• No results found

ProMIO interventie: verandering in de eiwitinname na de pilot bij migrantenouderen : kwantitatief en kwalitatief onderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ProMIO interventie: verandering in de eiwitinname na de pilot bij migrantenouderen : kwantitatief en kwalitatief onderzoek"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ProMIO interventie: verandering in de

eiwitinname na de pilot bij

migrantenouderen

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek

Gülizar Karaman & Bahar Sert HvA Lectoraat Gewichtsmanagement

Hogeschool van Amsterdam Bacheloropleiding Voeding & Diëtetiek

2020201 Datum 10-06-2020

(2)

Auteurs Gülizar Karaman en Bahar Sert Nummer afstudeerproject 2020201

Opdrachtgever ProMIO, lectoraat Voeding en Beweging van de HvA Docentbegeleider Halime Öztürk, Msc

(3)

Voorwoord

Ter afronding van de opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam is deze afstudeeropdracht geschreven. De auteurs van deze afstudeeropdracht zijn Gülizar Karaman en Bahar Sert. Er is in de periode van 3 februari 2020 tot 7 juli 2020 onderzoek gedaan naar de eiwitinname bij niet-westerse migrantenouderen (55+) in de omstreken Amsterdam Zuidoost en Apeldoorn gedurende de ProMIO pilot. Deze afstudeeropdracht is een onderdeel van de ProMIO onderzoek. In opdracht van het lectoraat Voeding en Beweging is deze afstudeeropdracht uitgevoerd.

Wij willen onze docentbegeleider Halime Öztürk bedanken voor haar begeleiding gedurende onze afstudeeropdracht. Tevens willen wij onze praktijkbegeleider Elvera Overdevest bedanken voor haar ondersteuning tijdens deze periode. Met behulp van de feedback van onze docentbegeleider Halime Öztürk en praktijkbegeleider Elvera Overdevest hebben wij deze afstudeeropdracht geschreven. Zonder de waardevolle uitleg en ondersteuning bij de analyses was het ons niet gelukt om tot het eindresultaat te komen.

Tot slot willen wij onze examinator Michael Tieland bedanken voor het beoordelen van onze afstudeeropdracht.

Gülizar Karaman en Bahar Sert, Amsterdam, Juni 2020.

(4)

Samenvatting

Inleiding

De bevolking in Nederland is geleidelijk aan het vergrijzen. Ouderdom gaat vaak gepaard met ziekte en verminderde lichamelijke activiteit, waardoor sarcopenie ontwikkeld wordt. Sarcopenie is een veel voorkomend syndroom waarbij verlies van spierfunctie en spiermassa optreedt. Om de

eiwitsynthese te stimuleren wordt naast krachtoefeningen 1.0 – 1.2 g eiwit/kg LG/dag en 25-30 gram eiwit per maaltijd geadviseerd. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan in hoeverre de ProMIO pilot bijgedragen heeft op de eiwitinname bij niet-westerse migrantenouderen in Nederland.

Methoden

Dit onderzoek is een toetsende en beschrijvende onderzoek. Om de veranderingen in eiwitinname na de pilot in kaart te brengen is de hoeveelheid eiwitten in grammen per dag en per eetmoment verkregen uit de 48-hrs recall bij voor- en eindmeting. In SPSS 25 werd de gemiddelde, minimale en maximale eiwitinname berekend. Dit werd vergeleken met de voor- en eindmeting en met de richtlijn 1,0-1,2 g/kg LG/dag. Het significantieniveau is bepaald doormiddel van de afhankelijke t-toets. Er is een ɑ< 0.05 aangehouden. Voor de eiwitverdeling werd het gemiddelde eiwitinname per eetmoment berekend. Dit werd vergeleken met de voor- en eindmeting en met de richtlijn

25-30g/maaltijd/dag. Daarnaast is gekeken naar de bijdrage van de voorlichting(smaterialen) op de eiwitinname volgens de deelnemers. Dit is uitgevoerd doormiddel van een VAS-scorelijst bij de eindevaluatie. De gesprekken zijn opgenomen en gebruikt voor dit onderzoek. De opnames zijn getranscribeerd en geanalyseerd in MAXQDA 2020.

Resultaten

In totaal hebben 33 deelnemers bij de voormeting deelgenomen, in de loop van de pilot zijn 9 deelnemers uitgevallen. De gemiddelde absolute eiwitinname bij de totale groep is gestegen ten opzichte van de voormeting, p=.399. Tevens is de gemiddelde eiwitinname in grammen/kg LG/dag gestegen ten opzichte van de voormeting. Hierdoor wordt de richtlijn 1,0-1,2 gram per dag behaald. Bovendien is naar de eiwitverdeling per eetmoment gekeken. Kijkend naar de richtlijn 25-30 gram eiwit per maaltijd is de gemiddelde eiwitverdeling gestegen van 2 eetmomenten naar 3

eetmomenten ten opzichte van de voormeting. Met behulp van de gesprekken van de eindevaluatie is gekeken in hoeverre de voorlichting(smaterialen) hebben bijgedragen aan de optimalisatie van de eiwitinname. Volgens de deelnemers dragen de groepsbijeenkomsten en voorlichtingsfilmpjes bij aan de optimalisatie van de eiwitinname. De eiwitposter en eiwitkaart en het diëtistisch consult is zowel bevorderend als belemmerend ervaren.

Conclusie

Concluderend is dat de gemiddelde eiwitinname en eiwitverdeling gestegen is ten opzichte van de voormeting. Hierdoor is de richtlijn van de eiwitinname en eiwitverdeling behaald. Mogelijk heeft de eiwitposter en eiwitkaart, diëtistisch consult, groepsbijeenkomsten en voorlichtingsfilmpjes

bijgedragen aan de eiwitinname volgens de deelnemers. Mogelijk hadden de voedingsadviezen van de diëtist, het sterrensysteem en de onduidelijke hoeveelheden op de poster een geringe invloed op de eiwitinname, volgens de deelnemers.

Trefwoorden: eiwitten, niet-westerse migrantenouderen, interventie, voorlichting(smaterialen),

vitaliteit en sarcopenie

(5)

Voorwoord...3 Samenvatting...4 1. Inleiding...6 2. Methode...8 2.1 Onderzoeksopzet...8 2.2 Studiepopulatie...8 2.2.1 Werving...8

2.2.2 In- en exclusiecriteria deelnemers ...8

2.3 AVG-wetgeving...9 2.4 Dataverzameling...9 2.4.1 Afname 48-hrs recall...9 2.4.2 Invoer 48-hrs recall...9 2.4.3 Evaluatie voorlichtingsmaterialen...9 2.5 Verwerking resultaten...10

2.5.1 verwerking kwantitatieve data...10

2.5.2 Verwerking kwalitatieve data...10

3. Resultaten...11

3.1 Basis karakteristieken van de deelnemers...11

3.2 Eiwitinname...11

3.3 Eiwitverdeling...12

3.4 Evaluatie voorlichting(smaterialen)...14

3.4.1 Algemene vragen over de eiwitinname...14

3.4.2 De evaluatie van de groepsbijeenkomsten door deelnemers...14

3.4.3 De evaluatie van de diëtistisch consult door deelnemers...14

3.4.4 De evaluatie van de eiwitposter en eiwitkaart door deelnemers...15

3.4.5 De evaluatie van de voorlichtingsfilmpjes door deelnemers...15

4. Discussie...16

5. Conclusie...19

6. Aanbevelingen...20

6.1 Eiwitverdeling...20

6.2 Voorlichting(smaterialen)...20

6.3 Uitvoering van de eindevaluatie...21

7. Literatuurlijst...22

Bijlage I Dataset 48-hrs recall in excel...25

Bijlage II Onderverdelingen van de 48-hrs recall...26

Bijlage III Codeboom...27

(6)

De bevolking in Nederland is geleidelijk aan aan het vergrijzen. Het aantal 65-plussers in Nederland is sinds 1900 vertienvoudigd: van 0.3 miljoen in 1900 tot 3.2 miljoen in 2018 (1). Hiernaast is ook de levensverwachting in de afgelopen anderhalve eeuw gestegen. De gemiddelde levensverwachting in Nederland bij geboorte in 2014 was 81,6 jaar. Er wordt verwacht dat de levensverwachting in 2060 naar 88,5 jaar stijgt. Dit komt door een betere hygiëne en leefomstandigheden, gezondere voeding en medische vooruitgang.Ongeveer 14 procent van de Nederlandse bevolking bestaat uit (in februari 2020) niet-westerse migranten ouderen (65+) (2). De niet-westerse migrantenouderen in Nederland bestaan voornamelijk uit Turken (191.000), Marokkanen (168.000), Surinamers (178.000) en Antilianen (83.000) (3). In 2060 verwacht men dat het aandeel 65-plussers niet-westerse migranten zal stijgen van 11 procent naar 21 procent in Nederland (4). Zo blijkt dat de levensverwachting van niet-westerse migranten namelijk lager ligt. Turken hebben een gemiddelde levensverwachting van 76 jaar, Surinamers van 72 jaar, Marokkanen van 76 jaar en Antilianen van 78 jaar (5-8). Ook blijkt dat Turken en Surinamers wonend in Nederland hun gezondheid vaak minder goed ervaren dan autochtone Nederlanders. Uit literatuur blijkt dat Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen vaker chronische aandoeningen hebben, zoals diabetes mellitus type 2, hypertensie en obesitas, ten opzichte van Antilianen, Molukkers en de autochtone Nederlanders. Op het gebied van mobiliteit hebben de Turkse ouderen de meeste fysieke beperkingen (9).

