De kinderen van steen
De invloed van het conflict op de identiteit
van Palestijnse kinderen
Master Midden-‐Oosten Studies
Auteur: Hadyia Maria (Marieke) Verster
Studentnummer: 10409440
Begeleider: Dr. Mariwan Kanie
Tweede lezer: Dr. Robbert Woltering
Datum: 07-‐07-‐2014
Abstract
Palestinian children grow up in a world that is largely formed and influenced by the ongoing conflict with Israel. Without realising, their way of growing up has affected their ability to tell apart what is normal and what is not. As a result, Palestinian children consider many aspects of the conflict, such as violent resistance, and confrontations with the army, as part of their daily life. Palestinian nationalism and the sense of belonging to the Palestinian people only reinforce their involvement. Therefore, children tend to actively support the national struggle and their role is heavily politicised. Being part of the resistance has become a normal way to express your support within Palestinian society. Because of this, children are regularly arrested and detained by the Israeli army. In the narratives of this situation, children tell stories in which they underline political and nationalistic meanings. By getting arrested and detained by the army, their identity has been politicised. The relationship between them and their backgrounds is to a large extent based on aspects of resistance and conflict. How these children see themselves and others is therefore mainly set by the impact of conflict. Therefore, what it means to be Palestinian is for these children to a large extent influenced by the conflict.
Keywords: arrest and detention, identity, Israeli army, nationalism, narratives, Palestinian children.
Voorwoord
Over weinig conflicten is zoveel geschreven als over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Een vernieuwend onderzoek naar deze situatie lijkt dan ook een ambitieuze keuze. Toch blijven er nieuwe aspecten aan het licht komen, die de moeite waard zijn om te bestuderen. Een ieder die mij kent, zal zich niet verbazen over de keuze voor dit onderwerp. Van kinds af aan ben ik gefascineerd door dit conflict. Meerdere reizen naar dit gebied hebben die fascinatie enkel doen groeien. Een bijdrage kunnen leveren aan de bestudering van dit conflict was voor mij dan ook een logisch gevolg.
Deze scriptie is ontstaan uit mijn ervaringen als stagiaire bij de organisatie War Child. Daar werd ik dagelijks geconfronteerd met de barre omstandigheden waarin kinderen wereldwijd opgroeien. Mijn ervaringen hier heb ik gecombineerd met mijn liefde voor het Midden-‐ Oosten en interesse voor het Palestijns-‐Israëlisch conflict. Dankzij deze stage heb ik nieuwe kanten van het conflict onder ogen gekregen, waaronder de positie van kinderen en de gevolgen van oorlog voor deze groep.
Onder begeleiding van dr. Mariwan Kanie is het huidige onderzoek ontstaan. Mariwan heeft me aan de juiste invalshoeken geholpen en voorkomen dat ik bepaalde inzichten zou missen. Daarbij heeft hij me altijd de ruimte gegeven voor mijn ideeën in dit onderzoek. Graag wil ik hem dan ook hartelijk bedanken voor zijn suggesties en kritiek. Ook wil ik graag mijn tweede lezer, dr. Robbert Woltering bedanken voor zijn opbouwende kritiek. Naast mijn begeleiders hebben ook vele andere mij bijgestaan in proces dat een periode van studeren afsluit. Graag zou ik dan ook van de gelegenheid gebruik willen maken om mijn ouders te bedanken voor hun visie, kennis en inzicht. En de uren die zij hebben besteed aan discussies en het nakijken van mijn teksten. Tot slot wil ik mijn vriend en vriendinnen bedanken voor hun suggesties, toevoegingen, steun en afleiding. Zonder hen was ik nooit instaat geweest dit project af te ronden.
Inhoudsopgave
Inleiding 6
1.1 1967 6
1.2 Minderjarigen en militairrecht 7
1.3 Gevolgen van arrestatie en detentie 9
1.4 Narratieven en identiteit 9
1.5 Onderzoek 11
Hoofdstuk 1 Historische context 14
1.1 Zionisme en het Britse Mandaat 15
1.2 1948 – al-‐Nakba 17
1.3 1967 – al-‐Naksa 18
1.4 Palestijns verzet en de Palestine Liberation Organization 19
1.5 1973 -‐1982 20 1.6 Eerste Intifada 1987 22 1.7 Atfal al-‐Hijara 23 1.8 Oslo Akkoorden 24 1.9 Tweede Intifada 2000 25 1.10 Huidige situatie 27
Hoofdstuk 2 Opgroeien in de Palestijnse gebieden 29
2.1 Palestijnse kinderen 29
2.2 Politiek actief 31
2.3 Periode na twee Intifada’s 34
Hoofdstuk 3 Arrestatie en detentie 36
3.1 Arrestatie en detentie 36
3.2 De rechten van een kind 38
3.3 De gevolgen van arrestatie en detentie 41
3.4 Minderwaardigheid 43
Hoofdstuk 4 Identiteit 46
4.1 Identiteit 46
4.2 Demografie, wie zijn de Palestijnen? 48
4.3 Palestijnse identiteit 49
4.4 (Palestijns) nationalisme 53
4.5 Palestijnse ervaring 56
Hoofdstuk 5 Narratieven 60
5.1 Kinderen en gezinnen 61
5.2 Organisaties over arrestatie en detentie 65
5.3 Palestijnse Autoriteit en Israëlische overheid 69 Conclusie 71 Literatuurlijst 75
Inleiding
“The test of a democracy is how you treat people incarcerated, people in jail, and especially so with minors.”1
Vrijheid is voor veel Nederlandse kinderen een vanzelfsprekend goed. Opgroeien en naar school gaan in veiligheid is zo de gewoonste zaak van de wereld geworden. Maar buiten de veilige grenzen van Nederland blijkt dit allesbehalve een vanzelfsprekende kwestie te zijn. Kinderen in de Palestijnse gebieden2 groeien op in een omgeving van conflict en geweld,
waardoor zij soms helemaal niet naar school kunnen of veilig buitenspelen. Net als opgroeien in veilige omgeving, heeft een omgeving van oorlog impact op en vormt het een kind. Palestijnse kinderen raken door de verhalen over het conflict van familieleden en hun omgeving politiek betrokken, waardoor zij regelmatig in aanraking komen met Israëlische soldaten. Een specifieke situatie die hieruit is ontstaan, is de arrestatie en detentie van Palestijnse kinderen. Deze situatie komt op grote schaal voor, waardoor het voor veel kinderen een normale zaak is geworden. Hierdoor gaat het niet meer om enkele kinderen, maar een hele generatie. Zo zou arrestatie en detentie meer impact kunnen hebben op de Palestijnse samenleving dan tot dusver wordt gedacht. In deze scriptie zal gekeken worden naar de impact van het conflict op de identiteit van Palestijnse kinderen door een specifieke situatie uit het conflict te analyseren. Door te kijken welke betekenis gegeven wordt aan deze situatie, ontstaat een beeld van de verhouding tussen Palestijnse kinderen en het conflict. De verhalen die zij vertellen, maken een analyse van ‘hun verhaal’ mogelijk, waaruit de sterkte van de invloed van het conflict op de Palestijnse identiteit kan worden onderzocht.
