1 juni 2019 | jaargang 29
12
bio
nieuws
Het recent gepresenteerde rapport
van het Intergovernmental
science-policy Platform on Biodiversity and
Ecosystem Services (Ipbes) over de
biodiversiteitscrisis is niet
alarmis-tisch, maar biedt handvatten voor
actie. Voor iedereen, zeker voor
bio-logen.
Op 6 mei 2019 werden de conclusies
van het Ipbes (the Intergovernmental
science-policy Platform on
Biodiver-sity and Ecosystem Services)
gepre-senteerd. De belangrijkste zijn dat de
biodiversiteit sterk achteruit gaat
door toedoen van de mens én dat de
mens die achteruitgang in een
ra-zend tempo bewerkstelligt door te
vervuilen, ontbossen, en het
land-schap kaal te slaan voor landbouw,
stedelijke ontwikkeling en
economi-sche groei. Dit gaat allemaal ten koste
van de biodiversiteit en daardoor
daalt zowel de productiviteit als de
veerkracht van ecosystemen.
Daarbo-venop komt de evidente interactie
van biodiversiteit met klimaat:
zon-der de bufferende werking van
biodi-versiteit gaat de opwarming van de
aarde sneller.
Dit rapport is het meest alomvattende
en interdisciplinaire rapport ooit
ge-schreven over dit onderwerp. Het
biedt een overzicht van zowel de
ver-schillende oorzaken en gevolgen van
biodiversiteitsverlies als van
moge-lijke maatregelen en oplossingen.
Daaruit rijst een alarmerend beeld:
zonder urgente actie zal de mensheid
zijn eigen glazen ingooien. De mens
krijgt de rekening gepresenteerd voor
zijn roekeloze gedrag ten aanzien van
biodiversiteit, in de vorm van
voedsel-schaarste, conflict, hittegolven,
over-stromingen en
klimaatvluchtelin-gen. Hoe langer wordt gewacht met
actie ondernemen, hoe hoger de
eco-nomische en sociale kosten zullen
zijn.
Gelukkig was er veel aandacht voor
dit rapport in de media. Veel daarvan
richtte zich echter op de schatting dat
op dit moment 1 miljoen soorten met
uitsterven worden bedreigd. Dit getal
leverde kritiek op. Niet alleen in
con-servatief-rechts Amerika, waar de
ge-uite kritiek in een congreshoorzitting
sterk leek op wat we kennen uit de
we-reld van klimaat, maar ook in
Neder-land (zie bijvoorbeeld Maarten
Keule-mans, 10 mei in de Volkskrant). Naast
de vraag of die schatting van 1
mil-joen wel klopt, richtte de kritiek zich
ook op de onafhankelijkheid van het
Grofweg 2 miljoen vierkante kilometer van de beschermde natuurgebieden wereldwijd is sinds 1892 onderhevig aan ernstige
degra-datie als gevolg van regressieve maatregelen op het gebied van milieubeleid (Science, 31 mei). 78 procent van de maatregelen werd
genomen na 2000, waarvan 90 procent in de Verenigde Staten.
Voor biodiversiteitsbehoud moeten alle biologen aan de bak
■
O P I N I E
Door Liesje Mommer, Esther Turnhout, Frans Bongers, Anne van Doorn, Ignas Heitkönig,
Patrick Jansen, Lourens Poorter en Jasper van Ruijven, allen werkzaam bij
Environmen-tal Sciences van Wageningen University & Research
Rob Kroes is biologiedocent op het Pascal College in Zaandam en werkt halftijds als promovendus bij het UvA-Instituut voor Biodiversiteit en
Ecosysteemdynamica aan een proefschrift over belemmering van vismigratie.
COLUMN
Als ik niet beter wist, zou ik denken dat het vwo-examen biologie
van dit schooljaar enkel door CDA’ers is gemaakt, onder leiding
van Thierry Baudet. Een opsomming: ademproblemen bij te
vroeg geboren baby’s, muizenhersens worden geïnjecteerd met
slangengif om nieuwe pijnstillers te ontwikkelen, meer biggetjes
en beter vlees door fokken met hoogproductieve luie en malse
varkens, honden die diarreebacteriën in ziekenhuizen opsporen
en tot slot productie-optimalisatie van kastomaten. Als je het
examen leest krijg je haast de indruk dat biologen als
rentmees-ter over de natuur heersen. En alsof biologen wezens zijn die
nooit meer buiten komen, enkel nog onderzoek uitvoeren ten
behoeve van de mens en daarbij gretig gebruik maken van
proef-dieren en veredelingstechnieken.
Dit is toch niet wat je kinderen wil meegeven als ze na hun
mid-delbare schooltijd de wijde wereld in trekken? Over een jaar of
twintig moeten de eerste ministers uit deze lichting getrokken
worden. Voor het ministerie van Voedselveredeling en Versterkt
Broeikaseffect-ontkenning zeker. De studie biologie hebben we
ook niet meer nodig. Die kan vast vervangen worden door een
op-leiding plant- en dierveredeling.
Het toppunt vond ik nog vraag 23. Daar moesten leerlingen
uit-leggen waarom het lastig is om varkens met mals vlees te
verede-len. Antwoord: omdat je pas proeft of het vlees mals is als het
var-ken geslacht is, waardoor verder kruisen verdomd lastig wordt.
Ik ben liefhebber van een stuk vlees, bij voorkeur biologisch of
wild, maar na de kanonnade aan vragen over manieren om
lek-kerdere varkens te maken, overwoog ik serieus om vegetariër te
worden.
Natuurlijk kunnen nooit alle door leerlingen geleerde
onderwer-pen in een examen terugkomen. Het Cito heeft in mijn ogen
ech-ter wel de taak om een examen samen te stellen dat iets
represen-tatiever is voor behandelde onderwerpen en contexten. Ook
enige realiteitszin zou ik prettig vinden, maar geen woord over
het versterkt broeikaseffect, ondanks het zelfgegeven voorzetje
over koolstofdioxide in tomatenkassen. Maar na dat voorzetje
was het examen opeens afgelopen. Ecologie kwam nog even ter
sprake in twee vraagjes over beperkende factoren en netto
pri-maire productie van tomaten. Omdat tomatenkassen natuurlijk
ook ecosystemen zijn. Stom van me!
