• No results found

De toepassing van het SIMCA-model, met boosheid als mediërende factor, op woonbuurten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De toepassing van het SIMCA-model, met boosheid als mediërende factor, op woonbuurten"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De Toepassing van het SIMCA-model, met Boosheid als mediërende factor,

op Woonbuurten

Jill Pommer

Bachelorthese Sociale Psychologie Studentnummer: 10537937

Universiteit van Amsterdam Begeleider: Guido Valk Datum: 22-12-2016 Aantal woorden: 4335

(2)

2

Abstract

De toepassing van het Social Identity Model of Collective Action (SIMCA) op de Wenckebachbuurt is onderzocht bij 73 deelnemers. Het SIMCA model voorspelt collectieve actie aan de hand van drie factoren: sociale identiteit, efficacy en injustice. In dit onderzoek wordt onderzocht of boosheid het positieve verband versterkt tussen deze drie factoren aan de ene kant en collectieve actie aan de andere kant. Het model is getest op de

Wenckebachbuurt om te verklaren waarom buurtbewoners zijn overgegaan tot collectieve actie toen daar een veiligheidsprobleem speelde. Dit werd gedaan door het afnemen van een vragenlijst bij de bewoners van de Wenckebachbuurt waarin de factoren in het model werden gemeten. Hieruit blijkt dat het SIMCA model toepasbaar is op woonbuurten, Uit de analyses bleek dat de drie factoren een positief verband hadden met collectieve actie. De indirecte invloed van boosheid is uit dit onderzoek niet gebleken. Een verklaring hiervoor is de lage mate waarin boosheid ervaren is in de Wenckebachbuurt.

Inleiding

Amsterdam, 28 januari 2016. Een vrouw wonende in de Wenckebachbuurt werd van haar fiets getrokken door een onbekende man. De vrouw fietste op het fietspad langs de Bijlmerbajes toen de vrouw de bosjes werd ingetrokken en misbruikt (Het Parool, 2016). Zo schokkend als dit klinkt, is dit helaas slechts één van de vele voorvallen die plaatsvonden aan het begin van 2016 in de Wenckebachbuurt. Sinds de weg opengebroken werd voor

werkzaamheden rond de Weespertrekvaart nam de onveiligheid in de buurt toe. De

Wenckebachbuurt bestaat voornamelijk uit complexen van containerwoningen waar studenten in wonen. Sinds de werkzaamheden in de buurt moesten de bewoners op een verlaten en

(3)

3

donker fietspad fietsen en hadden hier genoeg van. De studenten zijn collectief in actie gekomen.

Collectieve actie is elke actie die individuen uitvoeren als lid van een benadeelde groep, met als doel het verbeteren van de conditie van de groep waarvan het individu lid is, of van een andere groep (Van Zomeren, 2015). Bij collectieve actie kan gedacht worden aan de Franse revolutie, maar ook aan de opstand van studenten in Nederland tegen het verhogen van collegegeld. In de Wenckebachbuurt hebben de studenten onder andere een petitie

ondertekend en zijn samen naar het gemeentehuis gestapt. Dit leidde ertoe dat onder andere de gemeente Amsterdam ingreep in de situatie. Momenteel is er sprake van live camerabewaking ’s nachts, betere verlichting en meer politiesurveillance (Couzy, 2016). Ook is er een app ontwikkeld genaamd “mijn buur” (Van Zoelen, 2016). Met één druk op de knop wordt er hulp ingeroepen in en van de buurt. De collectieve actie van de studenten heeft positieve gevolgen gehad.

In dit onderzoek wordt gekeken hoe het kan dat de Wenckebachbuurt overging op collectieve actie. Van Zomeren, Postmes & Spears (2008) onderzochten hoe collectieve actie bij politieke bewegingen, zoals een sociaal protest, tot stand komt aan de hand van het SIMCA model. Het SIMCA model gaat uit van drie voorspellers die collectieve actie aanwakkeren. Dit zijn sociale identiteit, efficacy en waargenomen onrechtvaardigheid

(injustice). Sociale identiteit betekent dat iemand zich betrokken voelt bij een bepaalde groep. Sociale identiteit wordt in dit onderzoek opgesplitst in: ingoup ties, centraliteit en zelfbeeld. Efficacy is de mate waarin iemand gelooft dat er wat te bereiken valt. Injustice betekent dat een groep mensen zich achtergesteld voelt. Het SIMCA model gaat ervan uit dat sociale identiteit collectieve actie voorspelt, zowel direct als indirect via efficacy en injustice. Het SIMCA model voorspelt relaties tussen de variabelen, met sociale identiteit als belangrijkste voorspeller (Figuur 1). Samenvattend is het SIMCA model een allesomvattend model van

(4)

4 collectieve actie dat voorspelt dat

alle drie de voorspellers een causale relatie met collectieve actie hebben. De resultaten van van Zomeren et al., (2008) bevestigen de

voorspellingen van het SIMCA model.

Om collectieve actie nog beter te kunnen verklaren onderzocht van Zomeren in 2013 de invloed van de vier kern sociaal-psychologische motivaties op collectieve actie. Deze motivaties zijn: identiteit, moraliteit, emotie en efficacy. De motivaties identiteit en efficacy zijn al genoemd in eerder onderzoek van van Zomeren. Van Zomeren (2013) haalt

group-based anger aan, dit noemt van Zomeren een reflectie van de ervaren injustice. Ook wordt er

ingegaan op violated moral standards. Moraliteit is anders dan een waargenomen

onwettigheid of injustice omdat er in het geval van moraliteit normovertredingen ontstaan met een sterk eigenbelang (Van Zomeren, 2013).

