• No results found

Proeven met stekken onder waterverneveling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Proeven met stekken onder waterverneveling"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proeven met stekken onder waterverneveling

Ir. J. Floor

Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen Inleiding.

Het stekken onder waterverneveling is een nieuwe stekmethode, waarbij de stekken besproeid worden met water in uiterst fijne verneveling door een buis met sproeidoppen aangesloten op de waterleiding. In zijn eenvoudigste vorm wordt continu gesproeid, doch er zijn electronische apparaten in onder-zoek, waarmede beoogd wordt de besproeiing te regelen naar behoefte van de stekken.

Deze nieuwe techniek is van uit Amerika tot ons gekomen. Volgens de daar opgedane ervaringen werd hiermede bij tal van gewassen een vluggere en betere beworteling verkregen dan met de oude methode mogelijk was. Bovendien konden planten, die tevoren nog moeilijkheden opleverden, thans onder waterverneveling met goed gevolg aan de wortel gebracht worden. Uiteraard werd bij het onderhavige onderzoek een dankbaar gebruik van deze ervaringen gemaakt.

Er dient echter ook op gewezen te worden, dat het stekken onder water-verneveling aansluit op bestaande praktijken. Bij de verzorging van stekken gaat het vóór alles om het handhaven van een hoge luchtvochtigheid. Daar-toe wordt niet alleen gegoten wanneer dat nodig is, doch ook geschermd om een te hoog oplopen van de temperatuur en een mogelijke daling van de luchtvochtigheid te voorkomen. Vooral bij warm zonnig weer, wanneer zwaar geschermd moet worden, ontvangen de stekken te weinig licht, waardoor de assimilatie, dus de vorming van koolhydraten, beperkt wordt, met als gevolg een vertraging van de wortelvorming en in uiterste gevallen een afsterven van de stekken. Men kan dit nadeel ondervangen, althans voor stekken in bakken, door weinig of niet te schermen, maar dan moeten de stekken ook met korte tussenpozen gesproeid worden. Er zijn wel gevallen bekend, waarin op deze manier een uitzonderlijk snelle en goede beworteling verkregen werd. Het behoeft geen betoog, dat een dergelijke methode zeer bewerkelijk is. Dit bezwaar kan echter geheel ondervangen worden door het sproeien me-chanisch uit te voeren door een buis met sproeidoppen aangesloten op de waterleiding, met andere woorden, door toepassing van waterverneveling. Het stekken onder waterverneveling is dus op te vatten als het mechaniseren van een reeds bestaande stekmethode, waarbij veel gesproeid wordt en weinig of niet geschermd.

Het inzicht omtrent de voor wortelvorming gunstige voorwaarden waar naar gestreefd werd bij het uitwerken van de nieuwe stekmethode werd ver-helderd door het onderzoek van Evans, dat betrekking heeft op het stekken van cacao.

Een verslag van eigen proeven met vermelding van conclusies waartoe deze geleid hebben volgt nu.

Proeven 1953.

Allereerst werden de mogelijkheden verkend welke het stekken onder waterverneveling biedt. Daartoe werd een aantal uiteenlopende planten zowel onder waterverneveling als op de gebruikelijke manier in een bedding onder glas gestekt.

(2)

X CD a > G > « -o c o ^ w Cfl a m > CD a w X X 3 -o -a u u u C o u o n S o pa u pi3oaßa3j4 3 a e |Bjuey CQ a >—• o u u - -• "2 o o> o a c 't. ?! — w CQ " • 3 o o

z

VO 3 m 3v r» o C^l m o m o o r^ O o ^o o t-^ m o OO ro r^ t r* « — ro O a OO 03 O <-*». 0 QJ "7*, U *n k. •Si <" • a 3 CQ 2 ** £ * 3 o. U 2 c > O <u a o U 2 in m es -H 00 m "O -*t-çj, i> $ U o a o tN ^r —1 c 0 u 'A m ^ 0 m > (U c VI ro j<i 0 <N C 0 u tn a M 0 <N > eu C VI ro O d C 0 u <n a -M u-i f t t r -r c o a 0. o E ._r /D 3 tu J3 u w a 0 <5 - 0 " i -a 4 S t - ,

(3)

:> m o m m o o o <c> - —> —• oo 0\ O O - H t ^ - ^ m TT t^> i n m m r-». •-" CT\ i n t M M vo -«r —< m fs) m <N t^ en s . oo i n [Q rt co ro Ö3 ro « ^ -Q -ü Jtf J3 A A ra m A A A ^ J * ^ ^ ja ^ j a c3 fl rt nï .O ^ O oo oo oo t ^ . N . '5J-T~ — CN oo OO OO oO oO T r%. r^- r~-> T" CN i— *-* *-. CN o « 10 co o 3 O. O c ~ ^Z <0 T S S

(4)

Voor waterverneveling werden Teejet-spleetdoppen nr. J4 T T 650067 ge-bruikt, welke waaiervormig sproeien onder een hoek van 65°. Deze sproei-doppen werden geschroefd op buizen, aan weerszijden langs de bovenrand van de bedding, welke aangesloten waren op de waterleiding, 's Morgens vroeg werd de sproei-installatie in werking gesteld tot 's avonds tegen zons-ondergang. De kas werd in het geheel niet geschermd, doch zodra de tempe-ratuur tot 30° C opliep werd gelucht. Om verzekerd te zijn van een goede drainage werd zand als stekmedium gebruikt en werd voor een goede water-afvoer gezorgd. Voor stekken onder dubbel glas werd echter turfmolm/zand als medium gebruikt, daar uit ervaring wel bekend is, dat hiermede in vrij-wel alle gevallen een betere beworteling verkregen kan worden dan met zand alleen. Alleen Prunus mahaleb werd ook onder dubbel glas in zand gestoken.

Bezien we nu tabel 1 voor een vergelijking van waterverneveling in een kas met de stekmethode onder dubbel glas.

Het blijkt dan, dat in vele gevallen, doch niet altijd, de beste beworteling verkregen werd onder waterverneveling (zie de nrs. 1—-5, 11 —13 en 15). Soms zijn de verschillen werkelijk zeer groot, zoals bij Lonicera en Erica (4 en 11). Eigenlijk is in het eerste geval de vergelijking niet zuiver, daar extra zachte stekken genomen werden, die wel snel bewortelden onder water-verneveling, doch onder dubbel glas spoedig wegrotten. Voor laatstgenoemde methode was het gebruikte type stek dus niet optimaal. In ieder geval wijst de verkregen uitkomst er wel op, dat voor waterverneveling zeer zachte stekken genomen kunnen worden.