1.1 1967
Amper twee decennia na het uitroepen van de onafhankelijkheid van de staat Israël kwam in het jaar 1967 een nieuwe wending in het conflict met de Palestijnen. Deze oorlog leverde Israël naast de overwinning, ook de bezetting van het Arabische gedeelte van Jeruzalem en
1 Citaat van Mark Regev, uit rapport van Defence for Children International, Bound, Blindfolded, and Convicted: Children held in military detention. (april, 2012)
2 In deze scriptie wordt gesproken over de Palestijnse gebieden, gedoeld op de geografische benadering van de
Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en Oost-‐Jeruzalem. Zolang het bestaan van een officiële Palestijnse staat niet is gerealiseerd, is dit de internationale hantering. Onder Palestijnen wordt zodoende verstaan: de inwoners van de Palestijnse gebieden of de Bezette gebieden met uitzondering van de Israëlische inwoners van nederzettingen. De term Palestijn betreft dus niet de Palestijnse vluchtelingen in het buitenland.
de Westelijke Jordaanoever op. Tot dan toe stonden die gebieden onder toezicht van Jordanië en Egypte, maar door de bezetting kwamen ze onder Israëlisch militair recht te staan.3
Sinds de bezetting van 1967 is de Israëlische grip op de Palestijnse gebieden groter geworden, waardoor de Westelijke Jordaanoever anno 2014 onder Israëlisch militair gezag staat.4 De aanwezigheid van het leger biedt de Israëlische overheid de mogelijkheid haar gezag te bewaren en veiligheid van haar burgers te waarborgen. Doordat de autoriteit in de Westelijke Jordaanoever grotendeels bij het Israëlische leger ligt, worden bepaalde juridische conflicten voor de Israëlische militaire rechtbank beslist.5 Zaken die voor de
militaire rechter komen, zijn civielrechtelijk van aard, zoals stenengooien. Israël rechtvaardigt de toepassing van het militairrecht onder verwijzing naar de Vierde Haagse Conventie en de Vierde Conventie van Genève.6
1.2 Minderjarigen en militairrecht
Het militairrecht dat in de bezette gebieden geldt, stelt Israël in staat om niet alleen volwassenen te arresteren en berechten, maar ook kinderen. De meest voorkomende aanklacht tegen minderjarigen is het gooien van stenen en betrokkenheid bij demonstraties.7 Met dagelijkse regelmaat worden Palestijnse kinderen gearresteerd door
het Israëlische leger. Deze situatie doet regelmatig de (inter-‐) nationale discussie opwaaien. Een voorbeeld hiervan is arrestatie van een vijfjarig jongetje in Hebron op 9 juli 2013.8 Mede
door die internationale druk is in 2009 een militaire jeugdrechtbank in het leven geroepen
3 Shoshan M., Atlas of the Conflict: Israel-‐Palestine (Rotterdam 2010), 383
4 Human Rights Situation in Palestine and Other Occupied Arab Territories, Report of the Special Reporter on
the Situation of Human Rights in the Palestinian territories occupied since 1967, by John Dugard (21 januari 2008) via unispal.un.org (geraadpleegd op 01-‐10-‐2013)
5 Foreign and Commonwealth Office, ‘Children in Military Custory: A report written by a delegation of British
lawyers on the treatment of Palestinian children under Israeli military law’, (juni 2012) 4
6 Hoewel er uiteenlopende discussies zijn over rechtvaardiging van het militairrecht in de Palestijnse gebieden,
berust Israël claim zich op de wetgeving volgens de Vierde Haagse Conventie van 18 oktober 1907, art. 43; Vierde Conventie van Genève art. 64. en 66. Zie: Y. Shany, ‘Faraway, So Close: The Legal Status of Gaza After Israel’s Disengagement’, Yearbook of International Humanitarian Law 8 (2005) 369-‐383
7 Rapport van Defence for Children International, Bound, Blindfolded, and Convicted: Children Held in Military Detention. (April, 2012) 16
8 B’Tselem, ‘Video footage: Soldiers detain Palestinian five-‐year-‐old in Hebron’, (11-‐07-‐2013), link:
http://www.btselem.org/press_releases/20130711_soldiers_detain_5_year_old_in_hebron (geraadpleegd op 26-‐09-‐2013)
om zaken rond minderjarigen in behandeling te nemen.9 In hoofdstuk 1 zal dieper in worden gegaan op de historische context van deze situatie.
