• No results found

Sensorisch en microbiologisch onderzoek van twintig monsters rundvlees

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sensorisch en microbiologisch onderzoek van twintig monsters rundvlees"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport 89.44 September 1989

Sensorisch en microbiologisch onderzoek van twintig monsters rundvlees

D.M. van Mazijk-Bokslag dr ir A.B. Cramwinckel

Afdelingen: Sensoriek, Microbiologie

Goedgekeurd door dr H. Herstel

Rijks-K\oTaliteitsinstituut voor land- en tuinbomo1produkten (RIKILT) Bornsesteeg 45, 6708 PD Wageningen

Postbus 230, 6700 AE Wageningen Telefoon 08370-19110

Telex 75180 RIKIL Telefax 08370-17717

(2)

gemaakt door middel van fotocopie, microfilm, foto-offset of welk ander medium dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur.

Verzendlijst

Intern: directeur

sektorhoofd produktkwaliteit coordinator dierlijke produkten projektleider technische administratie programmabeheer en informatieverzorging afd. Sensorlek afd. Microbiologie Extern:

(3)

INHOUD SAMENVATTING 1 INLEIDING 2 MATERIAAL EN METHODE 2.1 Monstermateriaal 2.2 Sensorisch onderzoek 2.3 Microbiologisch onderzoek 3 RESULTATEN EN DISCUSSIE 3.1 Sensorisch onderzoek 3.1.1 Vooronderzoek 3.1.2 Hoofdonderzoek 3.2 Microbiologisch onderzoek 4 CONCLUSIE BIJLAGE

A. Het scoreformulier dat bij het hoofdonderzoek gebruikt is blz. 2 3 3 3 5 6 7 7 7 11 21 22

(4)

SAHENVATTING

In het kader van de sociale EG hulp is het wenselijk vlees aan te kunnen leveren in technische onderdelen (muis, dunne lende, etc.). Het vlees '~ordt bewaard in de vorm van voor- en achtervoeten. Het is daarom gewenst dat er op bepaalde tijdstippen naar behoefte

geproportioneerd kan worden. Om dit mogelijk te maken zou het vlees eerst ontdooid moeten worden, waarna de technische onderdelen opnieuw ingevroren moeten worden. De vraag is nu in hoeverre de

produkteigenschappen door opnieu\~ invriezen nadelig beïnvloed \>lorden. Daarom zijn op verzoek van het Voedselvoorzieningsin- en

verkoopbureau (VIB) twintig monsters rundvlees sensorisch en microbiologisch onderzocht.

Alle monsters zijn door het VIB geselecteerd en zijn gecodeerd en in bevroren toestand bij het RIKILT afgeleverd.

De resultaten geven te zien dat t\~ee keer invriezen \~einig invloed heeft op de sensorische eigenschappen van het vlees van de dunne lende, maar wel een verlies te zien geeft aan sappigheid en een toename van de vezeligheid/draderigheid van het vlees van de platte bil.

Zowel de monsters dunne lende als de monsters platte bil hebben na t\~ee keer invriezen een significant hoger kiemgetal.

(5)

1 INLEIDING

Het VIB bewaart vlees diepgevroren in de vorm van voor- en achtervoeten. In het kader van de sociale EG hulp is het echter wenselijk vlees aan te kunnen leveren in zgn. technische onderdelen

(platte bil, muis, dunne lende, etc.), zodat er op geschikte tijdstippen naar behoefte uitgedeeld kan worden. Om de voeten in onderdelen te kunnen proportioneren dient het vlees eerst ontdooid te \>lorden, waarna de uitgesneden technische onderdelen opnieU\>1

ingevroren worden. De vraag is in hoeverre produkteigenschappen door het opnieuw invriezen nadelig beïnvloed \>lorden.