Sinds een paar jaar hanteren we een concept-contextbenadering
in de bètavakken. Blijkbaar moeten we die context volgens dit
examen niet verder zoeken dan de muren van een ziekenhuis,
laboratorium of broeikas. Toegegeven: docenten, zo ook ik, zijn
erg goed in zeuren over werk van anderen. Dat is immers ook een
deel van ons werk. Maar natuurlijk had dit examen ook goede
kanten. Ik vond de tekst en vragen wat moeilijkheid betreft goed
aansluiten op het denk- en leesniveau van mijn leerlingen. Ook
was het correctievoorschrift duidelijk met niet al te veel ruimte
voor discussie (zeg ik, terwijl ik mijn tweede corrector nog niet
heb gesproken). Toch hoop ik wel dat mijn leerlingen begrijpen
dat biologie ál het leven op aarde probeert te bestuderen. Door
dit examen schaam ik me een beetje om bioloog te zijn. En net als
in voorgaande jaren heb ik wéér geen tien voor het examen.
Rob Kroes
schaamt zich een beetje
Van het examen krijg je haast de indruk dat
biologen als rentmeester over de natuur heersen
Zonder urgente actie zal de
mensheid zijn eigen glazen
ingooien
13
1 juni 2019 | jaargang 29
bio
nieuws
siteit veel meer richtinggevend
wor-den.
Het wetenschapsveld van de biologie
kan creatieve oplossingen bieden die
daaraan bijdragen, en zo
handelings-perspectief bieden. Een voorbeeld is
slim gebruik maken van
gewasdiver-siteit om de natuurlijke potentie van
de ziekte- en plaagonderdrukking
van het systeem te vergroten. De
eer-ste proeven laten zien dat de juieer-ste
combinaties van gewassen en
varië-teiten kunnen leiden tot
gelijkblij-vende of zelfs verhoogde oogst, met
sterk verminderde input van
bestrij-dingsmiddelen en kunstmest. Dat is
hoopgevend.
De daadwerkelijke toepassing van die
ecologische principes zal niet
eenvou-dig zijn, want dan gaan aspecten als
wetgeving, verdienmodellen en
afzet-markten meespelen. Daarom moeten
dit soort wetenschappelijke
experi-menten worden gekoppeld aan
soci-aalwetenschappelijke kennis en aan
de perspectieven van stakeholders,
zodat we ons niet blindstaren op
tech-nische en theoretische
mogelijkhe-den, maar ook kijken naar de
institu-tionele, sociale en politieke
dimen-sies. Die maatschappelijke beweging
is al op gang gekomen: in het recente
Deltaplan voor Biodiversiteitsherstel
Voor biodiversiteitsbehoud moeten alle biologen aan de bak
Kleigevecht op Texel
In Bionieuws 8 schreef Monica
Wesse-ling over de bestrijding van
water-crassula in polder Ceres. Zij belde mij
naar aanleiding van mijn kritische
stukje in de Texelse Courant, maar
ein-digt optimistischer: een kievit streek
er neer tijdens haar bezoek, draaide
een kuiltje en was klaar voor het
broedseizoen! Was dat maar waar! Ik
fiets hier bijna dagelijks langs,
ge-noot vroeger van de baltsende
kievi-ten, maar nu is er geen kievit meer te
zien. De polder werd dumpplaats voor
klei die vrijkwam bij het
natuurher-stelproject in polder Waal en Burg.
Op de kale kleivlakte zal maaisel van
andere natuurgebieden worden
ge-dumpt om weer een ‘natuurlijke’
ve-getatie te verkrijgen. Kon
watercras-sula ook anders bestreden worden,
bijvoorbeeld met zoutwaterinlaat?
De begroeiing kan op natuurlijke
wijze vanuit de randen oprukken,
waar gelukkig nog orchideeën staan.
Stichting Bargerveen, betrokken bij
het project, heeft het volledig
elimi-neren van deze exoot op het
vaste-land allang opgegeven. Er zijn meer
exoten die pest genoemd werden
(wa-terpest, bospest), waarmee we
heb-ben leren leven. De Japanse oester
moest eerst bestreden en wordt nu
omarmd: er leven weer mossels
tus-sen!
Gerhard Cadée,
Texel
B R I E V E N
A G E N D A
redactie@bionieuws.nl
foto Russel Mittermeier
30 maart 2019
6
2 Mannen komen van Mars,vrouwen van Ven us
Evolutiebioloog Elisab eth Bolund voert paringsexperimenten uit op zaadkevers
3 Zwemmen tegen de klok in
Zweepstaart archaea is totaal anders dan die van bacterie
8 Rillende vrouwen op kantoor
Waarom vrouwen als koukle um door het leven gaan
10 & 11 Terug van weggeweest
Wolf maakt zich klaa r voor zwakke zwijnen, moeflons en hertj
es
En verder:
Column 2 – Wetenschap 3-6 – 100 jaar Vakblad 6 – In Bedrijf 7 – Onderwijs 9 – Column Astrid Groot & Agenda 12 – Jaarverslag NIBI 14-17 – Retina, Ad Hoc & No
men est Omen 20
Geen kleuterkunst.
En ook geen verfspet -ters van Jackson Pollock
die met een in verf gedoopte kwast over een oppervlak zwiert. Zie hier stamcellen uit muizenneus -jes (groen) di
e zich in neuronen (rood) of niet-neuronale steuncellen (g
oud) dif-ferentiëren. Het lukte
onderzoekers een celcultuur te maken en on
derhouden van stamcellen van het olfactorisch
systeem, én om daarmee beschadigd neusweefsel te herstellen in een
petrischaal (Stem Cell Reports, 28 maart). Ze hopen dat de ontdekking mogelijkheden biedt om in de toekomst mensen te helpen van wie het reukvermogen is aangetast.
