• No results found

Nederlands milleu beleid en de agrarische sector

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nederlands milleu beleid en de agrarische sector"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nederlands milieubeleid en de agrarische sector

Een studie naar een toekomstig stikstofbeleid voor overheid en boeren

Irene Helwegen 11597283 Lisanne van Hoek 11745428

Anouk Mul 11885629

Michiel van Selm 11344806

Datum: 26-01-2020 Domein: Milieu en Beleid

(2)

Abstract

Er is veel bewijs dat er aanzienlijke schade aan ecosystemen wordt veroorzaakt door een overmaat aan stikstof, waar ammoniak (NH3) grotendeels verantwoordelijk voor is. In Europa is ongeveer 80% van de totale uitstoot van ammoniak afkomstig van de agrarische sector. De uitstoot van grote hoeveelheden ammoniak heeft ernstige gevolgen voor de natuur, met als voornaamste gevolg gigantischverlies aan biodiversiteit. Er is dus beleid nodig om de stikstofuitstoot te verminderen, en daarbij moet rekening worden gehouden met heel veel actoren, waaronder de Nederlandse Overheid, Europese Wetgeving, boeren protestgroepen, Land- en Tuinbouworganisatie en onderzoeksinstituten. Uiteindelijk zijn de meest voordehand liggende oplossingen: ten eerste kringlooplandbouw, een circulair systeem waarin grondstoffen en landbouwgrond zo efficiënt mogelijk gebruikt worden door afvalstoffen op te waarderen en her te gebruiken. Ten tweede vertical farming: voedselfabrieken die opereren vanuit een gesloten ecosysteem waar op grote schaal voedsel geproduceerd kan worden op een heel klein oppervlak.

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 4

Verantwoording interdisciplinaire aanpak en disciplines 6

Theoretisch kader 8 Methoden 10 Resultaten 11 Discussie 21 Bibliografie 23 Bijlagen 26 1. Grondgebruik Nederland 26 2. Integratieproces 27

3. Interdisciplinaire overlap deelvragen 29

(4)

Inleiding

Er is afgelopen 30 jaar veel bewijs gevonden dat er aanzienlijke schade aan ecosystemen wordt veroorzaakt door een overmaat aan stikstof (Speksnijder, 2019). De stoffen die hier verantwoordelijk voor zijn, zijn ammoniak (NH3), ammonium(NH4+)en stikstofoxide (NOx).In Europa is ongeveer 80% van de totale uitstoot van ammoniak afkomstig van de agrarische sector (Velthof et al., 2012). De uitstoot van grote hoeveelheden ammoniak heeft ernstige gevolgen, zoals bijvoorbeeldbodem verzuring, eutrofiëring en grondwatervervuiling.

Eutrofiëring en verzuring leiden tot verlies aan biodiversiteit (Kros et al., 2008). Het is daarom van belang dat de effecten van overmatig reactief stikstof worden onderzocht.

Landbouw is historisch gezien een van de belangrijkste sectoren van de Nederlandse economie (Bieleman, 2008). Het is daarom ook niet verrassend dat deze groep een luide stem heeft in het publieke debat. Nederland is nog steeds een van de grootste exporteurs van agrarische producten in de wereld (CBS, 2018). In de laatste vijftig jaar neemt de contributie van de agrarische sector aan het totale GDP van Nederland echter af (Koomen et al., 2005). Hoewel de economische significantie van de agrarische sector krimpt, is de agrarische sector (land- en tuinbouw) nog steeds de grootste gebruiker van grond in Nederland. Ruim tweederde van het Nederlandse landoppervlakte wordt gebruikt door de land- en tuinbouw (zie bijlage 1; Silvis et al., 2009).

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) werd op 1 juli 2015 in Nederland ingevoerd om de natuur te beschermen en stikstofuitstoot terug te dringen, maar tegelijkertijd ruimte te

bieden voor nieuwe projecten en hiermee economische ontwikkeling (Ministerie van Landbouw, 2019). Dit programma is afgelopen jaar echter stopgezet, met als gevolg dat de agrarische sector geen extra stikstof meer mochten uitstoten. Vanaf 1 oktober 2019 zijn er meermaals protesten geweest door boeren en veehouders om hun onvrede te uiten over deze maatregel (Boerderij, 2019).

De oplossing voor het probleem van stikstofuitstoot in de agrarische sector is erg complex. Aan de ene kant is er de noodzaak om de uitstoot snel terug te dringen vanuit

milieu-overwegingen en aan de andere kant is er een maatschappelijk verzet vanuit de boeren. In dit onderzoek zal uitgelegd worden waarom de stikstofuitstoot in Nederland een probleem van grote omvang is. Vervolgens zal gezocht worden naar manieren om beleid te voeren om dit probleem op te lossen. Uiteindelijk zal getracht worden de volgende hoofdvraag te

(5)

beantwoorden: Hoe valt een toekomstig beleid te verwezenlijken om de stikstofuitstoot in de Nederlandse agrarische sector te reduceren?

Om deze vraag te beantwoorden zijn er meerdere deelvragen opgesteld. Deze

deelvragen luiden als volgt: Wat zijn de gevolgen van grote hoeveelheden reactief stikstof op de natuur in Nederland? Hoe wordt data over stikstofuitstoot verzameld en gebruikt? Wat voor invloed heeft de afschaffing van de PAS op de Nederlandse samenleving en het milieubeleid? Hoe kan er beleid worden uitgevoerd om stikstof te reduceren? Gezamenlijk leiden deze vier deelvragen tot een onderbouwde beantwoording van de hoofdvraag. De hypothese bij onze hoofdvraag is dat circulaire landbouw een passende oplossing is om de stikstofuitstoot in Nederland te reduceren.

Om de hoofdvraag zo compleet mogelijk te beantwoorden, wordt er eerst gekeken naar de samenwerking van de verschillende disciplines die bij dit onderzoek gebruikt worden.

Vervolgens wordt het theoretisch kader geschetst, zodat alle achtergrondinformatie die nodig is voor dit onderzoek verzameld is. Daarna zullen de gebruikte methoden kort besproken worden. Hierop volgt de beantwoording van de deelvragen, zodat uiteindelijk een antwoord op de hoofdvraag geformuleerd kan worden. Dit zal de vorm aannemen van een beschrijving van een mogelijk toekomstig beleid tegen de stikstofuitstoot van de Nederlandse agrarische sector.

Verantwoording interdisciplinaire aanpak en

disciplines

Het onderzoeken van de hoofdvraag zal worden uitgevoerd middels een interdisciplinaire aanpak. Om een genuanceerd beeld te schetsen van een de situatie rondom stikstof in de Nederlandse agrarische sector is meer dan een enkele discipline vereist. Dit is van belang

(6)

aangezien stikstofuitstoot een omstreden begrip is in Nederland: er zijn verschillende actoren die hier allemaal een andere eigen agenda hebben. Uiteindelijk ligt de focus van bijvoorbeeld de boeren en de overheid niet op een lijn. Bij het bestuderen van de literatuur omtrent dit onderwerp moet rekening worden gehouden met de auteur en de afkomst van de

desbetreffende literatuur. Als de afkomst van de literatuur van een actor komt die er belang bij heeft, zoals de boeren, kan het namelijk zijn dat er voornamelijk wordt gefocust op informatie die gunstig is voor de eigen belangen. In dit onderzoek zullen de perspectieven van de verschillende actoren bekeken worden vanuit de verschillende disciplines. De kennis van de verschillende disciplines zal uiteindelijk worden samengevoegd en in combinatie een

genuanceerd beeld scheppen van het probleem. Hierbij helpt het dat wij als onderzoekers geen directe belanghebbende zijn en daarom geen invloed ervaren van aanpassingen van het

milieubeleid. Dit betekent dat naar verhouding, het onderzoek als objectief kan worden beschouwd.

Met deze interdisciplinaire aanpak zal de kennis van verschillende disciplines met elkaar worden geïntegreerd. Deze integratie wordt hieronder beschreven maar is ook visueel

afgebeeld en bijgevoegd als bijlage (zie bijlage 2 en 3). De discipline Biologie zal worden gebruikt om te onderzoeken waarom het milieubeleid drastisch zal moeten veranderen. Hiervoor zal onderzocht worden wat de invloed is van grote hoeveelheden ammoniak op de natuur en met name hoe de agrarische sector daar aan bijdraagt. De discipline Kunstmatige intelligentie zal hierop inspelen door te kijken naar de verschillende manieren van data-analyse en -visualisatie waarmee cijfers over stikstofuitstoot verkregen worden. In feite is dit de

integratievorm van addition: de kennis van kunstmatige intelligentie over modelleren wordt eigenlijk toegevoegd aan de biologische kennis om de modellen zo meer kracht bij te zetten en de theorie meer sluitend te maken (Menken, & Keestra, 2019).

Vanuit de discipline Politicologie zal worden onderzocht worden waarom de PAS is afgeschaft en wat voor impact dat heeft op de samenleving. De discipline Sociale Geografie zal gebruik maken van deze kennis om verder te duiken in de mogelijke toekomstige

beleidsmaatregelen om stikstofuitstoot terug te dringen en hoe deze maatregelen zouden kunnen worden geïmplementeerd. In dit geval is de integratie techniek die gebruikt wordt adjustment. Een onderwerp dat zowel voorkomt in de Politicologie als in de Sociale geografie, is beleid in de publieke sector. Er zijn echter binnen beide disciplines veel verschillende theorieën. Om een eenduidig en overzichtelijk onderzoek te kunnen schrijven moeten de begrippen geoperationaliseerd worden vanuit beide disciplines. Eigenlijk moeten ze gelijk

(7)

gemaakt worden, net als twee breuken, om vervolgens samen interdisciplinair verder te kunnen werken (Menken, & Keestra, 2019).

De integratie van deze verschillende disciplines is dus nodig om te kunnen analyseren welke facetten meegenomen moeten worden in een mogelijk toekomstig beleid om stikstof te reduceren. Om een gunstig beleid te kunnen voeren voor iedereen is het van belang dat zowel de bèta kant: de effecten van stikstof en de modellen, goed uitgedacht zijn omdat het

toekomstig beleid vanuit de gamma kant vervolgens tot stand komt op basis van deze voorspellingen en de belangen van de stakeholders.

