• No results found

Invloed van meilijkheidsgraad van een toon-taak op de reactietijd en accuraatheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed van meilijkheidsgraad van een toon-taak op de reactietijd en accuraatheid"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Invloed van Moeilijkheidsgraad van een Toon-taak

op de Reactietijd en Accuraatheid

Liza Klouwers, 10489622 Universiteit van Amsterdam Joost Agelink van Rentergem Zandvliet

Aantal woorden: 4456

Abstract

De invloed van moeilijkheidsgraad van een toon-taak op reactietijd en accuraatheid werd bij 68 personen onderzocht. De groep bestond uit 12 kinderen, 30 adolescenten en 26 volwassenen. In de toon-taak moesten de deelnemers na het beluisteren van twee tonen een keuze maken. Ze moesten aangeven of de tweede toon hoger of lager was dan de eerste toon. Moeilijkheidsgraad werd gemanipuleerd door het verschil in toonhoogte tussen de twee tonen te variëren. Moeilijkheidsgraad bleek invloed te hebben, want naarmate de moeilijkheidsgraad afnam nam de reactietijd af en de accuraatheid toe. Hoe ouder (of muzikaler), hoe sterker de reactietijd afnam en accuraatheid toenam, naarmate de moeilijkheidsgraad afnam. De bevindingen tonen aan dat makkelijke keuzes vaker goed gaan en sneller worden genomen dan moeilijke keuzes.

(2)

Invloed van Moeilijkheidsgraad van een Toon-taak op de Reactietijd en Accuraatheid

De snelheid waarmee een keuze wordt genomen en de kans dat het de juiste keuze is hangen samen. Hoe sneller de beslissing over het antwoord wordt genomen, hoe accurater het antwoord is (Ruusurvirta, Astikainen & Wikgren, 2002). Ook Binder, Liebenthal, Possing, Medles en Ward (2004) concludeerde dat de reactietijd korter wordt wanneer accuraatheid toeneemt. Maar daarnaast stellen Binder et al. (2004) ook dat een snelle reactietijd kan komen door fast guesses. Wanneer er sprake is van fast guesses wordt de reactietijd korter, maar dit gaat ten koste van de accuraatheid. Deze tegengestelde beweringen worden deels ondersteund door Ratcliff en Rouder (1998) die stellen dat de relatie tussen accuraatheid en reactietijd afhangt van de instructie en de moeilijkheidsgraad van de taak. Dit betekent dat er een effect is van wat er

benadrukt wordt in de instructie. Zo kan er benadrukt worden dat het belangrijk is om accuraat te antwoorden of juist dat het belangrijk is om snel te antwoorden. Naast dat de inhoud van de instructie effect heeft op de relatie tussen accuraatheid en reactietijd is er ook een effect van hoe moeilijk of makkelijk (moeilijkheidsgraad) de taak is. In de huidige studie werd de invloed van moeilijkheidsgraad op reactietijd en

accuraatheid onderzocht door middel van een toon-taak.

De invloed van moeilijkheidsgraad op reactietijd en accuraatheid wordt onderzocht in het huidige onderzoek door de moeilijkheidsgraad te variëren. Mensen hebben de neiging om het antwoord van anderen over te nemen wanneer ze onzeker zijn over de verkregen informatie (Morgan, Laland & Harris, 2015; Morgen, Rendell, Ehn, Hoppitt & Laland, 2012). In het onderzoek van Morgan et al. (2015) werd de mate van onzekerheid gemanipuleerd door de moeilijkheid van iedere trial te variëren. Nadat de deelnemer een keuze had gemaakt, kregen ze een video te zien waarin het

(3)

antwoord van 10 verschillende mensen werd vertoond. Na deze video mochten de deelnemers hun eerder gegeven antwoord aanpassen. Morgen et al. (2015)

onderzochten kinderen van twee jaar en elf maanden tot acht jaar en elf maanden en kwamen tot de conclusie dat bij de makkelijke trials alle kinderen bij hun eerste keuze blijven. Maar bij moeilijke trials passen oudere kinderen hun keuzes aan, aan de getoonde antwoorden van de andere mensen in de video. Jongere kinderen doen dit niet en blijven bij hun eigen antwoord (Morgen et al., 2015). Dit is in tegenspraak met de bevinding dat mensen de neiging hebben om relevantie informatie voor

besluitvorming te negeren, als beslissingen complex zijn (Nett, Bröder & Frings, 2015). In het geval van een moeilijke trial beïnvloedt de gegeven informatie de beslissing niet. De gegeven informatie wordt genegeerd en er wordt zelfstandig een keuze gemaakt. In het huidige onderzoek wordt gekeken of de invloed van het

variëren van moeilijkheidsgraad verschillend is bij verschillende leeftijden. Want hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd, wordt mede bepaald door leeftijd (Bouma & König, 2015). Ook krijgt de deelnemer in het huidige onderzoek, net zoals bij de eerdere onderzoeken, extra informatie die hij/zij kan gebruiken bij het bepalen van zijn/haar antwoord.

Naast dat de moeilijkheidsgraad per taak kan verschillen, kan het ook per mens verschillen. Er zijn verschillen tussen mensen in hoe moeilijk een taak

gevonden wordt. In het huidige onderzoek wordt een toon-taak gebruikt. Muzikaliteit kan een invloed hebben op hoe moeilijk een bepaalde keuze wordt gevonden in deze toon-taak. Muzikaliteit speelt namelijk een rol in het vermogen om toonhoogtes te onderscheiden. Muzikanten detecteren de veranderingen in toonhoogtes sneller en nauwkeuriger dan niet-musici (Tervaniemi, Just, Koelsch, Widmann & Schröher, 2005; Buss, Taylor & Leibold, 2014). Naast muzikaliteit speelt ook leeftijd een rol bij

(4)

de toon-taak, want het vermogen om toonhoogtes te onderscheiden verbetert namelijk met de leeftijd (Jensen & Neff, 1993; Sinnott & Aslin, 1985). In het huidige

onderzoek wordt er gekeken of muzikaliteit en leeftijd invloed hebben.