Naast de chronische aandoeningen ontwikkelen ouderen als gevolg van ouderdom, ziekte en verminderde lichamelijke activiteit sarcopenie. Dit is een veel voorkomend syndroom dat afspeelt vanaf de leeftijd van 40 – 50 jaar waarbij verlies van spierfunctie en spiermassa

optreedt. Tevens gaat sarcopenie gepaard met een verstoorde balans tussen spiereiwit- synthese en afbraak van spiereiwit. Sarcopenie is gerelateerd aan: leeftijd, voeding en beweegpatroon. Om sarcopenie te voorkomen en te vertragen is het van belang om minimaal 2 keer per week spierversterkende activiteiten uit te voeren. Tevens is een adequate eiwit inname cruciaal voor de handhaving van de spiermassa (10-13). De eiwitaanbeveling voor gezonde volwassenen is 0.8 g/kg LG/dag. Wetenschappelijk onderzoek onderbouwt een hogere eiwitaanbeveling voor ouderen, namelijk: 1.0 – 1.2 g/kg LG/dag voor het behoud van vetvrije massa, lichaamsfuncties en gezondheid bij ouderen (14). Mede is het van belang om de eiwitinname over de dag te spreiden, met minimaal 25-30 gram eiwit per maaltijd voor de eiwitsynthese (15). Uit het ProMuscle onderzoek, uitgevoerd in Nederland (2012), kwam naar voren dat kwetsbare

autochtone ouderen bij het ontbijt 13 gram eiwit consumeren en bij de lunch 20 gram. De studie concludeerde dat deze hoeveelheden niet genoeg zou zijn om de eiwitsynthese te stimuleren (16).

In 2015 is onderzoek verricht naar de voedselconsumptie van Amsterdamse migranten,

waaronder Nederlanders, Surinamers, Turken en Marokkanen. Uit deze studie komt naar voren dat de absolute gemiddelde eiwitinname over de dag bij Turken (105,5 g/dag) hoger is

vergeleken met Marokkanen (94,5 g/dag), Nederlanders (88,5 g/dag) en Surinamers (92,25 g/dag) (17). Er is tot op heden geen onderzoek gedaan naar de eiwitverdeling gericht op niet-westerse migrantenouderen, terwijl dit cruciaal is voor de vitaliteit en het vertragen van sarcopenie bij deze doelgroep (17,18).

Voor dit afstudeerproject is gebruik gemaakt van data uit de pilot van ProMIO. ProMIO richt zich op het ontwikkelen van een interprofessioneel beweeg- en voedingsprogramma voor

fysiotherapeuten en diëtisten, waarbij er gefocust wordt op spiermassa en fysiek functioneren van niet-westerse migrantenouderen. Het doel van de ProMIO-pilot is om na te gaan op welke punten de bestaande pilot verder aangepast moet worden voor een

vervolg interventieprogramma.

Bij start van het ProMIO onderzoek zijn er middels focusgroepgesprekken en Intervention Mapping een voeding- en beweegprogramma voor niet-westerse migrantenouderen ontwikkeld.

(7)

Met als doel om de spiermassa en fysiek functioneren blijvend te verbeteren onder Turkse en Surinaamse ouderen.

Hierna is de pilot van ProMIO van start gegaan. De pilot omvat 12 weken waarbij de deelnemers begeleid worden door fysiotherapeuten en diëtisten. De eiwitinname is doormiddel van een 48-hrs recall voor de start van de pilot en 3 maanden na deelname afgenomen bij de deelnemers thuis. Tijdens de ProMIO pilot zijn enkele voorlichtingen gegeven over het belang van eiwitten. Naast kennisoverdracht was de voorlichting gericht op het toepassen van de opgedane kennis, om gedragsverandering te stimuleren. Daarbij was gebruik gemaakt van

voorlichting(smaterialen) ter ondersteuning om voldoende eiwitten in te nemen. De

voorlichtingsmaterialen bestonden uit: eiwitposter, eiwitkaart en voorlichtingsfilmpjes. Tevens waren er groepsbijeenkomsten en diëtistische consulten. Bij de voorlichting is rekening

gehouden met de eetcultuur, taalbarrière, normen en waarde en laaggeletterdheid van de deelnemers (19-24).

Inmiddels is de ProMIO pilot afgerond. Het is interessant om te weten of er een verandering is opgetreden van voor deelname aan de pilot en na deelname en welke voorlichting(smaterialen) hierbij door de deelnemers als ondersteunend werd ervaren. Ook kan zo informatie worden geworven of de deelnemers voldoen aan de aanbevolen hoeveelheid eiwit voor ouderen met betrekking tot het zo mogelijk vertragen van sarcopenie. Hieruit volgt ons onderzoeksvraag: ‘’Wat zijn de veranderingen op de eiwitinname onder Turkse en Surinaamse ouderen (55+) door de ProMIO pilot en in hoeverre dragen de verschillende voorlichting(smaterialen) bij aan de eiwitinname volgens de deelnemers?’’

(8)

2.1 Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is een toetsende en beschrijvende onderzoek. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van kwantitatieve en kwalitatieve data.

Het kwantitatieve onderdeel van dit onderzoek richt zich op: de veranderingen op de eiwitinname en eiwitverdeling onder Turkse en Surinaamse ouderen (55+) wonend in Nederland voor en na de ProMIO pilot. Hierbij is gekeken naar de gemiddelde verschillen in grammen van de eiwitinname, eiwitverdeling (25-30 g/maaltijd) en mogelijke significante verandering bij voor- en eindmeting. Het kwalitatieve onderdeel van dit onderzoek richt zich op: het in kaart brengen welke

voorlichting(smaterialen) hebben bijgedragen aan de eiwitinname en eiwitverdeling tijdens de pilot volgens de deelnemers. Dit is interessant om te achterhalen welke voorlichting(smaterialen) bijdragen aan een verhoogde eiwitinname.

2.2 Studiepopulatie 2.2.1 Werving

De werving van de deelnemers verliep via de projectpartners van ProMIO. De projectpartners zijn allen zorgprofessionals (diëtisten en fysiotherapeuten) die al in contact waren met de Turkse en Surinaamse doelgroep. De zorgprofessionals zijn gevestigd in Amsterdam Zuidoost en Apeldoorn. De zorgprofessionals benaderden mogelijke deelnemers om deel te nemen aan de pilot. Naast de persoonlijke benadering is gebruik gemaakt van flyers en mond-tot-mond reclame, om mogelijke participanten te werven.

De geïnteresseerden zijn uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst is informatie gegeven over wat zij konden verwachten van het onderzoek met betrekking tot inhoud en planning. De informatiebijeenkomsten werden wegens taalbarrière verzorgd in de Turkse taal voor de Turkse deelnemers. Voor de Surinaamse deelnemers werd het verzorgd in het Nederlands. De deelnemers kregen na afloop van de informatiebijeenkomst de volgende informatie mee: een begeleidende brief, de powerpointslides met uitleg, een flyer met alle informatie in eigen taal en een toestemmingsverklaring. De begeleidende brief bestond uit alle essentiële informatie, inclusief informatie over de gegevensverwerking. De informatie werd meegenomen naar huis. De deelnemers kregen tijd om na te denken of ze deel wilden nemen aan het onderzoek. Wanneer ze wilden

deelnemen konden ze het formulier ondertekenen, deze werd later ingenomen.

Na het ondertekenen van de toestemmingsverklaring deden de deelnemers mee aan de meetstraat op de locatie in Apeldoorn of in Amsterdam Zuidoost. Vooraf aan dit onderzoek werd gescreend of de deelnemers mee konden doen aan het onderzoek. Dit werd o.a. besloten aan de hand van de in- en exclusiecriteria.

2.2.2 In- en exclusiecriteria deelnemers Inclusiecriteria:

-Leeftijd > 55 jaar en Turkse afkomst wonend in Apeldoorn en Surinaamse afkomst wonend in Amsterdam Zuidoost

Exclusiecriteria:

-Het dragen van een pacemaker

Het dragen van een pacemaker is onverantwoord tijdens het uitvoeren van de bio-impedantie analyse (25).