(8)

Theoretisch kader

Zoals eerder genoemd in de inleiding, is er afgelopen 30 jaar veel bewijs gevonden dat er aanzienlijke schade aan ecosystemen wordt veroorzaakt door een overmaat aan reactief stikstof. Stikstof (N2) is een kleur- en reukloos gas, dat overal om ons heen aanwezig is, want 78% van de lucht die we in en uitademen bestaat uit stikstof(RIVM, z.d.).De stikstof die echter schadelijk is, en die benoemd wordt in dit onderzoek is reactief stikstof. Reactief stikstof is stikstof dat heeft gereageerd met zuurstof of waterstof. De stikstof uit de lucht reageert met zuurstof tot stikstofoxide (NOx) (Speksnijder, 2019). Hoe ammoniak vrijkomt in de lucht, wordt verder behandeld in de resultaten. Door de groei van de landbouw is sinds het midden van de vorige eeuw de hoeveelheid ammoniak en stikstofoxide die neerslaat op de grond (75% ammoniak en 25% stikstofoxide), 10 maal hoger geworden (Kros et al., 2008). Het stikstof dat op de grond terechtkomt is voornamelijk die van ammoniak (75%) en stikstofoxide (25%). Maar omdat de uitstoot van ammoniak voornamelijk uit de landbouwsector komt, zal in dit verslag alleen op de ammoniakuitstoot gefocust worden (Kros et al., 2008).

Bij hoge concentraties van stikstof, die ontstaan wanneer er meer dan 100 miljoen kilogram wordt uitgestoten per jaar, is er sprake van een overmaat van stikstof. Dit zorgt voor bodem verzuring, eutrofiëring en veel grondwater. Eutrofiëring en verzuring leiden tot verlies aan biodiversiteit (Kros et al., 2008). Een te hoge toevoer van stikstofverbindingen zal zorgen voor een drastische afname in plantensoorten diversiteit in matig-voedselrijke systemen. Het zorgt voor een afname van relatief zeldzame plantensoorten die zijn aangepast aan een lage stikstof beschikbaarheid, terwijl juist de stikstofminnende soorten zullen toenemen (Kros et al., 2008).

Het meten van deze hoeveelheden reactief stikstof wordt gedaan door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussende

hoeveelheid ammoniak en stikstofoxiden in de lucht, oftewel de concentratie, en de

hoeveelheid van deze stoffen die op de grond terecht komt, ook wel depositie genoemd (RIVM, z.d.).In samenwerking met meetnetten, dit zijn verzamelingen meetapparatuur door het hele land, verschaft het RIVM data over de stikstofuitstoot in Nederland.Op basis van de metingen van het RIVM blijkt Nederland in 2017 ongeveer 132 miljoen kilogram ammoniak en 242 miljoen kilogram stikstofoxiden uitgestoten te hebben. Wanneer dit omgerekend wordt naar

(9)

kilogrammen stikstof (zie deelvraag 2), blijkt dat Nederland overmatig stikstof uitstoot (TNO, 2019).

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) werd op 1 juli 2015 op nationaal niveau ingevoerd om de natuur te beschermen en deze stikstofuitstoot terug te dringen, maar

tegelijkertijd ruimte te bieden voor nieuwe projecten en hiermee economische ontwikkeling. De PAS houdt in dat bij het starten van een project waarbij reactief stikstof vrijkomt,

herstelmaatregelen moeten worden toegepast die deze stikstofuitstoot compenseren. Bij goedkeuring van deze herstelmaatregelen wordt een PAS vrijgegeven en mogen de nieuwe projecten worden gestart (Ministerie van Landbouw, 2019). Een voorbeeld van een

herstelmaatregel voor een agrarische ondernemer zou een aangepaste mestbenutting kunnen zijn waarbij minder reactief stikstof vrijkomt. Het aanvragen van de PAS geldt voor Natura 2000-gebieden, dit zijn door de Europese Unie beschermde natuurgebieden om de biodiversiteit en natuur te beschermen (Rijksoverheid, 2019).

Als verdere mogelijke oplossing voor de uitstoot van ammoniak en andere

broeikasgassen door de agrarische sector wordt door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in meerdere rapporten de ‘kringlooplandbouw’ genoemd. Daar waar de Nederlandse voedsel productieketens op dit moment lineair vormgegeven zijn, gaat

kringlooplandbouw uit van een systeem met verbonden ketens (LNV, 2018). Hierbij zouden alleen de delen van gewassen die niet als voedsel voor de mens kunnen dienen, als

diervoeding gebruikt worden. Grasland, waar gewassen niet op kunnen groeien, worden gebruikt voor veehouderij. De uitwerpselen van deze dieren wordt vervolgens niet gezien als afval, maar verrijkt en gebruikt als mest, zodat akkergewassen beter groeien (de Groot, 2018). Kringlooplandbouw zou uiteindelijk moeten leiden tot “minder tot geen emissies naar bodem, lucht en water; geen verspilling van grondstoffen; een mitigatie van broeikasgas emissies; goede bodemkwaliteit; een herstel van de biodiversiteit en ook nog goede verdienmodellen.” (Termeer, 2019, p.3)

(10)

Methoden

Om een antwoord te vinden op onze onderzoeksvraag zal er gebruik worden gemaakt van een interpretatief, kwalitatief onderzoek. Waarbij allereerst informatie zal worden opgedaan uit bestaande kennis en literatuuronderzoek. Hieruit zullen hypotheses volgen voor de

onderzoeksvraag en deelvragen, vervolgens zullen opnieuw hypotheses worden opgesteld en verder worden onderzocht en verdiept door het uitvoeren van expertinterviews. Evaluatie hiervan kan zorgen voor nieuwe te onderzoeken velden, nieuwe hypotheses en nieuwe te onderzoeken gebieden voor literatuuronderzoek. Het literatuuronderzoek zal veelal vanuit iedere aparte discipline worden uitgevoerd, aangezien iedere onderzoeker al een specifieke expertise heeft. Daarnaast is er een GIS-analyse (Geographic Information System) uitgevoerd om te visualiseren wat de omvang van de agrarische sector in Nederland is. Voor deze analyse is data gebruikt van de European Environmental Organisation uit 2006. Dit was de meest recente data die te vinden was. Deze dat met betrekking tot landgebruik is vervolgens

geherclassificeerd om het beeld inzichtelijker te maken. Een aantal klassen zijn samengevoegd in GIS.

De verkregen informatie zal vervolgens samen tot een overzichtelijk, samenhangend geheel worden gevormd die zal leiden tot een antwoord op de onderzoeksvraag.

(11)

Resultaten

Om de hoofdvraag van dit onderzoek, “Hoe valt een toekomstig beleid te verwezenlijken om de stikstofuitstoot in de Nederlandse agrarische sector te reduceren?”, te beantwoorden, zal er in dit hoofdstuk eerst per deelvraag naar een conclusie toegewerkt worden. De volgende

deelvragen worden in overeenkomstige volgorde behandeld: Wat zijn de gevolgen van grote hoeveelheden reactief stikstof op de natuur in Nederland? Hoe wordt data over stikstofuitstoot verzameld en gebruikt? Wat voor invloed heeft de afschaffing van de PAS op de Nederlandse samenleving en het milieubeleid? Hoe kan er beleid worden uitgevoerd om stikstof te

reduceren? Uit de resultaten van deze deelvragen zal een conclusie volgen, als antwoord op de hoofdvraag.

Wat zijn de gevolgen van grote hoeveelheden reactief stikstof op de natuur in Nederland? De depositie van stikstof bestaat uit gereduceerd stikstof: ammoniak en opgelost ammoniak in regenwater, en geoxideerd stikstof: stikstofoxiden en opgeloste stikstofoxiden in regenwater (RIVM, z.d.). De meeste uitstoot van ammoniak komt vanuit de landbouwsector. De

ammoniakuitstoot nam tot 2000 af doordat de dierlijke mest die werd uitgereden steeds vaker emissiearm was, maar is daarna weer gestegen in 2004 (Kros et al., 2008). Al meer dan 30 jaar wordt er onderzoek gedaan naar de invloed van ammoniakdepositie op verschillende

ecosystemen in Nederland. Er is aangetoond dat ammoniakdepositie negatieve effecten heeft op zowel bossen en natuurgebieden als op de bodem en waterkwaliteit (Speksnijder, 2019). Hieronder zal worden verklaard hoe deze negatieve effecten tot stand komen en wat voor gevolgen deze met zich meebrengen.

Ammoniak komt vrij bij de ontleding van ureum door het enzym urease. Dit proces wordt beïnvloed door hoge temperaturen, snelle luchtverversing en als de omgeving basisch is verloopt dit proces sneller (Kros et al., 2008). Ureum komt voor in onder andere de urine van dieren. Als de mest dus wordt uitgereden, en de ureum die in het mest zit daarbij wordt ontleedt, komt er ammoniak vrij in de stal of weide. De opbrengsten in de landbouw worden met kunstmest en dierlijke mest verhoogd om de bodem vruchtbaarder te maken en hiermee aan de groeiende voedselbehoefte in de wereld te voldoen (Speksnijder, 2019). Maar, hoe meer

(12)

ammoniak in de landbouw wordt gebruikt, hoe meer er dan ook weglekt naar de bodem, lucht en het water.

Ammoniak zorgt onder andere voor bodemverzuring. De ammoniak wordt in de bodem omgezet, door middel van nitrificatie, en het gevormde nitraat wordt vervolgens uitgespoeld. De verzuring van de bodem kan leiden tot verlies van buffercapaciteit, een lagere zuurgraad, verhoogde uitspoeling van kationen (Ca, Mg of K) , verhoogde concentraties aan toxische metalen (Al) en veranderingen in de verhouding tussen nitraat en ammonium in de bodem (Kros et al., 2008).