Hoe men over emoties denkt is sterk veranderd door de tijd heen. Emotie wordt nu gezien als een fundamentele component in het functioneren van de mens (Van Zomeren, 2013). De cognitieve appraisal (een subjectieve geëvalueerde interpretatie) vanuit de

omgeving zorgt voor een discrete emotie zoals woede, die er voor zorgt dat de mens klaar is voor actie. Onderzoek toont aan dat boosheid de meest relevante emotie is in collectieve actie omdat het een benaderende emotie is (Van Zomeren, 2013). Giner-Sorolla & Maitner (2013) lieten zien dat manipulatie van injustice zorgde voor een verhoogde mate van boosheid en niet van angst. Op basis van de bevindingen in het hierboven genoemde onderzoek wordt er in dit onderzoek niet naar angst gekeken. Recent onderzoek wees uit dat group-based anger

(5)

5

Garcia, & Branscombe, 2009). Het SIMCA model voorspelt dat identificatie met een groep zorgt voor de psychologische basis die leidt tot de ervaring van group-based anger en motiveert over te gaan op collectieve actie (Van Zomeren, Postmes, Spears, & Bettache, 2011). De laatst genoemde motivatie in Van Zomeren (2013) is moraliteit. Hieruit komt naar voren dat mensen van wie de moraliteit geschaad wordt bereid zijn om deze te beschermen via collectieve actie. Boosheid en moraliteit gaan snel hand in hand omdat boosheid vaak voortvloeit uit een geschade moraliteit (Van Zomeren, 2013). Tausch, Becker, Spears, Christ, & Saab et al. (2011) hadden al onderzocht dat boosheid een positieve relatie had met

normatieve collectieve actie, een voorbeeld hiervan zijn politieke protesten. Verder geeft recent onderzoek aan dat affectieve motivaties een krachtigere voorspelling vormen voor collectieve actie dan cognitieve componenten en waargenomen injustice (Walker & Smith (2002), aangehaald in Miller et al. (2009)). Het is op basis van het bovengenoemd onderzoek van belang om de emotie “boosheid” in het SIMCA model te verwerken om te kunnen verklaren wat collectieve actie veroorzaakte in de Wenckebachbuurt.

Sociale identiteit voorspelt niet alleen direct collectieve actie maar ook indirect via

group-based anger van een individu (Van Zomeren, 2013). Een individu die zichzelf

categoriseert als lid van een groep zal bij groep-gerelateerde negatieve gebeurtenissen

group-based anger ervaren (Zhi, Hao, Saeri & Cui., 2015). Deze group-group-based anger komt tot stand

omdat op het moment dat een individu zich identificeert met een groep, de groep een deel van het individu wordt. Hierdoor worden dezelfde sociale en emotionele betekenissen verworven. Wanneer er gebeurtenissen in de groep plaatsvinden die van emotioneel belang zijn worden deze hetzelfde getaxeerd als dat het op individueel niveau zou doen (Smith, Seger, Mackie, (2007)).

Het gevoel hebben structureel onrechtvaardig behandeld te worden zorgt in vele gevallen voor een emotie van boosheid (Leach, Yver, & Pedersen, 2007). De resultaten van

(6)

6

Miller (2001) toonden wederom aan dat injustice leidde tot verhoogde gevoelens van

boosheid. Verder gaven mensen aan dat de meest voorkomende reactie op injustice anger was (Clayton 1992, Mikula 1986, aangehaald in Miller, 2001). Van Zomeren, Spears & Fischer (2004) toonde aan dat eerlijkheid een rol speelt in de ervaring van boosheid en dat boosheid een rol speelt bij het in actie komen tegen verantwoordelijken. Tausch et al. (2011) gaf ook aan dat er een link is tussen injustice en boosheid, en dat boosheid een mediërende factor kan zijn om in collectieve actie te komen. Onrechtvaardig behandeld worden zorgt voor de gevoelens van boosheid, die uitlokken om in actie te komen tegen de veroorzaker (Tausch et al., 2011). Volgens Zhi, et al. (2015) keken individuen of injustice zich op groepsniveau bevond en daarna of de injustice legitiem was. Als de injustice niet legitiem was, ervaarden individuen group-based anger, dat wil zeggen een benaderende en actie gerichte emotie. Dit motiveert individuen om in collectieve actie te komen.

Verder werd er in het onderzoek van Tausch et al. (2011) ook de link tussen boosheid en efficacy gelegd. Boosheid en efficacy zijn aparte, maar complementaire wegen als het gaat om het pad naar collectieve actie. Boosheid en efficacy leiden beide onafhankelijk van elkaar tot collectieve actie. Tausch & Becker (2013) toonden een hoofdeffect van boosheid op collectieve actie aan en de resultaten lieten zien dat group efficacy leidde tot verhoogde gevoelens van boosheid. Uit de resultaten bleek dat wanneer boosheid en efficacy beide hoog waren, de hoogste mate van collectieve actie werd bereikt (Zhi, et al., 2015).

