Iedereen is anders!
Inhoudsopgave
1. Feiten (vraag&antwoord) 2. Info & tips
a. Omgaan met je omgeving
i. Problemen met je ouders
ii. Als je bang bent voor je familie iii. Vertel je het aan je vrienden?
iv. Pesten op school v. Cyberpesten
vi. Praten over wat ik voel: hoe pak ik dat aan?
b. Ontmoeten
i. Jong&Out groepen ii. Samen op kamp
iii. Actief worden bij organisatie iv. Wat als het tegenvalt…
v. Niet Alleen Anders c. Daten, liefde en seks
i. Verliefd ii. Seks
iii. Als het misgaat…
d. Als het niet goed met je gaat
i. Als je niet meer wilt leven…
ii. Tips om je beter te voelen
1. Feiten (vraag&antwoord)
∑ Waarom ben je homo, lesbisch of bi?
o De meeste wetenschappelijke onderzoeken geven aan dat seksuele voorkeur (o.a.
homoseksualiteit, heteroseksualiteit,
biseksualiteit) op verschillende manieren ontstaat.
ß Het ontstaat waarschijnlijk in de baarmoeder
∑ Een deel van de wetenschappers gaat ervan uit dat de hoeveelheid
testosteron (een hormoon waaraan een ongeboren baby blootstaat) mede bepaalt of die baby later homo,
lesbisch of hetero wordt. Testosteron heeft invloed op je hersenen: er
ontstaan verschillen in de hersenen die mede je seksuele voorkeur bepalen.
∑ De wetenschapper die dit ontdekt
heeft, heet Dick Swaab. In zijn boek ‘Wij zijn ons brein’ vertelt hij over zijn
ontdekking.
ß Het is waarschijnlijk deels erfelijk
∑ Dat betekent niet dat je ouders ook gay moeten zijn als jij op iemand van hetzelfde geslacht valt. Slechts enkele eigenschappen zijn namelijk direct erfelijk, zoals bijvoorbeeld blauwe ogen.
∑ Het is meer dat het ‘in de familie zit’. Je opa was bijvoorbeeld erg muzikaal en je nichtje is dat ook. Of je tante is
linkshandig en jij ook. Met homo- en biseksualiteit is dat vaak ook zo: je hebt
bijvoorbeeld als homo, bi of lesbo ook een (achter)neefje, (achter)nichtje, (achter)oom, (achter)tante of soms broer of zus die ook homo, lesbisch of bi is. Maar dat weet je natuurlijk niet altijd:
veel homo’s, bi’s en lesbo’s komen er niet voor uit.
∑ Dit is door verschillende
wetenschappers onderzocht.
Neurowetenschapper Simon Le Vay legt dit verder uit in zijn boek ‘Gay, straight and the reason why’.
ß Of je open bent over je homo-, lesbisch- of bi-zijn, hangt af van onder andere cultuur en religie
ß Mensen met homo-, lesbische en bi-
gevoelens hebben altijd bestaan. Het is van iedere tijd en van iedere cultuur. Het is altijd een minderheid van de mensen
(waarschijnlijk tussen de 5 en 10 procent) die homo-, lesbische of bi-gevoelens heeft.
∑ Niet in iedere cultuur wordt er gepraat over homo-, lesbische en bi-gevoelens.
In sommige culturen en religies is het taboe: mensen vinden het vreemd en durven er niet over te praten.
∑ Hoeveel homo’s, lesbiennes en bi’s zijn er?
o Er is in 2012 door het Sociaal en Cultureel
Planbureau onderzoek gedaan naar hoeveel homo’s, lesbische vrouwen en biseksuelen er zijn.
ß Zo’n 18 procent van de vrouwen zegt (ook) seksueel aangetrokken te zijn tot vrouwen.
Van de mannen zegt 13 procent zich (ook) seksueel aangetrokken te voelen tot
mannen.