Een ander gevolg van een overmaat van stikstofdepositie op de natuur is uitspoeling van aluminium en nitraat naar het grondwater. Door de toevoer en accumulatie van deze stikstofverbindingen zal de beschikbaarheid van stikstof toenemen, en dit zal een drastische afname in plantensoorten diversiteit kunnen veroorzaken. Als reactief stikstof namelijk in een natuurgebied terecht komt, dan doet dat hetzelfde als het doet in de landbouw; het stimuleert de groei (Speksnijder, 2019). Het zorgt voor achteruitgang van relatief zeldzame

plantensoorten, die zijn aangepast aan omstandigheden met lagere stikstof beschikbaarheid. Daardoor zullen de algemenere soorten in aantal toenemen (Kros et al., 2008).

Door de depositie van stikstof is er dus een verhoogde stikstof beschikbaarheid, wat grote gevolgen kan hebben op de biodiversiteit van natuurlijke vegetaties in Nederland.

Voorbeelden van verstoring van de soortensamenstelling van ecosystemen zijn bijvoorbeeld de ongewenste vergrassing van heide systemen en de verruiging van duin- en kalkgraslanden. Daarbij wordt de diversiteit aan korstmossen en mossen negatief beïnvloed door verhogingen van stikstofdepositie (Kros et al., 2008). In soortenrijke graslanden leidt de verhoogde toevoer van stikstofverbindingen tot een vermindering van veel speciale plantensoorten door

overschaduwing van grassoorten. Dit komt omdat veel planten gevoelig zijn voor de eutrofiërende en verzurende effecten van stikstofdepositie (Kros et al., 2008).

Het verstoren van de stikstofcyclus heeft ook invloed op het klimaat. De verhoogde stikstofdepositie op bossen en natuurgebieden leidt tot een toename van de CO2vastlegging omdat er een toename is van planten (biomassaproductie). Daarbij is lachgas (NO2) een van de belangrijkste niet-CO2broeikasgassen. De bijdrage ervan aan de totale broeikasgasuitstoot is 6% in Nederland, en hiervan komt de helft door de uitstoot van de landbouw (Kros et al., 2008). Dit komt doordat elk teveel aan stikstof uiteiteindelijk in het milieu vrijkomt als ammoniak, nitraat of lachgas. Het blijkt dus dat de stikstofuitstoot door de landbouwsector veel negatieve

(13)

gevolgen met zich meebrengt en dat het van groot belang is voor zowel de natuur als de aarde dat er maatregelen worden getroffen.

Hoe wordt data over stikstofuitstoot verzameld en gebruikt?

In de huidige discussie over de overmatige stikstofuitstoot van de agrarische sector worden standpunten onderbouwd met data. Deze data wordt hoofdzakelijk geleverd door het

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Om antwoord te geven op de vraag hoe dat gebruikt wordt, zal eerst uitgelegd worden hoe stikstofuitstoot gemeten, berekend en gemodelleerd wordt. Vervolgens zal gekeken worden op welke manier deze data vertaald wordt naar cijfers, kaarten en grafieken. Uiteindelijk zal nog ingegaan worden op de onzekerheden die de meetmodellen van het RIVM vertonen.

Stikstof kan in twee vormen gemeten worden: de hoeveelheid ammoniak (NH3) en stikstofoxiden (NOx) in de lucht, oftewel de concentratie, en de hoeveelheid van deze stoffen die op de grond terecht komt, ook wel depositie genoemd (RIVM, z.d.). In figuur 1 hieronder is weergeven hoe dit proces van uitstoot en neerslag in zijn werk gaat.

Figuur 1: uitstoot en neerslag van stikstof. Bron: RIVM

De metingen van het RIVM worden gedaan met behulp van meetnetten, een

verzameling van meetpunten door heel Nederland. Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) en Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden (MAN) meten per meetpunt de concentratie en depositie van ammoniak en stikstofoxiden. Vervolgens berekent het RIVM hoe deze stoffen bijdragen aan de totale hoeveelheid reactief stikstof. Omdat de stoffen ammoniak en stikstofoxiden in

(14)

verschillende mate verantwoordelijk zijn voor een hoeveelheid reactief stikstof, worden de hoeveelheden respectievelijk met 0,82 en 0,3 vermenigvuldigd (NOS, 2019). Hieruit volgt vervolgens per meetpunt de concentratie schadelijke stoffen die achterblijft.

Omdat de metingen logistiek en economisch gezien niet op elke plek in Nederland verricht kunnen worden, worden er modellen gebruikt die berekenen hoe stikstofdepositie in andere gebieden verloopt. Deze worden getest en waar nodig aanpast op basis van de beschikbare data (RIVM, z.d.). In deze modellen wordt rekening gehouden met beschikbare gegevens van uitstoot, maar ook hoe uitstoot zich verspreid door de atmosfeer.

Het gebruik van modellen is noodzakelijk om effecten van maatregelen door te rekenen en om te begrijpen welke uitstoot verantwoordelijk is voor welke deposities. De huidige

modellen vertonen echter nog flinke onzekerheid (TNO, 2019). Dat de agrarische sector voor de meeste stikstofdepositie zorgt, staat buiten kijf (zie figuur 2), maar er valt nog veel te verbeteren aan de huidige manier van meten, berekenen en modelleren (Molijn, 2019). Uit onderzoek van TNO (2019) blijkt dat metingen vooral verbeterd kunnen worden door uitbreiding van het meetnetwerk en door integratie van meetmethoden en modellen van verschillende instituten in Nederland.

(15)

Wat voor invloed heeft de afschaffing van de PAS op de Nederlandse samenleving en het milieubeleid?

Het huidige Nederlandse milieubeleid bevindt zich in een dynamische toestand. Deze is mede veroorzaakt door de afschaffing van de PAS, de aanloop naar deze afschaffing wordt hieronder verklaard. Verder zullen ook de gevolgen van deze afschaffing, namelijk protesten vanuit de boeren en een adviescollege voor de overheid, worden behandeld.

Zoals in het theoretisch kader benoemd is de PAS op 1 juli 2015 op nationaal niveau ingevoerd om de natuur te beschermen en stikstofuitstoot terug te dringen, maar tegelijkertijd ruimte te bieden voor nieuwe projecten en hiermee economische ontwikkelingen (Ministerie van Landbouw, 2019). Verder was de PAS ook een reactie om te voldoen aan de habitatrichtlijn van de Europese wetgeving. In deze, al in 2005 ingevoerde, Habitatrichtlijn wordt gesteld dat voor ieder project die niet samenhangt met het beheer van het Natura-2000 gebied er op een andere manier rekening moet worden gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied (Europese Commissie, 2018). De Nederlandse overheid gebruikte de PAS hiervoor. Hiermee is iedereen, in ieder geval op korte termijn, tevreden gehouden. De boeren waren tevreden omdat zij, door stikstof reducerende maatregelen in te voeren, projecten konden starten en de overheid door de economische ontwikkelingen die hiermee gepaard gingen.

Echter werd bij de invoering niet doordacht hoe het in tegenspraak met de inhoud van de habitatrichtlijn kon zijn. Deze kwam pas tot uiting in mei 2019, waarbij bleek dat volgens de habitatrichtlijn de maatregelen om stikstof te reduceren al vooraf zichtbaar moeten zijn. Met als gevolg een sterke aanscherping van de wetgeving omtrent de PAS door een uitspraak van de Raad van State, de hoogste algemene bestuursrechter van Nederland (Raad van State, 2019). Voor de wetgeving betekende het dat de PAS niet meer vooraf aan nieuwe projecten kan worden vrijgegeven als de stikstofreductie nog niet in praktijk is gebracht. In Nederland zijn alle voorstellen die nog moesten worden beoordeeld voor het ontvangen van een PAS

heroverwogen en vanwege de nieuwe uitspraak in de meeste gevallen niet goedgekeurd (Raad Van State, 2019). Veel Nederlandse boeren ontvingen hierdoor afwijzing van hun projecten. Waarmee de tevredenheid veranderde in onbegrip. De invoering van de PAS heeft dan ook slechts op korte termijn voor tevredenheid gezorgd

Dit wordt bevestigd door Joost Berkhout (pers.comm., 20 november 2019), hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Volgens Berkhout had men de afschaffing van de

(16)

PAS kunnen zien aankomen. Bij de invoering van de PAS in 2015 hielden de zittende ministers gemakshalve slechts rekening met de korte termijn voordelen. De basis van de PAS stak hiermee niet goed in elkaar. Ook de juridische afdeling van de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO), die lobbyen voor de boeren, hebben geen rekening gehouden met hoe de PAS mogelijk zou gaan conflicteren met de Habitatrichtlijn. De PAS werd ingevoerd als korte termijn

oplossing om economische ontwikkelingen en de boeren niet in de weg te zitten.

Naast de afschaffing van de PAS is het onbegrip bij de boeren ook vergroot door een uitspraak van Tjeerd de Groot, kamerlid van D66. De Groot stelde in september 2019 dat de veestapel moet worden gehalveerd. Hij beargumenteert dat de Nederlandse stikstofuitstoot voor zeventig procent afkomstig is van (grotendeels intensieve) landbouw en tegelijkertijd slechts één procent bijdraagt aan de Nederlandse eigen economie. Deze verhoudingen moeten volgens de Groot worden rechtgetrokken door boeren te laten overstappen op een

kringlooplandbouw of door boeren uit te kopen (D66, 2019). Veel boeren reageerde op deze uitspraak en de afschaffing van de PAS in de vorm van protestacties, die zijn gestart op 1 oktober 2019. Hiermee willen zij aandacht vragen voor hun positie in de maatschappij, de continu wijzigende regelgeving en het algemeen gebrek aan begrip en respect voor het boerenwerk (Boerderij, 2019).