Ontdek het vlekje
Ooit gehoopt dat boodschappenlijstjes ont houden makkelijker is na een potje braintraining? Niet dus… Het enige r
esultaat is het beter worden in het specifieke spelletje, m
aar het geeft geen voordeel bij andere gehe
ugentaken. Toch lijken Amerikaans e on-derzoekers een mogelijkheid te hebben gevonden o
m het brein te trainen: categorisatie (Current Biology, 28 maart). Met dit proces kan een brein bijvoorbeel
d een langwerpig voorwerp de-finiëren als een stok of een slang. D
e onderzoekers testten h et leervermogen door studenten vlekken te l
aten zien met strepen onder een bepaalde hoek. Na vijf d
agen testen lukte het steeds beter om hun vlek te herkennen, en waren de
studenten zelfs verbeterd in andere vlekken onderscheid
en onder allerlei ver-schillende hoeken. Volg
ens onderzoekers zou di t uiteindelijk kunnen helpen in klinische onderzoeken, hoo
fdzakelijk voor mensen met zichtverlies. H
et nut voor gezonde mensen blijft w el onbekend; misschien voor het bet
er herkennen van dalma tiërs?
Amber Verhaar
ARTE
FAC
T
Planten groeien beter a ls huidmond-jes sneller reageren op de hoe
veelheid licht die op de bladeren valt. Ze leg-gen dan meer koolstof
dioxide vast zonder extra waterverbruik. Dat la-ten onderzoekers uit Schotla
nd en China 29 maart zien i
n Science. Ze lie -ten de huidmondjes sn
eller reageren met een genetische ingreep. Veel plantkundigen streven mo
men-teel naar een efficiëntere
fotosyn -these, het proces waarbij plan
ten koolstofdioxide vastle
ggen met be-hulp van zonlicht. Da
armee zou im-mers de productie van landbo
uwge-wassen omhoog kunnen. Een
van de factoren die de efficië
ntie beperkt is de snelheid waarmee huidmo
ndjes reageren op veranderingen in d
e hoe-veelheiHuidmondjes md licht. oeten open staan om koolstofdioxide te kunnen op
nemen. Maar door die open h
uidmondjes ver-liezen planten kostbaa
r water. Daarom staan huidmondjes a lleen open in het licht, als planten d
e opge-nomen koolstofdioxid
e kunnen ver-werken. Anders zijn ze dicht o
m wa-terverlies te beperken
. Huidmondjes volgen de afwisseling
van dag en nacht, maar met lichtf
luctuaties overdag kunnen ze m
inder goed over -weg. Schuiven er don
kere wolken voor de zon, dan staan ze nog een tijdje open, ko
mt de zon weer te voo r-schijn, dan blijven ze
een poos dicht. Opening en sluiting va
n een huid-mondje worden geregeld door twee langwerpige sluitcelle
n. In het licht pompen zij waterstofio
nen naar
bui-ten. Gestimuleerd do or de negatieve celinhoud gaan kalium
kanalen in het plasmamembraan open, zodat kaliumionen instrom
en. Vervolgens worden ook negatieve
ionen binnen-gelaten. Door de hoge ionenc
oncen-tratie loopt de osmot
ische waarde op en kom
t water de sluitcellen in, die opzwellen. Breder kunnen ze niet worden, alleen langer. Aange
zien de uiteinden verankerd zi
jn, buigen ze uit elkaar en ontstaat een
opening. Wordt het donker, dan gaan d
e kali-umkanalen dicht, wo
rden ionen naar buiten gepompt en verliezen
de sluit-cellen water. Ze worden k
orter en lig-gen recht tegen
elkaar: het huid-mondjeDe onderzoek is dicht.
ers wisten deze proce s-sen te versnellen bij d
e modelplant
Arabidopsis thaliana, de
zandraket, door een gen in te bouwen dat co-deert voor een kalium
kanaal dat zich snel opent als er licht
op valt: blue
light-induced K+-channel 1, ofw
el Blink1. Ze maakten er een pr
omoter aan vast waardoor het gen alleen in sluit
cellen tot expressie komt. Ze laten zien dat het extra kali
umka-naal de doorlaatbaarh
eid van het plasmamembraan voor kalium bin-nen een paar minuten verhoo
gt als er licht op valt. Wordt he
t donker, dan loopt die doorlaatbaarheid s
nel weer terug. Daardoor reageren de huid -mondjes veel vlotter o
p lichtfluctua-ties dan voor deze plan
t normaal is. Die snellere reactie maakt voor de groei, gemeten na 49 dagen, n
iet uit als de planten overdag
constant de-zelfde hoeveelheid licht krijgen. Maar als een uur licht
steeds wordt afgewisseld met een uu
r duisternis, verdubbelt de groei zonder d
at de planten extra water verliezen. ‘Dat biedt aanknopingspun
ten voor verbe-terde gewassen’, concluderen de au-teurs. ‘Interessant onderzoe
k,’ vindt Leo Marcelis, hoogleraar tuinbouw en productfysiologie in Wagenin
gen. ‘De focus op lichtfluc
tuaties is rele-vant, want in het veld o
f een kas fluc-tueert de lichtintensiteit op
een blad continu. Dit artikel laat elegan
t zien dat de snelheid waarme
e huidmo nd-jes daarop reageren belangr
ijk is voor productie en e
fficiënt watergebruik.’ Hij wijst er wel op dat d
e huidmondjes van commerciële gewa
ssen sneller openen en sluiten dan die van
de plan-ten in dit onderzoek: ‘
Het is de vraag hoe groot het effect va
n een extra ka -liumkanaal dan is. Bovendien
: deze onderzoekers gebrui
kten transgene planten
. Voor toepassing op commer -ciële gewassen in Europa zull
en we de reactie van huidmond
jes op een an-dere manier moeten v
ersnellen.’
Meer gro
ei door o
pgevoerd
huidmo
ndje
e x tr ak al iumk ana a
lma ak tfotos y
nthe seeff ici
ënter
Door Willy van Strien
Met een genetisch e ingreep reageren huid-mondjes vlotter op lichtfluctuaties. Gevolg: verbeterde groei, zonde r extra waterverbruik.