Het SIMCA model is een goede voorspeller met betrekking tot politieke acties. Er is echter nog niet onderzocht of het SIMCA model ook toepasbaar is in woonbuurten. Daarom zal dit onderzoek stil staan bij de vraag of het SIMCA model ook een goede voorspeller is voor collectieve actie in woonbuurten. Op basis van bovengenoemd onderzoek zal de

(7)

7

of boosheid het positieve verband versterkt tussen sociale identiteit, efficacy, injustice en collectieve actie. De hypotheses zijn als volgt:

Hypothese 1; Het SIMCA model kan toegepast worden op woonbuurten.

Hypothese 2: Boosheid versterkt het positieve verband tussen sociale

identiteit en collectieve actie. (Figuur 2)

Hypothese 3: Boosheid versterkt het positieve verband tussen injustice en collectieve actie. (Figuur 3)

(8)

8 Hypothese 4: Boosheid versterkt het

positieve verband tussen efficacy en collectieve actie. (Figuur 4)

In de bovengenoemde Wenckebachbuurt zal onderzocht worden of collectieve actie is ondernomen omdat boosheid het positieve verband versterkt binnen het SIMCA model. Dit zal onderzocht worden aan de hand van een online vragenlijst die afgenomen wordt bij de bewoners van de Wenckebachbuurt waarin genoemde constructen worden gemeten. Op basis van eerder onderzoek wordt verwacht dat het SIMCA model toepasbaar is op woonbuurten. Ook wordt er verwacht dat de emotie “boosheid” het positieve verband versterkt in het SIMCA model met aan de ene kant sociale identiteit, efficacy en injustice en aan de andere kant collectieve actie. Uit de resultaten zal blijken dat de collectieve actie in de

Wenckebachbuurt voorspeld kon worden door het SIMCA model.

Methode

Deelnemers

73 personen wonend in de Wenckebachbuurt deden mee aan dit onderzoek. De

deelnemers hadden een gemiddelde leeftijd van 23.2 jaar met een standaarddeviatie van 1.94 jaar. Er deden 45 vrouwen en 28 mannen mee aan het onderzoek. Alle deelnemers vulden dezelfde online vragenlijst in. De vragenlijst werd online ingevuld via het programma qualtrics. Deelname aan dit onderzoek was vrijwillig en anoniem en verder werd er geen vergoeding voor gegeven. Wel werd er een chocolaatje uitgedeeld voor de moeite. Een

criterium voor deelname aan het onderzoek was dat de deelnemers minimaal woonachtig in de Wenckebachbuurt waren tijdens de periode Februari 2016 tot en met Juli 2016. De data van

(9)

9

de deelnemers werden verwijderd van de dataset als de vragenlijst meer dan 1 item miste per component of als er niet aan het hierboven genoemde criterium werd voldaan.

Materiaal

In dit onderzoek was de afhankelijke variabele collectieve actie en de onafhankelijke variabelen waren sociale identiteit (opgedeeld in Ingroup ties, Centraliteit en Zelfbeeld), efficacy en injustice. De mediërende variabele was boosheid. Deze constructen zijn

geoperationaliseerd door middel van een zelf geconstrueerde vragenlijst. De betrouwbaarheid (𝞪𝞪= .95) van de vragenlijst is vastgesteld door een pilot studie. Voor de pilot studie werd aan het begin van de vragenlijst een situatie geschetst zodat de deelnemers zich goed konden inleven in de situatie van de Wenckebachbuurt. Er is een PCA uitgevoerd met varimax rotatie op de pilot studie om de validiteit van de test te meten. De pilot vragenlijst had een ruim voldoende betrouwbaarheid en er hoefde geen items uit de vragenlijst gehaald te worden om de betrouwbaarheid te verbeteren.

De vragenlijst bevatte in totaal 48 items. De algemene informatie van de deelnemers werd gemeten aan de hand van 4 items. In deze items werd leeftijd, geslacht, de periode dat de deelnemers woonachtig waren in de Wenckebachbuurt en de moedertaal uitgevraagd. Deze items konden beantwoord worden door middel van open antwoordmogelijkheden.

Het gevoel van injustice werd gemeten door een vragenlijst die samengesteld is vanuit de literatuur van Van Zomeren, et al. (2008), de gebruikte vragenlijst van een eerder

bachelorproject en op basis van een nieuwe begripsanalyse van het construct binnen dit onderzoek. Dit onderdeel bestond uit 5 items. Deze werden gescoord op een continue schaal van 0 tot 100, waarbij 0 stond voor “helemaal oneens” en 100 voor “helemaal eens”. Een voorbeelditem was: “Ik had het idee dat het ontbreken van lantaarnpalen in de

(10)

10

injustice berekend met een minimumscore 0 en een maximumscore 100, waarbij score 0 werd gezien als laag gevoel van injustice en score 100 als hoog gevoel van injustice.

De efficacy van de buurtbewoners werd gemeten door een vragenlijst die

samengesteld is vanuit de literatuur van Van Zomeren, et al. (2008), de gebruikte vragenlijst van een eerder bachelorproject en op basis van een nieuwe begripsanalyse van het construct binnen dit onderzoek. Dit onderdeel bestond uit 6 items. Deze werden gescoord op een continue schaal van 0 tot 100. waarbij 0 stond voor “helemaal oneens” en 100 voor “helemaal eens”. Een voorbeelditem was: “Ik had het idee dat wij als bewoners van de

Wenckebachbuurt actie konden ondernemen, waardoor we de buurt veiliger konden maken.”. Er werd een gemiddelde score voor efficacy berekend met een minimumscore 0 en een maximumscore 100, waarbij score 0 werd gezien als het hebben van lage efficacy en score 100 als het hebben van een hoge efficacy.