2.3 AVG-wetgeving

Op basis van de AVG wet is er rekening gehouden met de privacy van de

deelnemers. Van elke deelnemer zijn de gegevens in een papieren case report form (CRF) genoteerd. Alleen de onderzoekers die de voormeting uitvoerden waren op de hoogte van de persoonlijke gegevens. Gedurende de ProMIO pilot is gebruik gemaakt van deelnemer nummers (ID). Hierdoor

(9)

waren de identificerende persoonsgegevens niet herleidbaar. Alleen de onderzoekers wisten de code en de persoonsgegevens. De gegevens uit het onderzoek zijn digitaal ingevoerd en opgeslagen in een beveiligde digitale omgeving van de HvA (SURFdrive).

2.4 Dataverzameling

De 48-hrs recall werd bij voor- en eindmeting uitgevoerd bij de deelnemers thuis. De eindevaluatie werd bij de eindmeting uitgevoerd op locatie. Doormiddel van de 48-hrs recall werd inzicht gekregen in de consumptie van eiwitten van de afgelopen 48 uur van de deelnemers. Hierover meer in § 2.4.1. en § 2.4.2. Tijdens de eindevaluatie werden de voorlichting(smaterialen) geëvalueerd. Hierover meer in § 2.4.3

2.4.1 Afname 48-hrs recall

De afname van de 48-hrs recall werd bij voor-en eindmeting van de pilot uitgevoerd bij de deelnemers thuis in Apeldoorn en Amsterdam Zuidoost. Voor de afname van de 48-hrs recall was een format en Standard Operating Procedure (SOP) ontwikkeld door ProMIO. Studenten werden getraind voor het afnemen van de 48-hrs recall en ontvingen een certificaat. Vooraf aan de afname werden de deelnemers 3 dagen van tevoren herinnerd middels een telefoon oproep of een

WhatsApp bericht, dat zij 3 dagen later een afspraak hadden voor een 48-hrs recall. Hierdoor konden zij bijhouden wat ze aten en eventueel foto’s maken ter ondersteuning. Ook konden de maten beter ingeschat worden door naar de gebruikte producten, glazen, koppen, lepels en borden na te vragen. Bij de afname was indien nodig een fotoboek aanwezig om de specifieke producten of maten aan te geven. De ProMIO pilot heeft gewerkt met eetmoment 1 tot en met 6. Voor de tijden van de

eetmomenten zie Bijlage 2. Aan de hand van vooronderzoek door ProMIO is hiervoor gekozen, omdat de verschillende culturen een ander ritme qua eetmomenten aanhouden (26).

2.4.2 Invoer 48-hrs recall

De 48-hrs recall van de voormeting zijn aan het begin van de pilot ingevoerd in de datasets door 5 studenten. De 48-hrs recall bij eindmeting zijn door 2 andere studenten ingevoerd. Voor elk deelnemer werden 2 datasets aangemaakt. De persoonsgegevens van de deelnemers werd aangegeven met een persoonlijke ProMIO-ID. Dit werd gedaan om persoonsgegevens niet te kunnen herleiden. De datasets waren ingevoerd in Excel 1980. In Excel 1980 stond een spreadsheet (zie Bijlage 1) waar de data per deelnemer ingevoerd werd voor de ProMIO pilot. Bij het invoeren van voedingsmiddelen werd gebruik gemaakt van NEVO-2016 in de dataset van de voor- en eindmeting. De tijden, oorsprong, dag, en etniciteit van de 48-hrs recall staan in Bijlage 2. Na de invoer werden de 2 datasets over elkaar gelegd, om mogelijk fouten bij het invoeren op te sporen. Om statistische berekeningen te kunnen uitvoeren werd de data in Excel 1980 overgezet in SPSS 25.

2.4.3 Eindevaluatie voorlichtingsmaterialen

De ProMIO pilot heeft gebruik gemaakt van voorlichting(smaterialen). De voorlichting(smaterialen) bestonden uit 2 groepsbijeenkomsten, eiwitposter en eiwitkaart, 3 diëtistisch consulten en 2 voorlichtingsfilmpjes. Het doel hiervan was om de kennis over eiwitten te verhogen en gedrag te laten veranderen bij de deelnemers. De eindevaluatie werd afgenomen door 2 onderzoekers bij de deelnemers op locatie in Apeldoorn en Amsterdam Zuidoost. Daarbij werd de eindevaluatie opgenomen. De deelnemers konden op de VAS-scorelijst een cijfer geven tussen de 0 en de 10. Waarbij 0 staat voor heel slecht en 10 voor heel goed (27). De onderzoekers hielpen de deelnemers bij het invullen van de VAS-scorelijst. Omdat de deelnemers laaggeschoold waren hielpen de onderzoekers de deelnemers door de vragen op te lezen, toe te lichten en een punt toe te laten kennen. Ook werd na gevraag waarom ze een bepaalde score gaven. De VAS-scorelijst bevatte de volgende onderwerpen: voorlichtingen, eiwitposter, eiwitkaart, voorlichtingsfilmpjes en diëtistisch consult. Voor dit onderzoek is alleen gebruik gemaakt van de opnames. Hiervoor is gekozen om

(10)

inzicht te krijgen over welke voorlichting(smaterialen) als ondersteunend of juist niet als ondersteunend werd ervaren door de deelnemers.

2.5 Verwerking resultaten

De resultaten werden op 2 manieren geanalyseerd. Voor de kwantitatieve data was SPSS 25 gebruikt en voor de kwalitatieve data was MAXQDA 2020 gebruikt.

2.5.1 verwerking kwantitatieve data

Als eerste werd de gemiddelde, minimale en maximale eiwitinname bij voor- en eindmeting van de deelnemers berekend. Daarnaast werd de standaarddeviatie van de gemiddelde eiwitinname bepaald. De resultaten van de gemiddelde eiwitinname van de totale groep, Turkse- en Surinaamse deelnemers werd bij voor- en eindmeting met elkaar vergeleken. De afhankelijke t-toets is gebruikt om het verschil tussen de gemiddelde eiwitinname bij de voor- en eindmeting van de totale groep te vergelijken. Er is hierbij een ɑ<0.05 aangehouden.

De eiwitinname in grammen/kg LG/dag werd berekend van de totale groep, Turkse deelnemers en Surinaamse deelnemers. De resultaten van de totale groep, Turkse en Surinaamse deelnemers werd bij voor- en eindmeting vergeleken met de richtlijn 1,0-1,2 g/kg LG/dag (14). Tevens was de

gemiddelde eiwitbehoefte van de deelnemers berekend. Dit was berekend aan de hand van het gemiddelde lichaamsgewicht van de deelnemers en de richtlijn 1,0 gram eiwit.

Voor de gemiddelde eiwitinname en de eiwitinname in grammen/kg LG/dag werd gekozen om inzicht te krijgen in de veranderingen van de eiwitinname na de pilot.

Voor de eiwitverdeling over de dag werd de richtlijn 25-30 g/maaltijd aangehouden in verband met de eiwitsynthese (15). In SPSS 25 werd de gemiddelde eiwitinname per eetmoment bij voor- en eindmeting berekend. De resultaten van de totale groep, Turkse en Surinaamse deelnemers zijn vergeleken met de richtlijn 25-30 g/maaltijd. Hiervoor is gekozen om te kijken of aan het eind van de pilot vaker de richtlijn 25-30 g/maaltijd behaald wordt bij de eetmomenten.

2.5.2 Verwerking kwalitatieve data

Het verwerken van de opnames werd met behulp van MAXQDA 2020 getranscribeerd en

geanalyseerd door 2 studenten. De opnames van de Turkse deelnemers werd getranscribeerd en vertaald naar het Nederlands. De opnames van de Surinaamse deelnemers werd getranscribeerd in het Nederlands. Na afronding van de transcripten werden verschillende onderwerpen opgezet op basis van de gebruikte voorlichting(smaterialen). De verschillende onderwerpen waren:

voorlichtingen, eiwitposter en eiwitkaart, voorlichtingsfilmpjes en diëtistisch consult. Vanuit de transcripten werden de antwoorden van de deelnemers geïnterpreteerd en gecodeerd onder de thema’s door 2 studenten. Er werd gebruik gemaakt van axiaal en selectief coderen. De coderingen werden in MAXQDA 2020 verwerkt in een codeboom. De codeboom behandelt de thema’s die aan bod zijn gekomen bij de eindevaluatie. Het doel van de codeboom is om inzicht te krijgen over de bevorderende en belemmerende factoren van de voorlichting(smaterialen). Er is gebruik gemaakt van 5 niveaus, namelijk niveau 1 is niet- westerse migrantenouderen, niveau 2 is pilot, niveau 3 is bevorderende en belemmerende factoren, niveau 4 is groepsbijeenkomsten, eiwitposter en eiwitkaart, voorlichtingsfilmpjes en diëtistisch consult en niveau 5 zijn de resultaten van de groepsbijeenkomsten, eiwitposter en eiwitkaart, voorlichtingsfilmpjes en diëtistisch consult (zie Bijlage 3).

