• No results found

Hangt de opvoedstijl van ouders samen met de slaaphygiëne van adolescenten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hangt de opvoedstijl van ouders samen met de slaaphygiëne van adolescenten?"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

F

ACULTEIT DER

M

AATSCHAPPIJ

-

EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Graduate School of Child Development and Education

Hangt de opvoedstijl van ouders samen

met de slaaphygiëne van adolescenten?

Is there an relation between parenting

style and sleephygiëne of adolescents?

Masterscriptie Orthopedagogiek

Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

Student: C. Ridder

Begeleiding: Dr. J. P. J. Broersen

Tweede beoordelaar: A. van Maanen Msc Amsterdam, Juli 2014

(2)

Inhoudsopgave

Abstract...………..blz 3 Inleiding……….blz 4 Methode……….blz 8 Resultaten………..blz 11 Discussie………...blz 16 Literatuurlijst……….blz 21

(3)

Samenvatting

Gezond slaapgedrag voorkomt slaapproblemen en een goede nachtrust is belangrijk voor de ontwikkeling van adolescenten (Meijer en collega’s, 2001). Het huidige onderzoek probeert aan te tonen dat er een samenhang is tussen de opvoedstijl die ouders hanteren en het slaapgedrag van adolescenten. Hiervoor is de ‘Slaap Opvoed Vragenlijst’ (SOV) ontwikkeld en afgenomen. Ook is de ‘Parenting Behaviour Questionnaire’ (PBQ) en de ‘Adolescent Sleep Hygiëne Scale’ (ASHS) bij adolescenten afgenomen. In totaal hebben 445 adolescenten aan het onderzoek deelgenomen, maar alleen de 142 respondenten die de SOV hebben ingevuld zijn in het onderzoek meegenomen. Ouders zijn op basis van hun scores op afzonderlijk de PBQ en SOV twee keer ingedeeld in 3 groepen opvoedstijlen (autoritatief, autoritair en permissief). Middels een kruistabel is gekeken in hoeverre de classificaties op basis van de PBQ overeenkwamen met de classificaties op basis van de SOV. Dit bleek in enige mate het geval. Uit de twee ANOVA’s bleek een autoritatieve SOV opvoedstijl voor de beste slaapkwaliteit bij adolescenten te zorgen. De PBQ leverde ook verschillen op, maar deze waren niet significant.

Abstract

Healthy sleeping behaviour prevents sleeping problems and a good night’s rest is crucial for the development of adolescents (Meijer and colleagues, 2001). This study attempted to prove that parenting style has an influence on this. To show this, the 'Sleep Parenting Questionnaire (Dutch: SOV) was developed and administered. Also the ‘Parenting Behaviour Questionnaire’ (PBQ) and the ‘Adolescent Sleep Hygiene Scale’ (ASHS) were completed by adolescents. A total of 445 adolescents participated, but only the 142 respondents who completed the SOV were included in the study. Parents were classified two times into three groups of parenting styles (authoritative, authoritarian and permissive), based separately on their scores on the PBQ and SOV. A cross-tabulation was used to see if the PBQ classification matched the SOV classification. This was the case to some extent. An ANOVA showed that an authoritative SOV parenting style causes the best sleep behavior in adolescents. The PBQ classification also produced differences in sleep behaviour, but these were not significant.

(4)

Inleiding

Slaap is een noodzakelijke rustperiode, waarin zowel in zowel fysiek als psychisch opzicht herstel plaatsvindt van geleverde inspanning en reserves opgebouwd worden voor de volgende dag. Er worden 5 verschillende slaapstadia onderscheiden die cyclisch vier tot vijf keer per nacht voorkomen, met een duur van 90 tot 110 minuten per cyclus. Een cyclus start met een periode van lichte slaap (stadium 1 en 2), gevolgd door een periode van diepe slaap (stadium 3 en 4) en eindigt met een periode van een ‘Rapid Eye Movement’ (ook wel REM-slaap genoemd) van ongeveer 10 minuten. Deze REM-slaap heeft verschillende functies. Zo lijkt het belangrijk te zijn om de hersenen efficiënt te laten werken. Daarnaast zorgt het voor mentaal herstel, het memoriseren en het lijkt ook te helpen bij het verwerken van emotionele schokken. Tijdens de REM-slaap komen ook de meeste dromen voor. Ongeveer 25% van onze slaap iedere nacht besteden we aan dromen. De precieze functie van dromen is echter nog niet bekend

(Verbraecken, 2011; Coenen, 2006).

Tijdens de slaap vindt er een belangrijk herstelproces plaats waarbij het lichaamsgroeihormoon een cruciale rol speelt. Dit hormoon is direct gekoppeld aan de slaap en zorgt ervoor dat het lichaam ’s nachts weer op orde gebracht wordt. Het groeihormoon zorgt bij kinderen voor groei en bij volwassenen voor weefselaanmaak door het bevorderen van de eiwitsynthese. Bij het ontwaken in de ochtend wordt het lichaam volgepompt met cortisol, een hormoon dat door middel van eiwitafbraak voor voldoende energie zorgt (Coenen, 2006). Slaap wordt als

voldoende gekwalificeerd wanneer de energiewinst tijdens de slaapperiode groot genoeg is om het verlies aan energie tijdens de voorgaande waakperiode te compenseren. Wanneer iemand een aantal nachten niet goed heeft geslapen, functioneert hij/zij dan ook psychisch en fysiek niet optimaal. Dit kan zich uiten in onder andere verhoogde bloeddruk, maag- en darmklachten, aandachtsproblemen, een vertraagd geheugen en een depressieve stemming (Verbraecken, 2011).

Om goed te kunnen slapen is onder andere een goede slaaphygiëne belangrijk. Onder goede slaaphygiëne wordt onder andere verstaan: een consequent dag- en nachtritme, in de avond geen koffie of alcohol nuttigen, minstens een half uur voor het slapengaan stoppen met activiteiten en een koele, donkere en stille slaapkamer om in te slapen (Rijn-Van den Meijdenberg, 2010). Het klimaat van de slaapkamer is dus ook belangrijk. Zowel onze slaap als lichaamstemperatuur

(5)

wordt circadiaan geregeld, wat wil zeggen dat het slaap-waakritme en het temperatuurritme een periodeduur van 24 uur hebben en bij voorkeur gelijk zijn aan de afwisseling van dag en nacht. Het is voor wat betreft de lichamelijke processen optimaal dat het donker is en de

lichaamstemperatuur laag is als je slaapt en dat het licht is en de lichaamstemperatuur hoog is als je wakker bent. Een koele (16 – 18 graden Celcius) en donkere slaapkamer is belangrijk voor het lichaam om goed in slaapstand te kunnen komen. Rust in de slaapkamer is daarnaast belangrijk omdat het slaap- waaksysteem zodanig in elkaar zit dat de slaap door prikkels beëindigd kan worden. Dat de slaap zo afgebroken kan worden is functioneel, want er kan gevaar dreigen. Potentieel bedreigende stimuli kunnen ons wekken, ook als de intensiteit van de prikkel maar klein is (Coenen, 2006).