Internationale hulporganisaties publiceren in rapporten en maandelijkse bulletins het aantal minderjarige Palestijnen dat wordt gearresteerd. De statistieken van Defence for Children International – een internationale organisatie die zich inzet voor de rechten van het kind – tonen dat van januari 2014 tot en met mei 2014 maandelijks zo’n 200 Palestijnse minderjarigen zijn gearresteerd en vervolgd door Israëlische militaire rechtbanken.10 In de
maandelijkse rapporten die door Defence for Children International worden gepubliceerd zijn grafieken te vinden die de aantallen arrestaties en detenties sinds januari 2008 weergeven. Verschillen in maandelijkse aantallen zouden verklaard kunnen worden door politieke ontwikkelingen in de Palestijnse gebieden. Zo wordt de toename van arrestaties in april 2013 verklaard door toenemende politieke acties waar stenen werden gegooid naar Israëlische soldaten en kolonisten.11 Bij deze acties zijn regelmatig kinderen betrokken. Ook
tijdens gebeurtenissen zoals de Gaza Oorlog in 2009 is een stijging in het aantal arrestaties en detenties te zien.
Naast de mate waarin kinderen worden gearresteerd en gedetineerd, houden verschillende organisaties de aanklachten bij en de omstandigheden waarin een kind is gearresteerd en gedetineerd. Wanneer een kind gearresteerd wordt, is dit niet zonder gevolgen voor de ontwikkeling en de psyche van het kind. Daarom brengen rapporten ook in beeld wat de psychosociale gevolgen op korte en lange termijn zijn en vragen zij internationale aandacht. Hoewel het bestuderen van de psychologische analyse niet de focus van deze scriptie is, zal deze besproken worden waarbij gekeken wordt naar de omstandigheden waarin Palestijnse kinderen worden gearresteerd en gedetineerd.
9 No Legal Frontiers, ‘The Juvenile Military Court’, link: http://nolegalfrontiers.org/general-‐
information/juvenile-‐military-‐courts?lang=en (geraadpleegd op 19-‐09-‐2013)
10 Cijfers gebaseerd op gemiddelde van maanden januari tot en met augustus 2013, via DCI-‐Palestine,
‘Detention Bulletin’, maandelijkse bulletins met data over actuele arrestaties en detenties. Link:
http://www.dci-‐palestine.org/category/detention-‐bulletin (geraadpleegd op 01-‐10-‐2013) en B’Tselem, ‘Statistics on Palestinian minors in the custody of the Israeli security forces’, (30-‐09-‐2013) link:
http://www.btselem.org/statistics/minors_in_custody (geraadpleegd op 01-‐10-‐2013)
11 OCHA-‐OPT, Humanitarian Monitor, Monthly Report, April 2013’, link:
http://www.ochaopt.org/documents/ocha_opt_the_humanitarian_monitor_2013_05_24_english.pdf, (geraadpleegd op 01-‐10-‐2013)
1.3 Gevolgen van arrestatie en detentie
Diverse hulpverleners en wetenschappers hebben aangetoond wat de gevolgen zijn voor een kind wanneer het gearresteerd en/of gedetineerd wordt.12 De gevolgen op de ontwikkeling van een kind zijn universeel. Het merendeel van de kinderen heeft na arrestatie en detentie moeite zijn plek te vinden in de maatschappij en de gebeurtenissen achter zich te laten. Zeker wanneer sprake is geweest van extreme omstandigheden zoals mishandeling, blinddoeken, en langdurige verhoren, blijkt dat kinderen zwaar beschadigd uit het proces komen.13 Naast de psychische gevolgen, heeft deze situatie veel impact op de identiteit van een kind.
In het geval van arrestatie en detentie van Palestijnse kinderen, gaan de meeste arrestaties gepaard met extreme omstandigheden zoals blinddoeken, nachtelijke arrestaties en eenzame opsluiting. Hierdoor lopen kinderen psychologische schade op en geraken veelal in isolement. Ook verliezen ze de hechting met hun ouders en omgeving, met grote gevolgen voor de gemeenschap.14 Hechting zorgt er namelijk voor dat een persoon over het
vermogen beschikt relaties aan te gaan. Op lange termijn kan een gebrek aan hechting een gevaar zijn voor de nationale veiligheid vanwege een vervreemding van de omgeving.15 Een
dergelijke situatie beïnvloedt dan niet alleen het individu, maar ook de gemeenschap. In de Palestijnse gebieden is de situatie waarin minderjarigen gearresteerd en gedetineerd worden niet incidenteel, aangezien er jaarlijks tussen de vijf-‐ en zevenhonderd minderjarigen worden vervolgd.16
1.4 Narratieven en identiteit
Kinderen in de Palestijnse gebieden leven in de dagelijkse realiteit van de bezetting doordat zij geconfronteerd worden met blokkades, avondklokken en ‘de muur’.17 Ook de aanwezigheid van Israëlische soldaten en kolonisten tekent de politieke situatie waarin zij
12 Zie o.a. Talliq, ‘Kindgevangenen, een bom in de hersenen, een aanslag op de gezondheid’, lezing Prof. Dr.
Peter Adriaenssens (Brussel 24-‐11-‐2012) tekst beschikbaar via: http://www.talliq.nl/lezing-‐prof-‐dr-‐ adriaenssens/, en andere rapporten genoemd in literatuurlijst.
13 Talliq, ‘Kindgevangenen, een bom in de hersenen, een aanslag op de gezondheid’, lezing Prof. Dr. Peter
Adriaenssens
14 Ibidem 15 Ibidem
16 Rapport van Defence for Children International, Bound, Blindfolded, and Convicted: Children Held in Military Detention. (April, 2012) 23
opgroeien.18 Van jongs af aan horen Palestijnen van hun familie en omgeving verhalen over onderdrukking en conflict. De geschiedenis van het Palestijnse volk is sterk gevormd door de periode na de onafhankelijkheid van de staat Israël en aangeduid als ‘De Catastrofe’ of Nakba van het Palestijnse volk. In de beleving van Palestijnen is deze periode niet geëindigd, want de Israëlische bezetting duurt voort en tal van vredesbesprekingen zijn mislukt. Een gevolg hiervan is dat zo het verleden in stand wordt gehouden.