Op verzoek van het Voedselvoorzieningsin- en verkoopbureau (VIB) zijn twintig monsters rundvlees sensorisch en microbiologisch onderzocht. De te onderzoeken monsters zijn afkomstig van stieren. Besloten is om mager vlees (platte bil) en iets minder mager vlees (dunne lende) van achtervoeten te onderzoeken. Het is mogelijk dat de behandeling voor mager en minder mager vlees een verschillend effect heeft.

Het sensorische onderzoek is in twee gedeelten uitgevoerd. Eerst is in een vooronderzoek per vleessoort met de zgn. Free Choice Profiling methode gekeken waarin vier monsters van elkaar verschillen. Met de termen uit het vooronderzoek zijn in het hoofdonderzoek alle twintig monsters beoordeeld. Er is een microbiologisch onderzoek uitgevoerd naar het kiemgetal op de monsters van het hoofdonderzoek. De monsters zijn gecodeerd aan het RIKILT aangeboden, het \>las de onderzoekers dus op het moment van onderzoek niet bekend welke monsters één keer en welke monsters twee keer ingevroren waren.

2 MATERIAAL EN ~1ETHODE

2.1 Monstermateriaal

De onderzochte monsters staan in tabel 1 weergegeven. Alle monsters zijn door het VIB geselecteerd en gecodeerd en op 25 juli 1989 in bevroren toestand bij het RIKILT afgeleverd. Van vier monsters van de

(6)

platte bil en vier monsters van de dunne lende is een dubbele

hoeveelheid gebracht om daarmee een vooronderzoek uit te voeren. Op het moment van de test was het de panelleiding op eigen verzoek niet

bekend welke betekenis de codering had. Na afloop van het experiment en voor de verwerking van de resultaten zijn de coderingen bekend gemaakt.

Tabel 1. De monstergegevens, de monsters met een* zijn in een dubbele hoeveelheid afgeleverd voor het vooronderzoek

RIKILT-nr VIB-nr soort vlees behandeling

* 16676 1 platte bil vers uitgebeend, ingevroren * 16677 2 platte bil ontdooid, uitgebeend, ingevroren

16678 3 platte bil vers uitgebeend, ingevroren * 16679 4 platte bil ontdooid, uitgebeend, ingevroren

16680 5 platte bil ontdooid, uitgebeend, ingevroren

* 16681 6 platte bil vers uitgebeend, ingevroren 16682 7 platte bil ontdooid, uitgebeend, ingevroren 16683 8 platte bil vers uitgebeend, ingevroren 16684 9 platte bil ontdooid, uitgebeend, ingevroren 16685 10 platte bil vers uitgebeend, ingevroren

* 16686 1 dunne lende vers uitgebeend, ingevroren * 16687 2 dunne lende ontdooid, uitgebeend, ingevroren

16688 3 dunne lende vers uitgebeend, ingevroren

* 16689 4 dunne lende ontdooid, uitgebeend, ingevroren

16690 5 dunne lende ontdooid, uitgebeend, ingevroren

* 16691 6 dunne lende vers uitgebeend, ingevroren 16692 7 dunne lende ontdooid, uitgebeend, ingevroren

16693 8 dunne lende vers uitgebeend, ingevroren 16694 9 dunne lende ontdooid, uitgebeend, ingevroren 16695 10 dunne lende vers uitgebeend, ingevroren

(7)

De monsters zijn bij kamertemperatuur ontdooid. Uit elk stuk vlees (behalve bij de monsters van het vooronderzoek) is eerst een monster voor het microbiologische onderzoek genomen.

2.2 Sensorisch onderzoek

De stukken vlees zijn in plakken van 2,5 cm gesneden en de vetlagen zijn verwijderd. De monsters van de platte bil zijn 30 minuten gebraden, de monsters van de dunne lende gegrilld (vijf minuten aan iedere zijde). Na het braden of het grillen zijn de lappen in stukken van ca. 50 gram verdeeld. Onmiddelijk voor het aanbieden aan een panellid, werden de stu~es vlees één minuut in de magnetron op 80% vermogen opgewarmd.