In andere gevallen, zoals bij Chaenomeles (6) was de beworteling onder dubbel glas beter dan ander waterverneveling. Het jaar daarop, toen met minder water gesproeid kon worden, werd dezelfde Chaenomeles, behalve in zand, ook in turfmolm:zand = 1 : 1 gestekt, (zie tabel 2 ) . Van 100 stek-ken bewortelden er 76 in zand en 92 in turfmolm/zand. Dit wijst er wel op, dat in principe nog grotere verschillen ten gunste van de waterverneveling mogelijk zijn dan bereikt werden.

Enkele planten werden zowel in een kas als in een dubbele bak gestekt onder waterverneveling. Zodoende kon althans een voorlopige indruk ver-kregen worden omtrent de mogelijkheden, welke een dubbele bak biedt. Op beide plaatsen werden dezelfde sproeidoppen gebruikt en werd in het geheel niet geschermd.

Uiteraard werd de bak wel afgedekt met eenruiters. Zodoende kon de af-koelende werking van het sproeiwater zoveel mogelijk gecompenseerd wor-den door de opgevangen zonnewarmte.

Bezien we nu de nrs. 10—16 van Tabel 1 voor de verkregen uitkomsten, dan blijkt, dat het tempo van beworteling in een bak als regel veel trager is dan in een kas. Desondanks blijven de stekken in een bak beter in leven dan onder dubbel glas. Vooral is dit het geval bij de nummers 10 en 11. Van Berberis waren in de bak alle 20 stekken in leven tegen slechts 2 onder dubbel glas en van Erica 18 stuks in een bak tegen 1 onder dubbel glas. In principe kan waterverneveling dus blijkbaar ook in een bak voordelen hebben, doch het tempo van beworteling dient opgevoerd te worden. Daar-voor zal een hogere temperatuur van het stekmedium noodzakelijk zijn wat bereikt kan worden door minder te sproeien waardoor de afkoelende wer-king van het water beperkt wordt.

(5)

Proeven in 1954.

Het verdere onderzoek is er vooral op gericht om het stekken onder water-verneveling uit te werken voor toepassing in een bak. Allereerst werd het nodig geoordeeld om over betere sproeidoppen te beschikken dan Teejets. Dergelijke doppen mogen voldoen voor het doel waarvoor zij gemaakt zijn, namelijk distribueren van bestrijdingsmiddelen, voor het besproeien van stekken laten zij nog wel het een en ander te wensen over. Voor het laatst-genoemde doel dienen speciale doppen ontworpen te worden welke voldoen aan de volgende eisen: gering waterverbruik, gunstig sproeipatroon, aange-past aan de gangbare stekruimte en bedrijfszekerheid. Ir. A. W y a t t (Land-bouw Physisch-Technische Dienst) werd bereid gevonden hiernaar een onderzoek in te stellen. Als eerste resultaat werd een vlaksproeiende dop verkregen met halfcirkelvormig sproeipatroon. Deze dop verbruikt minder water dan een Teejet en heeft ook een betere waterverdeling.

Fiy.

1-Bak niet stekken onder watervernevelint].

In fig. 1 ziet men doppen van een dergelijk type gemonteerd op leidingen langs de rand van een dubbele bak. De stekken werden in houten kistjes van 40 x 25 x 10 cm met gazen bodem gestoken, welke op betonnen balken in de bak gezet werden. Er werd in het geheel niet geschermd. De be-sproeiing was continu en de waterafvoer vond plaats via draineerbuizen onder de bak naar een sloot. Dat op deze wijze goede uitkomsten verkregen kunnen worden moge blijken uit tabel 2.

(6)

piaOJÔjajq JUB[d3Q <^ i-; c. t^ ON u~» m o o o o f«") r«"i o o *£> fN -O IB f-, O j * j S ! J 3 5 I .ä ca I -c*i m o r^ tn rHoo^-ootom w » o i s M r CT) c "3 > (j a U J3 u H l « * 3 a a o u U i CV -a c o JX « X I c 4 1 a ,_ a u ^ _* cv a ra > t x e w 0 £ CV CQ 6 u u 3 0 A ; m A SJBBjcJ _... — ta n — o u -- — e C 3 ra 1 T J J4 . £ g U -, o -s ra ra < .* w " 0 > -a (0 < S ra ra % MM. M rara ra JQ j a x> Î 5 ctj rara - * XX) O .S a M v> M M M M X - * - Q X X X o: row O 0 s a e a a -s^l V^J ^ J > ^ " î ^ ^< J D 1 1 -a (J 0 a ^ «5 ^ - Ü J 3 1- 4* <U T 3 T J <U dj O o a a M v* M (o M M <o X) >Jd Xi -SC J 3 J 3 J E (H J-CJ ÛJ u U t -' U " O (u tu ü> a i tu ' U ' U ' U

°- °- a a a ^

>S ! * os o; ^>^> .. ~ M M M <n X XI J 3 - * u i-< U CU eu f U T J - ü 1 3 1 ; eu , , <D 0 0 ^ ° a a ( N - H ^ H ^ H r-T-S 4> "T3 GO O (Ü > -a t^ oo o o ^H c o o o rn .—. c m m m t ^ t^> x i r^> t-- t ^ E ^ (J i - r-ï^ (NI (N <N "«f ^ ^ ü G d O o O O <N C G. G r*"; ( N r*"i < (Ü <V (U I i ' t^. T J T 3 T 3 f"- f^ f^ a* b> \ <ü T ï "O t"*"» 1 3 O 1~, CD C • " " rX 0 T 3 F i > -a 0 a; c a • - 0 M t! Ü os a 0 p -n 'S 0 0 3 c J 3 u • ^ t/î 3 u C j « : t y « O . O O o> c J>! (U « Q . 0 "^ u O 0 ^ <u c • M M u « a p a o TD 2 " ~* 0 o t - VH O î u> c c j«; A : M t/i w w a a a o o o i j - u - u o CTJ C Ü w a 0 R T ) • " " in gro e be d n groe i OJ o "3 u E E « » W 4 j O :l? TT""3 "O Ü _ > p F ftj T3 CO S O. u 0 T3 ' a Ü E Ë » Ë