Traditioneel onderzoek naar de invloed van conflicten en politiek op de identiteit van kinderen, kijkt naar de correlatie tussen de staatsdoctrine en schoolboeken.19 In de Palestijnse situatie hebben de gemeenschap, intergenerationele dialoog en media berichtgeving een grotere invloed op Palestijnse kinderen, waardoor onderzoek naar identiteit gericht is op politieke narratieven over het conflict. Deze begrippen vertellen meer over de tradities, belangrijkste opvattingen, (historische) sentimenten en het zelfbeeld van een groep.
Narratieven zijn verhalen of vertellingen over het verleden of een bepaalde gebeurtenis.20
Ze worden gezien als de individuele en collectieve behoefte om gebeurtenissen uit het verleden, vanuit hedendaags perspectief, te verklaren voor de toekomst.21 Narratieven
vertellen de volgende generaties iets over de achtergrond en afkomst van hun familie en/of volk. Narratieven zijn op die manier ‘dragers’ van bepaalde gebeurtenissen uit het verleden die naar het heden worden gerelativeerd,22 feitelijk waar of onwaar.23 Narratieven kunnen
bepaalde standpunten ondersteunen of juist weerleggen. Tijdens een conflictsituatie versterken narratieven het nationaal belang. Ze kunnen bijdragen aan de vorming van nationalisme en de identiteit van een volk. Daarom kan een onderzoek naar de rol van narratieven meer duidelijkheid geven over nationale identiteit.
18 In haar boek ‘Geen Vijanden. 1000 dagen in Israël en de Palestijnse gebieden’ vertelt Anne de Jong over
Palestijnse kinderen in Ramallah die Israëliërs aan zien voor Amerikanen tijdens een feestje. De kinderen hebben tot dan toe immers alleen Israëlische soldaten gezien en weten niet beter dan dat elke Israëli soldaat of kolonist is. A. de Jong, Geen Vijanden: 1000 dagen in Israël en de Palestijnse gebieden (IJsselstein 2011) 103-‐ 104.
19 J. Habashi, ‘Palestinian Children Crafting National Identity’, Childhood, 2008 15:12 (13)
20 M. Dajani Daoudi, Z. Barakat, ‘Israelis and Palestinians: Contested Narratives’, Israel Studies 18:2 (2013) 54 21 M. Golani, A. Manna, Two Sides of the Coin: Independence and Nakba 1948, two narratives of the 1948 war and its outcome, (Haifa 2011) 2
22 M. Golani, A. Manna, Two Sides of the Coin, 2
Identiteit bepaalt met collectieve eigenschappen in grote mate tot welke groep iemand behoort en met welke groep een individu zich identificeert. Een analyse van de Palestijnse identiteit vertelt wie dit volk is en wat ze wil. Identiteit is een afspiegeling van de omgeving waarin een persoon opgroeit. Een langdurig conflict beïnvloedt de omgeving waarin mensen opgroeien en heeft zo uitwerking op identiteit. Dit geldt in het bijzonder voor Palestijnse kinderen die door de dagelijkse confrontatie met de bezetting en de bijbehorende beperkingen bewust zijn van de inhoud van het conflict. Zo toont een onderzoek van Save the Children UK aan dat Palestijnse kinderen goed op de hoogte zijn van hun rechten en precies weten wanneer deze geschonden worden.24 Voor hen is een belangrijk deel van het
verleden nog levendig doordat ze dagelijks worden geconfronteerd met aspecten van het conflict. Deze situatie leidt er toe dat kinderen zich identificeren met een Palestijns discours, omdat ze zich identificeren met de verhalen van de gemeenschap en hun voorvaders.25
Deze identificatie laat zien dat het conflict invloed heeft op de inhoud van de Palestijnse identiteit, waardoor die identiteit het conflict ook weer beïnvloedt.
De arrestatie en detentie van een Palestijns kind laten zien hoe politiek en conflict zich verhouden tot het kind, doordat deze situatie een direct gevolg van het conflict is. Hoewel de meeste kinderen het proces als zeer traumatisch ervaren, is gearresteerd en gedetineerd worden ook een vorm van verzet. Het gros van de arrestaties is op basis van de verdenking op stenengooien en betrokkenheid bij demonstraties. Deze handelingen hebben een sterk politiek component, dat direct te herleiden is aan het conflict. Doordat arrestatie en detentie van Palestijnse kinderen militairrechtelijk wordt beslecht, is ook hier een politiek component aanwezig.
1.5 Onderzoek
Dit onderzoek analyseert de impact van het Palestijns-‐Israëlisch conflict op de identiteit van Palestijnse kinderen, als gekeken wordt naar de betekenis van de arrestatie en detentie van Palestijnse kinderen. Dit zal gedaan worden aan de hand van de mate waarop het conflict zich verhoudt tot arrestatie en detentie. Zo brengt dit onderzoek in beeld wat het effect is van conflict op identiteitsvorming, welke rol identiteit speelt in het conflict en belicht de
24 Save the Children UK – Sweden, ‘Living Behind Barriers: Palestinian Children Speak Out’, (maart 2004) 8 25 M. Dajani Daoudi, Barakat, Z., ‘Israelis and Palestinians’, 57
implicaties op de toekomst van Palestijnse kinderen. De constructie van identiteitsvorming van Palestijnse kinderen is een weinig onderzocht onderwerp.