Het vooronderzoek is uitgevoerd met de Free Choice Profiling methode door een panel van veertien personen. In de eerste sessie krijgen de panelleden alle vier monsters die in de proef voorkomen tegelijk aangeboden. De panelleden wordt gevraagd vast te stellen of er verschillen in geur, smaak en mondgevoel tussen de monsters

waarneembaar zijn. Als er verschillen worden waargenomen, wordt de panelleden gevraagd die termen op te schrijven waarin de monsters verschillen. Daarna krijgen de panelleden in de volgende sessie de monsters één voor één gecodeerd en gerandomiseerd aangeboden en beoordelen zij de monsters met een schaalmethode aan de hand van hun zelf gekozen termen. Vervolgens wordt op de verkregen schaalwaarden een zgn. procrustus-analyse uitgevoerd. De procrustus-analyse bepaalt de consensus van de monsters en panelleden en plaatst de monsters in een meer-dimensionale ruimte. Hiervan wordt met behulp van een PCA (principale componenten-analyse) een twee-dimensionale figuur afgebeeld. Met de resultaten van de procrustus-analyse worden met behulp van een spss-programma de termen gegenereerd die de

verschillende posities van de monsters verklaren.

Het vooronderzoek is met de monsters 'platte bil' en 'dunne lende' apart uitgevoerd. Uit de resultaten van beide vooronderzoeken zijn de termen gekozen die voor het hoofdonderzoek gebruikt zijn. Daar zijn beide vleessoorten met dezelfde termen beoordeeld. Hiervoor zijn de

(8)

monsters gerandomiseerd en gecodeerd aangeboden aan aan panel van achttien personen bij het onderzoek van het vlees van de platte bil en zestien personen bij dat van de dunne lende, vijf monsters per sessie.

2.3 Microbiologisch onderzoek

Het microbiologisch onderzoek is uitgevoerd volgens RSV A 0016: de bepaling van het aantal mesofiele aeroob kweekbare micro-organismen volgens de gietplaatmethode.

(9)

T \.J E E D E p R I N

c

c

0 H 3 RESULTATEN EN DISCUSSIE 3.1 Sensorische onderzoek 3.1.1 Vooronderzoek

In figuur 1 is het resultaat van de free choice profiling en de

procrustus-analyse van de vier monsters vlees van de platte bil te zien en in figuur 3 die van de vier monsters van de dunne lende. In figuur 2 en 4 zijn de bijbehorende termen afgebeeld.

PRODUCTPLOT +-+--- -+----+--- -+--- -+----+----+--- -+--- -+----+----+----+----+

I

I

4

I

I

I

I

I

I

I

.2+ I +

I

I 1

I

I 0+-- --- - -- --- -- - - ---- --- -- - --- - - ---- ---- --- -- - - --- ----+

I

I I

I

-. 2+ 2 +

I

I 3

I

I

I

+-+----+----+----+----+--- -+----+----+----+--- -+--- -+----+----+ - . 4. - . 24 - . 08 . 08 . 24 . 4 -.48 -.32 -.16 0 .16 .32

EERSTE PRINCIPALE GOHPONENT

Figuur 1. Het overzicht van de vier monsters vlees van de platte bil

uit het vooronderzoek, verkregen met de Free Choice Profiling methode en de procrustus-analyse. De horizontale as verklaart 51% variantie,

(10)

g e lv 0 g e n f a c t 0 r V 0 0 r V e r t a s

Overzicht van de gebruikte termen (gewogen: x > 209)

++----+----+----+----+----+----+~---+----+----+----+----+----+----+ I I I 500+ I I I I 375+ I I I I 250+ I I I I 125+ I *sappig-m * *taai-m lever/bloed-g *flauw-s l*vezelig-m *flauw-s + + + *taai-m + *homogeen-m I I 0+-- -- - - --- - - --- -- ---+ I I I I *stevig-m -125+*taai-m *stevig-m I I I I -250+ I I I