& <u a . «u

•OT3 OT3 .3„ * c o Q a ra eu J : O U ÛJ S p ~~M Ë Cu -a ' o U a ro Ë u « 13JS '? §.5 5 — œ c 3 r; v» S « E 1 •u 5 u ; £ ~ u w (0 T3 o> Ë .!= 3 > .S ra Ë ^i to ra eu ra C. P S, 5 CT) 5 3 b >. -™ C "eu . 5 w ^ 3 H Œ M "D O O JS t. o . 3 6 S T S ^ Ä J t j \SCu Ë E Ë eu eu eu -a -o -o cis a oca m Kon i c -a -dr a i pse u pae a c m 0 ra .ïï ^ pha n war t ia e u « A h m a s u "a c n E eu eu •O T3 ra c CO G ra to 0 "eu • T eu ^ 2 OO

(7)

Enkele planten werden zowel in een kas als in een bak gestekt. Over het algemeen zijn de verschillen tussen kas en bak van weinig of geen betekenis. Alleen Ilex verticillata bewortelde in de kas beslist beter, doch Ligustrum ovalifolium Hassk. 'aureomarginatum' toonde een duidelijk verschil ten gunste van de bak. Zoals reeds vermeld gaf Chaenomeles de beste beworteling in turfmolm/zand. Blijkbaar heeft turfmolm zelfs bij continu-besproeiing geen ongunstige invloed op de drainage.

Gedurende de uniform koele zomer van 1954 behoefde de stekbak in het geheel niet gelucht te worden. De verzorging der stekken bestond uit niets anders dan het aan- en afzetten van de sproei-installatie, doch dit zou ook mechanisch door een tijdklok gedaan kunnen worden. Hieruit blijkt wel, dat de nieuwe stekmethode een zeer belangrijke arbeidsbesparing mogelijk maakt.

Proeven in 1955.

Dit jaar stonden weer nieuwe sproeidoppen ter beschikking van twee ver-schillende typen welke gemaakt werden door de Landbouw Physisch-Tech-nische Dienst. Het zijn beide vlak-sproeiende doppen met cirkelvormig sproeipatroon en een nog weer geringer waterverbruik. Bij deze doppen wordt het water op zij in een rotatiekamer geleid waardoor het een werve-lende beweging verkrijgt voordat het door een sproeiopening van minder dan 1 mm tegen een verstelbaar plaatje uiteen slaat in een fijne mist. Het is gebleken, dat op deze wijze een zeer gelijkmatige waterverneveling ver-kregen kan worden.

Fig. 2.

Sprocidop voor watcrverncvcling in een bak of plastic tent.

De in fig. 2 afgebeelde dop heeft een sproeibereik van 1.50 m en dient voor waterverneveling in een bak. Een iets kleiner type, met een sproei-bereik van 1 m, werd gemaakt voor gebruik in een kas boven een bedding. Deze doppen werden op afstanden van 1 m gemonteerd op een koperen buis midden boven het stekbed, welke aangesloten was op de waterleiding.

Bij continu-verneveling laten beide doppen niets te wensen over, doch bij periodieke besproeiing raakten de doppen van tijd tot tijd verstopt, zodat een regelmatige controle nodig was. Hierin zal nog wel enige verbetering

(8)

gebracht kunnen worden, doch het gesignaleerde bezwaar zal vermoedelijk niet geheel ondervangen kunnen worden, daar bekend is, dat de zeer dure zelfreinigende sproeidoppen toch ook nog onderhoud vragen.

Met de bedoeling de techniek van het stekken onder waterverneveling verder te verbeteren, werden de volgende behandelingen met elkander ver-geleken.

1. bak met continu-besproeiïng zonder schermen (verderop aangeduid als c) 2. idem, doch bovendien met electrische bodemverwarming (20° C) (cv) 3. bak met periodieke besproeiing (20 sec. per 5 min.), geschermd met

kaas-doek (p)

4. plastic tent met eenzelfde periodieke besproeiing, geschermd met kaas-doek (t)

5. plastic tent met electronische vochtigheidsregelaar (e).

De stekken werden weer in houten kistjes gestoken met gazen bodem op betonnen balken. In de bak met verwarming werden de stekken in een laag zand van ± 15 cm gestoken welke direct op de bodem van de bak aange-bracht was. Behandeling (e) moest geheel uitvallen daar de electronische vochtigheidsregelaar niet voldeed in de kleine afgesloten vochtige ruimte van een plastic tent. W e l werd het apparaat gevoeliger gemaakt zodat het reageerde op kleinere verschillen in vochtigheid, doch dit had een zeer on-regelmatige werking tengevolge. Een plastic tent werd gemaakt van 5/8ste union-buis, zoals gebruikt voor lichtleidingen, en glashelder P.V.C, ter dikte van 0.2 mm (fig. 3 ) .

Fig. 3.

Plastic tent mot stekken onder watervenievelincj.

Bij periodieke waterverneveling werd 20 seconden van iedere 5 ininuten gesproeid. Een dergelijke sproeitijd was juist voldoende om de bladeren vochtig te maken. De onderbrekingen kunnen dan ook kort genomen wor-den, wat nodig kan zijn gedurende warme zonnige periowor-den, waarin veel gelucht moet worden. Hiertoe werd overgegaan wanneer een temperatuur van 30° C bereikt werd. Om de schommelingen in vochtigheid en

(9)

tempe-ratuur bij periodieke besproeiing verder te beperken werd geschermd met kaasdoek. Waarnemingen hebben evenwel aangetoond, dat schermen ook de minimumtemperatuur van het stekmedium drukt.

Tabel 3. Gemiddelde minimum-temperaturen van het stekmedium

continu bak (c) juli 18.6 augustus 18.7 1 —15 september 16.3 periodiek bak (p) 18.2 18.3 16.9 periodiek tent (t) 17.9 16.9 14.8 Zoals uit tabel 3 blijkt was in juli en augustus deze temperatuur in (p) gemiddeld 0,4° C lager dan in (c). Vanaf begin september werd (p) niet meer geschermd, waardoor in (p) een hogere temperatuur bereikt kon wor-den dan in (c). Bij vergelijking van (p) met (t) blijkt verder dat een plastic tent sterker afkoelt dan een bak en dit des te meer naarmate de nachten langer worden.

De waargenomen minimum-temperaturen doen veronderstellen, dat de bodemtemperaturen zich op een niveau bewegen welke gunstig is voor wortel-vorming. Bij vergelijking der gegeven behandelingen (tabel 4) valt dan ook op, dat eigenlijk geen enkele aanwijzing verkregen werd, welke pleit voor bodemverwarming. De andere behandelingen waren ieder op hun beurt wel eens een keer de beste.