3. Resultaten

3.1 Basis karakteristieken van de deelnemers

In totaal hebben 33 deelnemers deelgenomen bij de start van de pilot. De deelnemers zijn geworven in en zijn woonachtig in Amsterdam Zuidoost (N=16 Surinamers) en Apeldoorn (N=17 Turken). Gedurende de pilot zijn 9 deelnemers uitgevallen, waarvan 3 Surinamers en 6 Turken. In totaal

(11)

bleven er 24 deelnemers over bij de eindmeting, waarvan 13 Surinamers en 11 Turken. Alle gegevens van de voor- en eindmeting zijn gebruikt voor dit onderzoek. Voor deze scriptie is

uitgegaan van de demografische kenmerken bij voormeting van de deelnemers. Dit is beschreven in tabel 1.

Tabel 1. Basis karakteristieken van de deelnemers bij de voormeting

Surinaams Turks Totaal

Deelnemers (n) 16 17 33 Man (n) 1 5 6 Vrouw (n) 15 12 27 Leeftijd ( ± SD) 66 ± 6.2 57 ± 2.9 62 ± 6.4 Gewicht (kg ± SD) 77 ± 14.4 85 ± 7.2 81 ± 11.8 BMI gem (kg/m2 ± SD) 30 ± 4.7 34 ± 2.7 32 ± 4.1 Opleidingsniveau* ( ± SD) 5 ± 1.4 2 ± 1.2 3 ± 2.1

* 1= Geen opleiding, 2= Lager onderwijs, 3= Lager of voorbereidend beroepsonderwijs, 4= Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, 5= Middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs, 6= Hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk beroepsonderwijs, 7=Hoger beroepsonderwijs, 8=

Wetenschappelijk onderwijs, 9= Anders 3.2 Eiwitinname

Tabel 2 laat de gemiddelde eiwitinname zien bij start en eind van de pilot. De gemiddelde

eiwitinname bij de Surinamers, Turken en totale groep is verhoogd ten opzichte van de voormeting, maar niet significant (p=.399 bij de totale groep). Tabel 2 laat zien dat de eiwitinname in grammen/kg LG/dag ten opzichte van de voormeting is gestegen bij de totale groep en Turkse groep. Bij de Surinaamse groep is de eiwitinname in grammen/kg LG/dag gelijk gebleven.

Figuur 1 laat zien dat er een stijging is in de gemiddelde eiwitinname. Tevens laat figuur 1 zien dat de gemiddelde eiwitinname onder de gemiddelde eiwitbehoefte is van de totale groep.

Om naar de spreiding van de gemiddelde eiwitinname te kijken is gebruik gemaakt van de figuren van een boxplot, hierin is te zien dat de spreiding gelijk is gebleven ten opzichte van de voormeting. Echter zijn er bij de eindmeting 2 (één Turkse deelnemer en één Surinaamse deelnemer) uitschieters ten opzichte van de voormeting.

Tabel 2. Eiwitinname bij voor- en eindmeting per doelgroep en totaal

De gemiddelde eiwitinname g/ dag bij voormeting ( ± SD) Min-max eiwitinname g/dag bij voormeting De gemiddelde eiwitinname g/ dag bij eindmeting ( ± SD) Min-max eiwitinname g/dag bij eindmeting Eiwitten g/kg LG/dag bij voormeting Eiwitten g/kg LG/dag bij eindmeting Surinaams 74 ± 29.3 30-124 80 ± 37 22-166 1,0 1,0 Turks 78 ± 24.3 45-127 81 ± 39.2 48-177 0,9 1,0 Totaal 74 ± 27.3* 30-127 81 ± 37.2* 22-177 0,9 1,0 * p=.399 (p<0.05 is significant)

(12)

Figuur 1. De gemiddelde eiwitinname bij voor- en eindmeting van de totale groep 3.3 Eiwitverdeling

Uit literatuur blijkt namelijk dat per maaltijd 25-30 gram eiwit gehanteerd moet worden (15). ProMIO heeft gewerkt met een tijdsindeling van 6 eetmomenten. Alle 6 eetmomenten zijn aangeduid in tijdstippen. Voor de tijdsindeling zie Bijlage 2.

Figuur 2 laat de eiwitverdeling per eetmoment/g/dag zien van de totale groep.

Ten opzichte van de voormeting is de eiwitinname in grammen bij eetmoment 1 (3u.05-9u.00) en 3 (12u.05-15u.00) gestegen.

Vergelijkend met de richtlijn zijn de aantal behaalde eetmomenten gestegen van 2 (E2: 9u.05-12u.00 en E5: 18u.05-21u.00) eetmomenten bij voormeting naar 3 (E2: 9u.05-12u.00, E3: 12u.05-15u.00 en E5: 18u.05-21u.00) eetmomenten bij eindmeting, waardoor de richtlijn behaald wordt.

E1-

03:05-9:00 uur, E2- 09:05-12:00 uur, E3- 12:05-15:00 uur, E4- 15:05-18:00 uur, E5- 18:05-21:00 uur, E6- 21:05-03:00 uur

Figuur 2. Gemiddelde eiwitinname bij voor- en eindmeting per eetmoment per dag in grammen bij de totale groep

(13)

Figuur 3 toont de gemiddelde eiwitinname per eetmoment bij de Surinaamse deelnemers. Ten opzichte van de voormeting is de eiwitinname in grammen bij eetmoment 1 (3u.05-9u.00) gestegen.

Vergelijkend met de richtlijn zijn de aantal behaalde eetmomenten (E2: 9u.05-12u.00 en E5: 18u.05-21u.00) gelijk gebleven bij voor- en eindmeting, waardoor de richtlijn niet behaald wordt.

E1- 03:05-9:00 uur, E2- 09:05-12:00 uur, E3- 12:05-15:00 uur, E4- 15:05-18:00 uur, E5- 18:05-21:00 uur, E6- 21:05-03:00 uur

Figuur 3. De gemiddelde eiwitverdeling bij voor- en eindmeting bij de Surinaamse deelnemers

Figuur 4 toont de gemiddelde eiwitinname per eetmoment bij de Turkse deelnemers.

Ten opzichte van de voormeting is de eiwitinname in grammen bij eetmoment 1 (3u.05-9u.00) en 3 (12u.05-15u.00) gestegen. Daarnaast is de eiwitinname in grammen bij eetmoment 2 gedaald. Echter voldoet het eetmoment na de daling alsnog aan de richtlijn.

Vergelijkend met de richtlijn zijn de aantal behaalde eetmomenten gestegen van 2 (E2: 9u.05-12u.00 en E5: 18u.05-21u.00) eetmomenten bij voormeting naar 3 (E2: 9u.05-12u.00, E3: 12u.05-15u.00 en E5: 18u.05-21u.00) eetmomenten bij eindmeting, waardoor de richtlijn behaald wordt.

E1- 03:05-9:00 uur, E2- 09:05-12:00 uur, E3- 12:05-15:00 uur, E4- 15:05-18:00 uur, E5- 18:05-21:00 uur, E6- 21:05-03:00 uur

(14)

Figuur 4. De gemiddelde eiwitverdeling bij voor- en eindmeting van de Turkse deelnemers

3.4 Eindevaluatie voorlichting(smaterialen)

Hieronder staan de resultaten van de eindevaluatie op de voorlichting(smaterialen) beschreven van 24 deelnemers. De onderzoekers hielpen de deelnemers bij het invullen van de VAS-scorelijst. Hierbij werd het gehele gesprek met goedkeuren van de deelnemer opgenomen. De onderzoekers gaven uitleg over de VAS-scorelijst. Tijdens de eindevaluatie is door de onderzoeker doorgevraagd waarom de deelnemer deze scores gaf. De opnames van de eindevaluatie werd gebruikt voor de analyses van het kwalitatieve onderdeel. Tevens is geen onderscheidt gemaakt per etniciteit bij de analyses.

3.4.1 Algemene vragen over de eiwitinname

De meeste deelnemers gaven aan dat ze het makkelijk vonden om meer eiwitten te nuttigen. Hierbij gaven de deelnemers aan dat ze aan het begin van de pilot meer op de eiwitinname moesten letten. Naarmate de pilot vorderde werd het makkelijker voor de deelnemers om meer eiwitten te

consumeren. Ze gaven aan het vertrouwen te hebben om na de pilot zelfstandig meer eiwitten te kunnen consumeren. Tevens gaven de meeste deelnemers aan meer kennis over eiwitten te beschikken. Zo gaven ze aan dat ze voor meer eiwitrijke producten kiezen tijdens het doen van de boodschappen. Eén deelnemer vertelde: ‘Bijvoorbeeld als ik ‘s avonds bij de warme maaltijd geen

vlees kan vinden dan ga ik voor een ei, linzen of yoghurt’. Daarnaast zagen sommige deelnemers het

belang van eiwitten voor de gezondheid.