ß Zo’n 13 procent van de volwassenen heeft wel eens homo- of lesbische seks gehad.
ß Zo’n 4 procent van de mannen noemt zich homo en 3 procent van de mannen noemt zich bi.
ß Zo’n 3 procent van de vrouwen noemt zich lesbisch en 3 procent noemt zich bi.
∑ Stel je hebt een klas van 30 leerlingen.
Gemiddeld betekent dit dat van die leerlingen ongeveer:
∑ 3 meisjes (ook) vallen op meisjes en 2 jongens (ook) vallen op jongens.
∑ 2 meisjes en 2 jongens een keer in hun leven homo of lesbische seks hebben.
∑ 1 jongen zich (later) homo of bi zal
noemen en 1 meisje zich (later) lesbisch of bi noemt.
∑ Wat is seksuele voorkeur?
o Seksuele voorkeur gaat over aantrekkingskracht:
tot wie voel jij je (op een seksuele manier)
aangetrokken? Op wie word je verliefd? Is dat meestal een jongen of juist een meisje? Of allebei?
o Er zijn verschillende seksuele voorkeuren bekend.
De bekendste zijn:
ß Biseksueel: je valt op meisjes en op jongens.
Misschien wat meer op meisjes, misschien wat meer op jongens.
ß Lesbisch: jij bent een meisje en je valt (meestal) op meisjes.
ß Homo: jij bent een jongen en je valt (meestal) op jongens.
ß Hetero: je bent een meisje en je valt
(meestal) op jongens. Of je bent een jongen en valt (meestal) op meisjes.
o Maar je hebt daarnaast ook:
ß Panseksueel: je valt op mensen ongeacht geslacht, je bent als het ware ‘genderblind’.
Je kunt ook op een persoon vallen die niet duidelijk een meisje of een jongen is.
ß Queer: een verzamelnaam voor iedereen die de bestaande man/vrouw-, homo/
hetero-hokjes (te) beperkend of niet fijn vindt.
ß Aseksueel: jij hebt geen seksueel verlangen naar een andere persoon. Dat betekent niet dat je niet van iemand kan houden of verliefd worden. Dit verschilt van persoon tot persoon.
∑ Hoe vaak komt biseksualiteit voor?
o Veel mensen zijn biseksueel. Sterker nog: er zijn zelfs meer biseksuelen dan homo’s en lesbo’s.
Ook een deel van de hetero’s heeft biseksuele gevoelens. Volgens onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt in totaal 10
procent van de mannen (1 op de 10) en 16 procent van de vrouwen (1 à 2 vrouwen op de 10) zich aangetrokken te voelen tot zowel
mannen als vrouwen.
∑ Wanneer kom je erachter dat je homo, bi of lesbisch bent?
o Een vaste leeftijd waarop iemand weet of hij of zij homo, bi of lesbisch is, bestaat niet; de een weet al als 6-jarige dat hij of zij homo, bi of
lesbisch is, de ander ontdekt het pas op 40-jarige leeftijd.
o Er zijn mensen die al jaren getrouwd zijn en er dan achter komen dat zij homo, bi of lesbisch zijn. Wanneer deze mensen terugkijken op hun
leven hebben ze wel vaak het gevoel gehad
‘anders’ te zijn dan anderen.
o De meeste jongeren ontdekken hun seksuele voorkeur tijdens hun puberteit (de tijd waarin je je ontwikkelt van kind tot jongvolwassene).
∑ Kunnen homo’s en lesbo’s kinderen krijgen?
o Jazeker! Een groot deel van de homo’s en lesbo’s heeft kinderen: er zijn in Nederland minstens 25.000 gezinnen met twee mama’s en/of twee papa’s. Het ouderschap kan op verschillende manieren ontstaan.
o Bijvoorbeeld:
ß Twee vrouwen kunnen een kind krijgen door kunstmatige inseminatie: een vrouw heeft dan geen seks met een man maar er
worden in het ziekenhuis spermacellen in haar baarmoeder gebracht waardoor ze zwanger kan worden. De spermacellen zijn afkomstig van een man die het stel kent uit de omgeving (bijvoorbeeld een goede vriend) of van een anonieme donor van de spermabank. De vrouw kan de
spermacellen ook zelf inbrengen via een plastic spuitje (zonder naald).