De participatie aan collectieve actie werd gemeten door een vragenlijst die

samengesteld is vanuit de literatuur van Van Zomeren, et al. (2008), de gebruikte vragenlijst van een eerder bachelorproject en op basis van een nieuwe begripsanalyse van het construct binnen dit onderzoek. Dit onderdeel bestond uit 7 items. Deze werden gescoord op een continue schaal van 0 tot 100. waarbij 0 stond voor “helemaal oneens” en 100 voor “helemaal eens”. Een voorbeelditem was: “Om de veiligheid van de Wenckebachbuurt te verbeteren heb ik een petitie ondertekend”. Er werd een gemiddelde score voor collectieve actie berekend met een minimumscore 0 en een maximumscore 100, waarbij score 0 werd gezien als lage participatie aan collectieve actie en score 100 als hoge participatie aan collectieve actie. De sociale identiteit van de buurtbewoners werd gemeten door een vragenlijst die samengesteld is vanuit de literatuur van Van Zomeren, et al. (2008), de gebruikte vragenlijst van een eerder bachelorproject en op basis van een nieuwe begripsanalyse van het construct binnen dit onderzoek. Dit onderdeel bestond uit 12 items. Deze werden gescoord op een

(11)

11

continue schaal van 0 tot 100. waarbij 0 stond voor “helemaal oneens” en 100 voor “helemaal eens”. Een voorbeelditem was: “ Ik denk vaak aan het feit dat ik een bewoner van de

Wenckebachbuurt ben”. Er werd een gemiddelde score voor sociale identiteit berekend met een minimumscore 0 en een maximumscore 100, waarbij score 0 werd gezien als lage sociale identiteit en score 100 als hoge sociale identiteit.

Het emotie construct is geoperationaliseerd aan de hand van de items uit de vragenlijst afkomstig van Miller (2009) en op basis van een nieuwe begripsanalyse van het construct binnen dit onderzoek. Dit onderdeel bestond uit 12 items. Hier werd gekeken naar de volgende componenten om boosheid te meten: boos, geïrriteerd en haatdragend. De emotie items werden gescoord op zes losse continue schalen die liepen van 0 tot 100, met aan de ene kant “helemaal niet” en aan de andere kant “heel erg”. Een voorbeelditem was: “De

veiligheidsproblemen in de Wenckebachbuurt, maakten mij… “. Er werd een gemiddelde score voor emotie berekend met een minimumscore 0 en een maximumscore 100, waarbij score 0 werd gezien als het ervaren van geen emotie en score 100 als het ervaren van een sterke emotie.

Procedure

Het verzamelen van data is gedaan via een persoonlijke aanpak. De onderzoekers zijn de Wenckebachbuurt ingegaan en hebben zoveel mogelijk deelnemers geprobeerd te

benaderen. De onderzoekers zijn langs alle deuren gegaan en hebben het belang van het onderzoek uitgelegd en gevraagd of de vragenlijst naar waarheid ingevuld kon worden. Na instemming kreeg de deelnemer een e-mail waar een link naar de online vragenlijst in te vinden was. Vóór het invullen van de vragenlijst werd gevraagd of ze akkoord gingen met de

(12)

12

informed consent. Het invullen van de vragenlijst duurde gemiddeld 10 minuten. In het begin

van de vragenlijst kregen de deelnemers informatie en contactgegevens zodat er contact gezocht kon worden met de onderzoekers als er onduidelijkheden waren in de vragenlijst. Bij de pilot werd er een situatie geschetst en werd de deelnemers gevraagd zich zo goed mogelijk in te leven in de situatie tijdens het invullen van de vragenlijst. Bij de daadwerkelijke

vragenlijst werd gevraagd aan de deelnemers om terug te denken aan de gevoelens en gedachtes die speelden tijdens de problematiek in de Wenckebachbuurt.

Resultaten

Van de 128 participanten die hebben deelgenomen aan dit onderzoek werden er 55 niet meegenomen in de analyse. De deelnemers werden niet meegenomen in de analyse omdat de periode dat de deelnemers woonachtig waren in de Wenckebachbuurt buiten het deelname criterium viel of omdat de vragenlijst niet volledig was ingevuld. Alle data van de verwijderde deelnemers zijn niet meegenomen in de verdere dataverwerking. De gegevens van de overige 73 deelnemers zijn gebruikt in de analyses.

Om de validiteit van de test te bepalen werd er een principale componenten analyse (PCA) uitgevoerd met VARIMAX rotatie, zie bijlage 1. Er werd ook een

betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd. Hierin waren de onafhankelijke variabelen sociale identiteit, efficacy, injustice en boosheid, en de afhankelijke variabele was collectieve actie. Er werd een PCA uitgevoerd over de 12 sociale identiteit items. De Kaiser-Meyer-Olkin (KMO) was .74: dit wordt beschouwd als goed (Field, 2009). Op basis van een eigenwaarde groter dan 1 kwamen er drie componenten uit met een totaal verklaarde variantie van 72.5% . De componenten werden ingroup ties, centraliteit en zelfbeeld genoemd. Uit een

(13)

13

betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de 12 sociale identiteit items een betrouwbare schaal vormden (α = .86).