Kortom, de ontwikkelingen binnen de agrarische zorgen hebben bijgedragen aan een complexe situatie voor het toekomstige milieubeleid. Waarbij zowel rekening moet worden gehouden met de bottom-up invloed vanuit de boeren, als met de top-down invloed van de Europese Wetgeving (Bregman, 2011). Om gericht advies te krijgen is ereen adviescollege omtrent Stikstofproblematiek aangesteld voor Ministerie van Landbouw, Natuur en

Voedselkwaliteit. Johan Remkes, eerder minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en huidig waarnemend burgemeester van Den Haag, is de voorzitter van het adviescollege (Remkes, 2019).Het eerste advies van het college is 25 september 2019 gepresenteerd. Voor het beleid van de agrarische sector is geadviseerd doelgerichte maatregelen te treffen voor de bedrijven die in en nabij Natura 2000-gebieden aan hoge stikstofuitstoot bijdragen of gebruik maken van verouderde stalsystemen. Daarnaast wordt geadviseerd om de niet vrijgegeven vergunningen, wegens de aangepaste PAS, alsnog uit te geven en de uitstoot-reducerende technieken daarvan in experimenteerruimte goed te keuren (Remkes, 2019). De Commissie is inmiddels bezig met het tweede adviesrapport die wordt verwacht in mei 2020.

De agrarische sector is niet de enige sector waar maatregelen cruciaal zijn. Om de stikstofproblematiek nog verder terug te dringen adviseert het college om ook bij andere

(17)

sectoren in te grijpen. De overheid heeft hiernaar geluisterd wat resulteert in een

snelheidsverlaging op het gebied van mobiliteit (Remkes, 2019). Deze korte termijn maatregel zal in praktijk worden gebracht waardoor vanaf begin 2020 de maximum snelheid overdag officieel zal worden verlaagd naar 100 kilometer per uur (NOS, 2019). In het rapport staan verder ook maatregelen voor de industriële- en de bouwsector beschreven. Daarnaast is de depositie van stikstof in Nederland ook grotendeels afhankelijk van maatregelen die in

buurlanden worden genomen, dus binnen het milieubeleid zal er ook aandacht moeten worden besteed aan een gezamenlijke aanpak met de buurlanden (Shibata, 2017).

Het milieubeleid omtrent stikstofproblematiek zal in de toekomst dus in beweging blijven. In mei 2020 zal het tweede rapport door Commissie Remkes worden uitgebracht met nieuwe adviezen voor maatregelen.De afschaffing van de PAS en de uitspraak van Tjeerd de Groot waren dan ook slechts een start. Het blijft afwachten wat er in in het tweede rapport komt te staan en in hoeverre dit door de overheid zal worden meegenomen.

Hoe kan er beleid worden uitgevoerd om stikstof te reduceren?

Zoals eerder aangekaart in dit onderzoek is de depositie van stikstof door de Nederlandse agrarische sector een groot probleem. Niet alleen door de gevolgen voor natuurgebieden, maar ook doordat het resulteert in de uitstoot van broeikasgassen. Het proces dat hieraan ten

grondslag ligts is eerder in dit onderzoek al uitgebreid beschreven. Het kan echter als vreemd ervaren worden dat de landbouw zo vervuilend is, gezien het feit dat de technologische oplossingen om die vervuiling te beperken in principe allang aanwezig zijn (Scholten et al., 2018; Game & Primus, 2015). Verschillende rapporten en case studies laten zien dat Urban Farming en kringlooplandbouw twee zeer rendabele en misschien nog wel belangrijker veel duurzamere methoden zijn van landbouwbedrijven. Niet alleen hebben urban farming en kringlooplandbouw de potentie om de stikstofdepositie enorm te verkleinen, ook maakt het efficiënter gebruik van grondstoffen zoals water en voedingsmiddelen (Deelstra & Girardet, 2000; Morgan, 20 15).

Om te beginnen is het handig om een duidelijk beeld te krijgen hoe de processen rond urban farming en kringlooplandbouw eruit zien. De meest voordehand liggende oplossing voor de korte termijn is kringlooplandbouw, zoals de naam suggereert gaat het hier om landbouw naar een circulair model. Het huidige model is nog gebaseerd op een lineaire structuur, waarbij

(18)

er grondstoffen zoals mest, water en voeding voor vee worden geïmporteerd en er afvalstoffen ontstaan die weggegooid worden (Scholten et al., 2018). Een van deze afvalstoffen is

ammoniak dat voortkomt uit het overmatig gebruik van mest. De mest in een circulair systeem wordt hergebruikt, in plaats van weggegooid in de natuur, voordat de ammoniak tot stand komt door de enzymatische reactie. Daarnaast is er ook een minder grote veestapel nodig, en dus minder mest, om dezelfde economische output te leveren (Scholten et al., 2018; Termeer, 2019). Uiteindelijk draait de kringlooplandbouw erom om grondstoffen en landbouwgrond zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Door afvalstoffen op te waarderen en her te gebruiken, ook wel upcycling genoemd. Daarnaast wordt op deze manier de bodemkwaliteit hoog gehouden voor een efficiënter gebruik van de beschikbare grond. Een bodem die hoger is in nutritionele waarden levert dus grotere oogsten op (Scholten et al., 2018; Termeer, 2019).

De tweede mogelijke technologische oplossing voor het uitstoot probleem van de agrarische sector is urban farming. Bij de term urban farming denkt men al snel aan ‘hippe’ kleinschalige landbouwprojecten of volkstuintjes. Echter is de vorm van urban farming die eventueel een oplossing kan vormen toch wat groter van schaal, namelijk vertical farming (Meharg, 2016). Vertical farming bestaat uit flats van een fabriek achtig formaat waarin op grote schaal voedsel geproduceerd kan worden op een hele kleine oppervlakte (Game & Primus, 2015; Ackerman et al., 2014). Deze voedselfabrieken opereren vanuit een gesloten ecosysteem waarin alle omstandigheden zeer secuur worden gemonitord. Door de omstandigheden zo secuur te reguleren bij te houden is het mogelijk de planten optimaal te voeden en zo min mogelijk grondstoffen te gebruiken. Vaak is potgrond niet nodig en door de het secuur

monitoren van voeding met de juiste nutriënten kan er enorm veel geproduceerd worden (Game & Primus, 2015). Binnen dit gesloten ecosysteem is er ook een watercyclus waarbij een groot deel van het water binnen het systeem condenseert en weer opnieuw gebruikt kan worden (Game & Primus, 2015; Benke, & Tomkins, 2017). Daarnaast kan overmatig regenwater ook gebruikt worden in het systeem waardoor het bij grote regenval ook functioneert als absorptie oppervlak in tegenstelling tot de rest van de bebouwing (Ackerman et al., 2014). Iets wat ook veelvuldig naar voren komt in de literatuur is een afname in uitstoot veroorzaakt door het transport van voedsel (Meharg, 2016; Benke & Tomkins, 2017; Ackerman et al., 2014; Game & Primus, 2015).

De technische oplossingen zijn er dus. De uitdaging is nu om deze oplossingen, die nu nog als niche gezien worden, zo snel mogelijk de norm te maken. In de transitie van klassieke lineaire landbouw naar kringloop en urban landbouw, speelt beleid van de overheid een kritieke

(19)

rol. Beleid kan de transitie naar een nieuwe manier van bedrijfsvoering in een industrie

versnellen. Echter, bij verkeerde implementatie, kan beleid ook averechts werken (Edmondson, Kern & Rogge, 2019). In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen twee vormen van beleid waarmee de transitie van de agrarische sector naar een efficiënter en circulair systeem in gang gezet kan worden. De eerste manier veel genoemd wordt is een bottum-up aanpak. Hierbij ligt de focus op ontwikkeling van onderaf. De overheid probeert eigenlijk de transitie van onderaf te stimuleren door middel van subsidies of voorrangsmaatregelen en deze op maat te maken voor de verschillende lokale context (Deelstra, & Girardet, 2000; Morgan, 2015; Tornaghi, 2014). De tweede manier focust meer op een institutionele top down strategie. Bij een top-down strategie is er geen sprake meer van een lokale aanpak gefocust op stimulatie. In dit geval is er meer sprake van harde gegeneraliseerde regelgeving. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan over eisen waar producten aan moeten voldoen, of uitstoot normen waar de boeren bedrijven aan moeten voldoen (Deelstra, & Girardet, 2000; Morgan, 2015; Tornaghi, 2014).

Uiteindelijk is de verwachting dat een combinatie van de twee te gebruiken om een goed balans te behouden. De top-down regels lijken nodig te zijn om de uitstoot op de korte termijn binnen de perken te houden. Echter om de agrarische sector op lange termijn rendabel te houden zal er een bottum-up strategie van de grond moeten komen waar alle stakeholders mee op vooruit gaan. Kringlooplandbouw lijkt de meest voordehand liggende oplossing voor de korte termijn. Echter om de leidende positie van de Nederlandse agrarische sector te behouden lijkt het belangrijk om te blijven innoveren. Vertical farming is een toekomstbeeld waarbij de productie hoog kan blijven en met de innovatiekracht van de Nederlandse kenniseconomie lijkt het belangrijk om hier meer onderzoek naar te doen.

(20)

De Nederlandse stikstofuitstoot blijft een relevant en actueel onderwerp, waarin nog de nodige ontwikkelingen zullen plaatsvinden. Er kan geconcludeerd worden dat overmatige

stikstofuitstoot daadwerkelijk zorgt voor afname van biodiversiteit, met grote gevolgen voor de natuur in Nederland. Dat de agrarische sector te veel stikstof uitstoot, wordt bevestigd door de metingen van het RIVM, die gedaan worden door meetnetten in heel Nederland. Vanuit de overheid is geprobeerd de stikstofuitstoot aan banden te leggen, door invoering van Plan Aanpak Stikstof (PAS).De PAS heeft het Nederlandse milieubeleid in een dynamische toestand gebracht. Hierbij wordt er van de overheid verwacht rekening te houden met zowel de

bottum-up invloed van de boeren als de top-down invloed van de Europese wetgeving. Hoewel de technologische ontwikkelingen er al zijn, zoals vertical farming en kringlooplandbouw, moet er dus vanuit de overheid beleid gevoerd worden om deze oplossingen te stimuleren en mogelijk te maken.