Vermoedelijk zijn de onderlinge verschillen niet zo heel groot, alhoewel over het geheel de beste beworteling toch wel verkregen werd in een plastic tent. Voor gewassen, die snel bewortelen kan continu sproeien een zeer bruikbare en goedkope methode zijn. zoals in het bijzonder gebleken is uit de in 1954 opgedane ervaringen. Men heeft dan bovendien het voordeel van uiterst gering toezicht omdat de sproeidoppen niet verstopt raken en er ook minder gelucht behoeft te worden. W i l men echter planten stekken die traag bewortelen, dan staat men allereerst voor de opgave om de bladeren gedu-rende lange tijd in goede conditie te houden. Men komt dan ongetwijfeld het verst met periodiek sproeien, ook al omdat hiermede het bezwaar van algenvorming op de bladeren voorkomen wordt. Bij geen der behandelingen zagen de stekken er zo fris uit als in de plastic tent, vandaar dan ook, dat een aantal planten in onderzoek hierin geplaatst werden. De daarbij ver-kregen uitkomsten zijn vermeld in tabel 5.

Tabel 5. Beworteling van stekken onder periodieke besproeiing in een

plastic tent. Naam Acer saccharinum Chaenomeles cv. Elaeagnus pungens Erica vagans 'Mrs. Maxwell' Prunus subhirtella nalis' ! 'aurea' D. F. 'autum-Aard v. d. stek top v. zijsch. in groei (zacht) top v. zijsch. in groei zijscheuten in rust zijscheutjes in groei zijsch. in groei (v. bew. stekken) "ra o < 1 30; 50 30 204 80^ contr. dat. 21/7-6/9 28/7-6/9 18/7-6/9 18/7-19/9 26/7-6/9 -o O CÛ 2°/„ 2 % 2°/o 1% 'W/. ^ 21 12 197 23 Beworteling 4) O ai 7 17 27 1 33 JZ 2 16 2 3 5> 1 _3 "5 ï »/n 100 90 96 97 74

(10)

_3 "E. ö « CC (35 a "3 > c u > -o G O c t l C > G O CL) P3 - O t» 1 c ^ i o s OS G U ~0 e ra _c na ü 03 c — 0 u _ e ra 6> - U w 8 ra J3 < .* w -ó > T3 re < £ IQ (0

z

o c "(3 u Q5 4) X ) Jc W 0 CC t . " ra ra OO v O m CS C O u ^ ra J 3 o ~ o i g ^ f o> VO O CS i n CS 'S o ;-D3 c -S "3 CJ ™ m a o 5 u 3 S-E 3 U '5 0 -o ra a o. ro Lt < g c to

g

w >

+

m oo 00 00 u-i —. ON CS CS O 00 CS C c w 0 Q. u

1.2

o • a o ^ CS C > ^ O : h l es CS O m T m o o LH CD .S CJ 3 o t j w h l ra c JS 3 CJ CO E LH ra t l o >

+

r-~ O t ^ \ o CS NO co u-i 00 t ^ —« u! c <u o Q- u S ra ~s s ^ r ON N O 'S" CS oo T CO O o CTJ 3 o 3 u w N : 'S 3 a _ra o m g LH ra o > -h v o o t n o r* 1 -" OO vO 0\ •~ i r i O M n m \ 0 T f — . ^ - - H i n ^ o 5 o ,_, r s 3 0 u S ra ra ra w O -a o ^ o. : ï£ CS OO ON ON ON - CS *-^ OO 00 m o r ^ co -' o 0 LH c : a c r o t 3 " w a o "ra .2 ' S w H 3 3 : - a t w 3 C 'E. u ra U . : P ra CJ >

+

m o o CS ^ 00 t ^ . m r-^ c ^ m ON "*< r«^ — (_* CJ a* ^ ra . : \o — 1 Û "ü a S d> ra o -p 0 : o. ^ CS OO " r ^ . . O N "~ o C3 :. S — S ra « t-4 a— 0 ra t ra -o 0 u ra

P

O ON OO OO — CO »O Tt< —-< 3 3 0 O u u ^ J i ra ra . . _ : t S ^ ra

l

CJ >

+

r O a O y j o o N CS , ! „ ' O CTi OO i n oo c s L ^ H o o 0 Û, O, u J4 1=1 J i 5 S S i_ _CJ o CJ 0 * * CL, i > CS £ 0 - ^ " t^. - - O - - r < ^ CJ 0 co C CJ ,^ -^-^ -o 5 u N tfl '— H ra ; : ra -o ;-O u ro H o O 0 CO CO r^. • * < c 0 u ^ J5 . _-r o s o n o vx; r^ r^ co * o v-\ co OO - ^ — U I — "«" CS O 00 00 ^ l/N OO CS CS ~^ s n ra .*.;*: C S w S o o o a o- S u u i ra s ra ra ra ^ O -o o

°

^ CS oo U-N . o c o -o 0 3 3 3 * - * o " 3 U tfl N ra 0 . . . o -- -- • cj • G 0 _ra P CO CO i n * • f co — T NO t - o NO CO g C ra ^ t : u r_ D w o O. O. > „ ^ • ^ Q

+ i l

. . _ : : 2 a 13 o c o U 10

(11)

De nu volgende foto's (fig. 4 — 7) mogen dienen ter illustratie van de ver-strekte gegevens omtrent de beworteling.

r*%. "•*' -y-..^^ '

r^.Jy

J

j

;

f I «.... I f ! ! _ ! # ^ :

'v" . #*

•'h^

.. . ÜI". V:, *• "ï. ,• .,,![; , •• i /T/- f

:

^4S/\

Fig. 4.

Acer cappadocicum 'rubrum' 34/40ste beworteld (85%) in plastic tent onder periodieke besproeiing.

(12)

4

* \

Fig. 5.

Acer saccharinum. Alle 30 stekken beworteld in plastic tent onder periodieke besproeiing (één stek ontbreekt op de foto).

(13)

Fig. 6.

Betula nigra. 31 HOste beworteld (77%) in plastic tent onder periodieke besproeiing.

(14)

Fia- 7.

Tilia tordata 2l/30stc bcwortcld (70%) in bak onder continu-bcsprociïn;].

De hergroei van bewortelde stekken.