De PCA van efficacy werd uitgevoerd op 5 items. KMO was .85 : dit wordt

beschouwd als zeer goed (Field, 2009). Op basis van een eigenwaarde groter dan 1 kwam er één component uit met een totale verklaarde variantie van 67.2%. Uit een

betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de 6 efficacy items een betrouwbare schaal vormden (α = .90).

De PCA van injustice werd uitgevoerd op 5 items. KMO was .76: dit wordt

beschouwd als goed (Field, 2009). Op basis van een eigenwaarde groter dan 1 kwam er één component uit met een totale verklaarde variantie van 55.9%. Uit een

betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de 5 injustice items een betrouwbare schaal vormden (α = .80).

De PCA van boosheid werd uitgevoerd op 12 items. KMO was .78: dit wordt

beschouwd als goed (Field, 2009). Op basis van een eigenwaarde groter dan 1 kwamen er vier componenten uit met een totale verklaarde variantie van 74.4%. Er werd geen betekenis gegeven aan de verschillende componenten. Door de hoge verklaarde variantie en

betrouwbaarheid werd er besloten om toch een totaal variabele te nemen van boosheid. Uit een betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de 12 boosheid items een betrouwbare schaal vormden (α = .88).

Voor collectieve actie werd er een PCA uitgevoerd over de 6 items. KMO was .76: dit wordt beschouwd als goed (Field, 2009). Op basis van een eigenwaarde groter dan 1 kwamen er 2 componenten uit met een totale hoeveelheid verklaarde variantie van 71.5%. De

componenten werden lage collectieve actie en hoge collectieve actie genoemd. Uit een betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de 6 collectieve actie items een betrouwbare schaal vormden (α = .73).

(14)

14

Hierna werd er voor ieder gemeten component de som van gemiddelden berekend. Deze werd toegevoegd aan de data als “totaal” variabele. Hierdoor was er voor ieder gemeten component een totaal variabele, die gebruikt kon worden in de analyses. In Tabel 1 worden de beschrijvende statistieken van de deelnemers weergegeven om een globaal overzicht te

schetsen van de dataset. Tabel 1

Beschrijvende Statistieken van de Afhankelijke Variabele en de Onafhankelijke Variabelen voor Mannen (n=28) en Vrouwen (n=45)

Collectieve actie Sociale

identiteit

Efficacy Injustice Boosheid

M (SE) M (SE) M (SE) M (SE) M (SE)

Mannen 18.65 (4.18) 31.02 (3.27) 49.10 (3.79) 42.19 (3.76) 25.08 (3.60) Vrouwen 23.26(2.71) 30.67 (1.81) 43.57 (2.93) 59.19 (2.76) 25.92 (2.48)

(score op een schaal van 0 tot 100)

Er werd een multiple regressieanalyse uitgevoerd waarin collectieve actie de

afhankelijke variabele was, en sociale identiteit, efficacy en injustice de predictoren. De data was normaal verdeeld. De scatterplot liet zien dat de data lineair en homoscedastisch was. De Durbin Watson was 2.09, wat aangeeft dat de residuen onafhankelijk van elkaar zijn (Field, 2009). Aan alle assumpties werden voldaan. Uit de analyse bleek dat de predictoren

significante voorspellers waren voor collectieve actie (F(3,69) = 9.07, p < .001), met een R² van 28.3%. Sociale identiteit, efficacy en injustice hadden allemaal een significante

voorspellende waarde ten opzichte van collectieve actie. Injustice was de grootste voorspeller van collectieve actie (ß=.27, t=2.64, p = .010), hierna kwam sociale identiteit (ß=.27, t=2.42, p = .018), en als laatst kwam efficacy (ß=.26, t=2.30, p =.025). Het hebben van een hogere mate van sociale identiteit, efficacy en injustice zal er voor zorgen dat men sneller collectief in actie komt. In Tabel 2 staan de beschrijvende statistieken overzichtelijk weergeven.

(15)

15 Tabel 2

Afhankelijke variabele: Collectieve actie

Beschrijvende Statistieken van de Multiple Regressie Analyse.

Er werd een mediatie analyse uitgevoerd om te bepalen of het effect van sociale identiteit, efficacy en injustice op collectieve actie verklaard kan worden door een derde variabele, boosheid. Aan alle assumpties waren voldaan, zo was er geen sprake van

multicolineariteit. Uit de mediatie analyse (zie bijlage 2) bleek dat er geen significant indirect effect van efficacy op collectieve actie, die door boosheid werd gemedieerd, b= 0.01, 95% BCa CI [-.03, .10]. Het volledig gestandaardiseerde effect laat zien dat dit een klein effect representeert, b= .01. Er was geen significant indirect effect van sociale identiteit op

collectieve actie, die door boosheid werd gemedieerd, b= 0.07, 95% BCa CI [-.02, .20]. Het volledig gestandaardiseerde effect laat zien dat dit een klein effect representeert, b= .05 Er was ook geen significant indirect effect van injustice op collectieve actie via boosheid, b= 0.08, 95% BCa CI [-.13, .29]. Het volledig gestandaardiseerde effect laat zien dat dit een klein effect representeert, b= .09. Uit de resultaten kon geconcludeerd worden dat boosheid geen indirecte invloed had op collectieve actie.