In het huidige onderzoek kregen de deelnemers de opdracht om keuzes te maken tussen twee mogelijkheden. Na het beluisteren van twee tonen met een verschillende frequentie konden de deelnemers aangeven of de tweede toon hoger of lager in frequentie was dan de eerste (standaard)toon. De moeilijkheidsgraad werd bij ieder item beïnvloed door de toonhoogte te manipuleren. Bij de moeilijke items werden tonen gekozen die qua toonhoogte heel veel op elkaar leken zodat ze moeilijk te onderscheiden waren. Bij de makkelijke items werden tonen gekozen die helemaal niet op elkaar leken, zodat deze makkelijk te onderscheiden waren.

In het huidige onderzoek worden de tonen in twee blokken aangeboden. In het eerste blok kan de deelnemer zijn keus aangeven na het horen van de twee tonen, wanneer er “antwoord” in beeld komt te staan. In het tweede blok komt na de twee tonen “hoger” of “lager” in beeld te staan waarna de deelnemer het antwoord kan geven. In 75% van de gevallen komt het juiste antwoord van de keuze overeen met het antwoord op het scherm, en deze informatie wordt ook aan de deelnemer gegeven.

Er zijn veel onderzoeken gedaan waar een overeenkomstige toon-taak gebruikt wordt. In het onderzoek van Novitski, Tervaniemi, Huotilainen en Näätänen (2004) moesten de deelnemers aangeven of twee tonen hetzelfde of anders waren. Bij het onderzoek van Ruusuvirta, Astikainen en Wikgren (2002) daarentegen moesten deelnemers aangeven of de vergelijkingstoon hoger of lager was dan de standaard eerste toon; alleen zat er in tegenstelling tot het huidige onderzoek een “storende” toon tussen de twee tonen die men moest vergelijken.

(5)

Op basis van de eerder genoemde bevindingen werd er verwacht dat wanneer de moeilijkheidsgraad van een keuze verandert de reactietijd, accuraatheid en de relatie tussen reactietijd en accuraatheid worden beïnvloed (Ratcliff & Rouder, 1998; Ratcliff, 2002). In het huidige onderzoek werd verwacht dat wanneer het verschil in hertz groter werd de reactietijd afnam. Daarnaast werd er verwacht dat de kans op goed toenam ,wanneer het verschil in hertz groter werd. Ook werd er verwacht dat deze veranderingen worden beïnvloed door leeftijd (Jensen & Neff 1993) en

muzikaliteit (Tervaniemi et al., 2005). In dit onderzoek werd daarom gekeken of de moeilijkheidsgraad van de toon-taak (a) de reactietijd beïnvloedt en/of (b) de accuraatheid beïnvloedt. Daarnaast werd er ook gekeken naar (c) de relatie tussen reactietijd en accuraatheid.

Methode

Deelnemers

In totaal zijn er 68 deelnemers geworven, waarvan 12 kinderen in de leeftijdscategorie 7 tot en met 12 jaar (basisschoolgroep), 30 adolescenten in de leeftijdscategorie 13 tot en met 18 jaar (adolescenten) en 26 volwassen in de

leeftijdscategorie 19 tot en met 65 jaar. De deelnemers zijn geworven uit Amsterdam en omstreken op verschillende naschoolse opvanglocaties, basisscholen, middelbare scholen, werk en via de directe omgeving van de onderzoekers. Voor alle deelnemers was een goede beheersing van de Nederlandse taal vereist. Mensen met een ernstige gehoor en/of visuele beperking waren uitgesloten van het onderzoek. De deelnemers ontvingen geen beloning voor hun medewerking aan het onderzoek. Er was niet geselecteerd op sekse. Leeftijd, muzikaliteit en sekse werden vastgesteld met een korte vragenlijst. De vragen waren; “Wat is je geslacht”, “Hoe oud ben je”, Speel je

(6)

een muziekinstrument?”, “Zing je professioneel of als hobby?” en “Kun je muzieknoten lezen?”.

Voor het berekenen van het aantal benodigde participanten is er gebruik gemaakt van GPower (Faul, Erdfelder, Buchner & Lang, 2009). In het huidige onderzoek is er voornamelijk sprake van with-in hypothese. Bij deze hypotheses zijn er 34 participanten nodig om een medium effect (d=0.05) te vinden met een power van 0.8 gegeven dat er een verschil is. Bij de exploratieve between-person hypotheses (vb. muziek), zijn er 64 participanten nodig om een medium effect te detecteren (totaal 128). Dit is echter niet het belangrijkste deel van het onderzoek; daarom is het doel om in totaal meer dan 34 participanten te werven. Uiteindelijk hebben we 68 deelnemers getest en kan er bij de within-hypotheses een medium effect worden gevonden. De power van de between-hypotheses is lager uitgevallen.

Materiaal

Het onderzoek werd uitgevoerd met behulp van een Dell Lattitude e5510 laptop, hiervan waren er voor het onderzoek twee beschikbaar. De toon-taak is geprogrammeerd met Presentation versie 17.0.0.1. (neurobehavioral systems). SPSS Statistics en Field (2009) zijn gebruikt om de resultaten van het onderzoek te

analyseren.