Zoals reeds genoemd, is arrestatie en detentie een gevolg van het conflict en een politieke kwestie. De narratieven over deze situatie vertellen iets over de invloed van politiek en conflict op de Palestijnse samenleving en Palestijnse kinderen. Als theoretisch raamwerk zal een definitie van identiteit gebruikt worden om die invloed te duiden. De analyse is gericht op verhalen over arrestatie en detentie uit artikelen, rapporten, interviews, documentaires, officiële mededelingen en filmfragmenten. Vervolgens wordt die definitie getoetst aan de betekenis van arrestatie en detentie van kinderen. De nadruk zal hierbij liggen op de invloed van het conflict, politisering en nationalisme.
De onderzoeksvraag die hieruit voortvloeit, luidt als volgt:
In welke mate is de identiteit van Palestijnse kinderen beïnvloed door het conflict met Israël als gekeken wordt naar de narratieven rond de arrestatie en detentie van Palestijnse kinderen?
In een onderzoek naar identiteit spelen narratieven een belangrijke rol.26 Identiteit is
opgebouwd uit bepaalde verhalen die een persoon, familielid, gemeenschap, volk, en/of land gezamenlijk hebben ervaren en waarmee zij betekenis kunnen geven aan een situatie. Een identiteit van een bepaalde groep mensen wordt ook wel collective identity genoemd, waarmee verwezen wordt naar groepsgevoel. Identiteit onderscheidt zich van de individuele identiteit doordat het uit gaat van persoonlijke eigenschappen, maar van een groter geheel.27 Hoofdstuk 4 zal uitgebreid in gaan op deze begrippen.
Om onderzoek te doen naar de invloed van het conflict is een historisch kader fundamenteel. De identiteit van het Palestijnse volk kent een sterk historisch karakter. Het eerste hoofdstuk van deze scriptie zal zich daarom richten op de historie van het Palestijnse volk. Dit hoofdstuk zal weergeven uit welke situatie arrestatie en detentie van kinderen is voortgekomen.
Hoofdstuk 2 is gewijd aan de omstandigheden en omgeving waarin Palestijnse kinderen opgroeien en welke gevolgen het conflict op hen heeft. Dit hoofdstuk zal onder andere
26 R. Khalidi, Palestinian Identity: The Construction of Modern National Consciousness (New York 2010) 11-‐12 27 M. Mi’ari, ‘Transformation of Collective Identity in Palestine’, Journal of Asian and African Studies 44:6
antwoord geven op de vraag in hoeverre Palestijnse kinderen politieke actoren zijn en hoe zij politiek betrokken zijn geraakt. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 in op de implicaties van arrestatie en detentie op Palestijnse kinderen. Het juridisch kader is een belangrijk onderdeel van deze analyse.28 Hoofdstuk 4 onderzoekt Palestijnse identiteit en samenhangende begrippen, zoals nationalisme. Naast literatuur, is aan een viertal jonge Palestijnen gevraagd wat de Palestijnse identiteit voor hun betekent. Om te onderzoeken hoe het conflict zich verhoudt tot de identiteit van Palestijnse kinderen, gaat hoofdstuk 5 in op de narratieven over de arrestatie en detentie van Palestijnse kinderen. Aan de hand van artikelen, rapporten, interviews, documentaires, officiële mededelingen en filmfragmenten zal gekeken worden hoe over deze situatie wordt gesproken en wat volgens die bronnen de impact ervan is. In een onderzoek naar kinderen die leven onder zware omstandigheden, ligt het gevaar op de loer om persoonlijk en emotioneel betrokken te geraken. Hierdoor kunnen hoofd-‐ en bijzaak soms niet van elkaar gescheiden worden. Een literatuuronderzoek behoudt meer distantie, waardoor met een andere blik naar dit onderwerp gekeken is.
28 Hoewel de Gazastrook onderdeel is van de Palestijnse gebieden, zal over dit gebied niet gesproken worden
in het onderzoek. De reden hiervoor is het terugtrekken van Israël uit de Gazastrook in 2006 na de
verkiezingsoverwinning van Hamas. Sindsdien is de autonomie niet meer in handen van het Israëlische leger en is de situatie niet hetzelfde als op de Westelijke Jordaanoever. Zie: Y. Shany, ‘Faraway, So Close: The Legal Status of Gaza After Israel’s Disengagement’, Yearbook of International Humanitarian Law 8 (2005) 369-‐383
Hoofdstuk 1 Historische context
“Whoever controls the past, controls the future; whoever controls the present, controls the
past.”29
Pogingen om het begin van een conflict te benoemen, zijn meestal een conflict op zich. Populaire verhalen die de geschiedenis van een conflict domineren, zijn zelden neutraal van aard door de emotionele lading van een dergelijk verhaal. Hierdoor beïnvloeden ze de neutrale feiten. Uit een analyse van talloze studies over het Israëlisch-‐Palestijns conflict blijkt dit geval ook geen uitzondering te zijn. In de introductie van de meeste literatuur beargumenteren auteurs hun keuze voor het jaar waarin zij het verhaal starten. Een dergelijke keuze heeft invloed op de benadering van het conflict.
Een veel gehoorde opvatting in de discussie over het begin van het conflict gaat over de Bijbelse tijd. Door de eeuwen heen is onder de Joodse gemeenschappen in Europa het verlangen blijven bestaan om terug te keren naar het Beloofde Land.30 Vanuit dit verlangen
wordt het conflict en de oprichting van de staat Israël benaderd met een profetische argumentatie die het recht van het Joodse volk op het land Israël rechtvaardigt.31 Volgens
sommige historici zijn de wortelen van het conflict vindbaar in het jaar 1834, toen de Palestijnen in opstand kwamen tegen de overheersing van de Ottomanen tijdens de zogenaamde Eerste Palestijnse Revolutie.32 Andere opvattingen grijpen terug naar de opkomst van het Zionisme aan het einde van de negentiende eeuw als oorsprong van het conflict, waardoor de ideologie van de Joodse staat in Palestina33 politieke vormen kreeg.34
De val van het Ottomaanse Rijk en de overgang naar het Britse Mandaat zijn weer andere benaderingen.35 Dit hoofdstuk zal de opkomst van het Zionisme benaderen als mijlpaal in de
aanloop naar het Palestijns-‐Israëlisch conflict, omdat dit het verlangen naar een Joodse staat verwoordde en hieruit de eerste grote onlusten voortkwamen.