Als gevolg van de geringe resultaten uit de mediatie analyse werd er nog een

exploratieve analyse uitgevoerd om te onderzoeken of de emotie boosheid verschillend was tussen mannen en vrouwen. Om dit te onderzoeken werd een t-test uitgevoerd. Uit de

b SE β(Beta) t p Constante -15.51 7.61 -2.04 .045 Sociale Identiteit .38 .16 .27 2.42 .27 .018 Injustice .26 .10 .27 2.64 .27 .010 Efficacy .26 .11 .26 2.30 .26 .025

(16)

16

groepsgewijze t-test bleek dat de variantie tussen mannen en vrouwen gelijk was, Levene’s F = 0.08 , p= .782 Uit de analyse bleek dat er geen verschil in boosheid was tussen mannen (M =25.08 , SD=19.05) en vrouwen (M= 25.92, SD=16.62), t(71) = -0.20 ,p =.843, r= .07.

Discussie

In deze studie werd de toepasbaarheid van het SIMCA model op woonbuurten onderzocht. Er werd bevonden dat deelnemers met een hogere mate van sociale identiteit, efficacy en injustice eerder geneigd waren over te gaan tot collectieve actie. Er werd geen effect gevonden van boosheid, die volgens verwachting een positief verband zou hebben tussen de variabelen en collectieve actie.

In dit onderzoek werd volgens verwachting steun gevonden voor de toepasbaarheid van het SIMCA model van Van Zomeren et al. (2008) op collectieve actie in woonbuurten. Een opvallend resultaat was dat boosheid geen indirecte invloed liet zien op collectieve actie. De verwachting dat boosheid een indirecte invloed had, was gebaseerd op literatuur van onder andere Van Zomeren (2013). Er zijn meerdere verklaringen te bedenken waarom de

verwachting niet uitgekomen is. Ten eerste werd er in de Wenckebachbuurt over het

algemeen niet veel boosheid ervaren. De gemiddelde boosheid score was namelijk M = 25.6. Dat er gemiddeld niet veel boosheid ervaren is heeft invloed op de resultaten. Het construct boosheid is erg laag waardoor er geen verband gevonden kon worden. Een tweede mogelijke verklaring is dat de collectieve actie in de Wenckebachbuurt is uitgevoerd door een beperkt aantal personen. Dit zou betekenen dat de meeste respondenten niet meegeholpen hebben aan de verandering in de buurt via collectieve actie. Het gevolg hiervan op de resultaten kon zijn dat de respondenten die niet deelnamen aan collectieve actie wel boosheid hadden ervaren en het beperkt aantal respondenten dat wel aan collectieve actie had deelgenomen een geringe

(17)

17

mate van boosheid ervoer. Hierdoor kon de indirecte invloed van boosheid op collectieve actie niet gevonden worden. Een idee voor vervolgonderzoek is een woonbuurt selecteren waarvan bekend is dat een representatief gedeelte van de buurt deelgenomen heeft aan collectieve actie. Daardoor zal collectieve actie een meer betrouwbare variabele worden omdat meer mensen deelgenomen hebben aan collectieve actie. Het gevolg hiervan is dat binnen het SIMCA model het verband tussen de indirecte invloed van boosheid en collectieve actie beter is aan te tonen. Ten derde was er in dit onderzoek sprake van veel ontbrekende data van respondenten doordat de vragenlijst niet volledig was ingevuld. Dit had met name invloed op het onderdeel in de vragenlijst waar emotie werd uitgevraagd omdat dit het laatste onderdeel van de vragenlijst was. In vervolgonderzoek zou het geven van een meer passende beloning dit probleem wellicht kunnen verhelpen. Hierdoor wordt de moeite die de

deelnemers moeten doen en de beloning die daar tegenover staat meer in balans gebracht waardoor deelnemers gemakkelijker over de streep worden getrokken om de vragenlijst volledig in te vullen.

Dit onderzoek kent sterke en zwakke punten. Een zwak punt aan dit onderzoek is het niet gevonden indirecte verband van boosheid in het SIMCA model. Een volgend zwak punt is de lage collectieve actie die gevonden is. Dit onderzoek kent echter ook positieve punten. Onder andere vanuit methodologisch oogpunt. Immers, de vragenlijst had een zeer hoge betrouwbaarheid van 𝞪𝞪= .95 en de power van dit onderzoek was hoog. Verder werden er significante resultaten gevonden voor de toepasbaarheid van het SIMCA model op woonbuurten. Ondanks dat het indirecte verband van boosheid niet gevonden werd, is dit onderzoek wel waardevol.

De hoofdvraag of het SIMCA model toegepast kan worden op woonbuurten is bevestigend beatwoord. Dit is van belang omdat dit gegeneraliseerd kan worden naar andere woonbuurten. Collectieve actie in dit onderzoek betrof een actie omtrent veiligheid.

(18)

18

Collectieve actie kan echter ook anders toegepast worden. Een voorbeeld hiervan is dat bij ontevredenheid van buurtbewoners over de groenvoorzieningen in de woonbuurt deze zelf onderhouden kan worden via collectieve actie. Als de buurt dit zelf in handen neemt kan dat de overheid geld en tijd besparen. Een idee voor vervolgonderzoek zou zijn om te

onderzoeken hoe de variabele sociale identiteit, efficacy en injustice van het SIMCA model te vergroten zijn. Een hoge mate van sociale identiteit, efficacy en injustice leidt namelijk tot collectieve actie.

Literatuurlijst

Couzy, M. (2016). Extra toezicht bij studentencomplex Wenckebachweg. Het Parool. Field, A. (2009) Discovering statistics using SPSS (3rd edition). London: Sage

Giner-Sorolla, R., & Maitner, A. T. (2013). Angry at the Unjust, Scared of the Powerful Emotional Responses to Terrorist Threat. Personality and social psychology

bulletin, 39(8), 1069-1082.