Procedure

Informatiebrieven over het onderzoek inclusief een toestemmingsverklaring (zie bijlage 1 en 2) zijn naar verschillende basisscholen, middelbare scholen en buitenschoolse opvang in Amsterdam en omstreken verstuurd nadat het onderzoek was goedgekeurd door de commissie van Ethiek. De volwassenengroep is geworven

(7)

door persoonlijke contacten van de studentonderzoekers. Iedere deelnemer die een toestemmingsverklaring had ondertekend (of was ondertekend door een ouder) en voldeed aan de criteria, kon meedoen aan het onderzoek.

Per deelnemer deed het onderzoek ongeveer 45 minuten inclusief pauze. Iedere deelnemer werd getest in een rustige omgeving waar hij/zij niet afgeleid kon worden door storend omgevingsgeluid. Bij het afnemen van de taak waren er één of twee proefleider(s) aanwezig. De deelnemer nam plaats voor de laptop en kreeg een korte introductie over de taak te zien op het beeldscherm:

“De taak die je straks gaat doen meet hoe goed je tonen kunt onderscheiden. Je krijgt telkens twee tonen te horen. De bedoeling is om steeds met de toetsen te zeggen of de tweede toon hoger of lager is dan de eerste toon.”

Na deze toelichting begon de instructie voor het eerste blok van de taak. In dit blok kreeg de deelnemer meerdere trials bestaande uit twee tonen te horen. De eerste toon (500 ms) had in iedere trial dezelfde frequentie (440 hz), maar de tweede toon had een hogere of lagere frequentie. Beide tonen duren 500 ms en tussen de tonen zit ook 500 ms. Variërend tussen de 50-250ms kwam na de tonen het woord “antwoord” te staan in het wit op een zwart scherm. De deelnemer had een koptelefoon op en moest, nadat hij/zij de twee tonen gehoord had, aangeven of de toon hoger of lager was wanneer er “antwoord” op het scherm kwam te staan (zie figuur 1). Dit doet de deelnemer door op de linker shift-toets te drukken wanneer de toon lager is en op de rechter shift-toets, wanneer de toon hoger is. Op de twee toetsen zijn stickertjes geplakt om aan te geven om welke toetsen het gaat. De instructie was als volgt:

“Als het woord Antwoord in beeld komt druk je op de linkerantwoordtoets (met de sticker) om te zeggen dat de tweede toon lager is of druk je op de

(8)

u de instructie begrijpt, druk dan op de rechter antwoord toets. Vraag anders hulp aan de proefleider.”

Als de proefpersoon klaar is, was er tijd voor een korte pauze waarna er met blok twee gestart kon worden.

Figuur 1. Voorbeeld trial in het eerste blok

In het tweede blok verliep de taak enigszins hetzelfde alleen kwam er dan een cue-woord in beeld te staan nadat de twee tonen waren afgespeeld. Het cue-woord was “hoger” of “lager” en kwam met witte letters op een zwart scherm te staan (zie figuur 2). Het cue-woord gaf aan of de tweede toon hoger of lager was dan de eerste toon. Bij 75 procent van de trials gaf het cue-woord het correcte antwoord aan, echter in 25 procent van de trials was het cue-woord incorrect. Voordat er met het tweede blok gestart werd, werd er een instructie gegeven:

“Het tweede gedeelte van de taak lijkt heel erg op het eerste. Weer moet je steeds beslissen of de tweede toon lager is, of hoger is, dan de eerste toon.

(9)

De tekst is meestal het goede antwoord, maar niet altijd. Bij 75 procent klopt het antwoord op het beeldscherm. Bij 25 procent klopt het antwoord op het beeldscherm niet.

Als de teskt hoger of lager in beeld komt, mag je antwoorden. Als de tweede toon hoger is, druk je op de rechterantwoordtoets. Als de tweede toon lager is, druk je op de linkerantwoordtoets. Als u de instructie begrijpt druk dan op de linker shift toets, vraag anders hulp aan de proefleider”

Figuur 2. Voorbeeld van twee trials met het cue-woord “hoger” of “lager”

Wanneer de deelnemer klaar was kwam er op het scherm te staan dat de proefleider nog een paar vragen had (zie bijlage 3 voor de vragenlijst). Naast de vragen over sekse, leeftijd en muzikaliteit werd er ook gevraagd hoe de proefpersoon de taak maakte aan de hand van de vragen “Heeft u bij het maken van uw beslissing gebruik gemaakt van het antwoord op het beeldscherm?” “Als u “ja” op de vorige vraag heeft geantwoord, om welke reden deed u dit?”

(10)

Na het beantwoorden van de vragen werd de deelnemer bedankt voor zijn/haar medewerking.

Analyse

In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een within-subject design voor de hoofdhypotheses; binnen proefpersonen werd vergeleken of wanneer het verschil in hertz groter werd de reactietijd afnam en of wanneer het verschil in hertz groter werd de kans op goede antwoorden toenam. Een between subject design werd toegepast om de data achteraf exploratief te analyseren. Er werd gekeken naar de verschillen tussen de leeftijdsgroepen (kind, adolescent, volwassenen) en naar de verschillen tussen de verschillende maten van muzikaliteit.

De verkregen data werd aan de hand van multilevel analyses in SPSS geanalyseerd. Er is gekozen voor een multilevel analyse om aan de assumptie van onafhankelijkheid te voldoen.