I

-375+ I *taai-m draderig-m * I *raUiv-g l*droog-m I I I I I I I I *droog-m *droog-m *sappig-m taai-m* + + + I I I ++--- -+----+ - ---+ - - - -+-- --+ - ---+ ----+ - - - -+ -- --+- - - -+ ----+- - - -+----+ -240 -80 80 240 400 560 -320 -160 0 160 320 640

gewogen factor voor hor. as

Figuur 2. De termen ter verklaring van de verschillende posities van de vier monsters vlees van de platte bil uit het vooronderzoek.

(11)

PRODUCTPLOT ++----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----++ T.

I

3

I

H

I

I

E

I

I

E .225+ + D

I

I

E

I

I

I

I

P

I

I

R 0+- - ---- --- --- --- - -- - -- --- - -- - - --- - -- - -- - ---2-- -+ I

I

1

I

N

I

I

c

I

I

I

I

c

-.225+ +

o

I

M

I

4 ++----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----++ - .56 -.4 -.24 -.08 .08 .24 -.64 -. 48 -. 32 -.16 0 .16 .32

EERSTE PRINCIPALE COMPONENT

Figuur 3. Het overzicht van de vier monsters vlees van de dunne lende

uit het vooronderzoek, verkregen met de Free Choice Profiling methode

en de procrustus-analyse. De horizontale as verklaart 55% variantie,

(12)

g e w 0 g e n f a c t 0 r V 0 0 .r V e ·r t a s

Overzicht van de gebruikte termen (gewogen: x > 365)

+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----++ 1 *sterkte-g I I I I I I I 450+ + I I I I 225+ I I I I *gegrild-s *grill-s mals-m* * *zoet-s flauw-s + I *vochtig-m I I 0+--- --- --- - - --- - ---*mals-m---+ I I I *metalig-g I *taai-m -225+ afwijkend-s* *taai-m I I I I -450+ I I I I -675+ I I I

I

-900+ *draderig-m aromatisch-g* I I I *aromatisch-s *mals-m *waterig-s *water-m *sappig-m *zuur-s I I I I + + + + I I I , I I I I I -1125+ I + 1 1 *vezelig-m I +-~--+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----++ -450 -150 150 450 750 1050 -600 -300 0 300 600 900 1200

gewogen factor voor hor. as

Figuur 4. De termen ter verklaring van de verschillende posities van de vier monsters vlees van de dunne lende uit het vooronderzoek.

(13)

T \.] E E D E p· R I N

c

c

0 H

Op basis van deze resultaten zijn de de termen bepaald waarop de twintig monsters van het hoofdonderzoek beoordeeld zijn. De volgende termen zijn gekozen, voor geur/smaak 'vleesaroma' en voor mondgevoel 'sappig', 'mals' en 'vezelig/draderig'.

3.1.2 Hoofdonderzoek

De gegevens van het hoofdonderzoek zijn o.a. volgens de

procrustus-analyse verwerkt. In figuur 5 staan de resultaten van de monsters van de platte bil met in figuur 6 de bijbehorende termen. In figuur 7 staan de resultaten van de monsters van de dunne lende met in figuur 8 de bijbehorende termen.

PRODUCTPLOT .. ++----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----++ .125+ +

I

6

I

1 9*

I

10

I

5*

I

I

0+- - - -- -- -- -- --- - --- - - -- -- - - --- --- -- -1 - -- - - --- -4 *- -- ---- +

I

8 1

=

I

I

2*1

I

3 = vers uitgebeend,

I

7*

I

I

6 = ingevroren.

I

I

I

8 =

I

I

-. 125+ 10 = 2* }

I

+

:

.