29 George Orwell, 1984, uit Dajani Daoudi, M., Barakat, Z., ‘Israelis and Palestinians: Contested Narratives’, Israel Studies 18:2 (2013) 60
30 W. Cleveland, A History of the Modern Middle East (Oxford 1994) 223 31 A. Bregman, A History of Israel (Londen 2003) xvii
32 B. Kimmerling, J. Migal, The Palestinian People: A History (Londen 2003) 6
33 De benaming Palestina gaat uit van de historische benaming van het gebied tijdens het Ottomaanse Rijk. 34 A. Bregman, A History of Israel, xvii, en L. Stein, The Hope Fulfilled: The Rise of Modern Israel (Londen 2003)
xv
1.1 Zionisme en het Britse Mandaat
In het jaar 1882 vonden de eerste Joods-‐nationalistische migraties naar Palestina plaats.36 Een toename van het antisemitisme in Europa droeg bij aan een groeiend verlangen naar de realisatie van een Joodse staat. Vanwege de Bijbelse betekenis was Palestina de ideale plek.37 Dit verlangen weerspiegelde het Zionisme, een ideologie van Theodor Herzl. Die ideologie bond religie met politieke ideeën. Ook na de dood van Herzl bleven zijn ideeën over een autonome Joodse staat bestaan. Gedreven door het Zionisme migreerden de eerste Joden naar Palestina in de periode van 1882 tot 1903.38
In de negentiende eeuw stonden begrippen als identiteit en afkomst centraal in discussies over nationalisme als moderne politieke ideologie en identificatie kader. Dit was een nieuw fenomeen, want nog niet eerder werd gesproken over gezamenlijke geschiedenis, traditie en cultuur als eigenschappen van identiteit. De formulering van deze eigenschappen leidde tot het ontstaan van het nationalisme, waarin het onderscheid tussen een volk of natie werd gemaakt op basis van karakteristieken zoals taal, geschiedenis en cultuur.39 Ook het
Zionisme baseerde zich op deze aspecten van identiteit door specifieke eigenschappen van het Joodse volk te benadrukken. Omgeven door een wereld waarin men filosofeerde over het behoren tot een bepaalde groep, cultuur of klasse raakte Europa verzeild in de Eerste Wereldoorlog. De uitkomst van deze oorlog was door de verschuiving van machten bepalend voor de ontstaansgeschiedenis van het Israëlisch-‐Palestijnse conflict.
Het einde van de Eerste Wereldoorlog had grote gevolgen voor de wereldorde. Duitsland was verslagen en het Ottomaanse Rijk dat sinds 1516 had geheerst, ineengestort. De toekomst van de overgebleven gebieden werd beslist door de Geallieerden.40 De
beschikking over Palestina lag door de overwinning op Duitsland bij de Britse overheid, waardoor de Zionistische lobby haar pijlen richtte op de Britse politiek. Na een succesvolle campagne kreeg in 1917 een kleine groep Zionisten steun van de Britse overheid voor het oprichten van een Joods tehuis in Palestina. De intentie van de Britten werd vastgelegd in de
36 L. Stein, The Hope Fulfilled, xv 37 A. Bregman, A History of Israel, 2 38 Ibidem, 7
39 E.J. Hobsbawm, Nations and Nationalism Since 1780: Programme, Myth, Reality, (Cambridge 1990) 5 40 W. Cleveland, A History of the Modern Middle East, 161, 225
Balfour Verklaring.41 Uiteindelijk kreeg Groot-‐Brittannië in 1918 de autonomie waardoor Palestina een Brits mandaat werd.
Tijdens het Interbellum nam de migratie van Europese Joden naar het Mandaat Palestina toe, met spanningen tussen de Palestijnse en Joodse bevolking als gevolg. In 1936 brak binnen de Palestijnse gemeenschap een revolutie uit tegen de toenemende Joodse migratie en de aanwezigheid van de Britten.42 Het verzet van de Palestijnse bevolking ging door, terwijl Groot-‐Brittannië door haar steun aan de Palestijnse bevolking steeds meer veranderde in de vijand van de Zionisten.43
Net als tijdens de Eerste Wereldoorlog had het Zionisme in de Tweede Wereldoorlog de hoop op een eigen staat niet opgegeven. Met de gedachte dat Groot-‐Brittannië hen naderhand uit dankbaarheid een eigen staat zou schenken, steunden zij het Britse leger.44 Groot-‐Brittannië behield echter de restricties op Joodse migratie naar het Mandaat Palestina, waardoor Joden bleven strijden tegen de Britse troepen in het Mandaat. De gewelddadige campagnes van de Joodse minderheid tegen de Britten in het Mandaat continueerden ook na de capitulatie van Duitsland. Deze situatie zorgde voor discussies in de Britse regering over de houdbaarheid van het Mandaat.
Hoewel de Tweede Wereldoorlog onafhankelijkheid mogelijk maakte in de meeste delen van het Midden-‐Oosten, was de kwestie Palestina niet eenvoudig. De Tweede Wereldoorlog had enorme impact op de Joden. De gruwelijke gebeurtenissen van de Holocaust beïnvloedden de toekomst van het Mandaat. Joden die hadden weten te overleven, vertrokken in groten getale naar Palestina om hier een veilig tehuis te stichten. Ondertussen probeerde Groot-‐Brittannië de beperkingen op migratie in stand te houden, echter zonder succes.45 De toekomst van Palestina werd voor de Britse overheid een onmogelijk kwestie, waardoor op 2 april 1947 werd aangekondigd de autonomie over Palestina over te dragen aan de Verenigde Naties (VN).46 Met deze beslissing kwam de verantwoordelijkheid te liggen bij de internationale gemeenschap.