De deelnemers die het moeilijk vonden om extra eiwitten te nuttigen gaven als reden aan hun ziektebeeld, waarbij ze op de eiwitinname moeten letten. De deelnemers die geen vertrouwen hebben om zelfstandig meer eiwitten te consumeren na de pilot geven voornamelijk aan dat ze begeleiding nodig hebben van de zorgprofessionals.

3.4.2 Evaluatie van de groepsbijeenkomsten door deelnemers

De meeste deelnemers gaven aan dat ze de groepsbijeenkomsten interessant vonden. Hierbij gaven ze aan dat ze de voorlichtingen tijdens de groepsbijeenkomsten nuttig vonden en het aansloot op hun kennisniveau.

De meeste deelnemers gaven aan dat ze veel geleerd hebben tijdens de voorlichtingen van de groepsbijeenkomsten. De deelnemers die het niet nuttig vonden, gaven aan dat ze de informatie al beschikten. Het was een herhaling voor hen.

Nagenoeg iedereen beoordeelde de professionals (de onderzoekers en voeding en diëtetiek

studenten) goed tot zeer goed. Daarbij gaven de deelnemers aan dat de professionals de informatie duidelijk hebben overgedragen. Ze gaven aan dat ze gemotiveerd werden door de professionals. Sommige deelnemers vonden het vanzelfsprekend dat de professionals veel kennis tot zich beschikken.

3.4.3 Evaluatie van de diëtistisch consult door deelnemers

De meeste deelnemers vonden de voedingsadviezen van de diëtist nuttig. De adviezen kwamen overeen met de verwachtingen van de deelnemers. De helft van de deelnemers gaven aan dat ze de voedingsadviezen van de diëtist konden toepassen. Paar deelnemers gaven aan dat ze moeite hadden met het toepassen van de adviezen wanneer er visite langs kwam.

De deelnemers gaven aan dat de voedingsadviezen van de diëtist voornamelijk over de eiwitten en het gebruik van de eiwitposter en eiwitkaart ging, terwijl de deelnemers hadden verwacht dat de adviezen ook zouden aansluiten op hun ziektebeeld. Er was één deelnemer die aangaf dat de diëtist rekening hield met het ziektebeeld. Tevens werd aangegeven dat het opvolgen van het dieet moeilijk was, een dieet verwacht werd en veel informatie in één keer werd verteld. Eén deelnemer vond dat de fysieke afspraken telefonisch kon. Een Turkse deelnemer vertelde: ‘De voedingsadviezen

(15)

waren goed, maar ik kon het zelf niet toepassen. De gesprekken werden gevoerd in het Nederlands. Hierdoor begreep ik niet alles goed. Ik wist vaak niet wat ik moest doen.’

3.4.4

Evaluatie van de

eiwitposter en eiwitkaart door deelnemers

De meeste deelnemers gaven aan dat ze de eiwitposter en eiwitkaart gebruiksvriendelijk en aantrekkelijk vinden. Daarnaast hebben ook de meeste deelnemers de eiwitposter en eiwitkaart toegepast.

De deelnemers die de poster en kaart gebruikt hebben gaven aan dat ze door de poster meer eiwitrijke producten kiezen. Deelnemers die de eiwitposter en eiwitkaart niet gebruiksvriendelijk vonden en het niet gebruikt hebben gaven aan dat ze poster onduidelijk vonden. Voornamelijk werden de sterren door de deelnemers niet begrepen. Tevens gaven een paar deelnemers aan dat ze informatie op de poster misten. Enkele deelnemers gaven aan dat de hoeveelheden van de plaatjes onduidelijk was. Eén deelnemer vertelde: ‘Ik heb een tip. Het zou fijn zijn geweest als er complete

avondmaaltijden te zien was, bijvoorbeeld soep, met groente en gevulde dolma's. Nu staat alles namelijk apart en door elkaar heen. Dit zou ook kunnen worden toegepast voor het ontbijt en de lunch. Nu staan de gerechten voor het ontbijt, lunch en avondeten allemaal op 1 poster door elkaar. Dit is verwarrend. Het zou handig zijn geweest als het in verschillende rijen was verdeeld, voor het ontbijt, lunch en avondeten. Dit zou beter zijn voor mensen die deze poster bijvoorbeeld niet zou kunnen begrijpen, omdat het te moeilijk is.’

3.4.5 Evaluatie van de voorlichtingsfilmpjes door deelnemers

De meeste deelnemers gaven aan dat ze de voorlichtingsfilmpjes nuttig vonden. Enkele deelnemers gaven aan dat ze door de filmpjes bewuster boodschappen doen en meer geleerd hebben over eiwitten. Ze gaven aan te kiezen voor eiwitrijke producten tijdens het doen van de boodschappen. Eén deelnemer gaf aan dat het fijn was om het filmpje in eigen taal te zien. Tevens vonden een paar deelnemers de situaties in de filmpjes herkenbaar. Twee deelnemers gaven aan dat ze de informatie van de filmpjes toegestuurd wilden hebben. Eén deelnemer gaf aan dat ze de informatie snel vergeten was.

(16)

4. Discussie

Uit de resultaten blijkt dat er een stijging is in de absolute eiwitinname in grammen, dit is echter geen significante stijging. Zo blijkt uit de resultaten dat de gemiddelde eiwitinname in grammen/kg LG/dag wel behaald wordt ten opzichte van de richtlijn. Daarbij is de eiwitverdeling van de totale groep gestegen van 2 eetmomenten naar 3 eetmomenten na de pilot. Door de stijging wordt de richtlijn van de eiwitverdeling behaald. Het lijkt erop dat de eiwitposter en eiwitkaart, diëtistisch consult, groepsbijeenkomsten en voorlichtingsfilmpjes invloed hebben gehad op de eiwitinname. Daarentegen lijkt het dat de voedingsadviezen van de diëtist, de sterrensysteem en de onduidelijke hoeveelheden de minste invloed had op de stijging van de eiwitinname volgens de deelnemers. Om de veranderingen in eiwitinname bij de deelnemers in kaart te brengen is gekeken naar de eiwitbehoefte en de resultaten van dit onderzoek. Literatuur geeft aan dat ouderen een eiwitbehoefte van 1,0-1,2g/dag hebben (14). De eiwitbehoefte in grammen/kg LG/dag van de deelnemers komen overeen met de eiwitbehoefte uit de literatuur. Bovendien komt de

eiwitbehoefte in grammen/kg LG/dag na de pilot van de Surinaamse en Turkse deelnemers ook overeen met de eiwitbehoefte uit de literatuur.

Daarbij valt het op dat de Turken meer eiwitten consumeren dan de Surinamers bij voor-en

eindmeting. Een mogelijke verklaring waarom de eiwitinname bij de Surinaamse deelnemers lager is ten opzichte van de Turkse deelnemers is, omdat Surinamers voornamelijk vegetarisch eten (26). Bovendien komt dit punt overeen met de HELIUS-studie. Binnen de HELIUS-studie hadden de Turkse deelnemers een absolute eiwitinname van 105,5 gram per dag. De Surinaamse deelnemers hadden een absolute eiwitinname van 92,25 gram per dag.

Echter de HELIUS-studie en de ProMIO pilot verschillen in omvang van elkaar. Dit onderzoek was een pilot van een interventiestudie. De HELIUS-studie is een cohort. De omvang van de HELIUS-studie is 1838 Surinamers en 539 Turken uit Amsterdam. In deze studie deden 16 Surinamers en 17 Turken mee. Daarnaast komt de Turkse groep uit Apeldoorn. In de HELIUS-studie is een leeftijdscategorie aangehouden van 18-70 jaar. In deze studie is de leeftijd boven de 55 jaar (17).

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een 48-hrs recall bij voor- en eindmeting om de veranderingen in de eiwitinname vast te stellen. In de HELIUS-studie is gebruik gemaakt van 4 verschillende voedselfrequentielijsten per etniciteit (17).

De oorspronkelijke methodes om de voedselinname te bepalen zijn: dietary history, 24-hrs recall, voedseldagboek en voedselfrequentielijst (28). Wegens de laaggeletterdheid van de deelnemers en lage controleerbaarheid van de gegevens uit het eetdagboek is voor de 48-hrs recall gekozen binnen ProMIO. Uit een Brits cohortstudie en de TRIGR en FINDIET-onderzoek uit Finland blijkt dat de 48-hrs recall een effectieve en haalbare methode is om de voedselinname te bepalen (29-31). Daarnaast was de intake van de 48-hrs recall thuis afgenomen, waardoor de inhoud en de producten goed nagevraagd konden worden. Dit om de kwaliteit van de 48-hrs recall te waarborgen.

Wanneer gekeken wordt naar de richtlijn 25-30g/maaltijd/dag blijkt uit de resultaten van dit

onderzoek dat de richtlijn behaald wordt bij de eindmeting door de totale groep. Deze richtlijn is ook in de studie van ProMuscle aangehouden (16).