~:

:

~~~~~~!:~d,

:

I

7* = ingevroren. 3

I

9* =

I

-.25+

I

+ ++----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+~. -.3325 -.2375 -.1425 -.0475 .0475 .1425 -. 38 -.285 -.19 -. 095 0 .095 .19

EERSTE PRINCIPALE COMPONENT

Figuur 5. Het overzicht van de alle monsters vlees van de platte bil uit het hoofdonderzoek, verkregen met de procrustus-ana1yse. De

(14)

g e VI , , 0 g e n f a c ~ -t 0 r V 0 0 r V e r t a s

Overzicht van de gebruikte termen (gewogen: x > 132)

+--+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+--+ 1 *vezelig/draderig I I I 1 *mals I 150+ I I I I 112. 5+ I I I I 75+ I I *sappig *sappig *mals *vezelig/draderig *sappig 1 *sappig *mals + *vezelig/draderig *vezelig/draderig I I *vezelig/draderig I + I + 37. 5+ 1 I vezelig/draderig* I

I

I

I

---1

0+---- -- -- - - -- ---- --- -- --- -- : ~ -I I I I -37.5+ I I I I -75+ I I I I -112.5+ *sappig I *vezelig/draderig *vleesaroma + I I I *vezelig/draderig + *vleesaroma +

I

I

1--+----+

-

-

--+----+-

---+--

--+----

+----+--

--+

-

---+

---

-

+----~----+--+

-150 -90 -30 30 90 150 -180 -120 -60 0 60 120 180

gewogen factor voor hor. as

Figuur 6. De termen ter verklaring van de verschillende posities van

(15)

PRODUCTPLOT +-+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+ T

I

I

\.J .125+ 9* +

E

I E

I

3 D I 1 8 E I 10 5* 0+--- - - - - --- - - - --- -- - -- -- - - --- --- --- - -- ---- --- - + P

I

6 R I 2* I

I

N I 4*

c

-.125+ +

I

I

c

I

I

o

I

7*

1

H

I

I

+-+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+ -.2375 -.1425 -.0475 .0475 .1425 .2375 -.285 -.19 -.095 0 .095 .19 ; =\ vers uitgebeend,

1

~

:

1

ingevroren.

EERSTE PRINCIPALE GOHPONENT

z:

:

l

ontdooid, 5* =

l

uitgebeend,

~=

:

.

ingevroren.

Figuur 7. Het overzicht van de alle monsters vlees van de platte bil

uit het hoofdonderzoek, verkregen met de procrustus-analyse. De

(16)

g e w 0 g e n f a c ~· t 0 r V 0 0 r V e r t a s

Overzicht van de gebruikte termen (gewogen: x > 168)

+---+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+-+ 170+ *vleesaroma + I *sappig I I I 127.5+ 1 *mals I I I 85+ 1 *sappig I

I

I 42.5+ I I I + I I I I + + I -0+- --- -- -- -- --- - --- - -- -- - ---- - --- --- -- -- --- - -- --- ---- ---- --+ I 1 *mals

I

I

-42.5+ *mals I I I I -85+ *mals I mals**mals I I I *mals + + vezelig/draderig* I I I -127.5+ *vleesaroma + I

I

I I I *sappig *mals I I I -170+ *vezelig/draderig *sappig +---+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+----+-+ -137.5 -82.5 -27.5 27.5 82.5 137.5 -165 -110 -55 0 55 110 165

gewogen factor voor hor. as

Figuur 8. De termen ter verklaring van de verschillende posities van

(17)

Per sensorisch oordeel is een variantie-analyse uitgevoerd om na te gaan hoe groot de effecten van soort vlees en van behandeling zijn op de sensorische oordelen.

Geur/smaak: vleesaroma

Er is geen interactie tussen de invloeden van het soort vlees en de beide behandelingen. Er is een significant effect van het soort vlees: het vlees van de dunne lende heeft meer vleesaroma dan het vlees van de platte bil (F-toets, p ~ 0,01). Er is geen effect van de behandeling, één of t\.,ee keer invriezen heeft dus geen effect op het vleesaroma. De resultaten zijn weergegeven in tabel 2 en figuur 9.

