 | print ISSN 0615‐0505 

                        BMGN ‐ Low Countries Historical Review | Volume 127‐3 (2012) | review 41  Felix Siedhoff, Der Kanon der niederländischen Geschichte. Eine Untersuchung zum  Bedürfnis nach Identität, Gemeinschaft und Bürgersinn (Niederlande‐Sudien. Kleinere  Schriften 14; Münster [etc.]: Waxmann, 2011, 169 pp., ISBN 978 3 8309 2462 3).    De recente totstandkoming van een Nederlandse historische canon heeft waarnemers  doen concluderen dat Nederlanders zich vreemdeling in eigen land wanen. Deze  observatie wordt gedeeld door Felix Siedhoff, een jonge Duitse alumnus Niederlande‐ Studien uit Münster. Siedhoff vraagt zich af of hoe een liberaal en tolerant land, dat  opkomt voor de vrijheden van het individu en gericht is op internationale samenwerking,  ertoe komt een nationale canon te ontwerpen die het tegenovergesteld lijkt te  verwoorden.  Hij onderzoekt allereerst de functies van de canon. Zijn antwoord leert dat de  canon de Nederlandse identiteit aanschouwelijk maakt en de (samenhang van de)  Nederlandse gemeenschap evenals de burgerzin versterkt. Zijn belangrijkste  onderzoeksvraag is die naar de oorzaken van een dergelijke canon. Deze kwestie komt  aan bod in een hoofdstuk dat meer dan de helft van zijn boek beslaat.   Na een inleiding behandelt de auteur enkele kernbegrippen uit zijn benadering:  natie, nationalisme, persoonlijke en collectieve identiteit evenals culturele en nationale  identiteit. De inzichten van onder anderen Hobsbawm, Gellner en Anderson tonen een  bekend theoretisch panorama. Mede omdat de auteur heeft nagelaten de vraag op te  werpen of, en zo ja in hoeverre, deze inzichten tevens gestoeld zijn op bestudering van  de Nederlandse geschiedenis, komt dit overzicht ietwat plichtmatig over. De conclusie  dat nationale identiteit een dynamisch fenomeen is, functionerend naast andere  identiteiten van individuen en groepen, is onweerlegbaar. De opmerking dat culturele  identiteit doorgaans een onderdeel vormt van de nationale identiteit is daarentegen  aanvechtbaar.  Summier gaat Siedhoff in op de canon zelf. De auteur benadrukt het brede  panorama van de gezamenlijke canonvensters waarin ook ruimte bestaat voor zwarte  bladzijden. Het rapport van de Onderwijsraad uit 2005 neemt hij als startpunt van het  door de minister van Onderwijs gevraagde canonvoorstel dat de commissie Van Oostrom  in 2006 presenteerde. Opmerkelijk is dat uitspraken van ‘die Politik’ over de canon hier  beperkt blijven tot verklaringen van deze minister. Inzake de Selbstverständnis van de  canoncommissie wijst Siedhoff er terecht op dat Van Oostrom cum suis weliswaar 

(2)