Op basis van voorafgaande conclusie kan gesteld worden dat de stikstofuitstoot een probleem is van grote omvang. Om verandering te brengen in het patroon van de Nederlandse agrarische sector, zullen flinke veranderingen moeten worden doorgevoerd. Hierbij moet in acht genomen worden dat Nederlandse wetgeving in lijn moet zijn met Europese wetgeving over milieubeleid. Oplossingen binnen de agrarische sector bestaan al, maar zullen op grotere schaal moeten worden toegepast om van invloed te zijn de totale stikstofuitstoot in Nederland.

Door het combineren van kennis en methoden uit de disciplines biologie en

kunstmatige intelligentie is inzicht verkregen in de impact en omvang van de stikstofuitstoot uit de agrarische sector in Nederland. Vervolgens hebben de disciplines politicologie en sociale geografie samengewerkt zodat er een schets gegeven kon worden van het mogelijke beleid dat de Nederlandse overheid moet voeren. Hierbij zijn ook mogelijke oplossingen beschreven.

Gedurende het onderzoek heeft het milieubeleid erg veel publiciteit gekregen en is het een actueel onderwerp geworden in Nederland. Door de verkregen publiciteit is er ook steeds meer onderzoek naar gedaan, waardoor de state-of-the-art van het onderwerp voortdurend is veranderd. Er is geprobeerd de meest recente literatuur zoveel mogelijk mee te nemen. Om ons eigen onderzoek echter haalbaar te maken, zijn op een gegeven moment de nieuwste

vorderingen niet meer meegenomen in het verslag.

Wat verder ter discussie staat zijn de gebruikte rekenmodellen door het RIVM die op veel plekken nog onzekerheden vertonen. Dit vindt zowel tijdens het meetproces als tijdens het modelleren plaats. Voor vervolgonderzoek zou een oplossing hiervoor een uitbreiding van het

(21)

meetnetwerk kunnen zijn, en preciezere meetinstallaties. Ondanks de onzekerheden is er echter geen enkel bewijs voor onbetrouwbaarheid van het RIVM

Als laatste moet de lezer worden geattendeerd op de toespitsing van de agrarische sector voor het Nederlands milieubeleid binnen dit onderzoek, andere sectoren zijn niet meegenomen. Voor vervolgonderzoek zou het relevant kunnen zijn deze sectoren wel mee te nemen en ook te kijken naar een internationale aanpak van de stikstofdepositie. Uiteindelijk is Nederland namelijk ook afhankelijk van de buurlanden voor de depositie van stikstof.

Bibliografie

Ackerman, K., Conard, M., Culligan, P., Plunz, R., Sutto, M. P., & Whittinghill, L. (2014).

Sustainable food systems for future cities: The potential of urban agriculture. The economic and social review, 45(2, Summer), 189-206.

(22)

Bieleman, J. (2008). Boeren in Nederland. Geschiedenis van de landbouw 1500-2000. Boom. Boerderij (30 september, 2019). Dit is waarom boeren gaan demonstreren. Geraadpleegd van:

https://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2019/9/Dit-is-waarom-boeren-gaan-demonstreren-478809E /

Bregman, B. (2011) Je moet alles met beleid doen. Klimaatverandering en de relatie tussen wetenschap en overheid. Geraadpleegd van:

https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/91415/91415.pdf

CBS. (2018, 19 januari). Nederlandse landbouwexport op recordhoogte. Geraadpleegd van

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/03/nederlandse-landbouwexport-op-recordhoogte

D66 (9 september, 2019). Halveer de veestapel. Geraadpleegd van:

https://d66.nl/halveer-veestapel/

De Groot , T. (2018, 5 juli). Kringlooplandbouw goed uitgelegd. Geraadpleegd op 9 oktober 2019, vanhttps://tjeerddegroot.com/2018/07/05/kringlooplandbouw-goed-uitgelegd/

Deelstra, T., & Girardet, H. (2000). Urban agriculture and sustainable cities. Bakker N., Dubbeling M., Gündel S., Sabel-Koshella U., de Zeeuw H. Growing cities, growing food. Urban agriculture on the policy agenda. Feldafing, Germany: Zentralstelle für Ernährung und Landwirtschaft (ZEL), 43-66.

Edmondson, D. L., Kern, F., & Rogge, K. S. (2019). The co-evolution of policy mixes and socio-technical systems: Towards a conceptual framework of policy mix feedback in sustainability transitions. Research Policy, 48(10), 103555.

Europese Commissie (21 november, 2018). Beheer van Natura 2000-gebieden. De bepalingen van artikel 6 van de habitatrichtlijn. Geraadpleegd van:

https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/art6/Provisions_Art_6_nov_201 8_nl.pdf

Game, I., & Primus, R. (2015). Urban Agriculture. State University of New York College of Forestry and Environmental Science.

Koomen, E., Kuhlman, T., Groen, J., & Bouwman, A. (2005). Simulating the future of agricultural land use in the Netherlands. Tijdschrift voor economische en sociale geografie, 96(2), 218-224.

Kros, J., De Haan, B. J., Bobbink, R., Van Jaarsveld, J. A., Roelofs, J. G. M., & De Vries, W. (2008). Effecten van ammoniak op de Nederlandse natuur: achtergrondrapport (No. 1698). Alterra.

Meharg, A. A. (2016). Perspective: City farming needs monitoring. Nature, 531(7594), S60. Menken, S., Keestra, M. et al. (2019). An Introduction to Interdisciplinary Research - theory and practice. Amsterdam: Amsterdam University Press B.V., pagina 18

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2018). Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden. Geraadpleegd van

(23)

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-landbouw-natuur-en-voedselkwaliteit/documente n/beleidsnota-s/2018/09/08/visie-landbouw-natuur-en-voedsel-waardevol-en-verbonden

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2019). Programma Aanpak Stikstof (PAS) Geraadpleegd van

https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=pas&deel=0 Molijn, C. (2019, 15 oktober). Ja, er is onzekerheid over de metingen, maar niet over de conclusie. NRC Handelsblad. Geraadpleegd van

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/15/ja-er-is-onzekerheid-over-de-metingen-maar-niet-over-de-conclu sie-a3976853

Morgan, K. (2015). Nourishing the city: The rise of the urban food question in the Global North. Urban Studies, 52(8), 1379-1394.

NOS (2 oktober, 2019).Stikstof: vier vragen (en antwoorden) over de uitstoot van boeren. Geraadpleegd van

https://nos.nl/artikel/2304403-stikstof-vier-vragen-en-antwoorden-over-de-uitstoot-van-boeren.html

NOS (12 november, 2019). Maximumsnelheid overdag naar 100 kilometer per uur. Geraadpleegd vanhttps://nos.nl/artikel/2310126-maximumsnelheid-overdag-naar-100-kilometer-per-uur.html

Raad van State (2019). PAS mag niet als toestemming basis voor activiteiten worden gebruikt. Geraadpleegd van:https://www.raadvanstate.nl/programma-aanpak/@115651/pas-mag/

Remkes, J.W., et al. (2019, 25 september). Eerste advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek. Rijksoverheid. Geraadpleegd van:

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/09/25/eerste-advies-adviescollege-stikstofpro blematiek

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (z.d.). [Stikstof]. Geraadpleegd van

https://www.rivm.nl/stikstof

Rijksoverheid (2019). Natura 2000-gebieden in Nederland. Geraadpleegd van

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/natura-2000

Rijksoverheid (2019, 12 juli). Remkes voorzitter adviescollege Stikstofproblematiek. Geraadpleegd van

https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/07/12/remkes-voorzitter-adviescollege-stikstofproble matiek

Scholten, M. C. T., Bianchi, F. J. J. A., de Boer, I. J. M., Conijn, J. G., Dijkstra, J., van Doorn, A. M., ... & Lesschen, J. P. (2018). Technische Briefing Kringlooplandbouw; Notitie opgesteld op verzoek van de Tweede Kamer Commissie LNV: Wat mogen we verwachten van een circulaire voedselproductie gebaseerd op een kringlooplandbouw, in het perspectief van klimaat-en biodiversiteitdoelen?. Wageningen University and Research.

(24)

Shibata, H., Galloway, J. N., Leach, A. M., Cattaneo, L. R., Noll, L. C., Erisman, J. W., ... & Dalgaard, T. (2017). Nitrogen footprints: Regional realities and options to reduce nitrogen loss to the environment. Ambio, 46(2), 129-142.

Silvis, H. J., De Bont, C. J. A. M., Helming, J. F. M., Van Leeuwen, M. G. A., Bunte, F. H. J., & van Meijl, H. (2009). De agrarische sector in Nederland naar 2020: perspectieven en onzekerheden. LEI Wageningen UR.

Speksnijder, C. (2019, 10 september). Wat is stikstof? Hoe schadelijk is het? En vier andere vragen om het stikstofdebat te begrijpen. De Volkskrant. Geraadpleegd van

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/wat-is-stikstof-hoe-schadelijk-is-het-en-vier-andere-vrag en-om-het-stikstofdebat-te-begrijpen~bf556271/

Termeer, C. J. A. M. (2019). Het bewerkstelligen van een transitie naar kringlooplandbouw. Wageningen University & Research.

TNO (2019, 4 oktober). Emissies en depositie van stikstof in Nederland. Geraadpleegd van

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2019Z18875&did=2019D39248

Tornaghi, C. (2014). Critical geography of urban agriculture. Progress in Human Geography, 38(4), 551-567.

Velthof, G. L., Van Bruggen, C., Groenestein, C. M., De Haan, B. J., Hoogeveen, M. W., & Huijsmans, J. F. M. (2012). A model for inventory of ammonia emissions from agriculture in the Netherlands. Atmospheric environment, 46, 248-255.

Bijlagen

(25)

2. Integratieproces

Het voeren van milieubeleid door de Nederlandse overheid is aan veel factoren onderhevig. Onderzoeken wat de voorwaarden zijn voor een toekomstig beleid om stikstofuitstoot van de agrarische sector tegen te gaan vereist dan ook een interdisciplinaire aanpak. Er zal gebruik worden gemaakt van verschillende theorieën vanuit alle vier de disciplines. De inzichten zullen worden verbonden om de onderzoeksvraag te beantwoorden.

