• No results found

Ontwikkeling provinciale belasting 2015-2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwikkeling provinciale belasting 2015-2019"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Ontwikkeling provinciale belasting 2015-2019

Hoeben, Corine

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Hoeben, C. (2019). Ontwikkeling provinciale belasting 2015-2019. (COELO-rapport; Nr. 19-3). COELO.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

COELO

Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden

Ontwikkeling provinciale

belasting 2015-2019

(3)

COELO

Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Rijksuniversiteit Groningen www.coelo.nl

COELO-rapport 19-3

COELO, Groningen, 2019

Aan het verzamelen en het verwerken van de gegevens voor deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed. Iedere aansprakelijkheid voor de gevolgen van activiteiten die op basis van deze gegevens worden ondernomen wordt echter afgewezen.

(4)

COELO

3

Ontwikkeling belasting provincies 2015-2019

Inhoud

Voorwoord 4

Tabellen in dit rapport 4

Dank 4

1 Achtergrond provinciale belasting 5

2 Ontwikkeling opcenten provincies 6

2.1. Tariefontwikkeling 6

(5)

COELO

4

Ontwikkeling belasting provincies 2015-2019

Voorwoord

Op 20 maart zijn er verkiezingen voor nieuwe besturen van de provincies en waterschappen. In dit rapport geven we per provincie de ontwikkeling weer van de belangrijkste provinciale belastingen in de afgelopen bestuursperiode. Dat zijn de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. We geven per provincie eerst de ontwikkeling van de tarieven ten opzichte van 2018 weer en vervolgens de tariefontwikkeling in de afgelopen bestuursperiode (2015-2019). Ook gaan we in op de opbrengstontwikkeling. Later dit jaar publiceert COELO de Atlas van de lokale lasten met kaarten over de belastingen en heffingen van gemeenten, provincies en waterschappen.

Tabellen in dit rapport

De in dit rapport opgenomen gegevens zijn de tarieven zoals die door de provincies zijn vastgesteld. De getallen in de tabellen staan tegen een gekleurde achtergrond. Per kolom is ongeveer een derde blauw, een derde grijs en een derde rood. Hierdoor is in één oogopslag te zien welke waarden relatief laag (blauw) of hoog (rood) zijn. Bij de keuze van de gehanteerde kleuren is zo veel mogelijk rekening gehouden met de visuele beperking van kleurenblinden.1

Dank

Ik bedank Maarten Allers voor commentaar op een eerdere versie van dit rapport. Vanzelfsprekend berust de verantwoordelijkheid voor eventueel resterende onvolkomenheden bij de auteur.

(6)

COELO

5

Ontwikkeling belasting provincies 2015-2019

1 Achtergrond provinciale belasting

Provincies houden toezicht op gemeenten en waterschappen en zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening buiten de bebouwde kom (waar komen industriegebieden, wat wordt natuurgebied) en de regionale infrastructuur (waar komen wegen en spoorwegen te liggen). De kosten dekken provincies vooral door inkomsten uit de algemene uitkering uit het provinciefonds en de belangrijkste provinciale belasting: de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Dat zijn de enige echte belastingen van de provincies. De opbrengsten vloeien naar de algemene middelen van de provincie en zijn dus zeker niet alleen bedoeld voor het onderhoud van wegen, zoals soms wordt gedacht.

De motorrijtuigenbelasting (ook wel wegenbelasting) wordt geheven door de rijksoverheid. Het te betalen bedrag is onder meer afhankelijk van het soort voertuig (bijvoorbeeld auto of motor), het gewicht en de brandstof (benzine, diesel of elektrisch). De opcenten op de motorrijtuigenbelasting van de provincies komen hier bovenop. Het tarief is een percentage van het bedrag dat zou zijn betaald aan het rijk volgens het tarief dat het rijk hanteerde op 1 april 1995. Als het rijk dus de tarieven van de

motorrijtuigenbelasting verhoogt, heeft dit geen effect op de opbrengst van de provinciale opcenten.

Het tarief van de provinciale opcenten is gemaximeerd. In 2019 is het maximale tarief 113,2 procent. Geen enkele provincie hanteert echter dit maximumtarief. Opcenten worden opgelegd aan eigenaren van personenauto’s en motorwielen die in de provincie wonen. Voor bestelauto’s, vrachtauto’s en bussen hoeven geen opcenten te worden betaald.