Adolescenten en slaap

Adolescenten kijken in vergelijking met jongere kinderen tot laat tv, onderhouden tot laat hun contacten via de telefoon of computer, doen hun huiswerk en hebben bijbaantjes, maar staan nog op dezelfde tijd op (Wolfson, Spaulding, Dandrow & Baroni, 2007). Het excessieve gebruik van technologie (televisie kijken, gamen, surfen op internet, sociale contacten

onderhouden via mobiele telefoon) is een van de oorzaken van het feit dat adolescenten minder slapen dan vroeger. Zij gaan hierdoor later naar bed, maar ook kan de helderheid van televisie- en computerschermen interfereren met de melatonine aanmaak, waardoor het slaap-waak ritme ontregeld raakt (Calamaro, Mason & Ratcliffe, 2009). Ook wordt de invloed van ouders minder en krijgen adolescenten meer controle over hun eigen slaapschema naarmate zij ouder worden (Ferber, 1990). Uit het onderzoek van Meijer, Habekothé en van den Wittenboer (2001) bleek bijvoorbeeld dat slechts 9% van de onderzochte adolescenten de eigen bedtijd mocht bepalen, maar 77% mocht zelf de tijd bepalen waarop zij hun nachtlampje uit doen.

Over het algemeen wordt gedacht dat als kinderen ouder worden, zij steeds minder slaap nodig hebben (Carskadon, 1990). Uit laboratorium onderzoek blijkt echter dat oudere adolescenten in fysiologisch opzicht juist meer slaap nodig hebben dan pre-adolescenten (Carskadon, 1990). Te weinig slaap kan leiden tot sleep-onset insomnia (moeilijk in slaap kunnen vallen), slaperigheid overdag en moeite hebben met wakker worden (Ferber, 1990). Wanneer deze problemen zich langer voordoen en het overgaat in chronisch slaaptekort, kunnen slaperigheid, moeheid, moeite met opstaan, humeurigheid en concentratieproblemen als gevolg van de slaapproblemen het dagelijks functioneren negatief gaan beïnvloeden (Carskadon, Wolfson, Acebo, Tzischinsky & Seifer, 1998; Epstein, Chillag & Lavie, 1998; Gau & Soong, 1995; Wolfson & Carskadon, 1998). Zo wordt er een positieve samenhang gevonden tussen slaap en academische prestaties

(6)

(Curcio, Ferrera, & De Gennaro, 2006). Fredriksen, Rhodes, Reddy en Way (2004) en Dahl (1999) vond daarnaast een relatie tussen weinig slaap en hogere niveaus van depressieve symptomen. Zij vonden een significante negatieve associatie tussen de hoeveelheid slaap en de waardering voor het leven, verantwoordelijkheid nemen voor de gezondheid, gezond eten, effectieve stressmanagement en regelmatige beweging. Een hoge frequentie van adequate nachtrust wordt dan ook geassocieerd met minder overgewicht (Chen, Wang, & Jeng, 2006). Daarnaast zou te weinig slaap bij adolescenten nog een zorgwekkende consequentie hebben. Adolescenten die 7 uur of minder slapen zijn vaker betrokken bij delinquentie dan adolescenten die 8-10 uur slapen. Eén uur minder slaap dan aanbevolen verhoogt de kans op delinquentie en deze kans wordt steeds groter naarmate er minder wordt geslapen dan aanbevolen

(Clinkinbeard, Simi, Evans & Anderson, 2011).

In een onderzoek van Wolfson en Caskadon (1998) geeft 87% van de adolescenten aan dat zij meer slaap nodig hebben dan dat zij krijgen. Zij geven aan dat zij ongeveer 9 uur per nacht slaap nodig zouden hebben, maar 26% van de adolescenten geeft aan 6,5 uur of minder per nacht te slapen en 15% van de adolescenten geeft aan 8,5 uur of meer per nacht te slapen. In dit onderzoek werden de door de onderzoekers gestelde hypothesen bevestigd: adolescenten gaan steeds minder slapen, bedtijden worden steeds later tijdens middelbare schooljaren en het aantal uren slaap doordeweeks en in het weekend laat grote verschillen zien. De resultaten uit dit onderzoek steunen tevens de hypothese dat dit een negatief effect heeft op de schoolprestaties van adolescenten.

Opvoeden en slaap

Het feit dat adolescenten steeds meer zelf kunnen en mogen bepalen, wil niet zeggen dat de opvoeding van ouders daarmee stopt. Een positieve opvoedstijl wordt juist geassocieerd met gezondere slaappatronen van adolescenten (Brand, Hatzinger, Beck & Holsboer-Trachsler, 2009). Zo zou een ondersteunende, warme en responsieve opvoedstijl die een zekere mate van controle biedt maar niet dwingend is, over het algemeen zorgen voor gezond gedrag bij adolescenten, waaronder ook gezond slaapgedrag (Davis, Delamater, Shaw, LaGreca, Eidson, Perez-Rodriguez, & Nemery, 2001; Golan & Crow, 2004; Koetting-O’Bryne, Haddock & Poston, 2002; Steinberg, Mounts, Lamborn & Dornbusch, 1991; Radziszewska, Richardson , Dent & Flay, 1996; Hill, 1995). Deze manier van opvoeden wordt door Baumrind (1978) een autoritatieve opvoedstijl genoemd. Ook uit de onderzoeken van Meijer en collega’s (2001) en Owens-Stively, Frank, Smith, Hagino, Spirito, Arrigan en Alario (1997) komt naar voren dat wanneer ouders consistent waakzaam zijn (bijvoorbeeld controleren of het kind wel echt gaat

(7)

slapen) en niet laks zijn (geen inconsistente opvoedstijl hebben), dit zorgt voor gezonde slaapuitkomsten bij kinderen. Zo zouden deze adolescenten een betere stemming en meer concentratie overdag hebben en wordt er ook een sterke positieve relatie gevonden tussen slaapkwaliteit en mentale gezondheidskenmerken (Meijer et al., 2001; Brand et al., 2009) Naast de autoritatieve opvoedstijl definieert Baumrind (1978) ook een autoritaire en een permissieve opvoedstijl. Een autoritaire opvoedstijl wordt gekenmerkt door een hoge mate van controle en weinig ruimte voor communicatie hierover. Een permissieve opvoedstijl wordt gekenmerkt door weinig consequente regels en weinig controle op het naleven van deze regels.

Een autoritatieve opvoedstijl zorgt er in de pre-adolescentie voor dat adolescenten een stabiel en gezond slaappatroon ontwikkelen en de kans is dan groot dat zij deze behouden tijdens de adolescentie (Spilsbury, Storfer-Isser, Drotar, Rosen, Kirchner, & Redline, 2005). Gezond slaapgedrag voorkomt slaapproblemen, en omdat zoals eerder genoemd een goede slaap belangrijk is voor de ontwikkeling van adolescenten, is het voor ouders belangrijk te weten dat hun opvoedstijl hier invloed op heeft. In dit onderzoek zal daarom onderzocht worden of er samenhang is tussen de opvoedstijl die ouders hanteren en het slaapgedrag van adolescenten.