ß Een koppel kan een kind adopteren:
bijvoorbeeld een kind uit de Verenigde Staten of een kind uit Nederland.
ß Twee mannen kunnen een kind krijgen met een draagmoeder. Een draagmoeder
draagt meestal een kind dat niet biologisch van haar is: de eicel komt dan van een
andere vrouw en de spermacellen van een van de vaders van het kind. Dit wordt
kunstmatig in het ziekenhuis ingebracht.
ß Twee mannen en twee vrouwen voeden samen een kind op: zij zijn samen de ouders van het kind. Één van de vrouwen baart het kind en één van de mannen is de
biologische vader. De zwangerschap
ontstaat door kunstmatige inseminatie: de spermacellen van één van de mannen
worden ingebracht bij één van de vrouwen.
Dit kan in het ziekenhuis, maar de
aanstaande ouders kunnen het ook zelf doen via een plastic spuitje.
ß Een andere optie is als één van de partners trans is en eicellen of spermacellen heeft bewaard (in het ziekenhuis).
∑ Kun je van homo– of biseksualiteit genezen?
o Homo- of biseksualiteit is geen ziekte, dus je er kan er ook niet van genezen. Zie het als een soort eigenschap. Het is een beetje te
vergelijken met linkshandigheid. Je bent dan anders dan de meeste anderen maar je bent niet ziek. Er valt dus niks te ‘genezen’. Dit is gewoon wie jij bent.
∑ Heb je als homo meer kans op aids?
o Als je aan anale seks doet heb je meer kans op Hepatitis B en overdracht van hiv (hiv is het virus dat aids veroorzaakt). Dat geldt voor homo’s en voor hetero’s die dat doen. Belangrijk is dat je het altijd veilig doet.
∑ Is er in een homo- of lesbische relatie altijd een
‘mannetje’ en een ‘vrouwtje’?-
o Nee, dat is onzin. Er zijn allerlei soorten relaties en iedereen doet het weer anders. Meestal verdeel je bijvoorbeeld de taken in het huishouden aan de hand van wie wat leuk vindt of goed kan.
∑ Hoe hebben homomannen seks met elkaar?
o Er zijn allerlei manieren voor twee mannen om seks te hebben. Alle seksuele handelingen tussen man en vrouw kunnen twee mannen ook doen, maar sommige dingen gaan net even anders.
o Soms denken hetero’s dat homomannen alleen aan anale seks doen. Gemiddeld doen hetero’s bijna net zo vaak aan anale seks als
homomannen. En sommige homomannen doen niet aan anale seks.
∑ Hoe hebben lesbiennes seks met elkaar?
o Er zijn voor twee vrouwen allerlei manieren om seks met elkaar te hebben. Bijna alle seksuele handelingen die een man en vrouw doen, kunnen twee vrouwen ook samen doen, maar sommige dingen gaan net even anders.
o Soms denken hetero’s dat lesbische vrouwen geen seks kunnen hebben met elkaar. Dat is natuurlijk niet waar.
∑ Zijn homo’s vrouwelijk?/Zijn lesbiennes mannelijk?- o Sommige homo’s zijn in de ogen van anderen
‘vrouwelijk’. En sommige lesbische vrouwen zijn in de ogen van anderen ‘mannelijk’. Maar zeker niet allemaal. Aan veel homo’s en lesbo’s kun je niet eens zien dat ze homo of lesbisch zijn.
Bovendien zijn sommige heterojongens ook wat vrouwelijker of heteromeisjes wat mannelijker.