(7)

COELO

6

Ontwikkeling belasting provincies 2015-2019 Tabel 1 Provinciale opcenten MRB (%)

Tarief opce nten 2019 Bedra g auto 1250 kilo 2019 Muta tie t.o.v. 20 18 Groningen 90 208 1,2% Fryslân 71 164 1,6% Drenthe 92 212 0,0% Overijssel 80 184 0,0% Gelderland 89 205 0,0% Utrecht 73 167 0,0% Noord-Holland 68 156 0,0% Zuid-Holland 90 208 0,0% Zeeland 89 205 8,3% Noord-Brabant 76 175 0,0% Limburg 78 179 0,0% Flevoland 80 184 1,0% Laagste 68 156 0,0% Gemiddelde 80 185 0,3% Hoogste 92 212 8,3% Legenda: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag

2 Ontwikkeling opcenten provincies

2.1. Tariefontwikkeling

Ontwikkeling 2018-2019

Het tarief van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting is een percentage van de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting (zie paragraaf 1.2). In tabel 5 is weergegeven hoe hoog het tarief is in 2019 en wat de mutatie is ten opzichte van 2018. Omdat dit tarief niet laat zien hoeveel euro de autobezitter kwijt is staat in de tweede kolom weergegeven hoe hoog het bedrag is voor een personenauto van 1.250 kilo die rijdt op benzine (bijvoorbeeld een Volkswagen Golf).

In 2019 betaalt de automobilist het minst in Noord-Holland (156 euro voor onze voorbeeldauto) en het meest in Drenthe (212 euro). Gemiddeld betaalt een eigenaar van deze voorbeeldauto 185 euro, 0,3 procent (0,64 euro) meer dan in 2018. Het tarief stijgt het sterkst in Zeeland. Zeeland ontvangt door een ‘weeffout’ minder inkomsten uit

(8)

COELO

7

Ontwikkeling belasting provincies 2015-2019 -5,8% -1,2% 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,4% 0,6% 0,9% 1,0% 1,0% 3,3% -8% -6% -4% -2% 0% 2% 4% Fryslân Zuid-Holland Overijssel Utrecht Noord-Holland Noord-Brabant Limburg Gelderland Groningen Flevoland Drenthe Zeeland Mutatie tarief

het Provinciefonds sinds dit in 2017 op een nieuwe manier wordt verdeeld. De weeffout wordt hersteld via een bijdrage van alle andere provincies èn een sterke verhoging van de Zeeuwse opcenten dit jaar.2

Ontwikkeling 2015-2019

Opvallend aan tabel 5 is het grote aantal provincies (acht) waar het tarief niet verandert ten opzichte van 2018. Figuur 1 laat zien dat in drie provincies de opcenten sinds 2015 niet zijn veranderd. Gemiddeld is het tarief sinds 2015 met 0,2 procent per jaar gedaald. Dat verschilt wel per provincie. In Fryslân is sprake van een gemiddelde jaarlijkse daling van 5,8 procent. Fryslân heeft in het coalitieakkoord afgesproken om de opbrengst uit de provinciale opcenten te verlagen en daardoor is in deze bestuursperiode ook het tarief gedaald. In Zeeland stijgt het tarief tussen 2015 en 2019 gemiddeld 3,3 procent per jaar.

Figuur 1 Gemiddelde jaarlijkse ontwikkeling tussen 2015 en 2019 van het tarief van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting

De rode lijn geeft de gemiddelde jaarlijkse stijging in Nederland weer.

2.2. Opbrengstontwikkeling

De ontwikkeling van de tarieven van de provinciale belastingen zegt weinig over de opbrengstontwikkeling. Dit is te zien in figuur 2 waar naast de gemiddelde jaarlijkse stijging van de tarieven ook de gemiddelde jaarlijkse stijging van de opbrengst uit de provinciale opcenten is weergegeven.