Huidig onderzoek

Eerder onderzoek toont aan dat adolescenten met het toenemen van de leeftijd steeds minder slapen, terwijl de fysiologische behoefte aan slaap in de adolescentie juist toeneemt (Carskadon, 1990). Daarnaast blijkt uit onderzoek dat slaaphygiëne samenhangt met slaapkwaliteit (Rijn-Van den Meijdenberg, 2010; Coenen, 2006) en dat opvoedgedrag van ouders samenhangt met slaapuitkomsten bij adolescenten (Brand et al., 2009). Van de eerder omschreven opvoedstijlen door Baumrind (1978) (autoritatief, autoritair of permissief) zorgt een autoritatieve (algemene) opvoedstijl over het algemeen voor de beste uitkomsten bij adolescenten. Om te onderzoeken of deze opvoedstijl, als het gaat om de specifieke opvoedstijl met betrekking tot slaap, ook zorgt voor de beste slaapkwaliteit bij adolescenten zal er een zogenoemde Slaap Opvoed Vragenlijst (SOV) worden ontwikkeld. Alvorens de hoofdanalyse uit te voeren wordt gekeken naar de validiteit en betrouwbaarheid van de SOV. Specifiek wordt er gekeken of er op basis van de vragenlijst drie dimensies zijn te onderscheiden die kunnen leiden tot een indeling die overeenkomt met de opvoedstijlen van Baumrind (1978). Ook zal worden gekeken of de opvoedstijl die ouders over het algemeen hanteren overeenkomt met de opvoedstijl die zij hanteren met betrekking tot slaap. Tenslotte zal worden gekeken in hoeverre er een verband is tussen het opvoedgedrag van ouders en de slaaphygiëne van adolescenten.

(8)

Methode Procedure

Er is in samenwerking met 10 andere studenten en begeleiders van het slaaponderzoek gewerkt aan wervingsmateriaal om scholen en adolescenten te motiveren mee te doen aan het

onderzoek. Zo zijn er een flyer, een brief voor de school, een brief voor de ouders, een stukje voor een nieuwsbrief en een stukje voor een website opgesteld.

Iedere student heeft geprobeerd 2 á 3 middelbare scholen te werven om mee te doen aan het onderzoek. Zij hebben telefonisch of via de mail contact gelegd met scholen en de brief toegestuurd waarin de opzet van het onderzoek beschreven staat. Wanneer een school bereid was mee te doen, is er een brief aan ouders meegegeven waarin werd uitgelegd aan wat voor onderzoek hun kind eventueel mee zou doen. Hierdoor hebben zij de mogelijkheid gehad bezwaar te maken tegen het feit dat hun kind mee zou doen aan het onderzoek. Vervolgens is geprobeerd adolescenten enthousiast te maken om de online vragenlijst in te vullen door gebruik te maken van het wervingsmateriaal. Zo zijn de studenten gaan flyeren op de scholen, hebben sommige scholen een stukje in de nieuwsbrief en/of op de website gezet en/of hebben een aantal scholen een mail gestuurd naar hun leerlingen over het onderzoek. De adolescenten konden de anonieme vragenlijst via de computer invullen en mochten dit zowel op school als thuis doen.

Steekproef

Een groot aantal verschillende middelbare scholen in Nederland zijn benaderd. Vanwege gebrek aan scholen en respons is later ook geworven via het eigen netwerk en hebben ook

sportverenigingen meegewerkt aan het onderzoek. Het precieze aantal scholen en adolescenten dat is benaderd is niet bijgehouden, waardoor het responspercentage niet berekend kan worden. Uiteindelijk hebben 24 scholen meegewerkt aan dit onderzoek. De respondenten hebben een vragenlijst aangeboden gekregen welke zij op de computer hebben ingevuld. Er zijn twee verschillende versies van de vragenlijst gemaakt, waarbij iedere versie een andere samenstelling van deelvragenlijsten bevatte. Dit is gedaan om de duur van het invullen van de vragenlijst te beperken. Iedere respondent heeft een van de twee versies aangeboden gekregen. Een

onderzoeker heeft voorafgaand aan het onderzoek uitgetest hoe lang het invullen van de vragenlijst ongeveer zou duren, en dit bleek ongeveer een half uur te zijn. In totaal hebben 445

(9)

adolescenten de vragenlijst ingevuld, waarvan 142 respondenten ook de SOV hebben ingevuld. De gegevens van die 142 respondenten zullen voor het huidige onderzoek gebruikt worden.

Meetinstrumenten Opvoedstijl algemeen

De algemene opvoedstijl is gemeten aan de hand van de Parent Behavior Questionnaire (PBQ; Wissink, Dekovic & Meijer, 2006) De PBQ meet drie dimensies van opvoedgedrag, namelijk Steun, Autoritair en Autoritatief. De subschaal 'Steun' meet de mate van warmte en

responsiviteit aan de hand van 10 vragen (voorbeelditem: "Hoe vaak geven jouw ouders je een compliment?") De subschaal ‘Autoritatief’ meet de mate van democratische controle en het stimuleren van onafhankelijk gedrag aan de hand van 10 vragen (een voorbeelditem: “Hoe vaak leggen jouw ouders uit waarom zij je straffen, als ze je straffen?”). De subschaal

‘Autoritair’ meet de mate van striktheid en harde discipline aan de hand van 10 vragen (voorbeelditem: “Hoe vaak hebben jouw ouders regels die je strikt moet opvolgen?”). De antwoordcategorieën lopen uiteen van 1 (nooit) tot 5 (heel vaak) op een Likert-schaal. De betrouwbaarheid van de schaal ‘Steun’ (gerapporteerd door Wissink et al, 2006) is .84, van de schaal 'Autoritatief' .74 en van de schaal 'Autoritair' .82. De subschalen van deze vragenlijst wordt daarom als voldoende betrouwbaar beoordeeld (Field, 2005). Er zal geprobeerd worden om ouders op basis van de combinatie van de drie schaalscores in te delen in drie groepen, namelijk autoritair, autoritatief en permissief

Opvoedstijl met betrekking tot slaap

Om tot vragen te komen die de opvoedstijl van ouders meten met betrekking tot het

slaapgedrag van adolescenten is een literatuurstudie gedaan. Hieruit blijkt dat de opvoedstijlen van Baumrind (1978) voornamelijk van elkaar worden onderscheiden door de mate van controle van ouders op het naleven van gestelde regels en de communicatie omtrent die regels. In de SOV zijn de vragen daarom onderverdeeld in drie categorieën: regels stellen, naleven van regels en communicatie met betrekking tot regels omtrent slaap om op die manier een opvoedstijl uit de gegeven antwoorden af te kunnen leiden. Voor elk van de drie

categorieën zijn bijpassende vragen bedacht, zoals bijvoorbeeld ‘Mag jij van je ouders op schooldagen computeren tot kort voordat je gaat slapen?’ (Regels stellen), ‘Controleren jouw ouders of jij je aan de regels houdt?’ (Naleven van regels) en ‘Worden de regels omtrent slaapregels in overleg met jou bepaald?’ (Communicatie). De op basis van literatuur ontworpen vragenlijst omvat in totaal 17 items, waarvan 9 items voor de subschaal 'Regels

(10)

stellen', 3 voor de subschaal 'Regels naleven' en 5 voor de subschaal 'Communicatie' (zie tabel 1). De vragenlijst is door adolescenten ingevuld en items zijn beantwoord op basis van een 4 punt Likertschaal (1 = altijd, tot 4 = nooit). De vooraf gestelde dimensies zullen getoetst worden aan de hand van een factoranalyse. Nadat de items, eventueel opnieuw ingedeeld op basis van de factoranalyse, definitief zijn onderverdeeld in schalen, zullen er schaalscores gemaakt worden. Op basis van de combinatie van schaalscores zullen ouders worden ingedeeld in drie groepen, namelijk autoritair, autoritatief en permissief.