Dat kan verschillen per persoon.
o Ideeën over wat ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’
gedrag is, is erg afhankelijk van de cultuur
waarin je leeft. Het staat niet vast. Bijvoorbeeld:
ß In de Verenigde Staten wordt het veel
‘normaler’ gevonden dat meisjes voetballen dan in Nederland.
ß Theater en dansen werden in de tijd van Shakespeare juist door mannen uitgevoerd.
Het werd niet gezien als ‘vrouwelijk’ en ook de vrouwenrollen werden gespeeld door mannen.
ß Lange tijd dacht men dat vrouwen die gingen studeren hun ‘vrouwelijkheid’
zouden verliezen. Inmiddels is studeren heel normaal voor vrouwen.
ß Arts zijn vond men lange tijd een
‘mannenberoep’. Tegenwoordig zijn er zelfs meer meisjes arts dan jongens.
∑ Komt homoseksualiteit alleen voor in het westen?
o Homoseksualiteit komt overal ter wereld voor. In landen als Turkije, Marokko, Iran, Pakistan, Jemen of Zimbabwe is homoseksualiteit verboden.
Daardoor denkt men vaak dat het daar niet voorkomt, maar dat is niet waar: er wordt gewoon meestal niet over gepraat. Waarom zouden ze in die landen homoseksualiteit moeten verbieden als het er niet voorkomt?
∑ Is homoseksualiteit iets van deze tijd?
o Mensen met homo-, lesbische en bi-gevoelens hebben altijd bestaan. Het is van iedere tijd en van iedere cultuur:
ß In de tijd van de oude Grieken was seks tussen mannen heel gebruikelijk. Niemand vond dat gek. De Griekse dichteres Sappho van het eiland Lesbos schreef
liefdesgedichten voor vrouwen. De term
‘lesbisch’ verwijst dan ook naar het eiland Lesbos.
∑ Komt homoseksualiteit alleen voor bij mensen?
o Nee, homoseksualiteit komt ook onder dieren voor. Bij 470 dierensoorten is al homoseksueel gedrag vastgesteld. Maar er zijn waarschijnlijk nog veel meer diersoorten waarvan een deel
homoseksueel gedrag vertoont. Zo is bijvoorbeeld 8 procent van de schapen homoseksueel en bij giraffen vindt zelfs 94 procent van de seksuele handelingen plaats tussen mannetjes onderling. In dierentuinen is ook 1 op de 5 paren van de koningspinguïn van hetzelfde geslacht.
2. Info & Tips
a.
Omgaan met je omgeving i. Problemen met je oudersSommige ouders hebben veel moeite met het idee dat hun kind op meisjes/jongens valt. Ze kunnen zich misschien niet voorstellen dat hun kind deze gevoelens heeft. Ze
willen soms dat hun kind verandert, maar dat gaat niet.
Bij de meeste ouders gaat dit in de loop van de tijd over:
ze wennen eraan. Dat kan een tijdje duren: bij de één een paar maanden, bij de ander wat langer. Een klein deel van de ouders blijft moeite hebben met de homo-, lesbische, bi-gevoelens van hun kind.
∑ Herken je dit?
o Je ouders vinden het raar om te praten over homo-, lesbische, bi- of transgendergevoelens.
o Je ouders vinden dat het niet mag van de islam, het christendom, het jodendom of het
hindoeïsme.
o Je ouders denken dat je ziek bent als je homo-, lesbische, bi- of transgendergevoelens hebt.
o Je ouders denken dat het hun schuld is dat je homo-, lesbische, bi- of transgendergevoelens hebt.
o Je ouders denken dat je gevoelens niet echt zijn en dat het weer overgaat.
o Je ouders zijn bang dat je geen fijn leven zult hebben als je homo-, lesbische, bi- of
transgendergevoelens hebt.
o Je ouders zijn bang dat andere mensen over jou en jouw familie gaan roddelen.
o Je ouders verwachten dat de goede naam van de familie wordt aangetast (familie-eer). Dit is bijvoorbeeld het geval in sommige Turkse,
Marokkaanse Somalische, Afghaanse en Hindoestaanse families.