De in de kas bewortelde stekken werden na de contrôle opgepot en onder beddingramen ingegraven. ,Een week later werd geleidelijk met luchten be-gonnen. Nadat de stekken voldoende doorgeworteld waren en begonnen te groeien werden zij met pot in een bak onder enkel glas ingegraven en ge-schermd met rolhorren. Nog weer enkele weken later werd met afharden begonnen zodat een maand daarna het glas verwijderd kon worden en alleen met horren geschermd werd. Zoals uit tabel 1 wel blijkt konden op deze manier de onder waterverneveling bewortelde stekken praktisch even goed overwinterd worden als de onder dubbel glas bewortelde stekken. Van de nummers 1, 3, 6—12, 15 en 16 bewortelden onder dubbel glas 127 stekken. Het voorjaar daarop konden 128 bewortelde stekken uitgeplant worden, om-dat de onvermijdelijke uitval meer dan gecompenseerd werd door stekken, welke nog na de contrôle-datum bewortelden. Voor waterverneveling zijn de corresponderende cijfers 173 bewortelde stekken en 171 stuks uitgeplant. Ook de bewortelde stekken uit de bak met waterverneveling konden met goed gevolg de winter doorkomen. Z o kon van de Erica's een groot gedeelte van slechts zeer licht bewortelde stekken het voorjaar daarop uitgeplant worden en van de nummers 10 en 15 bewortelden ook nog gecalde stekken na de contrôle-datum.

Vanaf 1954 werden de in een bak bewortelde stekken ook in een bak af-gehard. Direct na oppotten werden de stekken onder enkel glas ingegraven en afgehard. 's W i n t e r s werd glas op de bakken gelegd en bij vorst

(15)

ten uitgerold. Zodoende was de opkweek geheel buiten een kas om. Met gemakkelijke heesters kan dat zo wel, doch andere gewassen, die weer meer eisen stellen, gaven veel uitval. In 1955 kwamen de bezwaren van deze werk-wijze pas goed naar voren. Bij warm en zonnig weer moest te zwaar ge-schermd worden en is dagelijks sproeien noodzakelijk. Een en ander heeft ons doen besluiten om alle bewortelde stekken af te harden in een dubbele bak. Behalve dat de uitkomsten dan veelal beter zijn, heeft men het voordeel, dat de verzorging minder bewerkelijk is. Een dubbele bak behoeft hoogstens twee maal per week nagekeken te worden, terwijl bovendien met minder schermen volstaan kan worden.

Tot zover het afharden en de overwintering van bewortelde stekken. Thans de hergroei. De laatste kolom van tabel 1 en 2 geeft hieromtrent uit-sluitsel. Over het geheel genomen is de hergroei niet onbevredigend, hoewel deze in bepaalde gevallen beslist slecht is. Het is echter mogelijk om hierin nog een belangrijke verbetering te brengen, door de stekken in een bak uit te planten. Tevoren werden zij namelijk zonder enige bescherming in de volle grond uitgeplant. Tal van gemakkelijke heesters geven zodoende wel een goede aanslag (zie tabel 2, de nrs. 3 — 5, 7, 11, 12, 14 en 18), doch andere planten, welke minder gemakkelijk de groei hernemen, kunnen veel uitval geven. (Tabel 2, de nrs. 2, 6, 8—10, 15 en 16).

Vatten wij nu het voorgaande samen. Het afharden en overwinteren van onder waterverneveling bewortelde stekken kan met goed gevolg in een dub-bele bak geschieden. Gemakkelijke heesters kunnen het voorjaar daarop over veld geplant worden, doch planten die meer eisen stellen kunnen beter eerst een jaar in een bak opgekweekt worden.

Proeven met het stekken van Tilia europaea 'Koningslinde'.

Tegelijk met het uitwerken van de techniek van het stekken onder water-verneveling werd een aanvang gemaakt met de toepassing daarvan voor de vermeerdering van laanbomen.

Om u een indruk te geven van de daarbij opgedane ervaringen werd in tabel 6 een samenvatting gegeven van de proeven met Koningslinde.

Bezien we de cijfers dan blijkt dat zowel in een kas als in een bak hoge bewortelingspercentages bereikt kunnen worden (nrs. 1—3). Een vergelij-king van kas met bak viel éénmaal in het voordeel van laatstgenoemde uit

(3), doch andermaal werd de beste beworteling in een kas verkregen (5). De voorlopige indruk is, dat in een bak even goede resultaten bereikt kun-nen worden als in een kas. Verder blijken de cijfers van 1955 over het ge-heel slecht te zijn (nrs. 4 en 5). Aan de installatie zal dit zeer waarschijnlijk wel niet gelegen hebben, daar met andere planten wel degelijk goede uitkom-sten verkregen werden. (Tabel 4 en 5). Een mogelijke verklaring is dat zowel stekdatum als de keuze van het stekhout minder gunstig waren. Sommige planten moeten beslist vroeg gestekt worden voor het verkrijgen van een goede beworteling. Prunus mahaleb is daar een voorbeeld van (tabel 1, nr. 13). W a t het stekhout aangaat is waarschijnlijk de beste herkomst die van (1 ), te weten scheuten van de stam van leverbare bomen. Een en ander dient uiteraard nog nader onderzocht te worden.

Uit de proef van 1953 (1) blijkt juist bij stekken onder waterverneveling een belangrijk verschil tussen de controle en de groeistofbehandelingen. Door de beworteling te controleren na 5, 8, 10 en 12 weken kon een indruk ver-kregen worden omtrent het verloop der beworteling. De daarbij verver-kregen cijfers werden in een grafiek uitgezet (fig. 8).

(16)

ta 3 a o j ^ dj u CQ S i l - 3 C CD G Cl 0 « • * (Ö OJ 05 D. M 3 W « H e 0) > B dj > 'S -1 0 cu > 3 u a o V CO S ™ u "O C/3 0 , ra ra G 0! > m c CU Ui O <u DU , re re u e ^ T3 L i ( N i n n N y D o t n i T i i r i o \ 0 0 V i LO LO m m m o I O N r-» o T* « OO t^» l"^ <j\ co m I _ i _ 1 _ , — , — i , — i ü t ; t ; (Ü « w G G C > > > O O O dj oj ftj <J U L> c G G « « « w w w re re re re re re ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ « « « re re ra

<U <U <U

> > > CU cu <u G G G « ^ ^ rarere ^ -Q J 3 £ r c CU a a > re _ L re g S CP as e e £ ~ r O) en S S • 5 ^ 3 ^ CT C> CT s e e ^ , ^ _ "as~5 2 S E : l > s E e U U V T3 T3 "O 0 O.