Slaaphygiëne

De Adolescent Sleep Hygiene Scale (ASHS; LeBourgeois, Gianotti, Cortesi, Wolfson & Harsh, 2005) is gebruikt om slaaphygiëne van adolescenten te meten. De lijst bestaat uit 28 items die ingevuld worden door de adolescent zelf en kunnen worden onderverdeeld in de volgende negen gebieden: fysiologisch, cognitief, emotioneel, slaapomgeving, slaap overdag, substanties, bedtijd routine, slaap stabiliteit en bed/slaapkamer delen. Een voorbeelditem is 'Wanneer ik naar bed ga denk ik na over dingen die ik nog moet doen'. De adolescenten kunnen aangeven hoe vaak de aan slaap gerelateerde gedragingen voorkomen met behulp van een zespunt Likert-schaal (oplopend van 1= altijd, tot 6 = nooit). De totaalscore wordt berekend door alle itemscores bij elkaar op te tellen. Dit maakt dat de minimaal behaalbare score 28 is en de maximale score 168. Een hogere score betekent een betere slaaphygiëne. De betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha) van de ASHS (gerapporteerd door LeBourgeois, 2005) is .80. Dit wordt als een goede betrouwbaarheid beoordeeld (Field, 2005).

Data analyse

Allereerst zijn de items 1, 2, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 van de SOV gehercodeerd, zodat bij alle vragen een hogere score dezelfde betekenis heeft. Om te onderzoeken of de vooraf veronderstelde drie dimensies (regels stellen, naleven van regels en communicatie) in de vragenlijst over de opvoedstijl met betrekking tot slaap ook daadwerkelijk worden

teruggevonden, zal een factoranalyse worden uitgevoerd. Als er items zijn die beter laden onder een andere schaal, zal er nogmaals inhoudelijk naar deze items gekeken worden. Vervolgens zal worden bepaald of er aan de oorspronkelijke indeling vastgehouden wordt, of dat de indeling veranderd wordt. Eventueel zal dan de vooraf bedachte naam van de schaal aangepast moeten worden als dit de lading beter dekt. Ook zullen de consequenties besproken worden van eventuele aanpassingen in de schalen.

(11)

Om de betrouwbaarheid van de SOV te meten zullen de Cronbach’s Alpha’s van de

resulterende schalen worden berekend. Deze waarde geeft aan in hoeverre de verschillende items in een schaal met elkaar samenhangen en dus samen een betrouwbare schaal vormen. Om ouders een opvoedstijl toe te kennen en de vragenlijsten met elkaar te kunnen vergelijken zullen ouders op afzonderlijk de SOV en PBQ ingedeeld worden in drie groepen, te weten autoritair, autoritatief en permissief. Om de validiteit van de SOV te onderzoeken wordt de indeling van respondenten naar de opvoedstijl van hun ouders op basis van deze vragenlijst vergeleken met de overeenkomende indeling op basis van de PBQ. Dit zal worden gedaan door middel van een kruistabel. Er zal worden gekeken of ouders die op basis van de SOV worden ingedeeld in de groep met een autoritatieve opvoedstijl, ook op basis van de PBQ in de groep met een

autoritatieve opvoedstijl worden ingedeeld. Dezelfde vergelijking wordt gedaan voor de autoritaire en permissieve groep. Naarmate dat meer het geval is, is het aannemelijker dat de SOV meet wat hij beoogd te meten. Tot slot zal met twee ANOVA’s de relatie tussen enerzijds de opvoedstijl met betrekking tot slaap en de algemene opvoedstijl en anderzijds de

slaaphygiëne bij adolescenten gemeten worden.

Resultaten

Van de 142 respondenten die de totale SOV vragenlijst hebben ingevuld is 52.1% man en 47.9% vrouw. Er waren 7 respondenten met een leeftijd boven de 18 jaar. Er wordt vanuit gegaan dat dat zij ofwel een fout hebben gemaakt bij het invullen van de vragenlijst, ofwel dat er een fout is gemaakt bij het werven van respondenten. Hun leeftijd wordt verder als

ontbrekend beschouwd. De gemiddelde leeftijd van de overige respondenten is 14.99 (SD = 1.47). Bij 78.2% van de respondenten werken allebei de ouders, bij 21.1% werkt één van beide ouders en bij 0.7% werken geen van beide ouders. Van de respondenten is 78.9% van de ouders getrouwd en 17.6% is gescheiden.

Om uit te zoeken of de drie vooraf gestelde dimensies ('Regels stellen’, 'Naleven van regels' en ‘Communicatie’) ook terug te vinden zijn in de data met betrekking tot de SOV, en dat daarvoor drie (betrouwbare) schalen te maken zijn, is een factoranalyse (principal component analysis, PCA) met varimax rotatie uitgevoerd. Tabel 1 geeft de vragenlijst met oorspronkelijke indeling in schalen plus de nummers van de items weer en tabel 2 geeft de resultaten weer van de factoranalyse, met daarin de itemnummers van tabel 1. Er worden drie dimensies

teruggevonden en deze verklaren in totaal 53,22% van de variantie. Een aantal items bleek hoger te laden op een andere schaal dan op de schaal waarin die in eerste instantie was

(12)

ingedeeld. Er is nogmaals inhoudelijk naar de items gekeken en besloten om de indeling aan te passen. Item 10 bleek veel beter bij item 13 t/m 17 te passen, waarschijnlijk omdat de vraag meer als ‘regels afspreken en je vervolgens houden aan de afspraken’ werd geïnterpreteerd dan als het meer controlerende ‘naleven van regels’, en daarom meer met communicatie

geassocieerd werd. Omdat de items allemaal te maken hebben met communicatie rondom regels, is de naam van deze schaal niet veranderd maar 'communicatie' gebleven. Items 1 en 2 bleken duidelijk beter bij de items 11 en 12 te passen, waarschijnlijk omdat de formulering “bepalen” als sterker werd geïnterpreteerd dan “mogen”, en waarschijnlijk meer met regels stellen èn controleren geassocieerd werd.Daarom werd de naam van deze schaal veranderd in 'Bepalen en controleren'. De items binnen de nieuwe schalen passen met deze herindeling wat betreft inhoud nog steeds bij elkaar en, mede doordat de naam van een van de schalen is veranderd, dekken de namen van de schalen de lading goed.

De betrouwbaarheid van de schaal ‘Regels stellen’ is .83, van de schaal ‘Communicatie’ .76 en van de schaal ‘Bepalen en controleren’ .71. De deelschalen van de vragenlijst worden daarom als voldoende betrouwbaar beoordeeld (Field, 2005).

Tabel 1. De items van de Slaap Opvoed Vragenlijst (SOV) met oorspronkelijke schaalindeling Regels stellen

1. Bepalen jouw ouders op schooldagen de tijd waarop jij naar bed gaat? 2. Bepalen jouw ouders in het weekend de tijd waarop jij naar bed gaat?

3. Mag jij van je ouders op schooldagen computeren tot kort voordat je gaat slapen? 4. Mag jij van je ouders op schooldagen tv kijken tot kort voordat je gaat slapen? 5. Mag jij van je ouders in het weekend computeren tot kort voordat je gaat slapen? 6. Mag jij van je ouders in het weekend tv kijken tot kort voordat je gaat slapen? 7. Mag jij van je ouders op schooldagen cola/koffie drinken kort voordat je gaat slapen? 8. Mag jij van je ouders in het weekend cola/koffie drinken kort voordat je gaat slapen? 9. Laten jouw ouders je in het weekend uitslapen zolang jij wilt?

Naleven van regels

10. Hou jij je aan de regels die je ouders stellen met betrekking tot jouw slaap?

11. Controleren jouw ouders of jij je aan de regels houdt m.b.t. jouw slaap (bv. tv kijken, bedtijd etc.)?

12. Gelden er consequenties wanneer jij je niet houdt aan de regels met betrekking tot jouw

slaap?

