~E
I . , , , , , I
STATEMENTS
Nieuwe ilTIpulsen voor
etnisch ondernelllerschap
W
ie kent niet de Turkse groenteboerdie Kees van Kooten in de jaren '80 op televisie neerzette. In schitterende
Ne-derlandse volzinnen, maar met accent, trachtte deze groenteboer De Bie als
Neder-landse klant wegwijs te maken in zijn
win-kel. Deze deed goed zijn best om langzaam
te spreken en vooral geen moeilijke
woor-den te gebruiken. Niet in de gaten hebbend
dat de groenteboer veel beter Nederlands sprak dan hijzelf.
Niet voor niets kwamen Van Kooten en De
Bie met het voorbeeld van een allochtone groenteboer. De kleinschaligheid (detail-handel) en de miscommunicatie door cultu-rele verschillen waren kenmerkend voor die tijd. Dat beeld is intussen behoorlijk veran-derd. Gelukkig, want het succes van alloch-tonen in het economisch leven geeft voor een deel ook de mate van integratie in onze maatschappij weer.
Uit onderzoek blijkt dat etnische onderne-mers een zeer heterogene groep vormen. Zo-wel in etnische achtergrond als in economi-sche activiteiten. Dat gegeven maakt het ontwikkelen van beleid ter stimulering van etnisch ondernemerschap moeilijk. Het maakt de problemen per ondernemer zeer divers, dus zal op werkniveau maatwerk
ge-leverd moeten worden.
Knelpunten wel,yuemen
Vanuit de rijksoverheid wordt het etnisch
ondernemerschap gestimuleerd op twee niveaus. Allereerst het algemene beleid om het ondernemersklimaat in Nederland te verbeteren. Daarbij gaat het om het ver-minderen van de administratieve lasten,
het verzorgen van huisvesting, het verge-makkelijken van het vinden van financiers etc. Maatregelen die voor alle soorten on-dernemers van belang zijn. De kans bestaat echter dat etnische ondernemers daar meer van kunnen profiteren. Neem als voorbeeld de administratieve lasten. Nederlandse on-dernemers gaan in de praktijk
gemakkelij-Drs. Gerrit Ybema is staatssecretaris vall
Economische Zaken.
ker om met alle regels die we in Nederland
hebben ontwikkeld. Voor mensen met een andere culturele achtergrond is het vaak moeilijker om rekening te houden met zo-veel gedetailleerde regels.
Ten tweede wordt ingespeeld op specifieke knelpunten waar etnische ondernemers mee te kampen hebben. Sommigen hebben daarmee duidelijk te maken. Ik wijs daarbij op gebrek aan professionaliteit en de over-vertegenwoordiging in weinig
perspectief-rijke branches. Het achterblijvende oplei-dingsniveau maakt het voor deze groepen moeilijk om de stap naar nieuwe klanten en markten te zetten. Ze richten zich vaak op hun eigen groep en zijn slecht vertegen-woordigd in externe netwerken. Allemaal kenmerken die de kans op slagen behoorlijk verlagen.
Convenant grote steden
Het wegnemen van deze knelpunten is dus een hoge prioriteit van mijzelf, in samen-werking met vooral Roger van Boxtel. Ge-zien de diversiteit van de problemen en de kleinschaligheid van de meeste etnische on-dernemingen moeten specifieke maatrege-len uitgaan van een lokale maataanpak, dicht bij de praktijk. Daarom hebben we
18
IDEE - FEBRUARI 2001
eind 1999 met de 25 grootste steden in Ne-derland convenanten afgesloten om etnisch ondernemerschap te stimuleren. Daarin is afgesproken dat de steden op werkniveau begeleiding en advisering moeten organise-ren, waarvoor diverse steden inmiddels mentoren hebben aangesteld. Zij zijn niet alleen beschikbaar voor begeleiding en ad-visering, maar ze moeten ook een proactie-ve rol spelen in het op gang brengen van
lokale netwerken van of met etnische on-dernemers. De inzet van deze mentoren moet voorkomen dat starters na enige tijd afhaken omdat ze niet weten hoe verder te gaan. Overigens gaan veel gemeenten ver-der dan het inzetten van zo'n mentor. Ook bij het vinden van geschikte huisvesting wordt assistentie verleend. Belangrijk is ook de hulp bij het aantrekken van voldoen-de kapitaal bij het starten van een onvoldoen-der- onder-neming. Soms stuiten ze hierbij op
indivi-Juist de eerste