2 Provincie Zeeland, Programmabegroting 2018, blz. 68 en Brief aan Provinciale Staten van Zeeland 2018, nr. 18004781.

(9)

COELO

8

Ontwikkeling belasting provincies 2015-2019 -4,9% 0,7% 1,8% 2,0% 2,4% 1,0% 1,9% 2,2% 1,7% 9,7% 1,8% 5,2% -8% -6% -4% -2% 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% Fryslân Zuid-Holland Overijssel Utrecht Noord-Holland Noord-Brabant Limburg Gelderland Groningen Flevoland Drenthe Zeeland

Mutatie tarief Mutatie opbrengst

De opbrengsten zijn in alle provincies sterker gestegen of minder hard gedaald (Fryslân) dan de tarieven. De opbrengst is van 2015 tot 2019 jaarlijks gemiddeld met 1,7 procent per jaar gestegen, terwijl het tarief gemiddeld jaarlijks dus met 0,2 procent per jaar daalde. De opbrengst daalt het sterkst in Fryslân (4,9 procent per jaar) en stijgt het sterkst in Flevoland (9,7 procent per jaar). In 2017 heeft een leasebedrijf de activiteiten verplaatst van Eindhoven naar Almere. Flevoland kreeg hierdoor ‘vanzelf’ een hogere opbrengst uit de opcenten uit de motorrijtuigenbelasting. In Fryslân is de daling van de opbrengst afgesproken in het coalitieakkoord van de provincie.

De tarieven mogen dan wel nagenoeg gelijk blijven, de grondslag stijgt in alle

provincies. Er komen meer auto’s en deze zijn gemiddeld ook zwaarder, en dus zwaarder belast. Provincies lijken hun tarieven dus niet te corrigeren voor de ontwikkeling van de belastinggrondslag. Gemeenten en waterschappen3 doen dit wel. Zij stellen de

ontwikkeling van de ozb of heffing gebouwd bij aan de hand van de waardeontwikkeling van onroerende zaken.

Het provinciale beleid zou te begrijpen zijn als de middelen die provincies nodig hebben af zouden hangen van het aantal en het gewicht van motorvoertuigen. Dit is echter niet het geval; de taken die provincies hebben omvatten immers veel meer dan

wegenbeheer.

Figuur 2 Gemiddelde jaarlijkse ontwikkeling tussen 2015 en 2019 van het tarief van en de opbrengsten uit de opcenten op de motorrijtuigenbelasting

De doorgetrokken rode lijn geeft de gemiddelde jaarlijkse stijging van het tarief in Nederland weer. De gestippelde rode lijn de gemiddelde jaarlijkse stijging van de opbrengst.

3 Zie de jaarlijkse Atlas van de lokale lasten van COELO.

(10)

COELO

9

Ontwikkeling belasting provincies 2015-2019

Een betere verklaring is dat de belastingopbrengst van provincies niet op weerstand stuit bij de belastingbetaler. Dat komt omdat weinig mensen zich beseffen dat zij belasting betalen aan de provincie. Ze weten dus helemaal niet hoeveel zij betalen. De belasting is onzichtbaar omdat deze tegelijk met de motorrijtuigenbelasting wordt geheven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit ligt iets lager dan in 2015 (24,9 uren formele opleiding en 27,6 uren informele opleiding) en kan verklaard worden doordat het aantal gevolgde opleidingsuren (teller)

Het WODC heeft in opdracht van de afdeling Veiligheid in Sociaal Domein van de directie Be- schermen, Aanpakken en Voorkomen (DBAenV) van het Directoraat Generaal Straffen en

Op de kaart met de tweede partij per gemeente zijn Forum voor Democratie en VVD weer goed zichtbaar.. In het grootste deel van Nederland komt op zijn minst een van de twee

Een groot deel van de gemeenten kent een hondenbelasting (zie kaart 43). Het is niet bekend voor hoeveel honden hondenbelasting wordt betaald. Daarom is de

Ook wordt in deze voorliggende voorjaarsnota de stand van zaken gegeven over de Reserve Eenmalige Bestedingen inclusief alle ontwikkelingen en nieuwe wensen (incidenteel).. De

Het regionaal beleidsplan van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) vormt een strategisch en multidisciplinair kader voor de planperiode 2015-2019.. De keuze voor een

De bestuurlijke organisatie van VRBZO bestaat uit het AB, het Dagelijks Bestuur (DB) en de voorzitter. De burgemeesters van de 21 gemeenten vormen het AB. Het AB kiest uit zijn

Met andere woorden, we zullen meer gaan doen met (iets) minder middelen. Om het beleid daadkrachtig te kunnen uitvoeren en om enige flexibiliteit te hebben, huren wij extra kennis