£ 1

< N " 5 J4 ^4 -^ ~ "> aj m i ra g 5 J 3 J 3 + J 3 Ä - * e s s a> a j 4> T 3 - O T 3 ^ K ^ e c w o OJ - O - O <K Cu o (0 ra f= H PO T3 "TJ ;> a Ü • ™ '" e e s GJ U i CU T3 TI "O

s e s e e

ÛJ CU CU CU tu T3 "O ""O TD * '5

I

2

T3 « CU cu * ^ T3 tu S -* O çu • • -a û o S ^ . - G O' IJ tu G

S i

G O CU CU ra » * F > 5 4J O C O O E -16

(17)

BEV0RTELIN&6PERCEUTAGE

100

qo

so

10

6 0

5 0

40

3 0

10

10

' / * .

cT

waterverneveling dubbel glas o, Vz en 4: cone. IB mg/cc X 4 : 4 mg IB/cc, dubbel glas

9

\o

ia

TUP IN WEKEN

TILIA EUROPÄER "K0NINÛ5.UNDE

M

"'»•

Beworteling van stekken van Tilia europaea 'Koningslinde'. De stekker zijn genomen van scheuten op de stam. Aantal stekken per behandeling 20; per controle 16.

Stekdatum 29 juni 1953, stekmedium: zand.

Deze toont duidelijk dat de groeistofbehandeling het proces van wortel-vorming in belangrijke mate versnelde. De gunstige werking van groeistoffen blijft dus onder waterverneveling behouden, Als groeistof werd uitsluitend indolylboterzuur gebruikt daar deze stof krachtige werking vertoont en fijn vertakte wortels geeft. De toediening was aanvankelijk door dopen in een geconcentreerde oplossing ( ^ — 4 mg I B per cm3 alcohol 50 % ) , doch de poedermethode gaf ook goede resultaten en is gemakkelijker toe te passen.

De laatste kolommen van Tabel 6 geven enkele cijfers omtrent de hergroei van bewortelde stekken. De aanslag ( 1 ) laat weinig te wensen over, maar deze stekken werden dan ook onder beddingramen afgehard. In (2) is de aanslag minder, hoewel nog redelijk goed, doch in (3) is de hergroei bepaald slecht. Men bedenke echter dat betere uitkomsten bereikt kunnen worden,

(18)

door, zoals aangegeven, af te harden in een bak met dubbel glas in plaats van enkel, en bovendien door de bewortelde stekken eerst nog een jaar in een bak op te kweken in plaats van direct over veld te planten.

Tot slot zij nog een enkel cijfer medegedeeld omtrent de verdere groei van bewortelde stekken. De proef van 1953 (1) leverde in totaal 82 planten op, welke eind 1954 een gemiddelde lengte hadden bereikt van 58.2 cm, va-riërend van 18<—98 cm.

Conclusies.

Allereerst werden aanwijzingen verkregen volgens welke vele planten onder waterverneveling sneller en beter bewortelen dan onder dubbel glas. Als zodanig vormen de verkregen uitkomsten een bevestiging van de reeds in Amerika opgedane ervaringen. Uiteraard zal de nieuwe stekmethode nog in verschillend opzicht verbeterd kunnen worden en daardoor verdere vor-deringen mogelijk maken. T e meer is er reden voor deze verwachting daar met toepassing van waterverneveling de omstandigheden van vocht, licht en temperatuur veel gunstiger kunnen zijn voor wortelvorming, dan ooit tevoren mogelijk was. Door de sterk afkoelende werking van het sproeiwater kan de lichtfactor namelijk optimaal zijn, vol zonlicht desnoods, zonder dat de temperatuur te hoog oploopt. De conclusie waartoe het voorgaande leidt is dan ook dat het stekken onder waterverneveling een vooruitgang betekent in de techniek van het stekken, evenals nog niet zo heel lang geleden de toe-passing van groeistoffen dit was.

V a n meet af aan werd er naar gestreefd om de stekmethode uit te voeren met zo min mogelijk installatie-kosten, vandaar de proeven in bak en plastic tent. Door niet te schermen is de opgevangen zonnewarmte al gauw voldoende om de afkoelende werking van het sproeiwater te compenseren. Zo nodig kan een teveel aan warmte voorkomen worden door licht te schermen of te luchten, terwijl de afkoelende werking sterk beperkt kan worden door de besproeiing periodiek te onderbreken. Op deze wijze kon in een bak en plastic tent in vele gevallen een goede beworteling verkregen worden, ook bij plan-ten welke moeilijk bewortelen. De verkregen uitkomsplan-ten hebben tot een tweede conclusie geleid volgens welke toepassing van waterverneveling in een bak of plastic tent wel degelijk gunstige perspectieven biedt.

Een derde conclusie van het onderhavige onderzoek is dat het stekken onder waterverneveling een belangrijke arbeidsbesparing mogelijk maakt. Uiteraard vervalt het sproeien der stekken daar dit mechanisch gebeurt. Ver-der vraagt het schermen geen arbeid daar dit geheel achterwege blijft of constant door zeer licht geschermd wordt. Blijft dus over het luchten in ge-val de temperatuur te hoog dreigt op te lopen. In de uniform koele zomer van 1954 was ook dit overbodig in een bak met continu besproeiing. Bij ge-bruik van een tijdklok, welke de sproei-installatie 's morgens inschakelt en 's avonds buiten werking zet, zou de verzorging vol-automatisch geweest zijn. In een normale zomer met perioden van warm zonnig weer en bij toepassing van periodieke besproeiing is het echter minder eenvoudig. Het is namelijk gebleken, dat bij periodieke besproeiing de doppen na enige tijd verstopt raken, vandaar dat een dagelijkse contrôle aan het begin van de dag gewenst is. Verder moet bij warm weer tegen het midden van de dag gelucht wor-den. Er wordt echter naar gestreefd om 's morgens meteen al die instelling te geven die bij de heersende weersomstandigheden past. Daarbij zal dan gebruik gemaakt worden van apparaten welke de besproeiing automatisch regelen naar behoefte. Naar het zich laat aanzien ligt het binnen het bereik

(19)

der mogelijkheden om de verzorging te beperken tot geringe werkzaamheden aan het begin van de dag, doch op dagen dat gelucht wordt dient de bak of tent 's avonds ook nog gesloten te worden.