Communicatie met betrekking tot slaap

13. Worden de regels omtrent jouw slaap in overleg met jou bepaald?

14. Kun jij er met je ouders over praten wanneer je het niet eens bent met bepaalde regels over jouw slaap?

15. Vragen jouw ouders aan je hoe je geslapen hebt? 16. Vertel jij het je ouders wanneer je slecht geslapen hebt?

(13)

17. Bespreken jouw ouders met jou wat goed/slecht is voor je slaap?

Tabel 2. Resultaten van de Factoranalyse op de items van de Slaap Opvoed Vragenlijst (SOV)

Items Schalen

Regels Stellen Communicatie Regels naleven

1 -.037 .119 .830 2 .141 .111 .811 3 .763 .180 .163 4 .859 -.029 .032 5 .827 .034 .204 6 .830 -.129 -.052 7 .531 .089 .530 8 .549 -.024 .478 9 .373 -.194 .002 10 -.063 .594 .210 11 .091 .392 .417 12 .123 .301 .511 13 -.004 .642 .187 14 -.148 .762 -.164 15 .000 .711 .222 16 -.147 .686 .074 17 .125 .547 .104

Noot: De dikgedrukte factorladingen achter de item nummers geven aan bij welke factor het item is ingedeeld. Voor de inhoud van de items zie tabel 1.

Om de scores van de SOV te kunnen vergelijken met de scores van de PBQ, zijn de

respondenten op basis van hun scores van elk van beide vragenlijsten ingedeeld in drie groepen, te weten jongeren met ouders die autoritatief, autoritair of permissief zijn. Voor de PBQ zijn de scores op de drie deelschalen allereerst omgezet in decielscores. Ouders met een score binnen het vierde deciel of hoger op de schaal 'Autoritair' waarbij deze score daarnaast hoger is dan de score op schaal 'Autoritatief' zijn ingedeeld in de groep 'Autoritair'. Ouders met een score

(14)

binnen het vierde deciel of hoger op de schaal 'Autoritatief' waarbij deze score daarnaast hoger is dan of gelijk is aan de score op de schaal 'Autoritair' zijn ingedeeld in de groep 'Autoritatief'. Ouders die lager dan het vierde deciel scoren op zowel de schaal 'Autoritatief' als op de schaal 'Autoritair' en een score binnen het vijfde deciel of hoger scoren op de schaal 'Steun' zijn ingedeeld in de groep 'Permissief'. Ouders die een lage score hebben op alle schalen zijn

ingedeeld in een restgroep die geen duidelijke opvoedstijl hanteert. Op basis van de PBQ is van het totaal aantal ouders 52.8% geclassificeerd als autoritatief (N = 75), 38.7% als autoritair (N = 55) en 4.2% als permissief (N = 6). Er bestaat een restgroep van 4.2% (N = 6) die niet in te delen is bij een opvoedstijl vanwege een lage score op alle schalen.

Voor de SOV zijn de scores ook eerst omgezet in decielscores. Ouders met een decielscore van 4 of hoger op ‘Regel stellen’ èn ‘Bepalen en controleren’ èn een decielscore van 6 of hoger op ‘Communicatie’ zijn ingedeeld in de groep ‘Autoritatief’. Ouders met een decielscore van 4 of hoger op ‘Regels stellen’ èn ‘Bepalen en controleren’ èn een decielscore van 5 of lager op ‘Communicatie’ zijn ingedeeld in de groep ‘Autoritair’. Ouders met een decielscore van 3 of lager op ‘Regels stellen’ of ‘Bepalen en controleren’ en een willekeurige score op

‘Communiceren’ zijn ingedeeld in de groep ‘Permissief’. Op basis van de SOV is van het totaal aantal ouders 32.4% autoritatief (N = 46), 28.2% autoritair (N = 40) en 39.4% permissief (N = 56).

Om de vraag te beantwoorden of de gevonden opvoedstijlen met betrekking tot slaapgedrag overeen komen met de algemene opvoedstijlen die gemeten worden met de PBQ, is een

kruistabel gemaakt. In tabel 3 zijn de uitkomsten van deze kruistabel te vinden. Daarin is te zien dat van degenen die op basis van de SOV werden ingedeeld in de groep 'Autoritatief' 71.7% in dezelfde groep werd ingedeeld op basis van de PBQ. Van degenen die op basis van de SOV werden ingedeeld in de groep 'Autoritair', werd 67.5% in dezelfde groep ingedeeld op basis van de PBQ. Van degenen die op basis van de SOV werden ingedeeld in de groep 'Permissief', werd 7.1% in dezelfde groep ingedeeld op basis van de PBQ.

(15)

Tabel 3. Kruistabel van de indelingen van de respondenten naar het opvoedgedrag van hun

ouders zoals gemeten met de Slaap Opvoed Vragenlijst (SOV) en de Parenting Behaviour Questionnaire (PBQ) SOV Totaal 1 2 3 PBQ 1 Aantal 33 8 34 75 % binnen PBQ 44,0% 10,7% 45,3% 100,0% % binnen SOV 71,7% 20,0% 60,7% 52,8% 2 Aantal 12 27 16 55 % binnen PBQ 21,8% 49,1% 29,1% 100,0% % binnen SOV 26,1% 67,5% 28,6% 38,7% 3 Aantal 1 1 4 6 % binnen PBQ 16,7% 16,7% 66,7% 100,0% % binnen SOV 2,2% 2,5% 7,1% 4,2% 4 Aantal 0 4 2 6 % binnen PBQ 0,0% 66,7% 33,3% 100,0% % binnen SOV 0,0% 10,0% 3,6% 4,2% Totaal Aantal 46 40 56 142 % binnen PBQ 32,4% 28,2% 39,4% 100,0% % binnen SOV 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

Noot: De scores op de SOV en de PBQ hebben de volgende betekenis: 1= autoritatief, 2= autoritair, 3= permissief en 4= restgroep.

Om de vraag te beantwoorden of er een verband is tussen de (slaap)opvoedstijl van ouders en de slaaphygiëne van adolescenten zijn twee ANOVA’s uitgevoerd. De resultaten van die twee analyses staan kort weergegeven in tabel 4. Wat betreft de opvoedstijl met betrekking tot slaap (gemeten met de SOV) bestaan er significante verschillen tussen de drie groepen: F(2, 139) = 3.55, p = 0.03. Wat opvalt is dat er met name een verschil bestaat in slaaphygiëne tussen een autoritatieve en permissieve opvoedstijl. Een autoritatieve opvoedstijl zorgt voor een significant betere slaaphygiëne dan een permissieve opvoedstijl. Wat betreft de algehele opvoedstijl

(16)

niet significant: F(3, 138) = 1.39, p = 0.25. Aantallen, gemiddelden en standaarddeviaties per vragenlijst en per opvoedstijl staan weergegeven in tabel 4.

