• No results found

Aandacht voor afvallen : de invloed van het bewust inzetten van de aandacht op gewichtsverlies

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aandacht voor afvallen : de invloed van het bewust inzetten van de aandacht op gewichtsverlies"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aandacht voor afvallen:

De invloed van het bewust inzetten van de aandacht op

gewichtsverlies

Luna Stokkermans Juni 2014 Universiteit van Amsterdam Begeleidster: Sandra Boerwinkel

(2)

Abstract

In deze these is bestudeerd hoe aandacht kan bijdragen aan gewichtsverlies. Er is gekeken naar vijf manieren om de aandacht in te zetten. Aandacht voor gedachten aan voedsel onderdrukken leidt tot meer gedachten aan voedsel. Meer gedachten aan voedsel hangt samen met vreetbuien. Aandacht tijdens het eten afleiden leidt ertoe dat men meer eet en zich minder fysiek verzadigd voelt. Twee manieren die wel werken zijn bewust eten en aandacht voor het gevoel van trek. Focus op het einddoel is effectief onder de voorwaarde dat men zich realiseert dat afvallen hard werk vereist. Tot slot lijken er twee soorten honger te zijn: fysieke honger en mentale honger. Om overbodig eten te voorkomen dienen beide soorten honger te worden gestild.

(3)

Aandacht voor afvallen

Inhoudsopgave

Inleiding

4

1. Focus op het einddoel

6

2. Het onderdrukken van gedachten

10

3. Craving acceptance

15

4. Het afleiden van de aandacht

18

5. Bewust eten

22

Conclusie en discussie

25

Literatuur

28

(4)

Aandacht voor afvallen

Overgewicht is een groot maatschappelijk probleem. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft 41 procent van de Nederlandse bevolking matig tot zwaar overgewicht. Begin jaren 80 was het nog 27 procent van de bevolking. Overgewicht kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Het vergroot onder andere de kans op type twee diabetes (Resnick, Valsania, Halter & Lin, 2000), hartproblemen (Devaraj & Torok, 2011) en bepaalde soorten kanker (Vucenik & Stains, 2012).

In verschillende takken van de wetenschap houdt men zich bezig met het vinden van oplossingen voor overgewicht. In de bewegingswetenschappen stelt men sport- en bewegingsprogramma’s op om af te vallen (Thorogood, Mottilo, Shimony, Filion, Joseph, et al, 2011). Voedingsleer en diëtiek zorgen voor voedingsprogramma’s en in het domein van de geneeskunde zijn afslankpillen ontwikkeld (Thapa, Sitaula & Ramaiya, 2013). De vraag is hoe de psychologie kan helpen om overgewicht te bestrijden. Uit eerder onderzoek blijkt dat met behulp van de psychologie geprobeerd wordt overgewicht te bestrijden bij onder andere eetstoornissen (Hill, Craighead & Safer, 2011; Grilo, Masheb, Wilson, Gueorguieva & White, 2011), emotioneel eten (Chesler, Harris & Oestreicher, 2009) en er wordt geprobeerd om de motivatie om af te vallen te vergroten (West, Gorin, Subak, Bragg, Hecht et al, 2011).

Alles bij elkaar zijn er veel interventies mogelijk om te helpen met afvallen. Ondanks dat is overgewicht een groeiend probleem. Wellicht is het begrijpelijk dat zo veel mensen overgewicht hebben, aangezien voedsel, met name ongezond voedsel, makkelijk verkrijgbaar is (Gibson, 2011). Een voedselrijke omgeving zorgt ervoor dat men wordt geconfronteerd met voedsel. De kans is dan groter dat men daadwerkelijk meer gaat eten (Mischel, Ebbesen & Raskoff Zeiss, 1972; Wansink, Painter & North, 2005). Tegelijkertijd is het zo dat wanneer het eten uit het zicht is, men minder geneigd is om overbodig te eten (Mischel & Ebbesen, 1970).

Mogelijk speelt de aandacht die men voor voedsel heeft een rol bij voedselinname. Het zou kunnen dat veel aandacht voor voedsel, bijdraagt aan overbodig eten. Overbodig eten refereert naar het 4

(5)

voedsel dat men inneemt bovenop de hoeveelheid voedsel die fysiek nodig is om een gezond leven te leiden.

Als er een verband gevonden kan worden tussen aandacht voor voedsel en voedselinname, dan kan er misschien een manier gevonden worden, waarop men bewust met aandacht kan omgaan om zijn voedselinname te verkleinen en af te vallen. In deze these staat daarom de vraag centraal hoe men de aandacht bewust kan gebruiken om af te vallen.

Om een beter beeld te krijgen over dit onderwerp worden vijf onderwerpen besproken die elk iets zeggen over de invloed die aandacht kan hebben op gewichtsverlies.

(6)

1. Focus op het einddoel

Afvallen is voor velen niet makkelijk. Toch zijn veel mensen gemotiveerd om die moeite te doen, omdat zij een bepaald doel willen bereiken. Zij willen bijvoorbeeld afvallen voor een betere gezondheid of voor een mooier lichaam. De vraag die opkomt is of het richten van de aandacht op het einddoel dat iemand voor ogen heeft (betere gezondheid, mooier lichaam, etc.) die persoon helpt om minder overbodig te eten.