∑ Hoe komt het?
o Er zijn verschillende redenen waarom ouders veel moeite kunnen hebben met de homo-, lesbische, bi- of transgendergevoelens van hun kind:
ß Vaak heeft te maken met onwetendheid.
Je ouders weten misschien nog weinig van dit onderwerp af.
ß Je ouders zijn misschien opgevoed met
allerlei mythes en onwaarheden over homo- , lesbische, bi- of transgendergevoelens.
ß Je ouders zijn opgegroeid in een tijdwaarin er niet werd gesproken over homo-,
lesbische, bi- of transgendergevoelens. Ze zijn niet gewend om hierover te praten.
Tegenwoordig is dit normaler.
ß Het kan zijn dat je ouders het gevoel hebben dat de omgeving om hen heen (familie, buren, vrienden) het niet zullen accepteren. Ze weten niet hoe ze hiermee om moeten gaan.
ß Ouders willen vaak het beste voor hun kind en zijn bang dat het niet goed met je zal gaan.
∑ Wat kan je doen?
o Het kan lastig zijn als je ouders moeite hebben met jouw gevoelens. Je kunt het volgende doen:
ß Als je bang bent dat je ouders niet positief reageren:
∑ Je kan het onderwerp homoseksualiteit aankaarten zonder zelf uit de kast te komen. Vertel bijvoorbeeld over
iemand die je kent die homo, lesbisch
of bi is en kijk hoe je ouders hierop reageren.
∑ Je kunt een gayblad zoals de Z|Z of Winq of iets dergelijks op je bureau laten liggen. Misschien beginnen ze er dan zelf een gesprek over. Zo kunnen ze alvast wennen aan het idee.
∑ Je kunt iemand anders vragen om het aan je ouders te vertellen. Dat kan bijvoorbeeld een zus, tante, oom of vriend(in) van je ouders zijn. Belangrijk is dat het iemand is die jij kunt vertrouwen en die jouw gevoelens begrijpt.
∑ Als je twijfelt hoe je ouders reageren, kun je met een hulpverlener
doorspreken hoe je dit het beste kan aanpakken. Denk bijvoorbeeld aan de schoolmaatschappelijk werker of
iemand van Gay & Lesbian Switchboard.
ß Als je ouders niet erg positief reageren:
∑ Praten jullie thuis wel eens over
gevoelens met elkaar? In dat geval kan je het beste het gesprek aan gaan.
Vertel wat jij van hun reactie vindt.
Vertel je ouders ook dat je begrijpt dat ze even tijd nodig zullen hebben.
∑ Soms kan het handig zijn om iemand anders te vragen om met je ouders te praten. Dat kan bijvoorbeeld een zus, tante, oom of vriend(in) van je ouders zijn. Belangrijk is dat het iemand is die jij kunt vertrouwen en die jouw gevoelens begrijpt.
∑ Misschien helpt het je ouders als je met ze afspreekt om het (even) binnen het gezin te houden. Je spreekt dan met elkaar af dat de andere familieleden of buurtgenoten niet op de hoogte
worden gesteld van jouw gevoelens.
Denk goed na of dat voor jou oké
voelt. Als je dit niet wilt, dan is het goed om dit aan te geven aan je ouders.
∑ Kom je er thuis niet uit? Dan kan je altijd hulp vragen van een hulpverlener,
bijvoorbeeld: het maatschappelijk
werk. Het maatschappelijk werk helpt je om de dingen op een rijtje te zetten. Ze luisteren naar je en gaan dan samen met jou bedenken hoe je het beste de problemen kunt aanpakken. Je kunt ook samen met je ouders terecht bij het maatschappelijk werk.