• No results found

Geen lagere ammoniakemissie gemeten bij Euromestmix

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geen lagere ammoniakemissie gemeten bij Euromestmix"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De melkveebedrijven in het gebied van de milieucoöperaties VEL (Vereniging Eastermars Lânsdouwe) en VANLA (Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Achtkarspelen) hebben belangstelling voor toevoegmiddelen aan mest. Het gebied heeft namelijk een verka-veling die kleinschalig van opzet is (kleine per-celen met veel houtwallen). Door het hoge uur-tarief zijn de kosten voor emissie-arme mesttoe-diening in loonwerk relatief hoog. Daarom wil-len de veehouders de mest graag zelf boven-gronds uitrijden. In verband met de ammoniak-wetgeving is dit echter niet toegestaan.

De milieucoöperaties hebben het PR daarom gevraagd om een oriënterende proef te doen naar het toevoegmiddel Euromestmix. Het wer-kingsprincipe van het toevoegmiddel is niet bekend. De effecten van het middel op ammo-niak-emissie zijn nog niet eerder onderzocht. Volgens de fabrikant neemt bij het toepassen van de behandelde mest de graslandproductie toe. Dit is volgens hem het gevolg van een bete-re benutting van de mineralen uit de mest. De leverancier stelt dat het middel circa drie maan-den moet inwerken voordat het optimaal werkt.

Gebruiksvoorschrift voor Euromestmix Euromestmix wordt 2x per week aan de mest toegevoegd. Het kan in de mestkanalen over de roosters of tijdens het mixen rechtstreeks in de kelder gestrooid worden. Een goede verde-ling door de gehele mestopslag is essentieel voor een optimaal resultaat. Mestkelders waarin niet geroerd kan worden dienen bij het eerste gebruik van Euromestmix met een dubbele hoeveelheid behandeld te worden. Voor het uitrijden wordt de mesttank één keer gevuld en krachtig in de mestkelder leege-pompt. De dosering bij rundermest is 2 kg / m3, bij pinkenmest 3 kg / m3. ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 13

Geen lagere ammoniakemissie gemeten

bij Euromestmix

Paul Kant, Klaas Blanken, Jos van Lent

Al sinds jaar en dag worden toevoegmiddelen voor mest gebruikt. Leveranciers claimen vaak vele voordelen van deze middelen. In de praktijk wordt vaak getwijfeld aan de werking door het ont-breken van objectieve onderzoeksresultaten. Voor de milieucoöperaties VEL en VANLA heeft het PR het effect van Euromestmix op de ammoniakemissie uit dunne rundermest onderzocht.

Praktijkonderzoek 98-3

Proefopzet

Het doel van deze proef was om gedurende twee maanden de emissie te meten, nadat het middel drie maanden heeft ingewerkt.

Om inzicht te verkrijgen in de effecten van het toevoegmiddel vinden vergelijkende emissieme-tingen in vaten plaats.

Het vullen van de vaten met mest gaat vlot met een mest-pomp.

(2)

Zes vaten (inhoud ca 200 l) zijn gevuld met mest, die vooraf in de silo is gemengd. Direct na het vullen zijn de vaten gewogen en is uit alle vaten een mestmonster genomen. Aan drie vaten is het middel Euromestmix toegevoegd (dosering 2 kg per m3) en gedurende korte tijd

gemengd met een boormachine met mixer. De vaten zijn opgeslagen in een vorstvrije ruimte. De vaten waren steeds afgedekt met deksels met opening. Hierdoor was beperkte luchtuitwisse-ling tussen de vaten en de omgeving mogelijk. Emissiemetingen

De concentratiemetingen zijn uitgevoerd met

een gas-analyser (B&K). De vaten zijn steeds in willekeurige volgorde gemeten. Direct vooraf-gaande aan een meting is de mest in een vat gedurende één minuut goed gemengd. Daarna werd het vat luchtdicht afgesloten. De toename van de concentratie aan ammoniak boven de mest is vervolgens gemeten en gebruikt als maatstaf voor de emissie. In figuur 1 staat de meetopstelling schematisch weergegeven. Op het deksel zijn twee aansluitnippels gemaakt, waar de meetapparatuur met twee teflon slan-gen aangesloten kan worden.

Waarnemingen

Naast het meten van de ammoniakconcentra-ties, is gedurende de proef ook pH, tempera-tuur en mestsamenstelling gevolgd. De pH en de temperatuur van de mest in alle vaten zijn tijdens de inwerkperiode maandelijks en tijdens de proefperiode wekelijks gemeten na het men-gen van de mest. Daarnaast is de mestsamen-stelling bij het begin van het onderzoek (na het toedienen van het toevoegmiddel) en aan het eind van de proef vastgesteld. Ook zijn de vaten weer gewogen.