Tabel 2. Het vleesaroma, opgegeven als schaalwaarde volgens het panel. Tussen de haakjes staat het aantal waarnemingen vermeld. Een hoog getal geeft aan dat er gemiddeld veel vleesaroma is waargenomen. Uit de tabel volgt de invloed van de soort vlees en de behandeling op het vleesaroma. soort vlees

I

1 x

I

2 x

I

ingevroren

I

ingevroren -----1----- 1 ---1 I platte bil 1 43,23 1 1 < 90)

I

I

I

dunne lende

I

53,76

I

I

< 80)

I

I

I

42,82 ( 90) 49,39 ( 80) ---1---1---gemiddeld

I

48,19

I

45,91 totaal

I

(170)

I

(170) gemiddeld totaal 43,03 (180) 51,58 (160) 47,05 (340)

(18)

Figuur 9. De effecten van één of twee keer invriezen en soort vlees (platte bil en dunne lende) op het sensorische aspect vleesaroma.

Mondgevoel: sappig

Bij dit aspect is er een significante (p ~ 0,001) interactie tussen de soort vlees en de behandeling gevonden. Het vlees van de platte bil is minder sappig dan het vlees van de dunne lende en het vlees van de platte bil dat één keer gevroren is geweest is sappiger dan het vlees dat twee keer ingevroren is geweest. Bij het vlees van de dunne lende is er geen verschil gevonden tussen één of twee keer invriezen. De resultaten staan vermeld in tabel 3 en figuur 10.

(19)

Tabel 3. De sappigheid, opgegeven als schaalwaarde volgens het panel. Tussen

de haakjes staat het aantal waarnemingen vermeld. Een hoog getal geeft meer

sappigheid aan. Uit de tabel volgt de invloed van de soort vlees en de

behandeling op de sappigheid.

soort vlees

I

1 x 2 x gemiddeld

I

ingevroren ingevroren totaal

---

----

---

--

-1

-

-

--

-

--

---

---

---I

platte bil

I

35' 11 22,21 28,66

I

( 90) ( 90) (180)

I

dunne lende

I

50,36 50,64 50,50

I

( 80) ( 80) (160)

I

---

-

----1--

---

---

-

---

-

----

---gemiddeld

I

42,29 35,59 38,94 totaal

I

(170) (170) (340)

Figuur 10. De effecten van één of twee keer invriezen op vlees van de

(20)

Hondgevoel: mals

Bij het aspect mals zijn er geen interacties tussen de soort vlees en de behandeling. Het vlees van de dunne lende is significant malser dan het vlees van de platte bil (F-toets, p ~ 0,01). Het vlees van beide soorten dat twee keer ingevroren is geweest verschilt niet in malsheid met het vlees dat één keer ingevroren is geweest. De

resultaten staan vermeld in tabel 4 en figuur 11.

Tabel 4. De malsheid, opgegeven als schaalwaarde volgens het panel. Tussen de haakjes staat het aantal ~·marnemingen vermeld. Een hoog getal geeft meer mals-heid aan. Uit de tabel volgt de invloed van de soort vlees en de behandeling op de malsheid. soort vlees I 1 x I 2 x

I

ingevroren

I

ingevroren

---1---1---1

I

platte bil 1 25,38 1

I

<

90)

I

I

I

dunne lende I 47,38 I I

<

80) I

I

I

25,26 ( 90) 44,51 ( 80)

---

-

----

---1

----

---

---

1--

---

---

--gemiddeld

I

35,73

I

34,32 totaal I (170) I (170) gemiddeld totaal 25,32 (180) 45,94 (160) 35,02 (340)

(21)