‘In het veld of een kas fluctueert de lichtintensiteit op een blad continu’
foto Jim Schwob - u fts University
100 JAAR VAKBLAD
3 Zwemmen tegen de klok in
Zweepstaart archaea is totaal anders dan die van bacterie
8 Rillende vrouwen op kantoor
Waarom vrouwen als koukle
um door
het leven gaan
10 & 11 Terug van weggeweest 16 februari 2019
3
2 ‘Hoe mensen m uggen besmetten’Gevierde malaria-expert Teun Bou-sema draait de rollen o
m
4&6 Poetsvissen zijn heel veelzijdig
Twee vissoorten ondergaan de karak-ter- en spiegeltest
6 7000 and still counting
Opbrengst 5000-soortenjaar in Hol-landse Duinen kan no
g oplopen
8-9 World Next Wat er Model
Welke modellen voor waterk waliteit zijn er nodig in het Antropoc
een?
11 Elke week een onenight- stand
Het 3D-seksnetwerk v an leerlingen door een andere bril
En verder:
Column 2 – Soortgenoten
6 – Recen-sie & Boekladder 7 – Post Scriptum9
– Column Koos Dijksterhuis
12 – Brie-ven & Agenda 14 –NIBI Nieuws 15 – Retina, Ad Hoc & Nomen est O
men 16
Als drie honden vechten om een been,
gaan ze er soms gezam enlijk mee heen. Hoewel hun ouders genad
eloze killers zijn, doen deze ogenschijnlijk schat -tige wildehondenpups niets liever d an spelen, bijvoorbeeld m
et dit impalabeen. De Hongaarse fotograaf Ben
ce Máté maakte het beeld van de wilde honden in het Zuid-Afrikaanse Mkuze en wer d daarmee een van de finalisten
van de Wildlife Photographer of the Year Lumix People’s Choice Award. Dat maakte de organisatie 13 februari bekend. Tot ein d juni is de foto te bewonderen in
de bij-behorende Wildlife Photographer of th e Year-tentoonstelling in het Natural History Museum in London, die het werk van ’s werelds beste natuurfotografen bijeen brengt.
Katerkoning onbekend
Geeft bier na wijn echt venijn? Duitse on derzoekers wilden eens het onderste uit d
e kan halen om te kijk en of dit waar is. Daarom nodigden zij negentig person
en uit om een aantal drankjes te nuttigen. Het recept bestond uit een paar bi
ertjes gevolgd door twee glazen wijn, en een week later d
raaiden ze dit om. V oor een tweede groep waren d
e testdagen omgekeerd. De genoteerde klachten the day after liepen uiteen: h
oofdpijn, misselijkheid, geen eetlust… Om m
aar te zwijgen over de 21 gevallen die blij waren dat ze een emm
er naast hun bed hadden staan. Maar hun opoffering zorgt wel voor een belan
grijke bijdrage aan de wetenschap: of de avond nu begin
t met wijn of bier, de katersterkte blijkt ni
et te verschillen (American Journal of
Clinical Nutrition, 8 febru
ari). In het vervolg kan ieman
d dus naar hartenlust blijven afwisselen. Het blijft alleen oppassen d
at-ie niet te diep in het bi er- en wijnglaasje kijkt. Amber Verhaar
ARTE
FAC
T
De resistentie tegen het myx omavi-rus dat veel konijnen
doodt, is meer -dere keren parallel en onafhankelijk van elkaar geëvolueerd. Dat s
chrijft een groot internationaal onderzoeks-team 14 februari in Sc
ience.
Konijnen (Oryctolagus cunicu
lus) wer -den vanaf het vasteland van E
uropa al in de 13de eeuw geïn
troduceerd in het Verenigd Koninkrijk, en van daa r-uit in 1859 in Australië. Daar
richtten de konijnen grote ec
ologische en e co-nomische schade aan. O
m die schade enigszins in te perken, werd i
n 1950 het myxomavirus ge
ïntroduceerd in Australië, en niet veel
later in Frank-rijk en het Verenigd Koninkr
ijk. Dat had het gewenste effect: in el
k van de landen resulteerde he
t virus in mas-sale mortaliteit onder
de konijnen door de ziekte myxomatose. Die aanvankelijke snel
le popu latiere-ductie vlakte echter af na ve
rloop van tijd. De konijnen en het virus
raakten verwikkeld in een evo
lutionaire wa-penwedloop. ‘De versp
reiding van het virus is een van de grootste n
atuur-lijke experimenten in de evol
utie’, zegt laatste auteur Fra
nk Jiggins. ‘Ko -nijnenpopulaties ontw
ikkelden snel resistentie. Voor ons als onderz
oekers was het unieke aspect dat di
t proces zich repliceer
de in Australië, het V er-enigd Koninkrijk én h
et vasteland van Europa, waardoo
r hetzelfde evo -lutionaire proces zich drie ke
er vol-trok.’ Ondanks onderzoek n
aar de genetica van het virus, is er veel minde
r be-kend over de genetische basi
s van de resistentie tegen myxo
matose. Om daar meer over te weten te ko
men on -derzochten de wetenschapper
s
mo-derne konijnen in Aus tralië, Frank-rijk en het Verenigd Koninkr
ijk en vergeleken hun geno
om met dat van historische museumex
emplaren die leefden voordat de pandemie
uitbrak. Daarin ontdekten de o
nderzoekers dat onder de hoge selec
tiedruk er meer allelen veranderden in
de konij-nenpopulaties in de drie land
en dan op basis van toeval te
verwachten is. In veel gevallen zijn he
t exact de-zelfde allelen die in frequentie zijn toegenomen. Dat dui
dt volgens de o n-derzoekers op parallelle evol
utie. Het zijn veelal veranderingen in e
en groot aantal immuungerelateer de genen die tezamen een
basis vormen voor resistentie, in plaats va
n enkele met een groot effect.