Resultaten

Alle 68 deelnemers hebben zowel de eerste als de tweede fase doorlopen. Voor de onderstaande analyses werden alleen de resultaten van de tweede fase gebruikt. Er is één deelnemer waarvan gedacht werd dat hij hoger en lager heeft omgedraaid. Wanneer het verschil in hertz groter werd (makkelijke trial) nam de kans op een goed antwoord bij deze deelnemer af, dit in tegenstelling tot de andere

deelnemers. Dit is te zien in Figuur 1. Deze deelnemer werd daarom niet

(11)

Figuur 3. Kans op correct per deelnemer wanneer het verschil in Hertz tussen toon 1 en toon 2 toeneemt

De wortel van de reactietijd per trial werd genomen om te gebruiken in de analyses. Er is gekozen om de wortel van de reactietijd te nemen omdat dit een normalere verdeling van de residuen van de reactietijd oplevert. De Kolmogorov-Smirnov is desondanks bij beide significant. Wanneer de wortel wordt genomen van de reactietijd D(23743) = 0.134, p < .001; wanneer er alleen gekeken wordt naar de verdeling van de residuen zonder wortel van de reactietijd zijn deze minder normaal verdeeld D(23743) = 0.241, p < .001.

Daarnaast zijn alle trials waarbij de wortel van de reactietijd drie of meer standaarddeviaties boven het gemiddelde waren, niet meegenomen in de analyses. De trials met deze lange reactietijden waren waarschijnlijk trials waarbij de proefpersoon afgeleid was of een vraag stelde aan de proefleider. De gemiddelde wortel van

(12)

wortel van de reactietijd1 boven de 61.7 (op oorspronkelijke schaal zijn dit 3.8 seconden) zijn niet meegenomen.

De overgebleven gegevens zijn gebruikt in de analyses. Voor de afhankelijke variabelen, kans op goed en reactietijd, zijn de gemiddelden en standaarddeviaties berekend, zie Tabel 1.

Tabel 1

Aantal trials, Minimum, Maximum, Gemiddelde en Standaard Deviatie van de kans op goed (Corr) en de wortel van reactietijd (sqrtRT)

N Minimum Maximum Mean Std.

Deviation

Corr 16518 0 1 .84 .36

sqrtRT 16518 .00 61.60 21.17 9.90

Hoofdanalyse: moeilijkheidsgraad, reactietijd en accuraatheid

Een multilevel analyse (linear mixed model) is uitgevoerd om te kijken of wanneer het verschil in hertz groter wordt de reactietijd afneemt en of wanneer het verschil in hertz groter wordt, de kans op goed toeneemt. Voor beide hypotheses is een significant effect gevonden.

Wanneer het verschil in hertz groter werd nam de reactietijd af, F(1, 66.83) = 136.55, p < .001. Bij een verschil van 0 hertz was de reactietijd 23.91. Dit was niet bij iedereen gelijk: er was een variantie van 15.58 rond dit intercept, Wald Z = 5.34, p < .001. Wanneer het verschil in hertz toenam met 1, nam de reactietijd af met 0.35. Wat betekent dat bij het grootste absolute verschil in hertz tussen de twee tonen (15) de reactietijd 18.65 was. Dit was niet bij iedereen gelijk: er was een variantie van 0.043 in het effect, Wald Z = 4.14, p < .001.

(13)

Wanneer het verschil in hertz groter werd, nam de kans op correct toe F(1, 73.91) = 492.25, p < .001. Bij een verschil in hertz van 0 was de kans op correct 0.68, er was een variantie van 0.007526 op dit intercept, Wald Z = 4.86, p < .001. Wanneer het verschil in hertz met 1 toenam, nam de kans op correct toe met 0.02. Deze

toename was niet bij iedereen gelijk, er was een variantie van .000034, Wald Z = 3.55, p < .001. Dat wil zeggen dat bij het grootste absolute verschil in hertz tussen de twee tonen (15), de kans op correct gemiddeld 0.98 is.

Exploratieve analyse: leeftijdsgroep

Er werd gekeken of leeftijdsgroep (kind, adolescent, volwassen) invloed had op de reactietijd en de kans op goed aan de hand van een multilevel analyse. Er was een interactie-effect van leeftijdsgroep en hertz op reactietijd F(2, 65.45) = 7.27, p = .001. Zie figuur 4. Er was geen significant verschil tussen de drie groepen bij een moeilijke trial (hertz = 0), F(2, 65.347) = 1.765, p = .181. Maar er was wel een

significant verschil tussen de leeftijdsgroepen in hoeveel de reactietijd afneemt als het verschil in hertz groter wordt (het interactie-effect). Bij volwassenen nam de

reactietijd af met 0.35 naarmate het verschil in hertz groter werd. Bij kinderen nam de reactietijd iets minder snel af, namelijk met 0.13, naarmate het verschil in hertz tussen de twee tonen groter werd. Tussen de adolescenten en volwassenen was er geen significant verschil in het afnemen van reactietijd.

(14)

Figuur 4. Reactietijd per deelnemer (gecodeerd met leeftijdsgroep) wanneer het verschil in Hertz tussen toon 1 en toon 2 toeneemt

Ook was er een interactie-effect van leeftijdsgroep en hertz op kans op goed F(2, 77.58) = 4.09, p = .020. Zie figuur 5. Er was een significant verschil tussen de leeftijdsgroepen in hoeveel de kans op goed toenam als het verschil in hertz groter werd. En er was een significant verschil tussen de leeftijdsgroepen F(2, 76.64) = 6.71, p = .002 bij een moeilijke trial (hertz=0). De kans op correct nam bij de volwassenen toe met 0.02 naarmate het verschil in hertz groter werd. Bij kinderen was het

toenemen van de kans op correct iets minder groot, namelijk 0.013. Tussen de

adolescenten en volwassenen was er geen significant verschil in het toenemen van de kans op correct, naarmate het verschil in hertz groter werd.