Om te begrijpen waarom er een beleid nodig is om stikstofuitstoot te verminderen, zijn zowel biologie als kunstmatige intelligentie nodig. Ze gebruiken daarbij wel andere concepten. Biologie zal kijken naar de biologische factoren: waarom reactief stikstof schadelijk is voor de

(26)

natuur en waarom het belangrijk is om de uitstoot ervan te voorkomen. Kunstmatige intelligentie kan daarentegen met behulp van data-analyse en het schrijven van datastories duidelijkheid scheppen over welke sectoren de grote vervuilers zijn. Hierbij zal gekeken worden naar de uitstoot van de agricultuur ten opzichte van andere sectoren, maar ook naar de

verschillen in uitstoot binnen de agrarische sector. Door de inzichten van deze disciplines te combineren komt de noodzaak tot een goed werkend beleid naar voren.

Het beleid dat daadwerkelijk uitgevoerd wordt, wordt uitgelegd door middel van kennis vanuit de disciplines politicologie en de sociale geografie. Zo zullen ook deze disciplines zich vanuit een andere invalshoek zich uitlaten over eenzelfde probleem. Zo zal politicologie kijken naar welk beleid al is gevoerd en afgeschaft, en de beweegredenen daarachter. Daarnaast zal sociale geografie kijken naar de gevolgen die zo’n beleid met zich meebrengt voor de

maatschappij.

Er zijn dus weinig conflicten tussen de disciplines, het enige verschil is de manier waarop de verschillende onderdelen van het onderzoek benaderd worden. Om de common ground tussen verschillende principes overzichtelijk weer te geven, is in het figuur hieronder een overzicht gemaakt. Hieruit kan worden afgeleid welke deelvragen door welke disciplines behandeld zullen worden. Uiteraard zal, voordat er een antwoord per deelvraag gegenereerd wordt, met alle disciplines overlegd worden of de getrokken conclusie overeenkomt met inzichten uit alle disciplines. Het antwoord op de hoofdvraag zal vanuit de vier antwoorden op de deelvragen geformuleerd worden.

(27)

3. Interdisciplinaire overlap deelvragen

1. Deelvraag 1: Wat zijn de gevolgen van grote hoeveelheden reactief stikstof op de natuur in Nederland?

2. Deelvraag 2: Hoe wordt data over stikstofuitstoot verzameld en gebruikt?

3. Deelvraag 3: Wat voor invloed heeft de afschaffing van de PAS op de Nederlandse samenleving en het milieubeleid?

4. Deelvraag 4: Hoe kan er beleid worden uitgevoerd om stikstof te reduceren?

5. Hoofdvraag: Hoe valt een toekomstig beleid te verwezenlijken om de stikstofuitstoot in de Nederlandse agrarische sector te reduceren?

(28)

4. Expertinterviews

Interviewee Joost Berkhout (B)

Hoogleraar Universiteit van Amsterdam (UvA) aan de faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programma groep: Challenges to Democratic Representation // Lobbying and Political Protest

Afgenomen op 13 november 2019 Interviewers: Michiel (M) en Irene (I)

- I: Joost, mogen wij dit opnemen? - B: Jahoor, dat is goed.

- I: Super. Nou, wij zijn dus Irene en Michiel en wij studeren Bèta-Gamma en zijn bezig met een onderzoekje. Wij zitten nu in ons derde jaar. En we doen onderzoek naar het toekomstige milieubeleid en best wel toevallig, we hadden besloten dit te gaan

onderzoeken, namelijk de stikstofreductie, en hoe dat moet gaan in de toekomst en hoe dat van invloed is op de agrarische sector en toen begonnen de boerenprotesten een week later. Dat heeft veel veranderd, opeens is het veel in het nieuws, wat interessant is voor ons onderzoek. We zouden u hier graag wat vraagjes over stellen.

- B: Jahoor, ik kan wel alvast zeggen dat ik geen stikstof-specialist ben. Maar als politicoloog wel onderzoek doe naar belangenbehartiging.

- I: Bent u veel bezig geweest met het protest?

- B: Nee alleen als krantenlezer. Dus ik heb het niet specifiek onderzocht en ik heb ook geen studenten ofzo die mensen ondervraagd hebben naar wat hun dreef. Dus ik kan het alleen duiden in de bredere kennis die we hebben die over dit soort dingen gaan. - I: Oké, ja dat is al super interessant en waardevol. Want heeft u het meegekregen van

het stopzetten van de pas vanuit de Raad van Staten? - B: Ja, dus dat heb ik ook gewoon in de krant gelezen.

- I: Ja en heeft u daar een mening over? Hoe denkt u daar over?

- M: Voornamelijk dat het is stopgezet is omdat het in strijd schijnt te zijn met de Europese wetgeving.

- B: Ja heb ik daar een mening over, ja dat is rechter he, wat kan ik daarover vinden. Zo werkt dat met de wet. Ze hebben het misschien in die zin, maar dat is altijd achteraf gepraat, de oorspronkelijke opzet van het beleid, niet zo slim doordacht. Maar voor zover ik het begrepen heb is dat het resultaat van een soort compromis omdat de zittende ministers toentertijd juist ook indachtig de belangen van de boeren, dachten we

(29)

doen het wel op deze manier zodat de boeren kunnen doorgaan met onvoldoende aandacht voor de juridische mogelijke spanning met Europese wetgeving.

- I: Ja en die juist heel erg de belangen van de boeren tegenwerkt.

- B: Ja, maar dat was eigenlijk, ik geloof niet dat dat weloverwogen... Kijk, vanuit de belangenbehartiging kant gezien heeft de LTO in eerdere stadia min of meer zitten slapen. Dus de lobbyisten van de kant van de boeren die hadden natuurlijk op dat moment al veel meer moeten nadenken over hoe kunnen we hier resultaat uithalen dat op lange termijn onze belangen veilig stelt. Hoe dat er dan precies uit moet zien is weer stap twee. Maar in ieder geval hadden de belangenbehartigers van de boeren veel beter kunnen doordenken hoe zij hun wensen uiten en wat die wensen dan precies zouden moeten zijn.

- I: Ja en in principe waren zij wel best wel tevreden met de PAS toen die wel nog geldig was. Dus bedoelt u dan dat met de PAS eerder had moeten worden vastgesteld dat die niet mag worden afgeschaft?

- B: Ja precies, misschien, hoe dat er precies had moeten uitzien durf ik niet te zeggen. Maar in feite hadden zij kunnen voorzien dat de Raad van Staten een uitspraak in deze richting kan doen. Ja, hoe gaat dat. Zo’n club, zo’n LTO Nederland, een enorme organisatie, heeft een juridische afdeling, die heeft een belangenbehartiging afdeling, die heeft leden relaties, zo’n afdeling. Nou, die juridische afdeling had prima kunnen bedenken dit is de regeling die we hebben, wij zijn daar wel blij mee. Maar wat is het risico hiermee? En die had dan een nota kunnen schrijven en dat kunnen voordragen. Maar goed, ze hebben dat risico blijkbaar niet voldoende ingeschat. Maar dat gesprek kan je bij LTO Nederland beginnen. En ten tweede hebben ze niet voldoende doordacht, denk ik dan, hoe hun achterban hierover denkt of wat zij dan, laten we zeggen aan bestaande onvrede, klaarblijkelijk onvoldoende gekanaliseerd hebben. Want dat protest ging misschien over de stikstof regeling, maar ook voor een belangrijk deel over de visie over de agrarische sector en respect voor boeren en zo verder en er zijn dus radicale elementen, activistische boeren die waren er ook al wel voordat de Raad van Staten die uitspraak deden. Dus blijkbaar hebben ze binnen die gemeenschap, binnen LTO

Nederland, niet voldoende ruimte geboden aan die meer activistische boeren om hun stem te laten horen en gaan ze dus nu buiten om.

- M: Maar je ziet nu dus de woede van de boeren die zich heel erg richt op de overheid en niet per se tegen de LTO, als ik het zo hoor hebben zij ook wel een aandeel in dat het nu zo direct zonder waarschuwing is stopgezet.

- B: Nouja, kijk, er zijn, als je zegt hoe kun je je onvrede tot uiting brengen. Je hebt een exit optie en een voice optie. Snel gezegd. Je kunt mee gaan praten, dus binnen de LTO een stem laten horen of je gaat gewoon buiten LTO om. Kijk LTO is gewoon een

organisatie van boeren, gewoon een lidmaatschap organisatie. Nouja kijk als jij lid bent van een studentenclub, kun je zeggen ik ga mijn eigen, binnen die club wil ik het anders hebben ofzo, of je kan bij een andere club lid worden. En bij LTO gaat het net zo, die activistische boeren kunnen denken nouja ik begin wel mijn eigen actiegroep, ik rij met mn eigen tractor, maar het was een door LTO georganiseerde actie natuurlijk.

(30)

- I: En hoe vindt u dat dat nu gaat het? Het politieke protest vanuit de boeren? En inderdaad met de tractors.

- B: Nouja, kijk, als je historisch kijkt, als het gaat om radicale actie, radicaal protest, in Nederland, je gaat het scoren ofzo, altijd de boeren die de meest radicale acties hebben van alle groepen. Ik bedoel niet terrorisme enzo, maar radicaal protest. Dus ook de ruimingen voor de BSE enzo, moest ook de ME de veluwe op, om die ruimingen

mogelijk te maken. En zo zijn er nog wel meer van dat soort momenten geweest, waarin boeren zich verzetten. En hoe ik dat zou duiden, is toch voor een belangrijk deel, hoe de belangenbehartiging van boeren georganiseerd is. Dus via, één koepelorganisatie, zonder dat er, laten we zeggen, heel veel alternatieve organisatie zijn. Dus je moet eigenlijk, de facto, ben je als boer lid van de LTO of van één van de subverenigingen. En dat is maar hoe je het doet, dus dan is het heel erg alles of niets. Of het gaat via de belangenvereniging zoals je wilt of je moet het daarbuiten zoeken. Dat is altijd een beetje een spanningsveld, meestal voor lange tijd gaat dat wel goed en kanaliseert zich dat wel. En af en toe barst het uit omdat ze het eigenlijk niet eens zijn met interne processen.