Leach, C.W., Iyer, A., & Pedersen, A. (2007). Angry opposition to government redress: When the structurally advantaged perceive themselves as relatively deprived. British Journal

of Social Psychology, 46(1), 191–204.

Miller, D. T. (2001). Disrespect and the experience of injustice. Annual review of

psychology, 52(1), 527-553.

Miller, D. A., Cronin, T., Garcia, A. L., & Branscombe, N. R. (2009). The relative impact of anger and efficacy on collective action is affected by feelings of fear. Group

(19)

19

Smith, E. R., Seger, C. R., & Mackie, D. M. (2007). Can emotions be truly group level? Evidence regarding four conceptual criteria. Journal of Personality and Social

Psychology, 93, 431–446.

Tausch, N., Becker, J.C., Spears, R., Christ, O., Saab, R., Singh, P., & Siddiqui, R. N.

(2011). Explaining radical group behavior: Developing emotion and efficacy routes to normative andnon-normative collective action. Journal of Personality and Social

Psychology, 101, 129–148.

Tausch, N., & Becker, J. C. (2013). Emotional reactions to success and failure of collective action as predictors of future action intentions: A longitudinal investigation in the context of student protests in Germany. British Journal of Social Psychology, 52(3), 525-542. Van Dun, M. (2016). Bezorgde studenten Wenckebachweg bundelen kracht tegen

onveiligheid. Het Parool.

Van Zoelen, B. (2016). MijnBuur brengt buren nog dichterbij. Het Parool.

Zhi,J., Hao,Z., Saeri, A.K., & Cui, L. (2015). The dual-pathway model of collective

action: Impacts of types of collective action and social identity. Group Processes &

Intergroup Relations. Vol. 18(1), 45–65.

Zomeren, M. (2013). Four core social-psychological motivations to undertake collective action. Social and Personality Psychology Compass. Vol.7(6), 378-388.

Van Zomeren, M. (2015). Chapter 19: Psychological processes in social action. American Psychological Association; US., 2, 507-533.

Van Zomeren, M., Postmes, T., & Spears, R. (2008). Toward an integrative social identity model of collective action: A quantitative research synthesis of three

(20)

20

Van Zomeren, M., Postmes, T., Spears, R., & Bettache, K. (2011). Can moral convictions motivate the advantaged to challenge social inequality? Extending the social identity model of collective action. Group Processes and Intergroup Relations, 14, 735–754 Van Zomeren, M., Spears, R., Fischer, A. H., & Leach, C. W. (2004). Put your money where

your mouth is!: Explaining collective action tendencies through group-based anger and group efficacy. Journal of Personality and Social Psychology, 87, 649–664.

(21)

21 Bijlage 1 Tabel 1

Samenvatting van PCA resultaten Sociale Identiteit. Factorladingen na rotatie. Factorladingen onder de .50 zijn weggelaten.

Zelfbeeld Centraliteit Ingroup ties

S6 In het algemeen heeft het zijn van een bewoner van de Wenckebachbuurt veel te maken met hoe ik mij over mezelf voel.

S8 Het feit dat ik een bewoner van de Wenckebachbuurt ben, komt vaak in mij op.

.89

.87 S7 In het algemeen is het zijn van

een bewoner van de Wenckebachbuurt een belangrijk deel van mijn zelfbeeld.

.84

S5 Ik denk vaak aan het feit dat ik een bewoner van de Wenckebachbuurt ben.

.71

S11 Ik voel mij goed over het zijn van een bewoner van de

Wenckebachbuurt.

.91

S12 In het algemeen voel ik mij goed wanneer ik nadenk over mezelf als bewoner van de Wenckebachbuurt

.86

S9 In het algemeen ben ik blij om een bewoner van de Wenckebachbuurt te zijn.

.82

S10 Ik ben vaak trots dat ik een bewoner van de Wenckebachbuurt ben.

.69 S2 Ik voel een sterke band met de

andere bewoners van de Wenckebachbuurt.

.87

S4 Ik heb het gevoel verbonden te zijn met de andere bewoners van de Wenckebachbuurt.

S3 Ik vind het gemakkelijk een band te vormen de andere bewoners van de Wenckebachbuurt

S1 Ik heb veel gemeen met de andere bewoners van de Wenckebachbuurt Eigenwaarde

Procent verklaarde variantie

5.00 1.98 41.6 16.5 .83 .78 .70 1.73 14.4

(22)

22 Tabel 2

Samenvatting van PCA resultaten Waargenomen Efficacy. Factorladingen na rotatie.

Item Waargenomen Efficacy

E1 Ik had het idee dat wij als bewoners van de Wenckebachbuurt actie konden ondernemen, waardoor we de buurt veiliger konden maken.

.88

E3 Ik had het gevoel dat wij als bewoners van de Wenckebachbuurt invloed hadden op het veranderen van de veiligheid in de buurt.

.88

E2 Ik dacht destijds dat wij als bewoners van de Wenckebachbuurt controle hadden over het verbeteren van de veiligheid in de buurt.

.86

E5 Ik vond dat wij als bewoners van de Wenckebachbuurt onze mening

krachtig konden laten horen.

.83

E4 Ik had vanaf het begin het idee dat de doelen die wij hebben bereikt ook haalbaar waren.