(15)

Figuur 5. Kans op correct per deelnemer (gecodeerd met leeftijd) wanneer het verschil in Hertz tussen toon 1 en toon 2 toeneemt

Exploratieve analyse: Muzikaliteit

Er werd gekeken of muzikaliteit invloed had op de reactietijd en de kans op goed aan de hand van een multilevel analyse. Aan de hand van de vragen in de vragenlijst over muzikaliteit zijn vier groepen gemaakt die de mate van muzikaliteit aangaven. Muzikaliteit werd aangegeven met een 0, 1, 2 of 3. Wanneer deelnemers op alle drie de vragen “ja” hadden geantwoord, kregen zij op muzikaliteit een 3. Bij twee “ja’s” kregen zij een 2, bij één “ja” een 1. Wanneer ze drie keer “nee” hadden

ingevuld kregen zij op muzikaliteit een 0.

Er is een interactie-effect van muzikaliteit en hertz op reactietijd F(3, 76.189) = 6.156, p = .001. Zie figuur 6. Er is dus een significant verschil in hoeveel de

(16)

in hertz groter werd. Ook was een significant verschil tussen de groepen F(3, 88.365) = 7.150, p < .001 bij een moeilijke trial (hertz = 0). Bij mensen met een muzikaliteit van drie nam de reactietijd af met 0.8 naarmate het verschil in hertz groter werd. Er was geen significant verschil tussen mensen met een muzikaliteit van drie, twee of een. Maar er was wel een significant verschil met mensen met een muzikaliteit van nul: hun reactietijd nam minder snel af, namelijk met 0.29.

Figuur 6. Reactietijd per deelnemer (gecodeerd met mate van muzikaliteit) wanneer het verschil in Hertz tussen toon 1 en toon 2 toeneemt

Er was een effect van muzikant zijn op kans op goed F(3, 89.22) = 4.331, p = .007, maar er is geen interactie van muzikaliteit en moeilijkheid op kans op goed. Dit betekend dat bij een moeilijke trial er een verschil was tussen de groepen, zoals te zien in figuur 7. Maar dat er geen verschil was tussen de groepen in hoeveel de kans op correct toenam naarmate het verschil in hertz groter werd.

(17)

Figuur 7. Kans op correct per deelnemer (gecodeerd met mate van muzikaliteit) wanneer het verschil in Hertz tussen toon 1 en toon 2 toeneemt

Exploratieve analyse: Relatie tussen reactietijd en kans op goed

Er werd gekeken naar de relatie tussen reactietijd en kans op goed aan de hand van een multilevel analyse. Er werd gevonden dat wanneer de reactietijd langer wordt de kans op goed omlaag gaat, F(1, 57.66) = 223.87, p < .001. Bij een reactietijd van 0 is de kans op goed 0.99, er is een variantie van 0.014 bij dit intercept, Wald Z = 4.41, p < .001. Wanneer de reactietijd met 1 toeneemt, neemt de kans op goed af met 0.0067. Dit is niet bij iedereen hetzelfde: er is een variantie in dit effect van 0.00007, Wald Z = 9.94, p < .003.

Discussie

In deze studie is onderzocht wat het effect is van moeilijkheidsgraad van een toon-taak op reactietijd en accuraatheid. De moeilijkheidsgraad werd gemanipuleerd door het verschil in hertz tussen de eerste en tweede toon te variëren. De reactietijd

(18)

werd bij iedere trial vastgesteld en ook of de deelnemer de trial goed of fout had beantwoord. Er werd een effect van moeilijkheid gevonden: de reactietijd van de deelnemers nam af, naarmate de moeilijkheidsgraad afnam en de kans op goed nam toe naarmate de moeilijkheidsgraad afnam. Dit komt overeen met het resultaat van eerder genoemd onderzoek (Ratcliff & Rouder, 1998). Vanwege de afnemende reactietijden en toenemende kans op goed zijn de hypotheses, dat, als de

moeilijkheidsgraad afneemt de reactietijd afneemt en de kans op correct toeneemt, bevestigd en blijkt er een effect te zijn van moeilijkheidsgraad op reactietijd en accuraatheid.

Daarnaast blijkt er een effect van leeftijd te zijn. Bij zowel volwassenen en adolescenten neemt de reactietijd ongeveer evenveel af naarmate de

moeilijkheidsgraad afneemt; bij kinderen neemt de reactietijd iets minder snel af. Ook de kans op correct verschilt tussen volwassenen en kinderen. Bij alle leeftijdsgroepen neemt de kans op correct toe naarmate de moeilijkheidsgraad afneemt maar bij kinderen is het toenemen van de kans op correct minder groot dan bij volwassenen en adolescenten. Het vermogen om toonhoogtes te onderscheiden verbetert dus met de leeftijd. Dit resultaat komt overeen met de onderzoeken van Jensen en Neff (1993) en Sinnott en Aslin (1985).

Ook is er een effect van muzikaliteit. Bij muzikale mensen nam de reactietijd sneller af, naarmate de moeilijkheidsgraad afnam, dan bij mensen die niet muzikaal waren. Muzikanten detecteren veranderingen in toonhoogtes dus sneller dan niet musici, dit komt overeen met eerder genoemd onderzoek (Tervaniemi et al., 2005).