- M: Maar is de LTO dan de enige organisatie die lobbyisten heeft in Den Haag voor de agrarische sector?

- B: Nou ze zijn de koepel, dus er is bijvoorbeeld de Nederlandse vereniging van pluimveehouders ofzo. Maar die is weer verbonden aan LTO Nederland. - M: Dus die Nederlandse vereniging van pluimveehouders hebben geen eigen

lobbyisten, die zitten allemaal bij LTO.

- B: Ja, daar komt het in feite wel op neer. Net zoals VNO CNW, dus dat is van de werkgevers. Dus de Bovag ofzo, de garage houders. Ja die kunnen wel zelf gaan lobbyen, maar moeten dat toch altijd in afstemming doen. Of via de VNO CNW, om te kijken welk thema op de agenda staat. En dat is iets typisch wat in een heel aantal sectoren in Nederland zo werkt en dat is een soort historisch gegroeid, in veel andere landen is dat anders waar ze vaak verschillende groepjes hebben.

- I: Verschillende groepjes, dat ze niet één overkoepelende situatie hebben?

- B: Niet één overkoepelende situatie, dus dan heb je meestal dat het vaak wat eerder doorkomt. Dus dit is Atypisch voor het Nederlandse geval. Je kunt zeggen dit kun je krijgen als je het zo organiseert. Want bij bouw nederland is het in feite ook zo gegaan, waar het een week later zo ging dat een deel van de bouwers zich achtergesteld voelt. En met Maxime Verhagen als voorzitter van bouw Nederland, niet heel erg stond te wachten op een protest, maarja ze liet dat maar gebeuren.

- M: Is er misschien een mogelijke verklaring waarom boerenprotesten zoveel heftiger zijn dan vanuit andere groepen?

- B: Nou ik denk dus dat het voor een belangrijk doel komt hoe de boerenbelangen georganiseerd zijn. Want het moet gaan via de verenigingen, dat komt in combinatie misschien met, laten we zeggen dat het een hele gereguleerde sector is, er zijn allemaal manieren en afhankelijkheden. En nu is het ook nog een soort combinatie met ander soortige politieke onvrede. Want je kan merken en zien dat vooral de rechterzijde van de

(31)

op een rare manier met partij tegenstellingen. En dan wordt het lekker makkelijk aangejaagd en opgepikt door anderen en dan krijgt het opeens veel meer media aandacht. En dat zie je bij andere kwesties veel minder. Daar is het politiek veel meer linkerkant of mainstream, dus bijvoorbeeld de lerarenstaking is veel zakelijker. Ook omdat dat partijpolitiek veel meer bij de middenpartijen ligt.

- M: En ik heb toevallig gelezen dan op jouw pagina dat je een specialisatie hebt over een soort van spanningen tussen stad en platteland is. Zou het daar wellicht iets mee te maken kunnen hebben?

- B: Stond dat op mijn UvA-pagina?

- M: Volgensij wel, dat ze zich wellicht een beetje achtergesteld voelen? Of speelt dat helemaal niet?

- B: Nouja dat is een beetje wat ik bedoel, dat ze zich op een bepaalde manier verbonden met dat partijpolitieke conflict, voor een deel zit dat in een soort tegenstelling

stadplatteland. Maar ik weet niet helemaal of dat stad platteland is. Want laten we zeggen, als je kijkt naar radicaal rechts dan zie je dat op een bepaalde manier

sub-urban tegenstelling is. Maar je ziet inderdaad wel, dat de boeren niet uit Amsterdam en Utrecht kwamen aanrijden. En de steun voor de PVV en Forum zit ook niet in

Amsterdam en Utrecht of het centrum van Den Haag. Dus die verbinding met die partijpolitieke tegenstelling die maken dit natuurlijk wel extra saillant interessant. Dat zie je nu ook met die 100 kilometer maatregel, zit de Telegraaf niet echt te applaudisseren. - M: En je ziet bijvoorbeeld dat de CDA heel erg bemoeien met de boerenprotesten, wat natuurlijk klassiek de boerenpartij was. En die worden nu een beetje verdrongen door nog verder rechts, door PVV en FvD dan. Denk je dat CDA zich er echt bewust mee bemoeit omdat ze die stem terug willen winnen?

- B: Ja dat zouden, dat zou een interessante vraag zijn. Ik zou, dan zou het een parallel hebben met migratiepolitiek van vijftien jaar geleden ofzo, waar CDA juist ook heel erg die kant op is gegaan van Pim Fortuyn, en later lijst van Fortuyn, en Wilders die

stemmen daarna heeft overgenomen. Daar was natuurlijk in CDA enorme discussie over, die dramatische partijcongressen, om het die kant op te schuiven. Nu is dat met deze kwestie, laten we zeggen de klimaatkwestie in bredere zin waar die stikstof een uiting van is. Waar de partij misschien ook een beetje twee kanten op wordt getrokken. Maar ze hoeven niet heel erg getrokken worden hier hoor, in de zin van dat het met die migratie kwestie, daar waren echt mensen die ervan overtuigt waren dat het goed was asielzoekers op te vangen en die ervan overtuigt zijn waren dat er geloofsvrijheid moest zijn, ook voor moslims. Ja, die mensen hadden een best wel sterke stem binnen het CDA. Maar aan de andere kant, nu laten we zeggen de klimaat, de mensen die krachtig klimaatbeleid willen binnen het CDA ik krijg niet de indruk dat die een hele sterke stem krijgen. Dat is het bij de VVD nog sterker Maar dat is een beetje speculatief om hoe die partijpolitiek daaromheen werkt. Maar het is wel interessant dat die verbinding nu op deze kwestie en ook richting de klimaatsverandering debat en laten we zeggen hoe die milieukwestie in het partijstelsel altijd al zat, dus dan de linkse partij die veel oplettender was dan rechtse partijen. Ja dat maakt het wel dat dit protest zo sterk resoneert. Dat

(32)

- M: En je ziet nu ook dat veel provinciehuizen, vooral provincies waar de agrarische sector heel groot is, eigenlijk die maatregel heel snel hebben teruggedraaid. Maar dat kan natuurlijk eigenlijk ook niet, juridisch gezien.

- B: Nouja, vanuit een belangenbehartiger perspectief is het wel interessant om deze kwestie te zien. Daar doen we eigenlijk normaliter nooit niks mee. Ik bedoel dat zo’n, traditioneel, onderbelicht bestuurslaag. Ja beetje uitvoerders ofzo, dus er wordt er niet heel erg veel gelobbyd. Het lijkt een beetje met een technocratisch bolwerk, een stuk in vrij Nederland provincies politiek nog eens bekijken. Dus dat is heel nauw, nauw

gemeenschap en de mensen die daar als vertegenwoordiger zitten, dat zijn ook niet de hoge piefen in de partij die daar zitten, best wel moeilijk daar goede mensen voor te rekruteren. Dus ik durf daar eigenlijk, niet systematisch veel over te zeggen, behalve dat het Atypisch is.

- M: Maar zou het kunnen zijn dat er een conflict zou kunnen ontstaan, bijvoorbeeld tussen de centrale overheid en de provincies? Omdat de provincies eigenlijk na één protest, in ieder geval sommige provincies, hebben gezegd we schrappen de hele maatregel.

- B: Kijk, als we weer naar de belangenbehartigers kijken, LTO bijvoorbeeld weer, is opgedeeld in verschillende regio’s ook. Dus die hebben ook regionale tolk. Dus die zijn best wel goed ingelicht wat het regionaal bestuur en ook lokaal wat er gebeurt. En dat maakt het wel waarschijnlijk dat als er lokale implicaties zijn, dat hun stem daarin goed gehoord wordt. Meer in het bijzonder, hoe zou zich dit nu vertalen, ja we speculeren natuurlijk, maar nu komt er stikstofruimte ofzo, met de stikstof kwestie. Dan ontstaat er stikstofruimte door de verandering van de maximale snelheid, ik zie het al voor me dat als er langs de A2 stikstofruimte vrijkomt, ja welke bouwprojecten ga je dan door laten gaan en welke boeren kunnen dan weer meer stikstof gebruiken. Volgens mij is dat het niveau zoals het nu gaat en dan zie ik het eigenlijk zo voor me dat LTO midden dat nu al goed aan het voorbereiden is. Niet alleen door actiegroepen, maar ook door de

Juridische afdeling die alvast kijkt waar zijn die natuurgebieden, waar zijn de snelwegen en hoe gaan we dat als argument gebruiken. En dan is het toch wel politiek meer lokaal, maar daarvoor ken ik de kwestie eigenlijk niet goed genoeg. Ik weet niet heel goed op welk niveau de stikstof ruimtes precies gedefinieerd worden. Misschien iets waar jullie meer over weten.

- M: Ik denk dat dat meer voor de biologie tak is van ons onderzoek. - B: Verder nog vragen?

- I: Misschien een beetje afsluitend over de toekomst, zou u daar een uitspraak over kunnen doen? Hoe ziet u het nu verder gaan? Nu hebben we het gehad over lokaal en centraal niveau? Moet er heel erg rekening worden gehouden met het draagvlak vanuit boeren? Of moet er centraal gewoon iets worden doorgevoerd dat het regelt?

- B: Ja, richting de toekomst zie ik het wel voor me dat er splitsing zal ontstaan binnen de agrarische sector. Want binnen de agrarische sector zijn er natuurlijk ook ontzettend veel boeren, die best genegen zijn om natuurbeschermende maatregelen te

(33)

hebben denk ik wel moeite om de organisatie bij elkaar te houden als stem van de boeren als één ofzo.

- I: En dan dus een splitsing tussen boeren die wel aan de kringlooplandbouw en verduurzamen willen?