Vatten wij tot slot de bereikte conclusies samen. Het stekken onder water-verneveling betekent een belangrijke vooruitgang in de techniek van het stek-ken. De methode maakt een aanzienlijke besparing van arbeid mogelijk, waardoor deze zich leent voor aanpassing aan nieuwe omstandigheden. De installatie-kosten behoeven niet groot te zijn, daar wel gebleken is, dat het stekken onder waterverneveling ook met goed gevolg uitgevoerd kan wor-den in een bak of plastic tent.

Experiments with Mist Propagation.

After the possibilities of mist propagation have been explored in a green-house, this method was adapted for application in a frame and plastic tent (Fig. 1 and 3 ) . A special nozzle of the deflection type had been developed for the purpose (Fig. 2). Little or no shade was given to trap enough heat of the sun to compensate the cooling effect of the mist. Interrupted mist with „on" periods of 20 seconds every 5 minutes was preferred to constant mist. V e n -tilation proved only necessary on hot days. Thus a considerable saving of labour could be achieved.

Fig. 4.—7 show examples of the rooting obtained. T h e percentages of roo-ting were 85, 100, 77 and 70 respectively. Hardening off was done in a frame under a double layer of glass, with similar results as obtained with cuttings rooted under double glass. T o achieve a satisfactory stand the fol-lowing spring, it proved advisable to plant the more difficult cuttings under some form of protection, preferably in a frame.

Literatuur.

Dorsman C , Ravensberg K. (1954). Stekken onder waterverneveling. Jaarboek, Proefstation Boomteelt, Boskoop 1954, 21—45. Evans, H., (1951). Investigations on the propagation of cacao.

Trop. Agr. XXVIII, 1 4 7 - 2 0 3 , 1951.

Floor J. en Dorsman C. (1955). Stekken onder waterverneveling. Tuinbouwgids 1956, 518—20.

Hess C. E. (1954). Factors influencing propagation under mist. Proc. Plant Propag. Soc. 1954, 104—9.

Snyder W . E. (1954). Possibilities with mist propagation. Proc. Plant Propag. Soc. 1954, 89—103.

Templeton H. M. (1953). T h e Phytotektor method of rooting cuttings. Proc. Plant Propag. Soc. 1953, 51—6.

(20)

M E D E D E L I N G E N i) 2)

V A N H E T I N S T I T U U T V O O R D E V E R E D E L I N G V A N T U I N B O U W G E W A S S E N

25. Floor, 3. De v e r m e e r d e r i n g van o n d e r s t a m m e n voor f r u i t g e w a s s e n . A u g u s t u s 1951 ƒ 0.75 26. Balisa, O. B e s c h e r m i n g van de k w e k e r s e i g e n d o m . S e p t e m b e r 1951 ƒ 0.40 27. Sneep, J . Selectie o p h e t j u i s t e tijdstip. S e p t e m b e r 1951 f 0.35 28. Floor, J. O n d e r s t a m m e n o n d e r z o e k . S e p t e m b e r 1951 f 0.40 29. Gerritsen, C. J. W a l n o t e n t e e l t . S e n t e m b e r 1951 f 0.35 30. Kronenberg, H. G. (I.V.T.) en H. J. de Fluiter ( I . P . O . ) . R e s i s t e n t i e van frambozen

t e g e n d e g r o t e f r a m b o z e n l u i s A m p h o r o p h o r e r u b i K a l t . O k t o b e r 1951 . . . . ƒ 0.40 31. Sneep, J. De b e t e k e n i s van de a n d r o m o n o e c i s c h e p l a n t e n voor de v e r e d e l i n g van

A s p a r a g u s officinalis L. N o v e m b e r 1951 ƒ 0.35 32. A l g e m e n e V e r e d e l i n g s d a g e n 1951. V e r s l a g v a n v o o r d r a c h t e n en d i s c u s s i e s . M a a r t 1952 U i t v e r k .

33. Banga, O. P r o t e c t i o n of t h e b r e e d e r ' s w o r k . April 1952 U i t v e r k . 34. Sonnaville, P . de. De m i r a b e l l e n t e e l t . April 1952 ƒ 0.40

35. Kronenburg, H e s t e r G. N i e u w e a a r d b e i r a s s e n in W e s t - E u r o p a . J u n i 1952 . . . . U i t v e r k . 36. Hofstra B. en M. Keuls. O n d e r z o e k n a a r de o p b r e n g s t van nicotine van N i e o t i a n a

r u s t i c a L. over de j a r e n 1949—1950. J u l i 1952 U i t v e r k . 37. Banga, O. en M. Keuls. P r a k t i j k p r o e v e n w o r t e l e n A m s t e r d m s e Bak 1949-1950. J u l i '52 U i t v e r k .

38. Banga, O. en M. Keuls. P r a k t i j k p r o e v e n z o m e r w o r t e l e n 1949-1950. J u l i 1952 . . U i t v e r k . 39. Kronenberg, H. G. V e r e d e l i n g s w e r k met de a a r d b e i op h e t I.V.T. O k t o b e r 1952 . U i t v e r k .

40. Floor, J. P r o e v e n m e t v e r m e e r d e r i n g door e n t s t e k k e n . O k t o b e r 1952 U i t v e r k . 41. Banga, O. Some f a c t o r s in t h e g r o w t h r a t e of r e d g a r d e n b e e t s . N o v e m b e r 1952 . ƒ 0.45

42. Sneep, J . P r a k t i j k p r o e v e n m e t W e s t l a n d s e Boerenkool 1949—1950 en 1950—1951.

De-c e m b e r 1952 ƒ 1.— 43. E e n bos e n t h o u t j e s J a n u a r i 1953 ƒ 1.35 44. Banga, O. P r a k t i j k p r o e v e n m e t R o n d e R o d e R a d i j s 1951—1952. F e b r u a r i 1953 . . . ƒ 0.65 45. Gerritsen, C. J. De r a s s e n k e u z e bij de W a l n o o t . M a a r t 1953 f 1.15 46. Kronenberg, H. G. De v e r e d e l i n g van K l e i n - F r u i t in de Ver. S t a t e n van A m e r i k a

April 1952 ƒ 0.65 47. Banga, O. en M. Keuls. P r a k t i j k p r o e v e n m e t B e r l i c u m e r W o r t e l 1949. April 1953 ƒ 0.65 48. Gerritsen, C. J. W e l k e k e r s e n m o e t e n we p l a n t e n . April 1953 ƒ 0.45 49. Banga, O., M. Keuls e n M. Wattel. P r a k t i j k p r o e v e n m e t F l a k k e e s e W i n t e r w o r t e l

1950—1951. Mei 1953 ƒ 0.90 50. A l g e m e n e V e r e d e l i n g s d a g e n 1952. V e r s l a g van v o o r d r a c h t e n en discussies. J u n i 1953 ƒ 1.50 51. Sneep, J . P r a k t i j k p r o e v e n m e t Spitskool 1949—1950 en 1950—1951. J u l i 1953 . . . ƒ 0.65 52. Boom, B. K. I n t e r n a t i o n a a l r e g l e m e n t voor de n a a m g e v i n g van g e k w e e k t e p l a n t e n .