Als laatste is er in dit onderzoek een relatie gevonden tussen reactietijd en accuraatheid. Wanneer de reactietijd langer werd ging de kans op een goed antwoord omlaag. Dus hoe langer het duurt om een beslissing te nemen over het antwoord, hoe

(19)

lager de accuraatheid van het gegeven antwoord is. Dit resultaat komt overeen met de resultaten van Ruusuvirta et al. (2002) en Binder et al. (2004).

Een beperking in het huidige onderzoek is, dat sommige deelnemers in de kindergroep lieten blijken het verschil tussen hoge en lage tonen niet te weten. Wanneer een kind aangaf het verschil niet te weten, is dit door een voorbeeld van de proefleider duidelijk gemaakt. Het is alleen niet bekend of het kind, na de uitleg, de taak heeft gemaakt met een juist begrip van toonhoogte. Het zou dus kunnen zijn dat sommige kinderen zomaar wat hebben gedrukt. Dit zou de resultaten kunnen hebben vertekend en kunnen verklaren waarom de kindergroep verschilt van de

volwassengroep en adolescentengroep op zowel reactietijd en als accuraatheid bij een variërende moeilijkheidsgraad. In een vervolgonderzoek zou er als inclusiecriteria gekeken moeten worden naar een juist begrip van toonhoogte.

Een tweede beperking van het huidige onderzoek is het aantal kinderen dat getest is. Het aantal kinderen in de kindergroep was minder dan de helft van het aantal van zowel de adolescenten als de volwassenen groep. Dit kwam doordat veel

basisscholen en bso’s niet bereid waren om mee te werken. De kleinere groep kinderen is minder representatief en zorgt ervoor dat het effect minder goed te schatten is omdat de power omlaag gaat. In een vervolgonderzoek zou er daarom gestreefd moeten worden om meer kinderen te werven, zodat de te vergelijken groepen even groot zijn.

Een discussiepunt van het huidige onderzoek is het vaststellen van

muzikaliteit. Er bleek geen verschil te zijn in de mate van muzikaliteit en de invloed daarvan op reactietijd of accuraatheid. Alleen of men muzikaal of niet muzikaal was bleek invloed te hebben. In het vervolg kan muzikaliteit daarom op een 0 en 1 (wel/niet muzikaal) schaal worden vastgesteld.

(20)

Uit het huidige onderzoek kunnen de conclusies getrokken worden dat er een relatie bestaat tussen reactietijd en accuraatheid en dat moeilijkheidsgraad een effect heeft op reactietijd en accuraatheid. Moeilijkheidsgraad heeft als effect dat hoe

makkelijker de keuze is hoe korter de reactietijd is en hoe groter de kans op een goede beslissing is. Maar dit effect van moeilijkheid wordt beïnvloed door zowel

muzikaliteit als leeftijd. De relatie tussen reactietijd en accuraatheid geeft aan dat hoe langer het duurt om een beslissing te nemen over het antwoord, hoe lager de

accuraatheid van het gegeven antwoord is. Dus makkelijke keuzes gaan vaker goed en worden sneller genomen dan moeilijke keuzes.

(21)

Referenties

Binder, J. R., Liebenthal, E., Possing, E. T., Medler, D. A., & Ward, B. D. (2004). Neural correlates of sensory and decision processes in auditory object identification. Nature Neuroscience, 7(3), 295-301.

Bouma, A., & König, C. E. (2015). Diagnostiek vanuit een

ontwikkelingsneuropsychologische benadering. In Tak, J. A., Bosch, J. D., Begeer, S. M., & Albrecht, G. (Eds.), Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten. De Tijdstroom.

Buss, E., Taylor, C. N., & Leibold, L. J. (2014). Factors affecting sensitivity to frequency change in school-age children and adults. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 57(5), 1972-1982.

Faul, F., Erdfelder, E., Buchner, A., & Lang, A. G. (2009). Statistical power analyses using G*Power 3.1: Tests for correlation and regression analyses. Behavior Research Methods, 41, 1149-1160.

Field, A. (2009). Discovering statistics using IBM SPSS Statistics. Sage publications. Jensen, J. K., & Neff, D. L. (1993). Development of basic auditory discrimination in

preschool children. Psychological Science, 4(2), 104-107.

Morgan, T. J., Laland, K. N., & Harris, P. L. (2015). The development of adaptive conformity in young children: Effects of uncertainty and consensus. Developmental Science, 18(4), 511-524.

Morgan, T. J. H., Rendell, L. E., Ehn, M., Hoppitt, W., & Laland, K. N. (2012). The evolutionary basis of human social learning. Proceedings of the Royal Society of London B: Biological Sciences, 279(1729), 653-662.

(22)

Nett, N., Bröder, A., & Frings, C. (2015). When irrelevance matters: Stimulus-response binding in decision making under uncertainty. Journal of

Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 41(6), 1831. Neurobehavioral systems. http://www.neurobs.com/

Novitski, N., Tervaniemi, M., Huotilainen, M., & Näätänen, R. (2004). Frequency discrimination at different frequency levels as indexed by electrophysiological and behavioral measures. Cognitive Brain Research, 20(1), 26-36.

Ratcliff, R. (2002). A diffusion model account of response time and accuracy in a brightness discrimination task: Fitting real data and failing to fit fake but plausible data. Psychonomic Bulletin & Review, 9(2), 278-291.

Ratcliff, R., & Rouder, J. N. (1998). Modeling response times for two-choice decisions. Psychological Science, 9(5), 347-356.

Ruusuvirta, T., Astikainen, P., & Wikgren, J. (2002). Proactive interference of differently ordered tone sequences with the accuracy and speed of two-tone frequency comparisons. Music Perception, 19(4), 551-563.