Dat die parallelle evolutie zo verge-lijkbaar is in d
e drie landen, komt waarschijnlijk doorda
t natuurlijke selectie inwerkte op gen
etische vari-atie die al in het voorouderge
noom in het vasteland van Eu
ropa aanwezig was en ook behouden bleef in de mo-derne konijnenpopulaties die
zich van daaruit via het Verenigd K
onink-rijk naar Australië ver
spreidden. ‘Het bestaan van deze variat
ie verklaart waarschijnlijk de snelle ontw
ikke-ling van resistentie te
gen myxoma-tose die vrijwel meteen
na de eerste uitbraken optrad’, schrijven d
e onder-zoekers. Toch maakt het virus
nog steeds veel slachtoffers. Er is nog maar e
en heel klein deel van de bij r
esistentie be-trokken genen gefixeer
d geraakt in de moderne konijnenpopulaties. ‘Wanneer resistentie de replic a-tiesnelheid van het vi
rus in de gast-heer afremt, in plaats van in
fectie volledig voorkomt, dan werk
t selectie hogere virulentie van
het virus juist in de hand’, speculeren de onderzoe-kers. ‘Overeenkomend met d
eze voor-spelling, is recent in w
ilde konijnen -populaties geobservee
rd dat de af-name in virulentie die we za
gen in eerste de jaren nadat het viru
s zijn intrede deed, nu is om
gekeerd en dat hoog virulente genotypen zijn ont-staan.’ Dierecoloog Jasja Dekk
er noemt de studie erg interessant. ‘In het
veld zien we de afgelopen tien jaren
myxo-matose nog regelmat
ig de kop op ste -ken, afgewisseld met rabbit h aemor-rhagic disease (R
HD). Mijn hypothese was da
t door selectie door RHD de re-sistentie tegen myxomatose ver-dwijnt, maar dat lijkt volgens deze studie anders te zijn’,
zegt Dekker. ‘In Nederland zijn uitbraken h
eel lokaal en kunnen dichtheden flink v
erschil-len. Ik denk daarom dat bemo
nsteren op een fijnere schaal nog me
er in-zicht zal geven.’
Wapenw
edloop t
ussen ko
nijn en v
irus
gene t ische
variatieba sisvansnelleadaptat ievankoni jnena an
my xomavirus
Door Maartje Kouwen
Konijnenpopulaties ont-wikkelden snel en p aral-lel resistentie te
gen het dodelijke myxoma
virus.
Er is nog maar een h eel klein deel van de bij resistentie betrokken genen gefixeerd geraakt foto Bence Máté/ Wildlife Photographer of the Year Lumix People’s Choice Award 100 JAAR VAKBLAD 4&6 veelzijdig
Twee vissoorten ondergaan de karak ter- en spiegeltest
6 7000 and still counting
Opbrengst 5000-soortenjaar in Hol-landse Duinen kan no
g oplopen
8-9 World Next Water Model
Welke modellen voor waterk waliteit
16 maart 2019
5
2 Eicelrijping loskoppelenvan het vrouwenlichaam
Stamcelonderzoeker S usana Chuva de Sousa Lopes maakt voortp
lanting maakbaar
3 Lichtgevende bacterie helpt inktvis jage
n
Inktvisogen stemmen lichtbehoefte af met lichtgevend orgaan
8 & 9 Biologische Bo bo’s aan de top
Bionieuws zet de invloedrijkst
e biolo-gen op een rij
10 Carnaval met bloemen e n bijtjes
Kleurrijke carnavalsm engels helpen biodiversiteit niet voor
uit
En verder:
100 jaar Vakblad 6 – Recensie 7 – Onderwijs 11 – Column Rob Kroes & Opinie 12 – Agenda 13 – NIBI Nieuws
15 – Retina, Ad Hoc & No men est Omen 16
Het optimum is voorbij
voor de libellen in Nederland. Lange tijd hadden voor
al dagvlinders en bijen het moeilijk,
en leken libellen de dans te ontsprin
gen. De stij -gende lijn van het aantal libellen
vlakt de laatste jaren echter af. De Vlinderstich
ting wijst in een persbericht van 2 m
aart op klimaatverandering als een van de oorza-ken. Warmteminnende, zui
delijke soorten zoals deze vroege glazenmaker konden zich dankzij warmere temper
aturen aanvank e-lijk verder verspreiden, m
aar noordelijke soorten hebben er last
van. Sinds 2007 is er echter in beide groepen een dalende trend te zien; onduidelijk
is waardoor. De soorten die leven van vennen en h oogve-nen gaan het hardst achteruit.
Natuurkalender 2.0
Natuur is overal. Zelfs zonder ee n stap naar buiten te ze
tten, is in het zoekgedrag op internet te
zien wat er zich afspeelt in de natuur. De paginabezoeken op Wik
ipedia reflecteren namelijk de patronen en verander
ingen in de nabije omgeving (Plos
Bio-logy, 5 maart). Onderzoekers bekeken ma ar liefst 2,33 miljard paginabezoeken over meer dan dertigduiz
end soorten in 245 talen. Die hits blijken go
ed overeen te komen me t seizoensver-anderingen, zoals planten die lo
kaal in bloei staan of vogels die gaan migreren. Voor landen met s
terke seizoen en soorten met sterk seizoensgebonden g
edrag, zoals insecten en v ogels, zijn die schommelingen het opvallendst. En dat biedt kansen voor natuur
behoud, speculeren de onder-zoekers. Niet alleen is h
iermee te zien welke soo rt wanneer piekt of het snelst verand
ert, het zoekgedrag laat ook zien w aar de mensen zitten die zich daar d
ruk om maken. En dat kan c ruci-aal zijn om te in schatten waar en wanneer e
en geldi nzamelings-actie succesvol wordt.