Resultaten

Op 17 oktober zijn de vaten gevuld met mest, aan drie vaten is Euromestmix toegevoegd. 27 januari was de mest drie maanden in opslag en vanaf deze datum zijn de emissiemetingen gestart.

De concentratie-opbouw van ammoniak is steeds gedurende 15 minuten gemeten.

Gedurende deze korte periode kan geen verza-diging bereikt worden. De gemiddelde concen-tratie over deze periode staat weergegeven in figuur 2. Direct na het toevoegen is de emissie gemeten, hierbij bleek geen verschil tussen de

14

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 98-3

Figuur 2 NH3-concentraties boven de mest

0 5 10 15 20 25 30 35 40 5 6 7 8 9 10 11 12 Weeknr NH3 concentratie (ppm) Euromestmix Onbehandeld Figuur 1 Meetopstelling Vat 200 liter Mestniveau Aansluitpunten meetapparatuur De concentra-ties zijn geme-ten met een gas-analyser (B&K) in een lucht-dicht afgesloten vat.

(3)

behandelde en onbehandelde mest. In de figuur zijn daarom alleen de metingen weergegeven die na de inwerkperiode zijn gedaan.

De gemiddelde NH3-concentratie boven de mest neemt gedurende de proefperiode toe voor beide behandelingen. De onderlinge verschillen zijn klein. Er is geen positief effect van het toe-voegmiddel Euromestmix te zien op de ammo-niakemissie.

Ook de pH en de temperatuur van behandelde mest en niet behandelde mest zijn gedurende de proef vrijwel gelijk. In tabel 1 zijn de mestanalyses van het begin en het eind van de proef weergegeven.

De onderlinge verschillen zijn klein en vallen binnen de onbetrouwbaarheidsgrenzen door monstername en analyse. Door verdamping is bij beide behandelingen het drogestofgehalte iets toegenomen. Dit bleek ook uit het gewichts-verlies van de vaten.

Conclusie

Het toevoegen van Euromestmix aan mest had geen effect op de emissie van ammoniak. Ook de gehaltes in de mest veranderen niet.

15

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 98-3

Tabel 1 Mestmonsters voor en na de proef

pH d.s. o.s. as N-min N-org N-tot P2O5 K2O MgO Na2O

Begin Behandeld 7,6 63 47 15 2,2 1,4 3,6 1,0 5,6 1,0 0,5 Onbehandeld 7,7 61 45 15 2,0 1,4 3,4 1,0 5,6 1,0 0,5 Eind Behandeld 7,7 64 48 17 2,1 1,3 3,4 1,0 5,7 1,0 0,5 Onbehandeld 7,7 68 49 18 2,1 1,3 3,4 1,1 5,7 1,1 0,5 Uit de pH-meting bleken geen verschillen in zuurgraad bij de monsters.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor elk transplantatieprogramma, in het ziekenhuis aangeboden, zal een donorwervingsprogramma voor hetzelfde orgaan moeten ontwikkeld worden, dat minstens eenzelfde

rassen Barbarouxe, fire Ball, Graaf Arenthal, Snperor of China, Jupiter,Ia Surpris« Orange Eteperor en Roi Soleil gaven meer dan 2 bloemen per knol.. De overige rassen

Aside from work activities specifically, the rights of women are also examined in this book: from the access to property to schooling and access to roles of power in a labour

geënquêteerde boeren was 97% zoon van een boer of tuinder en bij de tuinders 92;o. Van deze laatste groep was bovendien nog 5% zoon van nan land- of tuinbou arbeider.. Dit

In de tabel zijn soorten met indicatorwaarden voor matig vochtige, vochtige en vochtige tot natte bossen geselecteerd en uitgesplitst naar hun indicatorwaarde voor zuurgraad

middeld geen invloed op de groei van de tomateplant, zinkammoniumfosfaat gaf gemiddeld ongeveer 10 % minder verse massa, terwijl de grootste groeiremming werd veroorzaakt

Op korte termijn zijn voor deze soort maatregelen nodig omdat de trendmatige ontwikkeling sinds 2003/2005 afnemend was (van meer dan 900 (974) naar 653 broedpaar).. Om weer op

Bij de landbouw gaat het dan om het stimuleren van de processen in, op en rond akkers en graslanden, die nodig zijn om natuur überhaupt een kans te ge- ven.. Het accent komt te