Figuur 11. De effecten van een of twee keer invriezen op vlees van de platte bil en van de dunne lende bij het aspect malsheid.

Mondgevoel: vezelig/draderig

Bij dit aspect is er een interactie tussen de soort vlees en de behandeling.

Het vlees van de platte bil is meer vezelig/draderig dan het vlees

van de dunne lende. Het vlees van de platte bil dat één keer

ingevroren is geweest is minder vezelig/draderig dan het vlees dat twee keer ingevroren is geweest. Bij de dunne lende is geen verschil

tussen één en twee keer invriezen merkbaar. De resultaten staan

(22)

Tabel 5. De vezeligheid/draderigheid, opgegeven als schaal,~aarde volgens het panel. Tussen de haakjes staat het aantal waarnemingen vermeld. Een hoog getal geeft aan dat er gemiddeld veel vezelig-heid/draderigheid is waargenomen. Uit de tabel volgt de invloed van de soort vlees en de behandeling op de vezeligheid/draderigheid.

soort vlees 1 x 2 x gemiddeld

ingevroren ingevroren totaal

---

---

---

---platte bil 45,77 56,26 51,01 ( 90) ( 90) (180) dunne lende 36,08 36,09 36,08 ( 80) ( 80) (160)

--- ---

---

---gemiddeld 41,21 46,76 43,99 totaal (170) (170) (340)

Figuur 12. De effecten van een of twee keer invriezen op vlees van de platte bil en van de dunne lende bij het aspect vezelig/draderig.

(23)

3.2 Microbiologisch onderzoek

In tabel 6 staan de microbiële gegevens. Er is een significant

verschil (na logtransformatie van de kiemgetallen, F-toets p ~ 0,001)

tussen de één keer en de twee keer ingevroren monsters: de roesofiele

aerobe kiemgetallen van de t\~ee keer ingevroren monsters zijn hoger.

Er is geen verschil in kiemgetallen tussen de platte bil en de dunne

lende.

Tabel 6. Aantallen roesofiele aerobe micro-organismen bij de één en de

twee keer ingevroren stukken platte bil en dunne lende.

Monsternr Behandeling Platte bil Dunne Lende

---3---3---1 1 x gevroren 4,3xl0 7 1,9xl05 2 2 x gevroren 2,4xl0 2 7,7xl02 3 1 x gevroren 7,4xl0 4 8,7xl05 4 2 x gevroren 8,5xl0 6 1,3xl06 5 2 x gevroren 9,5xl0 6,6xl0 6 1 x gevroren 1,8xl03 2 5 4,6xl06 7 2 x gevroren 4,lxl0 4 5,8xl02 8 1 x gevroren 1,6xl0 6 2,7xl06 9 2 x gevroren 1,5xl0 3 1,5xl0 10 1 x gevroren 2,6xl0

*

Gemiddeld 1 x gevroren: 3,0xl03 2 6 6,8xl06 Gemiddeld 2 x gevroren: 1,6xl0 1,4xl0

*

geen anlyseresultaat, wegens onbetrouwbaar tussen-resultaat. Een heranalyse

(24)

4 CONCLUSIE

In deze conclusie worden alleen de resultaten genoemd die betrekking

hebben op het effect van één keer resp. twee keer invriezen.

Uit de resultaten van het sensorische onderzoek blijkt dat twee maal

invriezen geen effect heeft op het vleesaroma van beide soorten

vlees, geen effect heeft op de sappigheid van het vlees van de dunne

lende, geen effect heeft op de malsheid van beide soorten vlees en

geen effect heeft op de vezeligheid/draderigheid van het vlees van

de dunne lende.

Tweernaal invriezen heeft wel effect op de sappigheid en de

vezeligheid/draderigheid van het vlees van de platte bil. De

sappigheid is verminderd en het vlees wordt vezeliger/draderiger.

Uit het microbiologisch onderzoek volgt dat de twee keer ingevroren