stap is vaak
de moeilijkste
zijn enh krel mell en! dat zee~ co's lijk ven toe hun waa Ext Daa ren ste Bel. Va8.r grOl zek1 dez\ vanl Doo mat Eel"\ha
~
als1
misl deel voO! nerr vier pakf . ' t f " • l
duele knelpunten, zoals een gering eigen (familie-) vermogen of een gebrekkige ken-nis over fmanciële dienstverlening. Vaak zijn deze knelpunten generiek van karakter en hangen ze samen met de kenmerken van kredietverlening aan startende onderne-mers: kleine kredieten met hogere risico's
en geringe zekerheden. Voor banken geldt
dat de rentabiliteit van kleine kredieten zeer laag is. Voorts kunnen banken de risi-co's van nieuwe ondernemingen vaak moei-lijk inschatten. Veel starters ontberen bo-vendien voldoende zekerheden. Dit leidt er-toe dat banken zeer terughoudend zijn in hun kredietverlening aan ondernemers, waaronder ook etnische ondernemers. Extm duwtje
Daarnaast wordt gewerkt aan het verbete-ren van de toegankelijkheid van diverse in-stellingen, zoals Kamers van Koophandel, Belastingdienst, gemeenten en provincies. Vaak zijn starters met een etnische achter-grond niet bekend met instellingen en al zeker niet met hun regels. Andersom weten deze instellingen vaak weinig van de wijze van werken van etnische ondernemers. Door miscommunicaties gaat veel infor-matie voor etnische ondernemers verloren. Een goed voorbeeld is de Kamer van Koop-handel. De Kamers van Koophandel hebben als basistaak het bevorderen van de econo-mische belangen in hun regio. Een onder-deel van deze basistaak is het geven van voorlichting en advies aan startende onder-nemers. De Kamers van Koophandel van de vier grote steden hebben een plan van aan-pak opgesteld om de dienstverlening aan
THEMA
ondernemers van etnische afkomst zodanig in te richten dat deze doelgroepen goed wor-den bereikt. Daarnaast willen deze Kamers klankbordgroepen van etnische onderne-mers gaan vormen om deze doelgroep beter bij de activiteiten van de Kamers te betrek-ken. Ook de belastingdienst heeft beleid ontwikkeld om de communicatie met en de dienstverlening aan allochtone belastingbe-talers te optimaliseren.
Een mooi voorbeeld van specifieke onder-steuning is het zogenaamde besluit bij-standsverlening zelfstandigen. Personen die een uitkering op grond van de Algemene Bijstandswet ontvangen en met een eigen bedrijf willen beginnen, kunnen een beroep doen op dit besluit. Het inkomen dat uit het bedrijf wordt genoten kan met deze regeling gedurende 36 maanden worden aangevuld
1
9
IDEE - FEBRUARI 2001
tot de bijstandsnorm. En voor noodzakelijke investeringen kan een krediet worden vers-trekt van maximaal zestigduizend gulden.
Ik. vind dit zelf een erg mooi instrument,
omdat het mensen net dat extra duwtje kan geven om een bedrijf te starten. Want juist
die eerste stap is een moeilijke.
Diversiteit
Dit beleid op verschillende bestuursniveaus werpt zeker zijn vruchten af. In de afgelo-pen tien jaar is het aantal allochtone bedrij-ven meer dan verdubbeld! Het aantal star-ters onder allochtonen is zelfs nog sterker
gestegen. Vooral de laatste twee jaar is
dui-delijk sprake van een explosieve stijging. Van belang is ook dat de diversiteit van ondernemingen is toegenomen. Men is in steeds meer verschillende branches actief. Ook het aantal netwerken voor etnische ondernemers is fors uitgebreid. Hoewel een volgende stap wel gezet moet worden: vaak bestaat het netwerk uit ondernemers uit de
eigen etnische kring. Zo bestaan in Den
Haag meerdere allochtone netwerken naast elkaar. Op de resultaten van de inzet van mentoren moeten we nog even wachten.
Daarvoor zijn ze nog niet lang genoeg bezig.
We hebben dus nog geen volledig overzicht van de resultaten van het beleid dat we vanaf 1998 hebben gevoerd. Dat neemt niet weg dat de eerste resultaten zoals beschre-ven uitstekend zijn en ik ben er dan ook van overtuigd dat we aan het einde van deze regeringsperiode kunnen concluderen dat we het etnisch ondernemerschap een