Maartje Kouwen
ARTE
FAC
T
Weilanden die worden geïnjecteerd met drijfmest
, bevatten minder re -genwormen aan de op
pervlakte. Deze weilanden hebben minder voedsel besch
ikbaar voor weidevo -gels, en missen de bodemverb
ete-rende kwaliteiten van
de wormen. Dat schrijven Groning
se ecologen in twee publicaties in Jo
urnal of Applied Ecology (6 maart onlin
e) en Ag ricul-ture, Ecosystems and Environm
ent (1
maart). In de Nederlandse wei
landen komen met name twee soorten wor
men voor: de rode worm (Lumbricus rubel-lus) en de grijze worm (Aporrectoda caliginosa). ‘De rode wormen komen veelvuldig na
ar de oppervlakte om plantenmateriaal te zoeken
en dat mee te nemen naar d
iepere lagen. Daardoor verbeteren z
e bodemstruc-tuur en vormen ze een belang
rijke voedselbon voor weidevogels
als de kievit’, vertelt Jeroen Onrus
t, eerste auteur van beide publicaties
. Met een speciaal gefabriceerd kar-retje probeerde hij naa
r eigen zeg-gen in de huid te kruip
en van weide-vogels. Nachtenlang reed hij liggend op zijn buik, met zijn hoofd vl
ak bij de grond met een hoo
fdlamp naar wormen te zoeken. ‘Kie
viten zijn echte zichtjagers, zij
jagen ’s nachts als wormen actief wo
rden’, verklaart Onrust. ‘Met deze methode o
ntdek-ten we dat meer dan 80 proce
nt van de wormen aan het o
ppervlak uit rode wormen bestaat.’ De vochtigheid van de bodem
is daarbij van groot bel
ang, ontdekte
Onrust. Is de grond te droog, dan kruipen de wormen n
iet meer naar de opp
ervlakte. Ook voor grutto’s, die de w
ormen dieper uit de grond trekken, is de grond dan te hard o m erin te prikken, verte
lt Onrust. In de publicatie in Agriculture, Ecosy-stems and Environment wijzen
de on-derzoekers op de rol d
ie drijfmestin -jecties in de bodem daarbij s
pelen. Melkveehouders zijn v
erplicht het mengsel van mest en urine da
t door de roostervloer van d
e stal valt, on-dergronds te injecteren in de bodem om het neerslaan van stikstof in na-tuurgebieden te voor
komen. Bij het injecteren wordt de bodem ech
ter opengesneden en dat lijkt de
toplaag uit te drogen, stelt Onrust. Op deze weilanden komen m
inder rode wo r-men voor dan in percelen wa
ar tradi-tionele ruige stalmest is opg
ebracht. In het lab bevestigde
Onrust dat rode wormen op drijfmest
minder snel groeien dan op ruige mest of stro. ‘Het verhogen van gro
ndwaterpeil, wat nu vaak in het late
voorjaar als maatregel wordt gedaan voor de wormen en vogels in droge w
eilan-den, heeft dan geen effect meer
. Als de toplaag is uitgedroogd, dan is er geen interactie met het gron
dwater meer’, zegt Onrust. Ju
ist in de peri-ode dat broedende weid
evogels voed-sel het hardst nodig he
bben, is de be-schikbaarheid van wormen l
aag, concludeert hij in Jou
rnal of Applied Ecology. De bodem meer me
t rust la-ten, is het advies van Onrust
. ‘Anders raak je de rode worm
en kwijt, en dat is nadelig voor zowel de bod
em als de vogels.’ Mestinjecties De Wageningse hoogleraar b odembi-ologie Jan Willem va n Groenigen vindt dat er ‘leuke ka nten’ aan de studie zitten, maar is niet o
vertuigd van de link tussen mestinjec
ties en de wormbeschikbaar
heid voor vo-gels. ‘D
e studies tonen aan dat vel-den die natter zijn ook meer
wormen bevatten. Maar dat ve
lden met stal-mest meer wormen b
evatten, kan dus ook komen doordat ze nou juist natter zijn en bovendien meer orga-nische stof bevatten’
, zegt Van Groe-nigen. ‘Ze speculeren
dat mestinjec -ties de bodem uitdrogen en dat er daardoor minder wormen zijn, maar tonen dat niet experi
menteel aan. Het zou mooi zijn als z
e een boer hadden gevraagd een stuk w
eiland niet te injecteren, en daar boven-gronds twee stukken met dr
ijfmest en stalmest te bemesten. Da t is een gemiste kans.’
Minder w
ormen in
drijfme
stweiland
indrogedri jfme st weil andenvindenvogel sminder
voedsel
Door Maartje Kouwen
In drijfmestweila nden is er minder worma
ctivi-teit. Dat is nadelig voor de bodemkwaliteit en de weidevogels.
‘Als de toplaag is uit- gedroogd, dan is er geen interactie met het grond- water meer’
foto ImageSelect
100 JAAR VAKBLAD
3 Lichtgevende bacterie helpt inktvis jage
n
Inktvisogen stemmen lichtbehoefte af met lichtgevend orgaan
8 & 9 Biologische Bobo’s a an de top
Bionieuws zet de invloedrijkst
e biolo-gen op een rij
10 Carnaval met bloemen e n bijtjes
Kleurrijke carnavalsm engels helpen biodiversiteit niet voor
uit
En verder:
100 jaar Vakblad 6 – Recensie 7 – Onderwijs 11 – Colum
n Rob Kroes & Opinie 12 – Agenda 13 – NIBI Nieuws 15 – Retina, Ad Hoc & Nomen est Omen 16
Natuurkalender 2.0
Natuur is overal. Zelfs zonder ee n stap naar buiten te ze
tten, is
in het zoekgedrag op internet te z ien wat er zich afspeelt in de natuur. De paginabezoeken op Wik
ipedia reflecteren namelijk de patronen en verander
ingen in de nabije omgeving (
logy, 5 maart). Onderzoekers bekeken ma ar liefst 2,33 miljard
paginabezoeken over meer dan dertigduiz end soorten in 245
talen. Die hits blijken go ed overeen te komen me
t seizoensver
anderingen, zoals planten die lo kaal in bloei staan of vogels die gaan migreren. Voor landen met s
terke seizoen en soorten met sterk seizoensgebonden g
edrag, zoals insecten en v ogels, zijn
die schommelingen het opvallendst. En dat biedt kansen voor natuur
behoud, speculeren de onder zoekers. Niet alleen is h
iermee te zien welke soo rt wanneer
piekt of het snelst verand ert, het zoekgedrag laat ook zien w
aar
de mensen zitten die zich daar d ruk om maken. En dat kan cruci aal zijn om te in schatten waar en wanneer e
en geldi
nzamelings-actie succesvol wordt. Weilanden die worden geïnjecteerd