Tabel 4. De aantallen waarnemingen, de gemiddelde scores en standaarddeviaties op de schaal

voor de slaaphygiëne van adolescenten (ASHS) per opvoedstijl, zoals gemeten met de Slaap Opvoed Vragenlijst (SOV) en de Parenting Behaviour Questionnaire (PBQ)

M SD SOV Autoritatief (46) 124.28 13.79 Autoritair (40) 119.75 15.85 Permissief (56) 116.57 14.22 PBQ Autoritatief (75) 121.59 13.52 Autoritair (55) 117.67 15.98 Permissief (6) Restgroep (6) 124.33 120.26 11.60 21.65 Discussie

Om de opvoeding met betrekking tot slaap te kunnen onderzoeken is allereerst de Slaap Opvoed Vragenlijst (SOV) ontwikkeld. Om uit te zoeken of de drie vooraf gestelde dimensies in deze vragenlijst ('Regels stellen’, 'Naleven van regels' en ‘Communicatie’) ook terug te vinden waren in de data met betrekking tot de SOV, en dat daarvoor drie (betrouwbare) schalen te maken waren, is een factoranalyse uitgevoerd. Hieruit bleek dat een aantal items een hogere lading had op een andere factor dan was voorzien en nadat er nogmaals inhoudelijk naar deze items is gekeken is besloten om de indeling die uit de factoranalyse kwam aan te houden. De

betrouwbaarheid van de drie schalen ligt boven de .7 en is daarom als voldoende beoordeeld (Field, 2005).

Om de scores van de SOV te kunnen vergelijken met de scores van de PBQ, zijn de scores op de schalen van elk van beide vragenlijsten allereerst omgezet in decielscores. Vervolgens zijn respondenten volgens vooraf opgestelde regels op basis van die decielscores op elk van beide vragenlijsten ingedeeld in drie groepen, te weten adolescenten met ouders die, in het algemeen of specifiek met betrekking tot slaap, autoritatief, autoritair of permissief zijn. Bij de PBQ kon niet iedereen in die drie groepen worden ingedeeld hetgeen een restgroep opleverde.

(17)

Om de vraag te beantwoorden of de gevonden opvoedstijlen met betrekking tot slaapgedrag overeen komen met de algemene opvoedstijlen die gemeten worden met de PBQ, is een kruistabel gemaakt. Van degenen die op basis van de SOV werden ingedeeld in de groep 'Autoritatief' werd 71.7% in dezelfde groep ingedeeld op basis van de PBQ. Voor de autoritaire groep was dit 67.5%, voor de permissieve groep was dit slechts 7.1%.

Om de vraag te beantwoorden of er een verband is tussen de (slaap)opvoedstijl van ouders en de slaaphygiëne van adolescenten zijn twee ANOVA’s uitgevoerd. Wat betreft de opvoedstijl met betrekking tot slaap (gemeten met de SOV) bestaan er significante verschillen tussen de drie groepen. Er is met name een verschil in slaaphygiëne tussen een autoritatieve en permissieve opvoedstijl. Wat betreft de algehele opvoedstijl (gemeten met de PBQ) bestaan er geen significante verschillen tussen de vier groepen (inclusief restgroep).

Bij de ontwikkeling van de SOV is het de bedoeling geweest om ouders op basis van hun scores in te delen in drie groepen, te weten autoritatief, autoritair en permissief. Er is één andere

vragenlijst, namelijk ‘Handelen van ouders in Alledaagse Situaties’(HAS) (Van Londen & Van Londen – Barendsen, 1993), die ouders ook op basis van hun opvoedstijl indeelt in groepen. De manier van indelen verloopt echter op een andere manier. Zij baseren zich op de vier

opvoedstijlen omschreven door Maccoby & Martin (1983), autoritair, autoritatief, toegevend en verwaarlozend. In de HAS worden 60 concrete situaties met telkens vier mogelijke reacties geschetst die elk hoort bij een van de vier opvoedstijlen. Ouders moeten voor elke reactie aanduiden in welke mate die reactie bij hen voorkomt op een 5-puntsschaal (van ‘nooit’ tot ‘altijd’). De scores op alle autoritaire reacties op de 60 situaties worden bij elkaar opgeteld tot een schaalscore. Hetzelfde wordt gedaan voor de andere drie opvoedstijlen. De somscores op de vier opvoedstijlen worden onderling vergeleken, en de hoogste somscore bepaalt bij welke opvoedstijl ouders worden ingedeeld. Wat er gedaan wordt bij gelijke scores op twee schalen wordt niet vermeld in het onderzoek. De HAS is in de studie ‘Opvoeden in Nederland’

afgenomen bij ouders met kinderen van 6 – 12 jaar (Van Ammers, et al., 1998). In deze studie lagen de Cronbach’s Alfa’s tussen de .60 en .80 voor de vier verschillende schalen. De indeling op basis van de HAS verschilde op een aantal punten van de hier gehanteerde indelingen.De belangrijkste verschillen waren het aantal onderscheiden opvoedstijlen (vier vs. drie), en de gebruikte scores (ruwe scores vs. decielscores). Ondanks de verschillen met het huidige onderzoek zijn er ook overeenkomsten in de manier waarop ouders worden ingedeeld in

opvoedstijlen. Zo komt de manier van indelen zonder restgroep overeen met de methode van de SOV: iedereen krijgt een opvoedingsstijl toegekend. Het indelen op basis van het vergelijken

(18)

van somscores per opvoedingsstijl lijkt op de methode die is toegepast bij de opvoedingsstijlen autoritair en autoritatief bij de PBQ, met als verschil dat bij de PBQ is gewerkt met

decielscores.

In eerdere studies werd positieve opvoedstijl geassocieerd met gezondere slaappatronen van adolescenten (Brand, Hatzinger, Beck & Holsboer-Trachsler, 2009). Een ondersteunende, warme en responsieve opvoedstijl die een zekere mate van controle biedt maar niet dwingend is, zou over het algemeen zorgen voor gezond gedrag bij adolescenten, waaronder ook gezond slaapgedrag (Davis, Delamater, Shaw, LaGreca, Eidson, Perez-Rodriguez, & Nemery, 2001; Golan & Crow, 2004; Koetting-O’Bryne, Haddock & Poston, 2002; Steinberg, Mounts, Lamborn & Dornbusch, 1991; Radziszewska, Richardson , Dent & Flay, 1996; Hill, 1995). Baumrind (1978) omschrijft deze manier van opvoeden als een autoritatieve opvoedstijl. Ook uit de onderzoeken van Meijer en collega’s (2001) en Owens-Stively, Frank, Smith, Hagino, Spirito, Arrigan en Alario (1997) komt naar voren dat wanneer ouders consistent waakzaam zijn en niet laks zijn, dit zorgt voor gezonde slaapuitkomsten bij kinderen. Op basis van deze literatuur was voorafgaand aan huidig onderzoek de hypothese gesteld dat een autoritatieve opvoedstijl met betrekking tot slaap zou zorgen voor de beste slaaphygiëne, en waarschijnlijk ook de beste slaapkwaliteit, bij adolescenten. De resultaten van huidig onderzoek zijn voor wat betreft de SOV in lijn met die gestelde hypothese en de uitkomsten van die eerdere

onderzoeken. Het verschil in slaaphygiëne zit met name tussen de autoritatieve en permissieve opvoedstijl. Er werd geen significant effect gevonden van de algemene opvoedstijl op de slaapkwaliteit. Bij de twee grootste groepen op basis van de PBQ was het verschil wel in de verwachte richting: een autoritatieve opvoedstijl gaat samen met een iets betere slaaphygiëne dan een autoritaire opvoedstijl.