E6 Ik dacht dat wij als bewoners van de Wenckebachbuurt anderen konden overtuigen van de ernst van de situatie.

.81

.63

Eigenwaarde 4.03

Procent verklaarde variantie 67.2

(23)

23 Tabel 3

Samenvatting van PCA resultaten Waargenomen Injustice. Factorladingen na rotatie.

Item Waargenomen injustice

I1 ’s Avonds op het fietspad langs de Bijlmerbajes fietsen vond ik onveilig.

.86 I2 Mijn woonplezier in de Wenckebachbuurt werd aangetast

door de onveilige situatie.

.79 I4 Dat de gemeente niet zorgde voor een veilig fietspad langs

de bijlmerbajes vond ik oneerlijk.

.76 I3 Ik had het idee dat het ontbreken van lantaarnpalen in de

Wenckebachbuurt een onveilige situatie creëerde.

.66 I5 Als ik alleen thuis was had ik het idee dat ik onveilig was. .64

Eigenwaarde 2.79

Procent verklaarde variantie 55.9

Notitie. Factorladingen onder de .50 zijn weggelaten.

Tabel 4

Samenvatting van PCA resultaten Boosheid. Factorladingen na rotatie.

Item Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3

Boos .86 Geïrriteerd .85 Boos .84 Geïrriteerd .81 Haatdragend .88 Geïrriteerd .77 Haatdragend .73 Boos .72 Geïrriteerd .88 Haatdragend .85 Eigenwaarde 5.45 2.23 1.24

Procent verklaarde variantie 45.4 18.6 10.4

(24)

24 Tabel 5

Samenvatting van PCA resultaten Collectieve actie. Factorladingen na rotatie. Notitie:

Notitie. Factorladingen onder de .50 zijn weggelaten.

Item Hoge CA Lage CA

CA5 Om de veiligheid van de Wenckebachbuurt te verbeteren ben ik met mijn buurtbewoners op gemeentelijke instanties afgestapt.

.94

CA6 Om de veiligheid van de Wenckebachbuurt te verbeteren ben ik bij een bijeenkomst geweest met de wijkagenten.

.90

CA1 Om de veiligheid van de Wenckebachbuurt te verbeteren heb ik destijds samen met de buurtbewoners iets aan de situatie gedaan.

.89

CA2 Om de veiligheid van de Wenckebachbuurt te

verbeteren heb ik een petitie ondertekend. .81

CA4 Om de veiligheid van de Wenckebachbuurt te verbeteren ben ik mee gefietst met buurtbewoners langs

de Bijlmerbajes als zij dit nodig hadden. .67

CA3 Om de veiligheid van de Wenckebachbuurt te verbeteren heb ik me destijds aan de afspraak gehouden

om buurtbewoners gedag te zeggen. .61

Eigenwaarde 4.03

(25)

25

Bijlage 2

Figuur 1

samenvatting van mediatie analyse van Efficacy op Collectieve actie, die door boosheid werd gemedieerd.

Outcome:

Collectieve

actie

Predictor:

Efficacy

Mediator:

Boosheid

Outcome:

Collectieve

actie

Predictor:

Efficacy

b = 0.35, p = .011 b = 0.29, p = .074 b = 0.34, p = .018 Indirect effect, b = 0.01, 95% CI [-0.03, 0.10] b = 0.03, p = .730

(26)

26 Figuur 2

samenvatting van mediatie analyse van Sociale identiteit op Collectieve actie, die door boosheid werd gemedieerd.

Outcome:

Collectieve

actie

Predictor:

Sociale

identiteit

Mediator:

Boosheid

Outcome:

Collectieve

actie

Predictor:

Sociale

identiteit

b = 0.57, p = .011 b = 0.18, p = .264 b = 0.51, p = .027 Indirect effect, b = 0.07, 95% CI [-0.02, 0.20] b = 0.36, p = .007

(27)

27 Figuur 3

samenvatting van mediatie analyse van Injustice op Collectieve actie, die door boosheid werd gemedieerd.

Outcome:

Collectieve

actie

Predictor:

Injustice

Mediator:

Boosheid

Outcome:

Collectieve

actie

Predictor:

Injustice

b = 0.28, p = .002 b = 0.16, p = .447 b = 0.20, p = .145 Indirect effect, b = 0.08, 95% CI [-0.13, 0.29] b = 0.51, p < .001

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To make young children displaying their deviating ideas the method of mutual observation is initialed and applied: the researcher gave the subject all details of the report he was

Die aminopeptidase-fraksies soos aangedui in figuur 9, is gekombineer, teen gedistilleerde water (twee veranderings, 2 dm 3 per verandering) vir 8 uur gedialiseer en toe

By using a questionnaire and semi- structured interviews the results showed that the most important qualities are locus of control for internalization of some transactions,

Stakeholders in event management always seem to have particular conflicting interests and difficulties, but especially in periods where events have become more popular than ever

In conclusion, the chapter has successfully ascertained the theoretical needs of this research, namely: a brief description of the chronology of the refugee crisis in Idomeni, the

Hierdie probleem moet die regisseur volgens eie beoordeling van die afgerondheid van die werk en die gevoel van die vertolkers probeer ondervang deur meer of

As a concert violinist who studied with Miss Dorothy DeLay at the Juilliard School of music, and as a violin teacher who strives to be more effective, it seems, in retrospect,

The roller angular speed is a function of the acting frictional forces at the cam-roller and roller-pin contact and inertia torque caused by angular acceleration of the roller