- B: Ja dus dat wordt een spanningsveld en ik kan mij heel goed voorstellen dat je als kringlooplandbouwer zegt ik richt mijn eigen organisatie, of ik wil in ieder geval mijn eigen commissie binnen de LTO hebben. Dus hoe die dynamiek precies gaat lopen is wel interessant om te bekijken. En je ziet dat in heel veel van dit soort koepels, de vereniging van de universiteiten heeft nu een splitsing tussen het belang van de technische universiteit en de meer algemene universiteiten. Ja die, dat maakt, het is moeilijk om samen een stem te vormen. Dus de interne politiek van de

koepelorganisatie, van LTO, die staat onder druk bij heel veel van dit soort

koepelorganisaties. En voor een deel zal zich dat uiten in het verzwakken van die stem, dat het allemaal een beetje verwaterd, dat het niet kan. Voor een deel zou zich dat uiten in een afsplitsing van radicale elementen ofzo, dus meer protest. En voor een deel zal zich dit misschien uiten in een formele splitsing, dus dat jedie verschillende belangen apart gaan behartigen. Maar het laatste denk ik eigenlijk dat dat niet zo heel erg veel zal gebeuren. En wat dat precies betekent voor toekomstige stikstof achtige kwesties, zeker als je kijkt dat dat ook nog in het partijsysteem zo saillant kan worden, ja, gaan we nog wel meer protesten krijgen.

- I: Ja, spannende tijden. Een doorlopend onderzoek. - B: Ja we blijven het gewoon onderzoeken natuurlijk. - I: Michiel, heb jij nog vragen.

- M: Even goed denken, wat had jij nog allemaal opgeschreven. - I: Dat hebben we allemaal wel behandeld.

- B: Kunnen jullie hier wat mee? - M: Ja, ik denk het wel.

- I: Ja, zeker weten. LTO is een goeie om misschien nog te benaderen.

- M: Denk je dat de LTO een belangrijke rol kan spelen om in de toekomst dit soort conflicten minder hard te laten escaleren? En er beter op voor te bereiden? Ja logisch, eigenlijk.

- B: Nou goed, je krijgt dan een beetje verplaatsing van de politiek richting zo’n koepelorganisatie. En dat is voor een deel misschien nuttig, omdat je heel veel

consensus dan al vorming vooraf doet. Maar voor een ander deel is dat misschien niet heel democratisch, omdat niet iedereen er bij betrokken is, en het noodzakelijkerwijze een andere procedure is. Het moet ook niet zo zijn dat de LTO onze halve

landbouwbeleid voor de komende twintig jaar vaststelt. Dus dan moet je de milieuorganisatie erbij hebben. Maar goed dan heb je alleen maar de boeren en de milieuorganisaties, maar goed moet je ook niet nog andere belangen meenemen. Het zijn voortdurend dit soort discussies. Maar ik denk wel dat je een politiek waarin je de LTO goed betrekt slimmer is dan een politiek waarbij je dat niet zou hebben en het veel meer op straat ligt of bij een enorm parlement. Ach en Nederland is niet uniek hoor, in

(34)

Frankrijk zie je het natuurlijk ook. En in Frankrijk zie je het nog veel sterker, daar heb je nog veel meer radicale elementen.

- M: Ja en Frankrijk heeft natuurlijk ook wel echt een protestcultuur een beetje, met de gele hesjes hoort het er wel een beetje bij.

- B: Ja maar dat komt natuurlijk ook dat ze geen ruimte geven voor belangenbehartiging, zoals de LTO. Daar is het nog veel meer staatswegen, geaccordeerd je belang laten horen. En dat zijn dan allemaal saaie ambtenaren, die weinig draagvlak creëren. - M: Allemaal van dezelfde politieke school in Parijs.

- B: Ja, misschien wel. Dat is in Nederland misschien ook wel. Want bijvoorbeeld Marc Caron, is natuurlijk een echte outsider, voorzitter van het Euro Nederland, Partij van de Arbeids man. Ik kan als je dat leuk vindt kan je dat item in nieuwsuur kijken van een half jaar geleden, waarin een interview is met Marc Caron, Maxime Verhagen een paar lobbyisten. In het kader van een serie, hoe heet de ook alweer, schaduw van de Democratie, nou in ieder geval ik heb meegewerkt aan dat onderzoek toen, waarbij we keken naar wie is er nou voorzitter van dat soort organisaties en wat zijn de netwerken die ze meebrengen en zoeken.

- M: Nou in ieder geval heel erg bedankt voor het interview. - I: Ja, super bedankt.

Interview Max Zevenbergen

Natuur- en Milieufederatie Utrecht Afgenomen op 8 januari 2020 Interviewers: Lisanne en Anouk

Anouk: *stelt zichzelf en Lisanne voor, legt uit wat het onderzoek inhoudt*

Anouk: Er is de laatste tijd natuurlijk heel veel aandacht geweest in het nieuws over de stikstofproblematiek, in hoeverre ben jij daar mee bezig, weet jij iets van de problemen die stikstof met zich meebrengt en ben je op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen?

(35)

Max: op welke manier wij er in elk geval in utrecht mee bezig zijn en ook wel landelijk maar daar ben ik dan zelf niet zo bij betrokken, ik heb het al eerder gezegd over de mail ik ben geen specialist of iets dergelijks, ik vind het ook nog wel een heel lastig onderwerp en dat ik ook nog wel eens nadenk van hoe zat het ook alweer. Dus in dat opzicht kan ik me best doen om jullie te helpen maar ben ik zeker niet degene met de meeste expertise. Nee maar dat klopt, stikstof is een groot probleem, eigenlijk al, ik studeerde in de jaren 90 en toen werd het ook al

benoemd en daarvoor was het eigenlijk ook al bekend. De natuurgebieden die vermestten, en daardoor leid de vegetatie eronder en daar moet wat aan gebeuren. Nou en toen kwam de PAS systematiek en ik wist dat die in werking was getreden en toen later bleek dus dat ie rechtelijk of juridisch helemaal niet klopte. En toen ging het ineens heel snel, qua ontwikkelingen. Er moesten maatregelen genomen worden. Een van die dingen is inderdaad 100 km per uur rijden, volgensmij gaat dat in maart in. Maar dat is volgensmij maar een heel kleine maatregel want er is echt maar een heel klein beetje van die stikstofdepositie die afneemt, maar net genoeg ruimte geeft, zoals ik het heb begrepen, om in ieder geval weer vergunningen te kunnen verlenen voor nieuwe activiteiten. maar het grote werk moet nog gebeuren, de grote beslissingen, en daar zijn ze nu volop mee bezig. In utrecht hebben wij daar ook wel op voorgesorteerd, door vanuit de Natuurorganisaties een actieplan op te stellen van wat wij vinden dat er moet gebeuren. Dat betekent onder andere dat we vinden dat er rondom natuurgebieden gekeken moet worden naar hoe je boeren kunt gaan uitkopen. En er zijn verschillende termen, warme sanering en koude sanering.Koude sanering eigenlijk dat je het verplicht en warme sanering dat een boer bijvoorbeeld eigenlijk al wil stoppen en dat je hem de gelegenheid biedt om te stoppen. Wij zijn dan wel voorstander van die warme maar als het nodig is zou je eventueel die koude kunnen toepassen. Maar dat je rondom natuurgebieden zorgt dat die depositie afneemt door die boeren daar weg te halen.Maar dat je er ook voor zorgt, dat die ruimte die er dan komt, niet teruggeeft aan andere boeren. Want anders ga je dus aan een kant op een plek ga je de stikstofdepositie verminderen, maar op een andere plek ga je weer een nieuwe … dus je moet wel allebei doen. En dat is dus een lastige discussie want dat vindt de landbouw een heel lastig punt. Nouja dus daar hebben we op dit moment best wel een discussie over met de landbouwpartijen in utrecht en dat is best wel wat hoog opgelopen. Nou we hebben ook gezegd dat je best wel wat meer maatregelen kan doen ook op het gebied van industrie.Maar volgens mij worden daar nu niet de maatregelen voor uitgewerkt, is het kabinet nu vooral bezig (en de provincies) met landbouwmaatregelen. En dan gaat het

inderdaad over subsidies voor het uitkopen van varkensboeren, maar die bestond al maar die wordt volgensmij uitgebreid. en het ontwikkelen van gebiedsgerichte aanpakken, dus dat gaat om aanpakken rondom natura 2000 gebieden waar dit probleem echt het meeste speelt en waar je ook gewoon met europese wetgeving te maken hebt. Om daar aanpakken te

ontwikkelen op locatieniveau om die stikstofdepositie te verminderen. Ja en hoe, dan zie ik dat toch vooral door middel van uitkopen van boeren, en de boeren willen vooral technische maatregelen, ander veevoer, andere stalsystemen, maarja dat is voor mijn gevoel en ik denk ook wel dat dat voor andere partijen, door meer experts ondersteunt zal worden, dat dat toch wel wat labmaatregelen zijn. Ze kunnen wel bijdragen, maar het is niet voldoende. Ze zullen gewoon minder vee moeten hebben. Maar hoe ver dat precies is die ontwikkelingen, dat weet

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De traditie van het heggenvlechten maakt dat de heggen in het gebied niet alleen behouden moeten blijven voor de natuur in het gebied, maar ook voor de mensen zelf?. •

Ministerie van Landbouw, Natuur en

DESSING & VAN IERSEL ISM MET PROFFESSIONALS EN ERVARINGSDESKUNDIGEN OPEN OPROEP GELEEN - REFERENTIES

Agendapunt: Verslag van een schriftelijk overleg over Biotechnologie en Tuinbouw Zaak: Brief regering - minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J.. Schouten - 28

Dit zijn redenen subsidie te verstrekken voor de inzet van Cou rage in 2020 voor de verdere uitvoering van deze projecten...

Voorstel van het lid Wassenberg (PvdD) een reactie van de minister van LNV te vragen, indien mogelijk voor het algemeen overleg Stikstofproblematiek op 20 februari 2020, op de

05.a.3 Omgevingsdienst Noord-Holland Noord: Zienswijze Ontwerpbegroting 2021, Jaarstukken 2019 en de Resultaatbestemming (A-agenda NLG 08-06-2020) De ontwerpbegroting 2021,

Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de dieren of dierlijke producten worden verplaatst van of naar een inrichting waar geen commercieel gehouden