41 A. Bregman, A History of Israel, 16 42 Ibidem, 28
43 Ibidem, 33 44 Ibidem, 34 45 Ibidem, 38 46 Ibidem, 39
1.2 1948 – al-‐Nakba47
Nu de autonomie over het Mandaat Palestina was overgedragen aan de VN, zagen de Zionisten de realisatie van een Joodse staat dichterbij komen. Om een goede beslissing te nemen over de toekomst van het gebied, werd een speciaal comité in het leven geroepen. De reactie van de Arabische vertegenwoordiging hierop was dat het geen deel uit wilde maken van besprekingen waar het uitgangspunt lag bij een onafhankelijke Joodse staat.48 Door de afwezigheid van Arabische partners, kreeg de Joodse lobby weinig tegenspraak. In september 1947 nam VN Resolutie 181 aan, waarin een verdeling tussen twee staten voorgesteld.49 Terwijl de VN de autonomie overnam, kondigde Groot-‐Brittannië op 15 mei
1948 aan het Mandaat te zullen verlaten.50 Ondertussen veranderde de situatie in Palestina
in totale chaos. Zionistische strijders probeerden gebied te veroveren in een land waarvan de meerderheid Arabisch was. Het gevolg was een burgeroorlog die resulteerde in 400.000 Arabische vluchtelingen verspreid over omliggende staten.51 Te midden van de chaos in
Palestina trok Groot-‐Brittannië zich terug, waardoor slechts enkele uren later, op 14 mei 1948, de onafhankelijkheid van de staat Israël werd uitgeroepen.52 Hiermee kwamen
politiek en besluitvorming in handen van Israël en zo kwam een einde aan het bestaan van de Palestijnse gemeenschap als politieke entiteit.53
Op 15 mei 1948 verklaarden Egypte, Syrië, Libanon, Trans Jordanië en Irak de nieuwe staat de oorlog, als reactie op Israëls onafhankelijkheid. Onder de vlag van de Arabische Liga voerden de Arabische staten een oorlog tegen Israël waarmee ze bovenal hun eigen belangen dienden. Deze belangenverstrengeling zorgde voor een gebrek aan coördinatie, waardoor de Eerste Arabisch-‐Israëlisch oorlog niet in het voordeel van de Palestijnse
47 Over de term en inhoud van het begrip ‘Nakba’ bestaat een wijdverbreid debat. De Israëlische academici die
onderdeel uitmaken van de ‘New Historians’ maken zich in hun academische werk sterk voor het Nakba narratief, waarmee ze de gebeurtenissen van 1948 proberen aan te merken als de etnische zuivering van het Palestijnse volk. Volgens deze groep is de term Nakba te zwak wordt uitgedrukt. Dit komt voort uit het narratief waarin gesproken wordt over winnaars en verliezers: Israël was de grote winnaar en als reactie daarop zouden de Palestijnen zelfstandig zijn vertrokken Middels het werk van de News Historians betuigen zij dat het beeld dat bestaat over 1948 een niet bestaand paradigma in leven houdt. Zie ook: I. Pappe, The Ethnic
Cleansing of Palestine, (Oxford 2006) of I. Pappe, J. Hilal, Across the Wall: Narratives of Israeli-‐Palestinian History, (Londen 2010)
48 A. Bregman, A History of Israel, 39
49 B. Kimmerling, J. Migal, The Palestinian People, 147 50 W. Cleveland, A History of the Modern Middle East, 247 51 Ibidem, 247
52 Ibidem, 248
bevolking werd beslecht.54 Met de overwinning aan Israëlische zijde, bleven de grenzen van het staakt-‐het-‐vuren bestaan. Het gevolg voor de Palestijnse gebieden was een verdeling over Israël, Egypte en Trans-‐Jordanië. De nieuwe situatie had grote gevolgen voor de Arabische bevolking: niet alleen was er geen Palestijnse staat meer; een groot gedeelte van de Palestijnen was het gebied ontvlucht. De stroom vluchteling was eerder al opgang gekomen tijdens de opstanden in de jaren dertig en werd aangemoedigd door Israëlische milities als de Irgun en Haganah.55 Op gezag van de Haganah kwam op 1 april 1948 Plan
Dalet in actie dat de annexatie en bezetting van Arabische dorpen en steden behelsde.56 Hoewel het plan niet actief opdroeg tot verdrijving van Palestijnen, gaf het de Haganah wel de vrijheid om potentiële vijandige Arabische dorpen te evacueren en verwoesten.57 De
vluchtelingen vestigden zich in kampen verspreid over Arabische buurlanden, met als gevolg dat er ongeveer 150.000 Arabieren overbleven binnen de grenzen van Israël en bijna een miljoen gevlucht was.58
Terwijl Israël zich als autonome staat kon richten op interne zaken, konden de Palestijnen de nederlaag van de Arabische staten amper beseffen. Het verlies kreeg door de Arabische bevolking de Arabische benaming ‘Nakba’, ofwel ‘catastrofe’. Het gevolg van deze situatie was dat de strijd tussen de Arabische en Joodse bewoners van Palestina veranderde in het Arabisch-‐Israëlisch conflict. Een conflict waar de omliggende Arabische staten vanaf het begin betrokken waren en nog jaren lang zouden blijven.
1.3 1967 – al-‐Naksa59
In de eerste twintig jaar stond Israël voor vele interne en externe uitdagingen. Niet alleen moest het de staat binnen korte tijd vorm geven aan politiek en bestuur, maar ook werd het land geconfronteerd met een voortdurende dreiging van Arabische buurlanden.60 Na de invasie van Egypte in 1956 tijdens de Suez Crisis, bleef rond de Israëlische grenzen onrust bestaan. Voornamelijk Palestijnse verzetsgroepen buiten Israël waren verantwoordelijk voor incidenten rond de grenzen met Jordanië.