Sinnott, J. M., & Aslin, R. N. (1985). Frequency and intensity discrimination in human infants and adults. The Journal of the Acoustical Society of America, 78(6), 1986-1992.

Tervaniemi, M., Just, V., Koelsch, S., Widmann, A., & Schröger, E. (2005). Pitch discrimination accuracy in musicians vs nonmusicians: An event-related potential and behavioral study. Experimental Brain Research, 161(1), 1-10.

(23)

Bijlage 1. a. Informatiebrief algemeen b. Informatiebrief ouders 2. a. Toestemmingsverklaring algemeen b. Toestemmingsverklaring ouders 3. Vragenlijst

(24)

Bijlage 1a

INFORMATIE BROCHURE VOOR DEELNEMERS AAN ONDERZOEK “TONEN ONDERSCHEIDEN MET EXTRA INFORMATIE”

Beste deelnemer,

Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u op de hoogte bent van de procedure die in dit onderzoek wordt gevolgd. Lees daarom onderstaande tekst zorgvuldig door en aarzel niet om opheldering te vragen over deze tekst, mocht deze niet duidelijk zijn. De onderzoeksleider zal eventuele vragen graag beantwoorden.

DOEL VAN HET ONDERZOEK

Het doel van het onderzoek is om na te gaan hoe mensen verschillende soorten informatie verwerken bij het maken van een beslissing. Dit doen we door mensen tonen te laten onderscheiden aan de hand van een computertaak.

GANG VAN ZAKEN TIJDENS HET ONDERZOEK

In dit experiment krijgt u tonen te horen, die qua toonhoogte en volume,

overeenkomen met de tonen zoals je die hoort in spraak. Dit wordt niet als storend ervaren. De taak is om aan te geven of de tweede toon hoger of lager is dan de eerste toon. Dit doet u door middel van een toetsenbord. Het onderzoek zal ongeveer 40 minuten duren met een pauze.

VERTROUWELIJKHEID VAN GEGEVENS

Alle onderzoeksgegevens blijven volstrekt vertrouwelijk en worden anoniem verwerkt. Persoonlijke gegevens worden niet ter beschikking gesteld aan derden zonder uw uitdrukkelijke toestemming.

VRIJWILLIGHEID

Als u nu besluit af te zien van deelname aan dit experiment, zal dit op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben. Als u tijdens het onderzoek zelf besluit uw medewerking te staken, zal dat eveneens op geen enkele wijze gevolg voor u hebben. Tevens kunt u 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van uw gegevens intrekken. U kunt uw medewerking dus te allen tijde staken zonder opgave van redenen. Mocht u uw medewerking staken, of achteraf, zij het binnen 24 uur, uw toestemming intrekken, dan zullen uw gegevens worden verwijderd uit onze bestanden en vernietigd.

(25)

VERZEKERING

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

NADERE INLICHTINGEN

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Drs. Joost Agelink van Rentergem Zandvliet, email j.a.agelinkvanrentergemzandvliet@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek, Dr. Elske Salemink, email e.salemink@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam.

(26)

Bijlage 1b

INFORMATIE BROCHURE VOOR DEELNEMERS AAN ONDERZOEK “TONEN ONDERSCHEIDEN MET EXTRA INFORMATIE”

Geachte ouders/verzorgers,

De school van uw kind verleent medewerking aan een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (Afdeling Psychologie). Over dit onderzoek wordt u hieronder nader geïnformeerd. Het betreft onderzoek waarvoor de deelname van kinderen in de leeftijd van 7-18 onontbeerlijk is. In het algemeen vinden de kinderen het leuk om aan dergelijk onderzoek mee te doen. De schoolleiding vindt medewerking aan het onderzoek nuttig, en acht deelname van uw kind niet strijdig met de belangen van het kind of van de school.

Het onderzoek vindt plaats op school en er wordt rekening gehouden met het lesrooster van de kinderen. Het onderzoek start op eind februari 2016. Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u kennis neemt van de procedure die in dit onderzoek wordt gevolgd. Leest u derhalve het onderstaande s.v.p. zorgvuldig door. Indien u geen bezwaar heeft tegen deelname van uw kind aan dit onderzoek, dan vragen wij u het toestemmingsfomulier in te vullen, te ondertekenen en aan de schoolleiding of aan de onderzoekers te geven (zie de toestemmingsverklaring).

DOEL VAN HET ONDERZOEK

Het doel van het onderzoek is om na te gaan hoe mensen verschillende soorten informatie verwerken bij het maken van een beslissing. Dit doen we door mensen tonen te laten onderscheiden aan de hand van een computertaak.

GANG VAN ZAKEN TIJDENS HET ONDERZOEK

In dit experiment krijgt uw kind op de computer tonen te horen, die overeenkomen met de tonen zoals je die hoort in spraak, qua toonhoogte en volume. Deze tonen worden niet als storend ervaren. De taak is om aan te geven of de tweede toon hoger of lager is dan de eerste toon. Dit doet uw kind door middel van een toetsenbord. Het onderzoek zal ongeveer 20 minuten duren met een pauze.

VERTROUWELIJKHEID VAN GEGEVENS

De gegevens van dit onderzoek zullen door de onderzoekers alleen worden gebruikt voor nadere analyse en voor eventuele publicatie in wetenschappelijke tijdschriften. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van de persoonsgegevens van uw kind, en blijft de anonimiteit van uw kind gewaarborgd.