S e p t e m b e r 1953 / 0.75 53. Kronenberg, Mej. H. G. en Mej. F. Garretsen. O p b r e n g s t p r o e v e n m e t a a r d b e i k l o n e n .

N o v e m b e r 1953 ƒ 0.35 54. V e r e d e l i n g s d a g G r o e n t e g e w a s s e n 1953. V e r s l a g van v o o r d r a c h t e n en d i s c u s s i e s .

D e c e m b e r 1953 f 1.—

55. Floor, J . P l a n t e n in p l a s t i c . J a n u a r i 1954. U i t v e r k . 56. Banga, O. T a p r o o t - p r o b l e m s in t h e b r e e d i n g of r o o t v e g e t a b l e s . April 1954 . . . ƒ 0.25

57. Jensma, J. B . en A. Kraai. P r a k t i j k p r o e v e n m e t R o d e Kool 1950—1951. J u n i 1954 f 1.10 58. Jensma, J. E . en A. Kraai. P r a k t i j k p r o e v e n m e t S p r u i t k o o l 1950—1951. J u l i 1954 ƒ 0.85 59. V e r e d e l i n g s d a g F r u i t g e w a s s e n 1954. V e r s l a g van v o o r d r a c h t e n en d i s c u s s i e s .

A u g u s t u s 1954 ƒ 0.95 60. Kraai, A. T h e u s e of H o n e y - b e e s a n d B u m b l e - b e e s in b r e e d i n g w o r k . S e p t e m b e r 1954 f 0.45 61. J e n s m a , J . B . en A. Kraai. P r a k t i j k p r o e v e n m e t w i t t e Kool 1952-1953. F e b r u a r i 1955 ƒ 1.35 62. Banga O. en J. W. de Bruvn. Selection of c a r r o t s for c a r o t e n e c o n t e n t . F e b r u a r i 1955 ƒ 0.25 63. Kronenberg, Hester G. en I.. M. Wassenaar. P r a k t i j k p r o e v e n m e t a a r d b e i r a s s e n 1952—

1954. April 1955 ƒ 0.90 64. Keuls, M. en J. W. Sieben. T w o statiscial p r o b l e m s in p l a n t selection. Anril 1955 f 0.35 65. Banga, O. T h e I n s t i t u t e of H o r t i c u l t u r a l P l a n t B r e e d i n g . April 1955 ƒ 0.25 66. Banga O. U i e n v e r e d e l i n g m e t g e b r u i k m a k i n g van i n t e e l t en h e r s t e l door h e t e r o s i s

J u n i 1955 ƒ 0.30 67. Banga, O. C a r r o t yield a n a l y s i s . S e p t e m b e r 1955 ƒ 0.30 68. Banga, O., J. W. de Bruyn en L. Smeets. Selection of c a r r o t s for c a r o t e n e c o n t e n t

I I . S u b - n o r m a l c o n t e n t a t low t e m p e r a t u r e . S e p t e m b e r 1955 ƒ 0.25 69. Braak, J. P . Effect of t e m p e r a t u r e a n d l i g h t on J u n e Yellows in s t r a w b e r r i e s .

S e p t e m b e r 1955 ƒ 0.25 70. Banga, O. De o n t w i k k e l i n g van d e r a s s e n s i t u a t i e bij g r o e n t e g e w a s s e n . O k t o b e r 1955 ƒ 0.25 71. Bruviie, A. S. de. T e n d e n z e n in de o n t w i k k e l i n g van h e t N e d e r l a n d s e f r u i t s o r t i m e n t

O k t o b e r 1955 f 0.40 72. Ban^a, O. P r a k t i j k p r o e v e n m e t knolselderij 1953-1954. N o v e m b e r 1955 . . . . ƒ 0.30 73. Floor, J. P r o e v e n m e t s t e k k e n o n d e r w a t e r v e r n e v e l i n g . April 1956 ƒ 1.— R A S S E N L I J S T E N *) U I T G E G E V E N DOOR H E T I N S T I T U U T VOOR D E V E R E D E L I N G V A N T U I N B O U W G E W A S S E N T w e e d e Beschrijvende R a s s e n l ü s t voor P o p u l i e r e n , W i l g e n en I e p e n . 1947. R e d a c t e u r Prof. D r G. H o u t z a g e r s ƒ 0.50 A c h t s t e Beschrijvende Rassenlijst voor G r o e n t e g e w a s s e n . 1956. R e d a c t e u r Dr O. B a n g a ƒ 1.75

J A A R V E R S L A G E N i )

V A N H E T I N S T I T U U T VOOR D E V E R E D E L I N G V A N T U I N B O U W G E W A S S E N

J a a r v e r s l a g 1950. 1 (1951) Uitverk. J a a r v e r s l a g 1951—1952, 2 (1954) ƒ 3.50

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In the years from 1633 to the nineteenth century, the information for each individual passage was recorded in one en- try in the original Sound Toll Registers and, consequently,

[r]

Het opeenzetten van de bieten van deze objecten (2-18 H en 4-14 H) werd daarna met wieden gecombineerd. Doordat het machinaal dunnen evenwel een grondbewerking en dus ook

[r]

Voor 130 proef oogsten, waarin een gewasanalyse heeft plaatsgevon- den die een berekening van de opgenomen hoeveelheid mogehjk maakt, wordt een nawerking van de gegeven

Daar deze stof niet direct op schimmels werkt, moeten we waarschijnlijk denken aan een beïnvloeding van de stofwisseling van de plant, die de relatie van de- ze obligate

Je sais qu’en cas d’admission en chambre individuelle, les médecins traitants peuvent facturer un supplément d’honoraires de maximum 125% du tarif légal des prestations

Hoewel bij toepassing van een 34° C-behandeling enige dagen vroeger bloei kan worden verkregen, zijn ook zonder deze behandeling uitstekende resultaten mogelijk.. De bollen moeten