54 W. Cleveland, A History of the Modern Middle East, 249 55 Ibidem, 249
56 D. Matar, What it Means to be Palestinian, Stories of Palestinian Peoplehood, (New York 2011) 13 57 B. Kimmerling, J. Migal, The Palestinian People, 158
58 Ibidem, 159
59 Palestijnen duiden de oorlog van 1967 aan als al-‐Naksa, waarmee ze refereren aan de tegenslag voor het
Palestijnse volk en de Israëlische bezetting. D. Matar, What it Means to be Palestinian, 91
In mei 1967 maakten de Sovjet Unie en Syrische geheime diensten melding van het vermoeden dat Israël een militair offensief tegen Syrië voorbereidde ter vergelding van steun aan het Palestijns verzet. Hoewel deze informatie incorrect was, werd het voor waar aangenomen en mobiliseerde de Egyptische president Nasser troepen in de Sinaï.61 Op zijn verzoek verdwenen de troepen van de VN, die als barrière tussen Egypte en Israël fungeerde. De leiders van andere Arabische staten beschouwden deze gebeurtenis als een mogelijkheid om af te rekenen met Israël en voegden zich aan Egyptische zijde. Israël kon op haar beurt de Arabische solidariteit met Nasser niet aan zich voorbij laten gaan en ging over tot militaire actie.62 Op 5 juni 1967 viel de Israëlische luchtmacht Egypte op verschillende
plekken aan.
In slechts enkele dagen won Israël de strijd. Op 9 juni 1967 tekenden Egypte en Israël een staakt-‐het-‐vuren waarmee de autonomie van Egypte over de Sinaï werd beëindigd.63
Tegelijkertijd wist Israël Jordanië terug te drijven tot over de rivier de Jordaan, waardoor de Westelijke Jordaanoever en Jeruzalem nu in handen kwamen van Israël. Tot die tijd vielen deze gebieden onder het gezag van Jordanië. De snelle overwinning van Israël in deze oorlog had een enorme psychologische impact op de Arabische staten.64 Niet alleen had de jonge
staat laten zien dat het drie staten gemakkelijk weerstand kon bieden, Israël had meer gebied veroverd dan het daarvoor bezat.
1.4 Palestijns verzet en de Palestine Liberation Organization
Zoals reeds omschreven, was na de stichting van Israël een enorme exodus van Palestijnse vluchtelingen ontstaan. In 1950 stonden 960.000 Palestijnen als vluchteling geregistreerd bij de VN.65 Door natuurlijk verloop en de oorlog van 1967 was dit aantal in 1972 toegenomen
tot circa 1.5 miljoen vluchtelingen.66 De kampen waarin de Palestijnse vluchtelingen leefden, waren opgezet als tijdelijke verblijfplaatsen met de intentie op terugkeer. Acties van de Israëlische overheid direct na 1948 zorgden er echter voor dat de vluchtelingen niet terug konden keren naar hun oorspronkelijke gebieden en in een uitzichtloze situatie 61 Ibidem, 318 62 Ibidem, 318 63 Ibidem, 318 64 Ibidem, 321 65 Ibidem, 325
verkeerden.67 Hierdoor veranderde de tijdelijke behuizing langzamerhand in permanente woningen. Desondanks bleven de Palestijnen in de kampen altijd hopen op het moment van terugkeer. De barre omstandigheden in de kampen en het verlangen naar vroegere tijden versterkten deze gevoelens.
De gevoelens van onrecht en het verlangen naar erkenning beperkten zich niet alleen ten opzichte van Israël. De ‘gastlanden’ waarin de vluchtelingen zich bevonden, voerden strikte beperkingen ten opzichte van werkvergunningen en bewegingsvrijheid.68 De oorzaak van
deze beperkingen kwam voort uit gebrek aan land en beperkte mogelijkheden voor de vluchtelingen, waardoor de Palestijnen in de Arabische staten hun status als vluchteling gedwongen behielden. Die vluchtelingen waren zelf ook niet geïnteresseerd in een nieuwe nationaliteit, omdat die de terugkeer naar Palestina zou dwarsbomen. Deze situatie vroeg om een oplossing en leidde tot Palestijns verzet. Mede uit dit verzet ontstond de Palestine Liberation Organization (PLO) in 1964.
Vanuit het verzet van de PLO waren verschillende verzetsorganisaties actief in Gaza en Jordanië. Hierdoor functioneerde de PLO meer als een parapluorganisatie waarvan de autoriteit was onderverdeeld in verschillende verzetsgroepen. De bekendste was al-‐Fatah onder leiding van Yasir Arafat. Fatah had van begin af aan een duidelijke politieke richting: Palestijns nationalisme was de belangrijkste ideologie binnen de organisatie met het herstel van de Palestijnse staat als hoogste doel.69 PLO en Fatah zagen beiden gewapend verzet als
noodzakelijk om Palestina terug te krijgen en nadat Arafat werd verkozen tot leider van de PLO leken de twee organisaties zo goed als gefuseerd.
1.5 1973 -‐1982
De opkomst van het gewapende verzet door Palestijnse organisaties blies nieuw leven in het vertrouwen van duizenden Palestijnen. Beïnvloed door de barre omstandigheden in de vluchtelingenkampen en de voortdurende miskenning van hun rechten, rekende de PLO op wijdverbreide steun onder de Palestijnen. Om zijn positie in Egypte te versterken, bereidde de Egyptische president Anwar Sadat ondertussen een aanval op Israël voor. De motieven hiervoor waren gebaseerd op Sadats idee dat hij kon aantonen dat de macht van Israël niet
67 W. Cleveland, A History of the Modern Middle East, 325 68 Ibidem, 326