stukken vlees significant meer mesofiele aerobe kiemen hebben.

De onderzochte monsters platte bil en dunne lende geven dus te zien

dat twee keer invriezen weinig invloed heeft op de sensorische

eigenschappen van het vlees van de dunne lende, maar wel een verlies

te zien geeft aan sappigheid en een toename van de

vezeligheid/draderigheid van het vlees van de platte bil. Beide

soorten vlees hebben een significant hoger kiemgetal na twee keer

(25)

Bijlage A.

(26)
(27)

PROEF NR VIB4 GROEP A

PANELLID 57 - 1/INNUBST LlES SESSIE 2 - 7

DATUM woensdagmiddag 23-AUG-89

PRODUKT RUNDVLEES

NIET GEUR/SMAAK: VLEESAROMA

2

~v

-

vv

vvvv

v

NIET MONDGEVOEL: SAPPIG

3

NIET HONDGEVOEL: MALS

4 V

NIET HONDGEVOEL: VEZELIG/DRADERIG

I 5 6 7

0000010

000000

0000

00

00

0(]

0

1

0

000(]010

000000

00

00

00

000

00(]

000

00(]

VEEL VEEL VEEL

I lllllllllllllllllllllllllllll111111111111111

RUNDVLEES (DUNNE LENDE).

UIT~G

U Krijgt in de sessie 10 monsters aangeboden. \lilt U voor elK monster en voor elKe genoemde

eigenschap een vaKje zwart maKen op de Lijn bij het punt dat naar Uw idee aangeeft hoe sterK de eigenschap aanwezig is. 8 9 10 11 12 ~

-OPM: 1 2

1

2 3 4 s 6 7 8 9

1

2 3 4 s 6 7 8 9

1

000 x

0 0 0

0

0 0 0 0 0

000000000

1

00 x

0

0 0

0 0

0

0

0

0 00

0

0

000

00

1

0 x

0

0

0

0 0

0

0

0

0

00

0

0

00000

1x000

1

00

0

0

0

0

00

00000

00

2 3 4 s 6 7 8 9

1

2 3 4 s 6 7 8 9 3

1

2 3 4 5 6 7 8 9

0 0

0

-o

0

0

0 0 0

x 1

000

0 0

0

0 0

0 0

0

0

x 1

00

0000000

0

0

x1

0

000000000

x

1

I

OPM?

1

2 3 4 s 6 7 8 9 z.o.z. 1 rn

I

rn

11111111111111111111111111111111111111111111 I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De meest voorkomende oorzaken van manken van- uit de elleboog worden gegroepeerd onder de term elleboogdysplasie en bestaan uit een losse processus coronoïdeus (LPC),

Uit de verkregen oogstgegevens kwamen de rassen Meikoningin, Kwiek en Blondine met het hoogste gemiddeld kropgewicht naar voren, terwijl het aantal geoogste kroppen groter was dan

drijf niet zelfstandig in de landbouw werken, dan &#34;bestaat er (theore- tisch) een evenwichtssituatie; voor ieder vrijkomend bedrijf is er dan één opvolger. Er zijn dus

Dit hoeft echter geen aanleiding te geven tot het ontstaan van koelhuisgebreken: voor het optreden van oxidatieve afwijkingen is in dit geval niet zozeer het totale kopergehalte

Het komt er nu op aan om dit gedachtegoed in de praktijk te gaan toepassen op een manier die voor alle geledingen toegankelijk en acceptabel is: (a) voor de boeren/beheerders dat

De belangrijkste bronnen voor de belasting van het zoete oppervlaktewater zijn RWZI’s (communaal afvalwater) en de diffuse belasting vanuit landbouwgronden. In de afweging van

Het aanhouden van stamvruchten bij dit zwak groeiende gewas in de vröege voorjaarsteelt léiddé tot een kwaliteitsvermindering (vruchten korter, méér stek)« get aantal vruchten nam

T. 6.5.9 toont het waargenomen en het berekende afvoerverloop van de Geul te Schin op Geul van 1-1-1955 tot 16-XH-1959, dus met inbegrip van 3 kwartalen voor en bijna 5 kwartalen