• No results found

Introductietijdstip van zeugen in groepshuisvesting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Introductietijdstip van zeugen in groepshuisvesting"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INTRODUCTIETI JDSTIP VAN ZEUGEN IN

GROEPSHUISVESTING

Gerard Plagge, regionaal onderzoeker VPB-Raalte Sjoerd Bokma, onderzoeker huisvesting en welzijn, PV

Bij introductie in de groepshuisvesting binnen 8 dagen na het dekken zijn

er tot nu toe aanzienlijk meer terugkomers en herdekkingen dan bij

intro-ductie op minimaal 3 weken na dekken. Dit geldt zowel voor jonge als voor

oudere zeugen. Het is echter zeker geen harde conclusie. Voor een

duidelij-ker uitspraak moeten eerst heel wat meer gegevens verzameld worden.

Op de regionale varkensproefbedrijven te Raal-te en Raal-te SRaal-terksel en op het Proefstation Raal-te Rosmalen wordt de laatste jaren veel onder-. zoek verricht naar groepshuisvesting van zeu-gen. Tot nu toe beperkt dit onderzoek zich in hoofdzaak tot de huisvesting van gedekte zeu-gen in combinatie met een computergestuurd voerstation. Andere groepshuisvestingssyste-men voor te dekken zeugen, opfokzeugen en lacterende zeugen zijn oriënterend gestart of zijn nog in ontwikkeling.

Het groepshuisvestingsonderzoek is opgedeeld in een aantal kleinere projecten, die ieder een deel van het totaalonderzoek omvatten. Op het varkensproefbedrijf te Raalte wordt onder ande-re onderzocht, wat het beste tijdstip is waarop de zeugen na het dekken in de groep kunnen worden geplaatst.

Situatie op het proefbedrijf

Voor dit onderzoek zijn 3 groepshokken met voerstation beschikbaar. Twee hokken, ieder voor 40 dieren, worden gebruikt voor de geza-menlijke huisvesting van gedekte opfokzeugen en oudere worpszeugen. Het derde hok heeft 30 plaatsen en wordt alleen gebruikt voor opfokzeugen. Dit is de zogenaamde jeugd-groep. Er wordt gewerkt met wisselgroepen. Dit wil zeggen dat regelmatig hoogdragende zeu-gen uit de groep worden gehaald. De groep wordt weer aangevuld met een vergelijkbaar aantal pas gedekte zeugen of opfokzeugen. Hierdoor is de groepsgrootte vrij constant. Wel wisselt de samenstelling van de groep regelma-tig. Alle zeugen worden een keer per dag gevoerd. De stations hebben een doorloopsys-teem. Dit wil zeggen, dat zeugen het station aan de achterzijde binnenkomen en aan de voorzijde weer verlaten.

Proefgroepen

In een literatuurstudie is nagegaan wanneer de kans op embryonale sterfte het grootst is. Dit blijkt in de tweede en derde week na dekken te zijn. In deze periode moeten de zeugen zoveel mogelijk rust hebben en dus ook niet naar een groep worden verplaatst. Voor het onderzoek is daarom gekozen voor twee proefbehandelin-gen:

- Verplaatsen binnen 8 dagen na het dekken. Bij deze methode worden de zeugen in de groep geplaatst voordat de periode van grote-re kans op embryonale sterfte begint;

- Met het verplaatsen wordt gewacht tot mini-maal drie weken na het dekken. De inneste-ling van de embryo’s heeft dan plaatsgevon-den. In deze periode blijven de zeugen in voerligboxen.

Werkwijze bij het inbrengen van zeugen

Wekelijks worden hoogdragende zeugen uit de groep gehaald en verplaatst naar de kraamstal. Hierdoor komt ruimte vrij, zodat er nieuwe, pas gedekte zeugen aan de groep kunnen worden toegevoegd. Enkele dagen voordat dit gebeurt wordt een deel van de ligruimte afgesloten. Hierdoor gaan de reeds aanwezige zeugen zich hergroeperen. Bij introductie van nieuwe zeu-gen wordt alle ligruimte weer beschikbaar gesteld, zodat de nieuwe zeugen gemakkelijker een ligplaats vinden en zodoende ook gemak-kelijker in de groep worden opgenomen. Nieu-we zeugen worden in een minimale koppel-grootte van 5 à 6 zeugen aan de groep toege-voegd. De indruk bestaat, dat bij toevoeging van kleinere aantallen dieren de agressie toe-neemt. Een koppel oudere

zeugen

wordt in de regel direkt aan de groep toegevoegd omdat deze dieren het voersysteem reeds in een voor-gaande ronde hebben leren kennen. Jonge

(2)

opfokzeugen worden enkele dagen apart van de groep gevoerd. Op deze manier leren de dieren omgaan met het voersysteem. Bij intro-ductie in de groep zijn de veranderingen dan minder groot waardoor ze gemakkelijker in de groep worden opgenomen. De onrust wordt gespreid over twee perioden. Introductie op één week na dekken zou dan wel te laat kunnen zijn.