(27)

VRIJWILLIGHEID

Als u nu besluit af te zien van deelname aan dit experiment, zal dit op geen enkele wijze gevolgen voor u of uw kind hebben. Als uw kind tijdens het onderzoek zelf besluit zijn/haar medewerking te staken, zal dat eveneens op geen enkele wijze gevolgen hebben. Tevens kunt u 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van de gegevens van uw kind intrekken. Uw kind kan zijn/haar medewerking dus te allen tijde staken zonder opgave van redenen. Mocht uw kind haar/zijn medewerking staken, of mocht u binnen 24 uur uw toestemming intrekken, dan zullen de gegevens van uw kind worden verwijderd uit onze bestanden en worden vernietigd.

VERZEKERING

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor de gezondheid of veiligheid van uw kind met zich meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

NADERE INLICHTINGEN

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Drs. Joost Agelink van Rentergem Zandvliet, email j.a.agelinkvanrentergemzandvliet@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129-B, 1018 WS Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek, Dr. Elske Salemink, email e.salemink@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129-B, 1018 WS Amsterdam.

(28)

Bijlage 2a

TOESTEMMINGSVERKLARING

Dit formulier hoort bij de schriftelijke informatie die u heeft ontvangen over het onderzoek waar u aan deelneemt. Met ondertekening van dit formulier verklaart u dat u de deelnemersinformatie heeft gelezen en begrepen. Verder geeft u met de ondertekening te kennen dat u akkoord gaat met de gang van zaken zoals deze staat beschreven in de informatiebrochure.

Als u nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Drs. Joost Agelink van Rentergem Zandvliet, email j.a.agelinkvanrentergemzandvliet@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Facultaire Commissie Ethiek (FMG-UvA), Dr. Elske Salemink, email e.salemink@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam.

Heeft u epilepsie? ⏩ Ja

⏩ Nee

Heeft u last van ernstige gehoor of gezichtsproblemen die belemmerend zouden kunnen zijn voor het lezen van woorden of het horen van tonen?

⏩ Ja ⏩ Nee

[DEELNEMER]

“Ik heb de informatie gelezen en begrepen en geef toestemming voor deelname aan het onderzoek en gebruik van de daarmee verkregen gegevens. Ik behoud daarbij het recht om zonder opgaaf van reden deze instemming weer in te trekken. Tevens behoud ik het recht op ieder door mij gewenst moment te stoppen met het experiment.”

(29)

Aldus in tweevoud getekend:

Datum:

………... ………

naam proefpersoon handtekening

[ONDERZOEKER]

“Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.”

Datum:

………... ………

(30)

Bijlage 2b

TOESTEMMINGSVERKLARING

Dit formulier hoort bij de schriftelijke informatie die u heeft ontvangen over het onderzoek waar uw kind aan deelneemt. Met ondertekening van dit formulier verklaart u dat u de deelnemersinformatie heeft gelezen en begrepen. Verder geeft u met de ondertekening te kennen dat u akkoord gaat met de gang van zaken zoals deze staat beschreven in de informatiebrochure.

Als u nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Drs. Joost Agelink van Rentergem Zandvliet, email j.a.agelinkvanrentergemzandvliet@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129-B, 1018 WS Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Facultaire Commissie Ethiek (FMG-UvA), Dr. Elske Salemink, email e.salemink@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129-B, 1018 WS Amsterdam.

Heeft uw kind epilepsie? ⏩ Ja

⏩ Nee

Heeft uw kind last van ernstige gehoor of gezichtsproblemen die belemmerend zouden kunnen

zijn voor het lezen van woorden of het horen van tonen? ⏩ Ja

⏩ Nee

[OUDER DEELNEMER]

“Ik heb de informatie gelezen en begrepen en geef toestemming voor de deelname van mijn kind aan het onderzoek en gebruik van de daarmee verkregen gegevens. Ik behoud daarbij het recht om zonder opgaaf van reden deze instemming weer in te trekken. Tevens behoudt mijn kind het recht op ieder gewenst moment te stoppen met het experiment.”

(31)

Aldus in tweevoud getekend:

Datum:

………... ………

naam proefpersoon handtekening

[ONDERZOEKER]

“Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.”

Datum:

………... ………

(32)

Bijlage 3

Vragenlijst na het onderzoek Wat is uw geslacht?

⏩Man ⏩Vrouw

Hoe oud bent u? …….. jaar

Speelt u een muziekinstrument? ⏩Ja

⏩Nee

Als u “Ja” op de vorige vraag heeft geantwoord, welk(e) muziekinstrument(en)? ………...

Heeft u zangles? ⏩Ja

⏩Nee

Kunt u muzieknoten lezen of bent u dit op dit moment aan het leren? ⏩Ja

⏩Nee

Wat denkt u dat het doel van het onderzoek was?

……….. ……….. ……….. ……….. Heeft u bij het maken van uw beslissingen gebruik gemaakt van het antwoord op het beeldscherm?

⏩Ja ⏩Nee

Als u “Ja” op de vorige vraag heeft geantwoord, om welke reden deed u dit? ……….. ……….. ………..

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

Unbiased Root Mean Squared Error (uRMSE) computed between SMAP soil moisture retrieved and in situ references; a) the metrics for reference pixel 3306, b) for reference pixel 3606

What is needed is a typology of policy problems, as a kind of model of the task environments that politicians and other policymakers face in the analysis, design, and

Future studies could examine how variations in gender at organizational levels influence mentoring processes: Do protégés in a context of corporate masculinity report other needs

officials outside the school with a mandate from a national/local authority, by: (1) coordinating visits to all schools and stakeholders in the network; (2) examining the quality