Echter zijn de veranderingen van de eiwitverdeling te betwijfelen door de tijdsindeling van de eetmomenten. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van 6 eetmomenten. Het is niet toonbaar of deze eetmoment een hoofdmaaltijd of een tussendoortje is. Tevens is het in dit onderzoek niet

achterhaalbaar of de deelnemers 3 hoofdmaaltijden aanhouden of niet. Het is ook niet duidelijk wanneer een hoofdmaaltijd genuttigd wordt door de deelnemers. In de Turkse en Surinaamse cultuur houden volwassenen namelijk meestal 2 hoofdmaaltijden aan per dag en de tijden zijn verschillend (26).

(17)

Voor dit onderzoek is naast de gemiddelde eiwitinname in grammen gekozen voor de minimale en maximale eiwitinname.

Dit geeft, naast de gemiddelde waarde, een goed beeld van de eiwitinname van de deelnemers. Het is van belang om naast de gemiddelde iets te weten over de spreidingswaarden. Dit onderzoek kent een grote spreiding. Bij de voormeting was de totale minimale eiwitinname 30 g/dag en de maximale 127 g/dag. Bij de eindmeting was de spreiding groter. De totale minimale eiwitinname was 22 g/dag en maximale 177 g/dag. Kijkend naar de figuur 1 (§ 3.2) zijn er 2 grote uitschieters te zien. Deze waarden kunnen de gemiddelde eiwitinname beïnvloeden, waardoor de veranderingen in de eiwitinname betwistbaar is (32). Meetfouten zoals, afleesfouten, interpretatieverschillen en afrondingen bij de 48-hrs recall zijn mogelijke verklaringen voor de uitschieters bij de eindmeting (32). Echter is dit niet te achterhalen, doordat de CRF formulieren niet fysiek beschikbaar waren. Hierdoor kunnen de uitschieters niet verklaard worden.

Naast de eiwitinname is gekeken in hoeverre de voorlichting(smaterialen) bijdragen aan de optimalisatie van de eiwitinname van de deelnemers.

Volgens de deelnemers zijn de groepsbijeenkomsten, diëtistisch consult, voorlichtingsfilmpjes en de eiwitposter en eiwitkaart bevorderende factoren voor de optimalisatie van de eiwitinname. Volgens de deelnemers is hierdoor meer kennis opgedaan. Deelnemers gaven aan het vertrouwen te hebben om zelfstandig eiwitrijke voedingsmiddelen te consumeren na de pilot. Kijkend naar de 5 fases van gedragsverandering duurt het minimaal 6 maanden voordat gedragsverandering van toepassing is en terugval naar het oude gedrag voorkomen wordt (33). De ProMIO pilot duurde in totaal 3 maanden, waardoor weinig tijd was om gedragsverandering te stimuleren.

Terugkijkend naar de voorlichting(smaterialen) valt het op dat de diëtistisch consult en eiwitposter en eiwitkaart naast de bevorderende factor ook als een belemmerende factor is ervaren. Volgens de deelnemers komt dat door de onduidelijke hoeveelheden van de gerechten op de poster, het

ontbreken van tekst en verwarring door de sterren. Tevens gaven de helft van de deelnemers aan dat ze de voedingsadviezen van de diëtist niet konden toepassen. In het algemeen gaven de deelnemers aan dat hun eiwitinname verhoogd is met behulp van de voorlichting(smaterialen). Echter is dit onderdeel niet getoetst, waardoor het niet aan te tonen is of het daadwerkelijk geholpen heeft. Zoals eerder benoemd zijn de groepsbijeenkomsten, diëtistisch consult, voorlichtingsfilmpjes en de eiwitposter en eiwitkaart bevorderende factoren voor de optimalisatie van de eiwitinname volgens de deelnemers.

Kijkend naar het ASE-model vallen de thema’s groepsbijeenkomsten, voorlichtingsfilmpjes en de eiwitposter en eiwitkaart onder de determinant ‘attitude’. De attitude van een persoon moet volgens het ASE-model positief zijn tegenover een bepaald gezondheidsgedrag om tot gedragsverandering te komen. Waarschijnlijk heeft het opdoen van kennis een bijdrage geleverd aan de cognitieve

overtuigingen van de deelnemers. De determinant ‘eigen-effectiviteit’ betekent hoe waarschijnlijk het is om een bepaald gedrag te veranderen. Het lijkt dat de determinant ‘eigen-effectiviteit’ van het ASE- model overeenkomt met het vertrouwen van de deelnemers om meer eiwitten te consumeren in de toekomst.

De determinant ‘Sociale invloed’ geeft aan hoe de sociale omgeving de gedag beïnvloedt. Dit determinant is nodig voor gedragsverandering (34). Het onderwerp ‘sociale druk’ kwam aan bod tijdens de voorlichtingen van de groepsbijeenkomsten. Echter is uit de opnames niet te achterhalen of deze determinant een rol speelde bij de verhoging van de eiwitinname, doordat de deelnemers dit niet benoemd hebben.

Bij de eindevaluatie zijn de voorlichting(smaterialen) in het algemeen positief beoordeeld door de deelnemers. Echter werd tijdens het transcriberen ervaart dat de deelnemers weinig kritische punten inbrachten bij de beoordeling van de voorlicht(smaterialen). Personen met een niet westerse-achtergrond zijn over het algemeen geneigd om sociaal wenselijke antwoorden of ontwijkende antwoorden te geven ten opzichte van autochtone Nederlanders. Dit komt doordat ze niet goed

(18)

weten wat er van hen verwacht wordt (35). Dit kan mogelijk een verklaring zijn waarom de deelnemers over het algemeen positief waren op de beoordeling van de voorlichting(smatrialen) tijdens de gesprekken met de onderzoekers, waarbij de VAS-scorelijst toegelicht werd. Hierdoor is de verkregen informatie betwistbaar om in kaart te brengen in hoeverre de voorlichting(smaterialen) bijdragen aan de eiwitinname.

In het rapport Kwaliteit van leven bij migranten in de ouderenzorg is aangegeven dat bepaalde factoren het interviewen lastig had gemaakt bij migranten ouderen. De interviewers gaven in het rapport aan dat algemene open vragen lastig zijn voor migranten ouderen. Vooral de Turkse en Marokkaanse ouderen hadden behoefte aan verduidelijking. Ondanks dat er geïnterviewd werd in eigen taal van de deelnemers (36). Uit de opnames die gebruikt zijn voor dit onderzoek komt hetzelfde punt naar voren als in het rapport. Vanuit de opnames blijkt dat de Turkse deelnemers meer behoefte hadden op verduidelijking van de gestelde vragen. In het rapport wordt aangegeven dat doorvragen een belangrijk aspect is in de communicatie. Hierdoor wordt het duidelijk voor de interviewer wat de betekenis is van de uitspraken (36). Bij dit onderzoek is er onvoldoende doorgevraagd, waardoor weinig kritische punten naar voren kwamen. Vooral bij de Turkse deelnemers. Hierdoor is weinig informatie verkregen om in kaart te brengen in hoeverre de voorlichting(smaterialen) bijdragen aan de eiwitinname.

Kijkend naar de kwaliteit van dit onderzoek zijn de 48-hrs in verschillende datasets door 2

verschillende studenten ingevoerd. Dit om de kwaliteit van het onderzoek te borgen. Na de invoer werden de 2 datasets over elkaar gelegd, om mogelijk fouten bij het invoeren op te sporen.

Daarbij werd de kwalitatieve data-analyse door 2 studenten geanalyseerd. Hiervoor is gekozen, zodat de resultaten van het kwalitatieve onderdeel hetzelfde geïnterpreteerd werd.

Echter zijn de gegevens uit de kwalitatieve analyses van dit onderzoek vanuit de perspectief van de deelnemers. Dit geeft een eenzijdig beeld over de resultaten van het kwalitatieve onderdeel van dit onderzoek. Zoals eerder benoemd is dit onderdeel niet getoetst, waardoor er niet met zekerheid conclusies gesteld kunnen worden.

Daarnaast had dit onderzoek een powerprobleem. Er deden namelijk weinig deelnemers mee. Daarbij was er een grote uitval, waardoor er bij de eindmeting minder deelnemers overbleven. Dit heeft invloed op de resultaten van dit onderzoek.

Als laatste zijn de deelnemers niet representatief voor alle migranten met een niet-westerse achtergrond wonend Nederland. In dit onderzoek deden alleen Surinaamse en Turkse migranten mee, terwijl in Nederland ook Marokkanen, Antilianen en bewoners met een andere nationaliteit wonen (3).

(19)

‘’Wat zijn de veranderingen op de eiwitinname onder Turkse en Surinaamse ouderen (55+) door de ProMIO pilot en in hoeverre dragen de verschillende voorlichting(smaterialen) bij aan de eiwitinname volgens de deelnemers?’’