met drijfmest , bevatten minder re
-genwormen aan de op
pervlakte. Deze weilanden hebben minder voedsel besch
ikbaar voor weidevo -gels, en missen de bodemverb
ete-rende kwaliteiten van
de wormen. Dat schrijven Groning
se ecologen in
twee publicaties in Jo
urnal of Applied Ecology (6 maart onlin
e) en Ag ricul-ture, Ecosystems and Environm
ent (1 ture, Ecosystems and Environm
ent (1 ture, Ecosystems and Environm
ent
maart). In de Nederlandse wei
landen komen met name twee soorten wor
men voor: de rode worm (Lumbricus rubel-lus) en de grijze worm (Aporrectoda caliginosa). ‘De rode wormen komen veelvuldig na
ar de oppervlakte om plantenmateriaal te zoeken
en dat mee te nemen naar d
iepere lagen. Daardoor verbeteren z
e bodemstruc-tuur en vormen ze een belang
rijke voedselbon voor weidevogels
als de kievit’, vertelt Jeroen Onrus
t, eerste auteur van beide publicaties
. Met een speciaal gefabriceerd kar-retje probeerde hij naa
r eigen zeg-gen in de huid te kruip
en van weide-vogels. Nachtenlang reed hij liggend op zijn buik, met zijn hoofd vl
ak bij de grond met een hoo
fdlamp naar wormen te zoeken. ‘Kie
viten zijn echte zichtjagers, zij
jagen ’s nachts als wormen actief wo
rden’, verklaart Onrust. ‘Met deze methode o
ntdek-Onrust. ‘Met deze methode o
ntdek-Onrust. ‘Met deze methode o
ntdek ten we dat meer dan 80 proce
nt van de wormen aan het o
ppervlak uit rode wormen bestaat.’ De vochtigheid van de bodem
is daarbij van groot bel
ang, ontdekte
Onrust. Is de grond te droog, dan kruipen de wormen n
iet meer naar de opp
ervlakte. Ook voor grutto’s, die de w
ormen dieper uit de grond trekken, is de grond dan te hard o m
erin te prikken, verte lt Onrust. In de publicatie in Agriculture, Ecosy-stems and Environment wijzen
de on
stems and Environment wijzen
de on
stems and Environment
-derzoekers op de rol d ie drijfmestin -jecties in de bodem daarbij s
pelen. Melkveehouders zijn v
erplicht het mengsel van mest en urine da
t door de roostervloer van d
e stal valt, on-dergronds te injecteren in de bodem om het neerslaan van stikstof in na-tuurgebieden te voor
komen. Bij het injecteren wordt de bodem ech
ter opengesneden en dat lijkt de
toplaag uit te drogen, stelt Onrust. Op deze
weilanden komen m
inder rode wo r-men voor dan in percelen wa
ar tradi-tionele ruige stalmest is opg
ebracht.
In het lab bevestigde Onrust dat rode wormen op drijfmest
minder snel groeien dan op ruige mest of stro. ‘Het verhogen van gro
ndwaterpeil, wat nu vaak in het late
voorjaar als maatregel wordt gedaan voor de wormen en vogels in droge w
eilan-den, heeft dan geen effect meer
. Als de toplaag is uitgedroogd, dan is er geen interactie met het gron
dwater
meer’, zegt Onrust. Ju ist in de peri-ode dat broedende weid
evogels voed-sel het hardst nodig he
bben, is de
be-schikbaarheid van wormen l aag, concludeert hij in Jou
rnal of Applied Ecology. De bodem meer me
t rust la-ten, is het advies van Onrust
. ‘Anders
raak je de rode worm en kwijt, en dat is nadelig voor zowel de bod
em als de vogels.’ Mestinjecties De Wageningse hoogleraar b odembi-ologie Jan Willem va n Groenigen vindt dat er ‘leuke ka nten’ aan de studie zitten, maar is niet o
vertuigd van de link tussen mestinjec
ties en
de wormbeschikbaar
heid voor vo-gels. ‘D
e studies tonen aan dat vel-den die natter zijn ook meer
wormen bevatten. Maar dat ve
lden met
stal-mest meer wormen b
evatten, kan dus ook komen doordat ze nou juist natter zijn en bovendien meer orga-nische stof bevatten’
, zegt Van Groe-nigen. ‘Ze speculeren
dat mestinjec ties de bodem uitdrogen en dat er daardoor minder wormen zijn, maar tonen dat niet experi
menteel aan. Het zou mooi zijn als z
e een boer hadden gevraagd een stuk w
eiland niet te injecteren, en daar boven gronds twee stukken met dr
ijfmest en stalmest te bemesten. Da t is een gemiste kans.’
Minder w
ormen in
drijfme
stweiland
in droge drijfme st weil anden vinden v
ogel smindervoedse l
Door Maartje Kouwen
In drijfmestweila nden is er minder worma
ctivi-teit. Dat is nadelig voor de bodemkwaliteit en de weidevogels.
‘Als de toplaag is uit-gedroogd, dan is er geen interactie met het grond -water meer’ 19 januari 2019
Zwaan-kleef-aan moe t soorten redden
Deltaplan Biodiversiteitsherst el zit boordevol ambiti
es Pagina 8 & 9
1
2 ‘Alles verandert op Spitsbergen’ Brandgansecoloog M aarten Loonen werd vanzelf activist4 Genregulaties maken de staart
Muisjes kregen per abuis andere staartjes
5 Monogaam dankzij universele formu le
Paringssysteem lijkt gekoppeld aan genexpressie in het brein
10 Wild ass levert Darwin op
Euraziatische ezel heeft poten tie als grote grazer
16 Kromme wulpsnav el maakt indruk
Jagers nemen Vogel va n het Jaar op de korrel
En verder:
Column 2 – Soortgenoten
6 – Onder-wijs & Lesideeën 11 – Opinie & Column Astrid Groo
t 12 – Oplossing Eindejaarspuzzel & A
genda 13 – Colofon 14 – NIBI Nieuws 15 – Retina, Ad Hoc & Nomen est Omen
16
Eén beet, vijf doden.
Dat is wat deze boomadder Atheris ceratophora
teweeg kan brengen, terwijl
sommige zeeslan -gen amper schad
e toebrengen. Dat de effectiviteit van het gif per gifslan
g sterk uiteenloopt, is een duizelingwekkend raad -sel voor wetenschappers. Op basis van
een vergelijkingsanalyse van slan
gengif van meer dan honderd slangensoorten s
chrijft een onderzoeksteam n
u over de evolut i-onaire oorsprong van divers slan
gengif in de natuur (Ecology Letters
, 8 januari). Afhankelijk van het dagm
enu van een slang, blijkt het slangengif toeg
espitst om voor specifieke prooidieren fataal te
zijn.