Hoewel er een aantal interessante uitkomsten uit het huidige onderzoek zijn gekomen, zijn er een aantal beperkingen van het onderzoek. Allereerst was het responspercentage, hoewel het exacte percentage onbekend is, hoogst waarschijnlijk erg laag, en daardoor de grootte van de steekproef beperkt. Gemiddeld heeft iedere onderzoeker ongeveer 20 scholen benaderd, waarvan er gemiddeld twee deelnamen aan het onderzoek. Dit betekent dat, volgens een voorzichtige schatting, minder dan een kwart van de benaderde scholen meedeed. De scholen die deelnamen hadden naar schatting gemiddeld ongeveer 250 leerlingen. Dit betekent dat het responspercentage, weer volgens een voorzichtige schatting, waarschijnlijk minder dan 20% was. Het lage responspercentage geeft een groot risico op vertekening, waarbij het resultaat van de steekproef afwijkt van dat in de populatie. Een resultaat dat afwijkt van de populatie kan

(19)

veroorzaakt worden doordat de deelnemende scholen andere kenmerken hebben dan de niet deelnemende scholen, of dat het responspercentage van bepaalde jongeren relatief hoog was, zodat zij in de steekproef oververtegenwoordigd waren en in de resultaten hebben gedomineerd. Behalve door de geringe respons, werd de grootte van de onderzoeksgroep in het huidige

onderzoek bovendien beperkt doordat adolescenten twee afzonderlijke versies van de vragenlijst aangeboden hebben gekregen, waardoor de vragenlijsten die voor het huidige onderzoek zijn gebruikt niet door alle respondenten zijn ingevuld. Ook heeft een deel van de respondenten de vragenlijst voortijdig afgebroken. Een oorzaak van dat laatste is

hoogstwaarschijnlijk de lengte van de vragenlijst, ondanks het feit dat slechts een deel van het totaal werd aangeboden. Het beperkte aantal respondenten heeft als gevolg dat de precisie van de resultaten minder groot is, en ook dat resultaten minder snel significant zullen zijn. Ook moet benoemt worden dat een klein deel van de respondenten een leeftijd heeft opgegeven van boven de 18 en dus volgens een strenge definitie niet onder de categorie ‘adolescenten’ valt.

Een tweede beperking van het onderzoek betreft de formulering van de vragen: een aantal vragen werd blijkbaar enigszins anders door de jongeren begrepen dan bij de formulering door de bedenkers was bedoeld. Dit ondanks dat de vragenlijst in een vroeg stadium door een aantal adolescenten is ingevuld en beoordeeld. Dat is bij een aantal vragen opgemerkt, aangezien ze bij een factoranalyse bij een andere factor werden ingedeeld dan door de opstellers was bedoeld. Dat zou bij nog meer vragen ook het geval kunnen zijn geweest, waarbij het echter niet is opgemerkt, bijvoorbeeld omdat de betreffende vragen door de afwijkende interpretatie niet bij een andere factor dan was voorzien werden ingedeeld.

Een derde beperking van het huidige onderzoek is dat de respondenten op basis van de scores op de PBQ en SOV zijn ingedeeld in drie groepen, gebaseerd op (enigszins arbitraire)

grenswaarden binnen de verdeling van de scores. Er is voor gekozen om zo veel mogelijk respondenten in een van de drie groepen te krijgen om geen restgroep te krijgen, of in ieder geval de restgroep zo klein mogelijk te houden. Wellicht waren de groepen zuiverder en

homogener geweest als de groepen scherper waren gedefinieerd, met hogere grenswaarden. Dan waren de groepen echter veel kleiner geweest, en dan was er een veel grotere restgroep geweest waarvan de opvoedstijl niet bepaald kan worden met de betreffende vragenlijst.

Ook moet als beperking benoemd worden dat de PBQ is gebruikt om de respondenten in te delen in drie groepen, terwijl die toepassing door de makers van de vragenlijst wellicht niet voorzien of bedoeld is (Wissink, Dekovic & Meijer, 2006). Dit kan effect hebben op de kwaliteit van de indeling. Zo is de permissieve groep op basis van de PBQ erg klein. Hoewel tweederde van de permissieve groep van 6 gevallen op basis van de PBQ in de permissieve

(20)

groep van de SOV viel, bleken die 4 gevallen slechts 7,1% van die (totale) SOV groep uit te maken. Dit kan komen doordat er een permissieve groep is gecreëerd in de PBQ om te kunnen vergelijken met de SOV, maar de methode van indelen van die groep verschilt van die van de andere twee ingedeelde groepen. De groepen 'Autoritatief' en 'Autoritair' zijn gebaseerd op schalen die expliciet de betreffende eigenschap meten, waar de permissieve groep bestaat uit personen die niet tot de groep 'Autoritatief' of 'Autoritair' horen en daarnaast een score op steun hebben boven een door ons gekozen minimum deciel. De indeling van de permissieve groep heeft daarom, net als de restgroep, een meer negatief karakter (voornaamste eis: niet autoritatief of autoritair) in tegenstelling tot de andere twee ingedeelde groepen.

Concluderend kan gesteld worden dat de opvoedstijl die ouders hanteren met betrekking tot het slaapgedrag van hun adolescenten in enige mate overeenkomt met de algemene opvoedstijl die zij hanteren. Ook blijkt dat een autoritatieve opvoedstijl met betrekking tot slaap zorgt voor de beste slaaphygiëne. Met betrekking tot de algemene opvoedstijl worden geen significante verschillen in slaaphygiëne tussen de onderscheiden groepen gevonden. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat de betreffende permissieve groep een geringe omvang heeft en de gemiddelde score daarom minder betrouwbaar is. De restgroep duidt op een minder geslaagde indeling bij de PBQ. Bovendien is deze groep klein, net als de permissieve groep, waardoor de verschillen tussen de groepen minder snel significant zullen zijn.

Een eerste aanbeveling voor eventueel verder onderzoek is dat de totale vragenlijst verkort wordt. Als de lengte van de vragenlijst verkort wordt, is het risico waarschijnlijk kleiner dat respondenten worden afgeschrikt om aan de vragenlijst te beginnen, of dat ze de vragenlijst voortijdig afbreken. Vooral met de kans op een laag responspercentage is het belangrijk dat de respondenten die mee doen de volledige vragenlijst invullen, zodat alle data gebruikt kan worden.

Een tweede aanbeveling geldt voor toekomstig onderzoek waarbij een nieuw instrument wordt ontwikkeld, welke tegelijkertijd ook wordt ingezet. Hierbij wordt een pilot-onderzoek

aanbevolen in de vorm van bijvoorbeeld een hardop-test (think-aloud test), waarbij jongeren de vragenlijst krijgen voorgelegd en ze gevraagd wordt hardop te zeggen wat ze denken bij de vragen. Hierdoor kan de interpretatie van de vragen vooraf beter ingeschat worden en kunnen vragen eventueel anders geformuleerd worden, om te meten wat beoogd wordt te meten. Een derde aanbeveling is dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar een eenduidige conceptuele indeling in opvoedstijlen, met daarbij aandacht voor de (onderscheidende)

(21)

kenmerken van die opvoedstijlen. Er zijn meerdere onderzoekers, waaronder Maccoby & Martin (1983) en Baumrind (1978), die opvoedstijlen hebben beschreven maar deze indelingen verschillen enigszins van elkaar. Vervolgens is het belangrijk dat er vragenlijsten worden ontwikkeld voor jongeren en/of ouders om die kenmerken te meten en dat er een criterium wordt ontwikkeld om deze personen in te delen naar opvoedstijl. Daarmee kunnen vervolgens onderzoeken met beter onderling vergelijkbare resultaten worden gedaan naar het effect van verschillende opvoedstijlen op bijvoorbeeld het slaapgedrag van adolescenten.

Literatuurlijst

Baumrind, D. (1978). Parental disciplinary patterns and social competence children. Youth and

Society, 9:3. 239 - 276.