    afstand trachtten te houden tot de door de initiatoren beoogde versterking van de  Nederlandse identiteit maar dat de verbinding tussen canon en nationale identiteit niet  valt weg te redeneren. Het gaat hier immers niet uitsluitend om kennis maar evenzeer om  burgerzin, gemeenschap en collectieve identiteit.   In zijn poging de behoefte hieraan te verklaren, onderscheidt Siedhoff als oorzaken de  ingrijpende sociaal‐culturele omwentelingen vanaf de jaren 1960, de immigratie, de  Europese eenwording en de daaruit voortkomende angsten, en de globalisering. Een  breed opgezette schets van de naoorlogse geschiedenis, die blijk geeft van belezenheid,  voert de lezer langs wederopbouw, ontzuiling – waar hij de verkiezingsuitslagen van de  protestantse zuil verengt tot de CHU – en individualisering en het ontstaan van de  permissive society en Toleranzpolitik. In navolging van Lademacher wijst hij erop dat met  de ontzuiling ook een belangrijk deel van de identiteit verloren ging. De door Siedhoff  sterk aan liberalisme gekoppelde vrijheidszin zou tot in het absurde zijn doorgevoerd en  ontaard in egoïsme, afzijdigheid en crimineel gedrag. Het uit elkaar drijven van de  Nederlandse samenleving is zijns inziens onafzienbaar. Tegen deze achtergrond leidde  een nationale identiteitscrisis, voortkomend uit twijfel aan de tolerante idealen, en  maatschappelijk onbehagen, gebaseerd op de afnemende solidariteit en  gemeenschapszin, tot een groeiende behoefte aan identiteit en collectieve samenhang.  Dit alles zou versterkt zijn door de gevolgen van immigratie, globalisering en  europeanisering, factoren die globaal in kaart worden gebracht. Hoewel Siedhoff oog  heeft voor de onderlinge samenhang verzuimt hij een duidelijke weging te geven.  Bovendien oogt zijn behandeling van de Europese eenwording, slechts opgevat als een  politiek‐bestuurlijk fenomeen, mager. De paragraaf globalisering vormt de zwakste  schakel; het gepresenteerde overzicht van theoretische opvattingen concretiseert  nergens de impact op Nederland met empirisch materiaal.  Uit de constatering dat de onzekere Nederlanders zich in een Mentalitätswandel  bevinden concludeert de auteur dat ´het volk´ een sterkere identiteit vraagt, en dat  daarmee ook naar de eigen cultuur en geschiedenis wordt gevraagd. In zijn slotwoord  stelt Siedhoff dat de toenemende behoefte aan identiteit werd versterkt door de  gegroeide interesse in nationale geschiedenis. Dat roept de vraag op of oorzaak en  gevolg hier niet worden omgedraaid. Bovendien is het al te kras om van een verlangen  van ‘het volk’ te spreken zonder vraagtekens te plaatsen bij de representativiteit van de  weergegeven opvattingen.  Aan het einde probeert de auteur een antwoord te geven op de doelmatigheid van  de canon, opgevat als versterking van het Nederlandse wij‐gevoel. Siedhoff noemt de  bezwaren van Grever, Jonker, Ribbens en Stuurman, die een nationale canon om  uiteenlopende redenen unzeitgemäss achten, maar wijst die kritiek grotendeels van de  hand omdat de identiteitscrisis alleen met een canon van het eigene bestreden kan  worden. Hij concludeert eenvoudigweg dat de canon een passend antwoord is voor  Nederland. Dat antwoord overtuigt niet na een betoog dat als verkenning informatief is  maar bovenal te grofmazig is. De hausse aan lokale, regionale en thematische canons die 

(3)

    sindsdien is ontstaan, en waar de auteur aan voorbijgaat, wijst erop dat voor een goed  begrip meer oog is vereist voor de complexiteit van de historische cultuur.    Kees Ribbens, NIOD Instituut voor Oorlogs‐, Holocaust‐ en Genocidestudies  

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Diese, für den Zuschauer absurde Situation scheint allein schon deswegen komisch, weil Alex in Schwierigkeiten gerät und sich immer wieder Neues überlegen muss, damit das

Volksaufstände gibt es ab 1280 regelmäßig in den Städten; von 1323 bis 1328 waren auch die westflandrischen Bauern in Aufruhr. In Flandern brachten die Aufstände im Laufe des

In this study we want to assess the improvement of 3D displacement estimation using 3D phantom data compared to conventional 2D techniques, and to apply the technique to quantify

Voor verschillende typen verlanding, vooral voor de mesotrafente typen en voor het Krabbenscheertype, die richting een successie naar Trilveen zouden kunnen gaan, is de

The socio-political history of African people (i.e. African, Indian and Coloured) and the discrimination and oppression they had to deal with in the past could

Abschließend läßt sich - auch als Empfehlung für Adop- tiveltern - festhalten, daß die Identitätsentwicklung von Adoptivkindern positiver verläuft, wenn sie möglichst jung

Als gevolg van deze vaststelling wordt naast het puur technische onderzoek ter verbetering van irrigatiesystemen (zie onder meer Merriam 1987 en 1993) steeds meer onderzoek