De varroamijt leeft ni et van het bloed van honingbijen, maar doet
zich vooral tegoed aan diens eiwitv
etli-chaam: een orgaan d
at het best te v er-gelijken is met de lever en ta
l van es-sentiële functies vervult in e
en bijen-lichaam. Dat schrijven Amerik
aanse entomologen 14 janua
ri in PNAS. De
bevinding verklaart volgen s de on-derzoekers beter waardoor g eïnfec-teerde bijenvolken pl
otseling volle-dig kunnen instorten.
Ook biedt de ontdekking volgens hen bela
ngrijke aanknopingspunten o
m de pa rasi-taire m
ijt beter te bestrijden, bijvoor-beeld door pesticiden te ontw
ikkelen die zich vooral ophopen in vet
. ‘Het is ongelooflijk ho
e een hele tak van wetenschap al tientalle
n jaren simpelweg aanneemt dat deze mijt bloed zuigt bij honing
bijen, terwijl dat dus helemaal niet
het geval blijkt. Deze onderzoekers zetten da
ar voor het eerst hun vraagte
kens bij, met als resultaat een prachtig
elegante en zeer volledige studie’, licht T
jeerd Blacquière toe, entomoloog bij de Wa
-geningen Universiteit en niet
betrok-ken bij de studie. ‘Een
echte eyeope-ner.’ Eiwitvet van honingbijen is r
ijk aan vetten en eiwitten. Het bevat
daar-door een hoge voeding
swaarde, zeker in vergelijking met het relat
ief voe-dingsarme bloed, beter beken
d als hemolymfe. Oo
k speelt het bijenvet een bel
angrijke rol bij het ontgiften van bijvoorbe
eld pesticiden, de pro -ductie van antioxida
nten, het regelen
van het immuunsysteem, de hor-moonhuishouding, e
n de productie van de waslaag voor h
et exoskelet. Bovendien lijken de monddel
en van de varroamijt weinig op die van bloedzuigende verwa
nte soorten. Het waren voor de onderzoekers
de be-langrijkste aanwijzingen om bloed als belangrijkste voed
selbron in twij-fel te trekken. Om hierin duidelijkheid te v
erschaf-fen brachten de Amer
ikanen eerst in kaart waar op een bijenlichaam
de mijten zich vooral vastklam
pen. Dat bleek niet evenredig verdeeld
, zoals te verwachten is wanneer ze hemo-lymfe zouden zuigen; bij vol
wassen bijen zat meer dan 90 procen
t van de mijten vooral onder a
an het abdo-men, de plek waar het meeste
eiwit-vet zit. Vervolgens vis
ualiseerden de onderzoekers onder andere
met elek-tronenmicroscopie dat de m
ijten zich inderdaad tegoed doe
n aan het vet. Maar daarmee was no
g niet uitgeslo -ten dat de mijten bloed eten.
Daarom voerden ze de gastheerbijen tw
ee soorten vloeistoffen, een
die alleen oplost in water en dan geel kleurt en een ander die alleen in vet oplo
st en dan rood kleurt. Vervo
lgens lieten ze mijten parasiteren op deze bijen. ‘Toen we voor het eerst de mijt
dar-men bekeken, gloeid
en ze felrood’, vertelt eerste auteur S
amual Ramsey. ‘Het was hét bewijs dat het ei
witvetli-chaam echt werd gec
onsumeerd, en niet he
t bloed. We hebben de mijten al die tijd als vampiers benad
erd, ter-wijl het dus eigenlijk weerwolven zijn. We hebben dus o
ok geen houten stokken nodig, maar zi
lveren kogels.’ Als klap op de
vuurpijl zetten de on -derzoekers in het lab
opgegroeide mijten op een dieet va
n uitsluitend bloed dan wel eiwitvet. Bloed
eters verhongerden snel, ter
wijl de veteters gezond door het leven
gingen en zelfs eitjes produceerden. ‘Hoewel de studie een zeer com
pleet beeld geeft van het ee
tgedrag van de varroamijt, denk ik niet dat
deze nieuwe kennis direct een toe
passing oplevert’, zegt Blacqu
ière. ‘Bestrij-dingsmiddelen worden
in de imkerij wel aan de lopende band gebruikt – en dat is vooralsnog o
ok echt nodig –, maar dat zijn vaak org
anische zuren of etherische oliën uit planten
die als damp door de m
ijten worden ‘inge-ademd’ of als kleine kristalle
n op de bijenhuid via contactwerking
de mij-ten aantasten. Uitein
delijk maken pesticiden bijenvolken allee
n maar vatbaarder vo
or parasieten, wat pes ti-cidegebruik weer in de hand w
erkt. Het is beter om parasie
tresistentie op natuurlijke wijze in volkeren
te laten ontstaan via natuurlijke selec
tie. Dat is misschien ingewik
keld, maar op de lange termijn wel het beste.
’
Varroam
ijt niet v
erzot op
bloed
ve tisbel angri jk s
tevoedselbronvande sa st
reuzebi jenp
ar a siet
Door Steijn van Schie
De decennia-oude over -tuiging dat varroamijten bloedzuigers zijn, kan de prullenbak in: de para
-sieten blijken vooral gek op het vet van honing
-bijen. ‘We hebben dus ook geen
houten stokken nodig, maar zilveren kogels’
foto ImageSelect
100 JAAR VAKBLAD
et is een jubileum dat we natuurlijk n iet zomaar kunnen en willen overslaan. nze voorganger – het Vakbl
ad voor Biologen – bestaat in september 2019 precies honderd jaar. iet voor niets noemt Bionieuws zich nog altijd trots hét vakblad voor biologen. us alle aanleiding dit jaar feestelijk uit t
e pakken, te herdenken, te bezinnen en vooruit te kijk
en. en eeuw waarin de biologie zich onstuimig on
twikkelde tot de belangrijkste natuurwetenschap. ondom honderd jaar evolutie van de biologie starte
n we binnenkort alvast een ru
briek. at alles cumuleert dit naj
aar in een extra feestelijk e Week van de Biologie, waarvoor we alle biologen uitnodigen.
Want honderd worden w e maar één keer!