Brand, S., Hatzinger, M., Beck, J., & Holsboer-Trachsler, E. (2009). Perceived parenting styles, personality traits and sleep patterns in adolescents. Journal of Adolescents, 32. 1189 – 1207.

Calamaro, C. J., Mason, T. B. A. & Ratcliffe, S. J. (2009). Adolescents living the 24/7 lifestyle: effects of caffeine and technology on sleep duration and daytime functioning.

Pediatrics, 123. 1005-1010.

Carskadon, M. A. (1990). Patterns of sleep and sleepiness in adolescents. Pediatrician, 17 (1). 5–12

Carskadon, M. A., Wolfson, A. R., Acebo, C. Tzischinsky, O., & Seifer, R. (1998).

Adolescent sleep patterns , circadian timing, and sleepiness at a transition to early school days. Sleep, 21 (8). 871 - 881.

Chen, M., Wang, E.K., & Jeng, Y. (2006). Adequate sleep among adolescents is positively associated with health-related behaviors. BMC Public Health,6.

Clinkinbeard, S. S., Simi, P., Evans, M. K., & Anderson, A. L. (2011). Sleep and delinquency: does the amount of sleep matter? Youth Adolescence, 40, 916-930.

Coenen, A. M. L. (2006). De slaap en het bed. Een psychobiologische beschouwing. Medische

Antropologie, 18, 133-148.

Curcio, G., Ferrera, M., & De Gennaro, L. (2006). Sleep loss, learning capacity and academic performance. Sleep Medicine Reviews, 10, 323-337.

Dahl, R.E. (1999). The consequences of insufficient sleep for adolescents, links between sleep and emotional regulation. Phi Delta Kappan, 354-359.

(22)

Davis, C. L., Delamater, A.M., Shaw, K.H., LaGreca, A.M., Eidson, M.S., Perez-Rodriguez, J.E., & Nemery, R. (2001). Brief report: parenting styles, regimen adherence, and glycemic control in 4- to 10-year-old children with diabetes. J Pediatric Psycholy, 26, 123–129.

Epstein, R., Chillag, N. & Lavie, P. (1998). Starting times of school: effects of daytime functioning of fifth-grade children in Israel. Sleep, 21 (3). 250 - 256.

Ferber, R. (1990). Sleep schedule-dependent causes of insomnia and sleepiness in middle childhood and adolescence. Pediatrician, 17, 13-20.

Field, A. (2005). Discovering statistics using SPSS. Sage publications: Londen.

Fredriksen, K., Rhodes, J., Reddy, R., & Way, N. (2004). Sleepless in Chicago: tracking the effects of adolescent sleep loss during the middle school years. Child Development,

75, 84-95.

Gau, S. F., & Soong, W. T. (1995). Sleep problems of junior high school students in Taipei.

Sleep, 18 (8). 667 - 673.

Golan, M., & Crow, S. (2004). Parents are key players in the prevention and treatment of weight-related problems. Nutr Rev, 62, 39-50.

Hill, N. (1995). The relationship between family environment and parenting style: a preliminary study of African American families. Black Psychology, 21, 408-23.

Koetting-O’Bryne, K., Haddock, C. K., & Poston, W. S. (2002). Parenting style and adolescent smoking. Adolescence Health, 30, 418-25.

LeBourgeois, M. K., Gianotti, F., Cortesi, F., Wolfson, A. R., & Harsh, J. (2005). The

relationshot between reported sleep quality and sleep hygiene in Italian and American adolescents. Pediatrics, 114, 257-265

Maccoby, E. E., & Martin, J. A. (1983). Socialisation in the context of family: Parent – Child interaction. In E. M. Hetherington (Ed.), Handbook of Child Psychology: Socialization,

Personality and Social Development, 4, 1 - 101. New York, Wiley.

Meijer, A.M., Habekothé, R.T., & Van den Wittenboer, G.L.H. (2001). Mental health, parental rules and sleep in pre-adolescents. Sleep. Res. 10, 297-302.

Owens-Stively, J., Frank, N., Smith, A., Hagino, O., Spirito, A., Arrigan, M., & Alario, A. J. (1997). Child temperament, parenting discipline style, and daytime behavior in childhood sleep disorders. Dev Behav Pediatrics, 18, 314-321.

Radziszewska, B., Richardson, J.L., Dent, C.W., & Flay, B. R. (1996). Parenting style and adolescent depressive symptoms, smoking, and academic achievement: ethnic, gender, and SES differences. Journal of Behavioral Medicine, 19, 289-305.

(23)

Rijn-Van den Meijdenburg, J. (2010). Slaapstoornissen bij adolescenten. Huisarts en

Wetenschap, 53, 234.

Spilsbury, J. C., Storfer-Isser, A., Drotar, D., Rosen, C. L., Kirchner, H. L., & Redline, S. (2005). Effects of the home environment on chool-aged children’s sleep. Sleep, 28, 1419-1427.

Steinberg, L., Mounts, N.S., Lamborn, S.D., & Dornbusch, S. M. (1991). Authoritative parenting and adolescent adjustment across varied ecological niches. Journal of

Research on Adolescence, 1, 19-36.

Van Ammers, E., Dekovic, M., Gerrits, L. A. W., Groenendaal, J. H. A., Hermanns, J. M. A., Meeuws, W. H. J., Noom, M.J., Rispens, J. & Vergeer, M. M. (1998). Opvoeden in

Nederland: schalenboek. Utrecht, Universiteit Utrecht

Van Londen, A., & Van Londen-Barendsen, W. M. (1993). HAS, Handelen van ouders in Alledaagse Situaties. Voorlopige Handleiding. Utrecht: Universiteit van Utrecht. Verbraecken, J. (2011). De fysiologie van slapen en dromen. Bijblijven, 27. 17-23.

Wissink, I. B., Dekovic, M., & Meijer, A. M. (2006). Parenting behavior, quality of the parent-adolescent relationship, and parent-adolescent functioning in four ethnic groups. The Journal of

Early Adolescence, 26. 133

Wolfson, A. R. & Carskadon, M. A. (1998). Sleep schedules and daytime functioning in adolescents. Child Development, 69, 875-887.

Wolfson, A. R., Spaulding, N. L., Dandrow, C. & Baroni, E. M. (2007) Middle School Start Times: The Importance of a Good Night's Sleep for Young Adolescents, Behavioral

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The modelling framework has two stochastic components: (i) a Poisson component, which models the observed (random) landslide count in each terrain subdivision for a given

The results indicated that the four species are avoiders, with modifications of the trichomes, secretions, crystals, secondary growth, Kranz mesophyll, water storage cells,

Een bijkomend voordeel van een driejarige stamgroep is dat een stamgroepsleider zich niet kan beperken tot twee of drie niveaus, maar veel meer naar de individuele kinderen

The aim and goal of this study is to determine the differences between dispensing patterns of medication in mail order and retail pharmacies, with specific regard to

In this study, we have applied a stochastic optimization for arriving at the solution for maximum ”ME coupling coefficient α” of a laminar ME composite with the thickness

It allows us to develop playgrounds that support open-ended play while keeping the players engaged.. However, the mere introduction of technology into playgrounds is not a guarantee

Theorie: positieve emoties / broaden & build / savoring Oefeningen: o.a: dagboek, 3 goede dingen, wandeling Hoofdstuk 2: Leef je talenten uit. Theorie:

The Dutch Folktale Database contains fairy tales, traditional legends, urban legends, and jokes written in a large variety and combination of languages including (Middle and