NAAM OORSPRONG
Belijn Frans = Belin = ram
Botsaert Komt niet voor in het Franse origineel. Bots = buil of bult
Cantecleer Frans = chanteclair = heldere zanger
Coppe Frans = coupé = afgesneden (van het leven
beroofd)
Cuwaert Frans = couard = lafaard
Courtois Frans = courtois = hoffelijk. Hij die de adel dient.
Firapeel Frans = Fière à pel = fier op zijn vel =
zelfverzekerd.
Grimbaert, Grimbert Frans = Grinbert. Bert = Oudgermaans (Behrt) = ‘de schitterende’. Grin = Frans grincher = mopperen, zuurkijken. Grimbert = de beroemde zuurkijker.
Hermelien Frans = Hermine = wezel. Zo genoemd omwille
van haar vreesachtig karakter.
Hersinde Frans = Hersent. Herse = eg of een voorwerp met
scherpe tanden.
Isegrim Frans = Isangrin. Sang = bloed. Grincher =
mopperen, zuurkijken. Isegrim = bloeddorstige zuurkijker.
Lamfried Frans = Lamfroid. Fried = hij die de vrede bewaart. Malpertuis Frans = Maupertuis => mau (mal) = slecht,
moeilijk. Pertuis = gat, doorgang, hol. Malpertuis = moeilijk in te nemen hol (burcht).
Nobel Frans = noble = adelijk
Panser Frans = Panse = pens. Pansu = dikbuik.
Reinaert, Rein, Reinaerde, Reinaart Frans = Renard = vos
Tibert Frans = Tybert. Komt van Petit Behrt
(Oudgermaans) = kleine dappere
Tiecelijn Frans = Ticelin = petit Celin = de kleine heler of dief.