Algemene ervaringen en voorlopige resulta-ten

Wanneer zeugen pa drie weken na dekken wor-den verplaatst heeft dit als voordeel dat de berigheidscontrole en de drachtigheidstest nog in de voerligboxen kunnen worden uitgevoerd. Uit voorlopige cijfers blijkt dat het moment waarop de zeugen worden verplaatst van grote invloed is op de resultaten. Op het varkens-proefbedrijf te Raalte zijn tot nu toe ongeveer 100 dekkingen voor deze proefbehandeling uit-gevoerd. Uit de voorlopige resultaten blijkt, dat het aantal terugkomers en herdekkingen in de groep die in de eerste week na het dekken wordt verplaatst aanzienlijk hoger is dan van de groep die op minimaal drie weken na het dek-ken wordt verplaatst. Dit resultaat komt zowel naar voren bij de jonge als bij de oudereworps-zeugen. Er zal nog worden gekeken of er bin-nen beide proefgroepen nog verschillen zijn tussen het aantal dagen waarop de zeugen zijn verplaatst.

Uit de tot nu toe verzamelde gegevens blijkt nog geen duidelijk verschil in de aantallen levend en dood geboren biggen. Er moeten nog meer gegevens verzameld worden van met

name meerdereworpszeugen. Dan zal er een berekening worden opgesteld, waarbij de invloed van het tijdstip van verplaatsen zal wor-den aangegeven op de technische en economi-sche resultaten van zeugen.

Onafhankelijk van het tijdstip van introductie na het dekken is het van belang dat nieuwe zeu-gen snel een eizeu-gen plaats in de groep hebben gevonden. Dit kan worden bevorderd door te zorgen dat alle dieren bij introductie gewend zijn aan het voersysteem. Verder moet er vol-doende ligruimte aanwezig zijn. Dit kan gebeu-ren door een paar dagen voordat de zeugen aan de groep worden toegevoegd een deel van de totale ligruimte af te sluiten.

De nieuwe zeugen zullen als groep bij elkaar gaan liggen. Hierdoor wordt een stuk agressie voorkomen. Wanneer men gebruik maakt van een aantal wisselgroepen dan moet de samen-stelling van deze groepen zolang mogelijk con-stant worden gehouden. Dit kan worden bereikt door, net als bij het aangebonden systeem, bin-nen een groep de dekdata zo dicht mogelijk bij elkaar te houden. Hierdoor onstaat een bepaal-de tijd rust in bepaal-de groep, wat bepaal-de resultaten zeker ten goede komt.

Advies

De voorlopige resultaten geven aan, dat zeu-gen beter niet binnen één week na het dekken naar de groepshuisvesting kunnen worden ver-plaatst, omdat dit een negatieve invloed heeft op de technische en economische resultaten. Men kan de zeugen beter tot 3 weken in voer-ligboxen houden en ze pas daarna verplaatsen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de onderscheiding van deze rassen zijn enkele kenmerken van belang, die bij de overige rassen minder opvallend ziin. In de eerste plaats de nerfhoek. Beter dan

Om toekomstige professionals op te leiden voor het werken in zo’n boundary crossing context, moet het onderwijs leeromgevingen bieden waarin studenten deze boundary

Grote aaneengesloten percelen van enige tientallen ha's met één gewas (tarwe, gerst, bieten) komen op deze grote akkerbouwbedrijven in Noord- Frankrijk vrij veel voor

Samen met de gezamenlijke trekken van vorig jaar zijn er in totaal 12 trekken uitgevoerd, waarmee de twee schip specifieke vangstsuccesseries kunnen worden omgezet in één

In de zomermaanden van 1969 t/m 1973 is in tien gebieden de verza­ digde horizontale doorlatendheid van diverse veensoorten gemeten, om meer inzicht in deze materie te

vindt een intensievere botvorming plaats dan in het tweede deel, waardoor men zou verwachten, dat dan meer P nodig is Günther en Rosin (1970) kwamen echter op grond

De warmteverliezen en het rendement van de warmteopslag in de bodem worden bepaald door:. a) Opslagtijd; Vanzelfsprekend z^jn de warmteverliezen evenredig mét de opslagtermijn.

Workshop Praktisch natuur- beheer voor levensgemeen- schappen: Agrarisch cultuur- landschap RAVON en anderen Flevoland en Noord-Brabant www.ravon.nl 5 tot 8 juni Elmia Wood 2013