Concluderend is dat de gemiddelde absolute eiwitinname in grammen per dag van de totale groep na 12 weken het ProMIO pilot gevolgd te hebben gestegen is, maar niet significant. Opmerkelijk is dat gemiddelde eiwitinname in grammen/kg LG/dag bij de totale groep gestegen is aan het einde van de ProMIO pilot, waardoor de richtlijn 1,0-1,2 gram eiwit/kg LG behaald is. De gemiddelde eiwitinname in gram/eetmoment van eetmoment 2,3 en 5 bij de totale groep duiden aan dat de eiwitinname/eetmoment voldoende is ten opzichte van de voormeting. De eiwitposter en eiwitkaart, diëtistisch consult, groepsbijeenkomsten en de

voorlichtingsfilmpjes lijken het meest van invloed te zijn op de stijging van de eiwitinname en eiwitverdeling.

Volgens de deelnemers komt dit door het opdoen van meer kennis. Tevens gaven de deelnemers aan het vertrouwen te hebben om in de toekomst meer eiwitten te consumeren. Deze 2 punten vallen onder de determinant ‘attitude’ en ‘eigen-effectiviteit’ van het ASE-model, waardoor er mogelijk gedragsverandering van toepassing is. Echter lijkt de determinant ‘sociale invloed’ nog te ontbreken, doordat de deelnemers dit niet hebben benoemd bij de eindevaluatie.

Terugkijkend naar de voorlichting(smaterialen) had de voedingsadviezen van de diëtist, de sterrensysteem en de onduidelijke hoeveelheden op de poster een gering invloed op de stijging van de eiwitinname volgens de deelnemers.

(20)

6. Aanbevelingen

6.1 Eiwitverdeling

In literatuur wordt aanbevolen om de eiwitten te verdelen over 3 hoofdmaaltijden. Om de eiwitsynthese te stimuleren wordt 25-30g eiwit per hoofdmaaltijd (ontbijt, lunch en de warme maaltijd) aanbevolen (15).

Uit de resultaten van de ProMIO pilot blijkt dat alleen de Surinaamse groep de richtlijn niet behaalt na de pilot. Zij behalen 2 eetmomenten van de 3 maaltijden. Echter kan er niet geconcludeerd worden of de eiwitinname per maaltijd wordt behaald. Het is niet duidelijk of de deelnemers na de pilot 3 hoofdmaaltijden aanhouden en op welke tijdstip de maaltijd genuttigd wordt.

Advies 1: Vraag bij de afname van de 48-hrs recall na om welk soort maaltijd het betreft en noteer dat bij het eetmoment in het CRF. Noteer dat als volgt:

Ontbijt;

Tussendoor 1/in de loop van de morgen;

Lunch;

Tussendoor 2/ in de loop van de middag;

Avondmaaltijd;

Tussendoor 3/ in de loop van de avond;

Dit is gebaseerd op de indeling van de 24-uurs recall (37). 6.2 Voorlichting(smaterialen)

De deelnemers ervaarden de groepsbijeenkomsten, voorlichtingsfilmpjes en de eiwitposter en eiwitkaart als positief. De deelnemers gaven aan door deze voorlichting(smaterialen) meer kennis te hebben verkregen. De helft van de deelnemers gaven aan dat ze de voedingsadviezen van de diëtist niet konden toepassen. De deelnemers hadden verwacht dat de voedingsadviezen aan zouden sluiten op hun ziektebeeld. Daarnaast was het sterrensysteem op de poster verwarrend ervaren en de hoeveelheden ontbrak volgens de deelnemers.

Advies 2 tot en met 5 gaan over de diëtistisch consult. Advies 6 en 7 gaan over de eiwitposter en eiwitkaart.

Advies 2: Laat de diëtist de voedingsadviezen zo praktisch mogelijk formuleren. Laat de diëtist bij het

opstellen van de voedingsadviezen rekening houden met de mogelijkheden van de cliënt.

Dit advies is gebaseerd op de adviezen van de NHG (leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden) (38).

Advies 3: Laat de diëtist navragen wat de cliënt belangrijk vindt, wat de cliënt wel of niet wil

veranderen en bespreek de belemmeringen.

Dit advies is gebaseerd op de adviezen van de NHG (leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden) (38).

Advies 4: Laat de diëtist de persoonlijke waarde van de cliënt bespreken om gedragsverandering te

stimuleren. Voorbeeldvraag: Waarom is het voor u belangrijk om op langer termijn eiwitrijk te eten?

Dit advies is gebaseerd op de adviezen van de NHG en een artikel uit het NTVD (38,39).

Advies 5: Begeleid de cliënt door een diëtist die dezelfde taal beheerst, om gebrekkige communicatie

te voorkomen.

Dit advies is gebaseerd op de adviezen van de NHG (leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden) en de ervaringen van de deelnemers (38).

(21)

Advies 6: Geef de hoeveelheden in grammen en huishoudelijke maten weer op de eiwitposter en

eiwitkaart. Dit kan doormiddel van tekst en illustraties.

Dit advies is gebaseerd op de adviezen van de NHG (leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden) en de ervaringen van de deelnemers (38).

Advies 6: Geef de deelnemers een korte instructievideo mee met daarin de uitleg over het

sterrensysteem. Houd rekening met de taalbarrière. Dit kan via WhatsApp.

Dit advies is gebaseerd op de adviezen van de NHG (leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden) en de ervaringen van de deelnemers (38).

6.3 Uitvoering van de eindevaluatie

Bij de eindevaluatie zijn de voorlichting(smaterialen) over het algemeen positief beoordeeld. Desondanks zijn er een aantal verbeterpunten. De deelnemers gaven namelijk weinig kritische punten aan tijdens de eindevaluatie. Verder is er door de onderzoeker onvoldoende doorgevraagd om meer informatie in te winnen.

Advies 7: Ontwerp een half gestructureerd interview in plaats van de VAS-scorelijst voor de

eindevaluatie. Bepaal vooraf de onderwerpen die aan bod moeten komen bij de eindevaluatie. Laat de onderzoeker doorvragen tijdens de eindevaluatie voor gedetailleerde informatie. Voorkom

verkeerde interpretatie door de deelnemers. Laat hiervoor de onderzoeker het taalgebruik aanpassen door:

In korte zinnen te spreken

Geen beeldspraak te gebruiken

Reserveer genoeg tijd voor de eindevaluatie en plan de metingen niet achter elkaar in, om tijdstekort bij de eindevaluatie te voorkomen.

Dit advies is gebaseerd op ’incompanytraining kwalitatief onderzoek’ en de NHG (leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden) (38,40).

Advies 8: Laat de onderzoeker veel doorvragen. Tips hierbij zijn:

Houd oogcontact met de deelnemers. Ook als de onderzoeker beseft dat de deelnemer nog niet klaar is met zijn verhaal

Laat de onderzoeker het antwoord van de deelnemer herhalen en erop laten reageren

Vragen naar meer informatie

Vragen naar een voorbeeld of verhaal

Een pauze van 5 seconden laten inlassen, zodat de deelnemer denktijd heeft

Vat het verhaal van de deelnemer samen en ga na of het goed begrepen is tot dat informatieverzadiging is verkregen

Dit advies is gebaseerd op ’incompanytraining kwalitatief onderzoek’ en ‘Training gespreksleider focusgroepen’ (40,41).

(22)

7. Literatuurlijst

1. Vergrijzing. Volksgezondheidenzorg.info. 2018.

www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/bevolking/cijfers-context/vergrijzing 2. Hoeveel mensen met een migratieachtergrond wonen in Nederland? Het Centraal Bureau

voor de Statistiek. [datum onbekend].

https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-asiel-migratie-en-integratie/hoeveel-mensen-met-

een-migratieachtergrond-wonen-in-nederland-3. Bevolking naar migratieachtergrond. Het Centraal Bureau voor de Statistiek. 2016 november 21.

https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2016/47/bevolking-naar-migratieachtergrond 4. Van Duin C, Stoeldraijer L. Bevolkingsprognose 2014–2060: groei door migratie. Centraal

Bureau voor de Statistiek. 2014 December.

5. Turkey. World Health Organization. [datum onbekend]. www.who.int/countries/tur/en/

6. Suriname. World Health Organization. [datum onbekend]. www.who.int/countries/sur/en/

7. Morocco. World Health Organization. [datum onbekend]. https://www.who.int/countries/mar/en/

8. Country Report: Curaçao. Pan American Health Organization. [datum onbekend]. https://www.paho.org/salud-en-las-americas-2017/?page_id=141

9. Aalbers EG, Krijnen JBM, Shahbazi K. Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. 2004 november. p. 128, 117

10. Gezondheid. Centraal Bureau voor de Statistiek. 2018 november 21. www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/47/gezondheid)

11. Stafleu A, Postma-Smeets A. Ouderen en voeding; Factsheet. Voedingscentrum. 2017. 12. Informatorium voor Voeding en Diëtetiek- Dieetleer. Eerste druk.

Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2013. p. 1383-90.

13. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag: De Gezondheidsraad. 2017 augustus 22.

14. Volkert D, Beck AM, Cederholm T, Cruz-Jentoft A, Goisser S, Hooper L, Kiesswetter E, Maggio M, Raynaud-Simon A, Sieber CC, Sobotka L, Asselt D, Wirth R, Bischoff SC. ESPEN guideline on clinical nutrition and hydration in geriatrics. Clinical Nutrition. 2018;38:5-6.

15. Kruizenga H, Wierdsma N. Zakboek diëtetiek. Vijfde druk, Amsterdam: VU University Press. Maart 2018.p 53.

(23)

16. Tieland M, Dirks ML, Zwaluw N, Verdijk LB, Rest O, Groot LCPGM, Loon LJC. Resistance-type exercise training in frail elderly people: a randomized double-blind, placebo-controlled trail. JAMDA. 2012;13:713-9.

17. Boer EJ, Brants HAM, Beukers M, Ocké MC, Dekker L, Nicolaou M, Snijder M. Voeding van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en autochtone Nederlanders in Amsterdam. RIVM. 2015. p. 60

18. Interventieoverzicht ouderen 65+. Loketgezondleven.nl. [datum onbekend] https://interventies.loketgezondleven.nl/interventieoverzicht7/65

19. ProMIO Fysiotherapie en Diëtetiek, een krachtig programma voor migranten

ouderen. Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek. [datum onbekend]. https://www.nwo.nl/onderzoek-en-resultaten/onderzoeksprojecten/i/88/29488.html 20. PROMIO. Hogeschool van Amsterdam. 2019 september 9.

https://www.hva.nl/urban-vitality/gedeelde-content/projecten/voeding-en-beweging/ promio.html

21. Coppens W, Jamil F. De ervaring van nu zorgt voor de behandeling van morgen; Een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van diëtisten bij de behandeling van migrantenouderen in Nederland. Hogeschool van Amsterdam. 2018 juni 4. p. 3,7-8

22. Sari H, Türk S. Voorkomen is beter dan genezen; Adviezen voor een interventieprogramma voor de Surinaams-Creoolse, Surinaams-Hindoestaanse en Turkse migrantenouderen (55+) ter optimalisatie van de eiwitinname. Hogeschool van Amsterdam. 2019 februari 1. p. 3 23. Brand I, Toraman E. Voorlichting en voorlichtingsmateriaal in eigen taal en eetcultuur ter

optimalisatie van de eiwitinname: zin of onzin. Hogeschool van Amsterdam. 2020 januari 6. p. 4.

24. Akker A, Gerritsen S. Eiwitinname bij Turkse en Surinaamse ouderen (55+) in Nederland. Hogeschool van Amsterdam. 2020 januari 6. p. 4.

25. Kruizenga H, Wierdsma N. Zakboek diëtetiek. Vijfde druk, Amsterdam: VU University Press. Maart 2018.p 190

26. Informatorium voor Voeding en Diëtetiek- Voedingsleer. Eerste druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2013. p. 887-8, 904-5

27. Kruizenga H, Wierdsma N. Zakboek diëtetiek. Vijfde druk, Amsterdam: VU University Press. Maart 2018.p 213-4.

28. Kruizenga H, Wierdsma N. Zakboek diëtetiek. Vijfde druk, Amsterdam: VU University Press. Maart 2018.p 214-5.

29. McNaughton SA, Mishra GD, Bramwell G, Paul AA, Wadsworth ME. Comparability of dietary patterns assessed by multiple dietary assessment methods: results from the 1946 British Birth Cohort. Eur J Clin Nutr. 2005;59:341-52.

30. Reinivuo H, Hirvonen T, Ovaskainen ML, Korhonen T, Valsta LM. Dietary survey mothodology of FINDIET 2007 with a risk assessment perspective. Public Health Nutr. 2010;13:915-9. 31. Vähätalo L, Bärlund S, Hannila ML, Uusitalo U, Pigg HM, Salonen M, Nucci A, Krischer JP, Knip

M, Akerblom HK, Virtanem SM. Relative validity of a dietary interview for assessing infant diet and compliance in a dietary intervention trail. Matern Child Nutr. 2006;2:181-7

(24)

32. Brinkman J, Oldenhuis H. Cijfers spreken: Overtuigen met onderzoek en statistiek. Zesde druk. Groningen: Noordhoff; 2016. p. 57,175

33. Laranjo L. Transtheoretical model. ScienceDirect. 2016

https://www.sciencedirect.com/topics/nursing-and-health-professions/transtheoretical-model

34. Brug J, Assema P, Lechner L. Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak. Vijfde druk. Assen: Van Gorcum; 2007. p. 82-4, 92-4

35. Linnenbank P, Speelman-Tjoeng I. Culturele diversiteit en assessment: verschillende mensen gelijke kansen. Eerste druk. Assen: Van Gorcum; 2009. p. 37

36. Meulenkamp TM, Beek APA, Gerritsen DL, Graaff FM, Francke AL. Kwaliteit van leven bij migranten in de ouderenzorg: Een onderzoek onder Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse en Chinese ouderen. Nivel. 2010. p. 17,90

37. Leibbrandt A, Pensaert L, Scholten H, Türkeli E, Verweij M. Het diëtistisch consult. Vijfde druk. Den haag: Boom; 2016 p. 88-91

38. Bijlage 4. Leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden. Nederlands Huisartsen Genootschap. 2015.

https://www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/uploads/ bijlage_4_zorgmodule_leleefsti.pdf

39. Stiegelis H. De rol van de diëtist: waarden-vol? Nederlandse tijdschrift voor voeding en diëtetiek. 2019 December 11.

https://ntvd.media/artikelen/de-rol-van-de-dietist-waarden-vol/ 40. Matthijssen M. Incompanytraining kwalitatief onderzoek. 2019. p.6

41. Matthijssen M. Training gespreksleider focusgroepen. Tweede druk. Rotterdam; 2013. p. 26-7

(25)
(26)

Bijlage II Onderverdelingen van de 48-hrs recall

De eetmomenten werden onderverdeeld in:

E1- 03:05-9:00 E2- 09:05-12:00 E3- 12:05-15:00 E4- 15:05-18:00 E5- 18:05-21:00 E6- 21:05-03:00

De oorsprong werd als volgt onderverdeeld: 1. Zelf thuis bereid

1. Restaurant/take-out 2. Bereid door familie/vriend 3. Speciale gelegenheid 4. Anders, namelijk:

De dagen van consumptie zijn als volgt onderverdeeld: 1. Dag 1

(27)

Voor de afkomt waren de volgende verdelingen gehanteerd: 8. Surinaams

(28)

Bijlage III Codeboom

N

iveau 1

N

iveau 2

Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5

Niet-westerse

migrantenouderen

Pilot Bevorderende factoren  Groepsbijeenkomsten

 Eiwitposter en eiwitkaart  Voorlichtingsfilmpjes  Diëtistisch consult Groepsbijeenkomst  Kennis op doen

 Professionaliteit van de professionals

Eiwitposter en eiwitkaart  Kennis op doen  Gebruiksvriendelijk  Aantrekkelijke lay-out Voorlichtingsfilmpjes  Kennis op doen  Herkenbare situaties Diëtistisch consult  Nuttige voedingsadviezen

 Adviezen kwamen overeen met de verwachtingen

 Toepasbaarheid van de voedingsadviezen Belemmerende factoren  Eiwitposter en

eiwitkaart  Diëtistisch consult

Eiwitposter en eiwitkaart

 Onduidelijke hoeveelheden  Ontbreken van tekst

 Sterren als verwarrend ervaart

Diëtistisch consult

 Toepasbaarheid van de voedingsadviezen

 Geen rekening met ziektebeeld  Taalbarrière

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In  his  work,  Karanikas  (2015)  highlighted  the  outcome  bias  that  prevails  the  industry  in 

Met openheid wordt gedoeld op het delen van ervaringen en emoties tijdens de bijeenkomsten. Binnen dit thema draait het aan de ene kant om de ervaringen die elke

Op de lange termijn is echter ook een verhoogde verzadi- ging en verhoogde thermogenese gevonden met een hoogeiwitdieet met eiwit dat uit diverse bronnen af- komstig was (5, 13,

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

Social semiotics and phenomenological hermeneutics also question the market-driven nature of present media studies research and argue that in the process of being market- driven

De behandelingen voor het uitplanten worden op dezelfde wijze als bij proef I uitgevoerd. De eerste bestuiving

Hoe ouders denken over de relationele en seksuele opvoeding van hun kinderen, hoe de communicatie over seksualiteit tussen ouders en kinderen verloopt en welke opvoedingsdoelen