Conlon, Ehrlinger, Eibach, Crescioni, Aliquist, et al. (2011) deden onderzoek naar het verschil tussen focus op het einddoel en focus op behaalde successen tijdens het proces van afvallen op het behalen van het einddoel. Een afvalprogramma van 12 weken werd gevold door 109 deelnemers. Elke week werd hun gewicht gemeten. De voortgang werd bijgehouden in een computerprogramma waartoe de deelnemers altijd toegang hadden. De focus van deelnemers werd gemanipuleerd door de manier waarop de informatie over de voortgang werd gepresenteerd. De deelnemers focusten op het einddoel doordat het computerprogramma grafieken toonde waarin hun voortgang stond beschreven in de vorm van hoeveel zij nog te gaan hadden tot ze het beoogde gewicht hadden bereikt. Zij die focusten op het proces, kregen grafieken te zien waarin de successen stonden die ze elke week behaalden. In de controleconditie werd de informatie over de voortgang niet gemanipuleerd. Focus werd verder gemanipuleerd door het schrijven van een verslag over ofwel de behaalde successen, ofwel het nog niet behaalde einddoel, of ze schreven nergens over. Het bleek dat deelnemers die zich richtten op het einddoel meer gewicht verloren dan deelnemers die geen specifieke focus hadden en deelnemers die focusten op hun reeds behaalde successen.

Het lijkt erop dat het focussen op het einddoel in combinatie met het volgen van een dieet een werkzame manier is om gewicht te verliezen. Een interessante vraag is of sommige redenen om af te vallen een sterkere kracht hebben om mensen te helpen met afvallen dan

(7)

andere redenen. Wellicht vallen mensen meer af wanneer zij dat doen voor de ene reden dan voor een andere reden.

In een studie naar het effect van het benadrukken van redenen om af te vallen op het gewichtsverlies werden 203 vrouwen random verdeeld over vier condities (Kalarchian, Levine, Klem, Burke, Soulakova, et al., 2011). Deze redenen betroffen uiterlijk, gezondheid, uiterlijk en gezondheid samen en er was een controleconditie waarbij redenen om af te vallen niet werden benadrukt. Zes maanden lang volgden deelnemers wekelijks sessies over eetgewoontes. Buiten de sessies om hielden alle deelnemers een eetdagboek bij en deden zij oefeningen met nadruk op de afvalreden. Gewicht werd gemeten aan het begin van de studie en 6 en 12 maanden na aanvang. Vrouwen in alle condities verloren gewicht, maar vrouwen die focusten op een mooier uiterlijk vielen na 6 maanden het meeste af in vergelijking met de vrouwen die zich richten op geen of een andere reden. Na 12 maanden verloren de vrouwen die wilden afvallen voor hun uiterlijk en vrouwen die wilden afvallen voor hun uiterlijk en om gezondheidsredenen samen het meeste gewicht in vergelijking met de vrouwen die zich niet richten op een reden of focusten op gezondheidsredenen om af te vallen. Focus op sommige redenen om af te vallen bleek te zorgen voor meer gewichtsverlies. Er lijkt dus een verschil te zijn in de effectiviteit van de reden waarom iemand wil afvallen op gewichtsverlies. Het lijkt erop dat in combinatie met een dieet, focus op het krijgen van een mooi uiterlijk het beste helpt voor het verliezen van gewicht.

Eerder bleek focus op het einddoel een effectieve manier om gewicht te verliezen wanneer het wordt gecombineerd met het volgen van een dieet. De effectiviteit is echter nog niet vergeleken met een andere methode, zoals focus op het proces van afvallen om iemand te helpen met gewichtsverlies.

Om dit te bestuderen volgden 126 vrouwen gedurende 6 weken een dieet (Freund & Henneke, 2012). Tijdens het dieet beantwoordden de vrouwen wekelijks vragen over

(8)

afwijkingen van het dieet en disinhibitie na het afwijken van het dieet. De helft van de vrouwen focuste op het einddoel door vragen te beantwoorden over hoe vaak zij zich in de afgelopen week hadden voorgesteld hoe het zou zijn om minder te wegen. Bij de andere helft van de vrouwen werd de aandacht voor het proces gemanipuleerd door te vragen hoe vaak zij dachten aan wat ze moesten doen om minder ongezonde dingen te eten. Voor en na het voltooien van het dieet werd het gewicht gemeten. Vrouwen die focusten op het proces van afvallen, slaagden erin om af te vallen. Vrouwen die focusten op het einddoel waren niet succesvol in het verliezen van gewicht. Er was zelfs sprake van een marginaal negatief verband tussen focus op het einddoel en gewichtsverlies. Vrouwen die focusten op het einddoel weken vaker af van het dieet dan de vrouwen die op het dieetproces focusten. Bovendien vertoonden de vrouwen die focusten op het einddoel meer disinhibitie nadat ze van het dieet waren afgeweken, dan zij die focusten op het dieetproces.

De resultaten van bovenstaand onderzoek suggereren dat het focussen op het einddoel niet helpt bij het bereiken van het einddoel. Dit contrasteert met de resultaten uit het onderzoek van Conlon et al. (2011) die suggereerden dat het focussen op het einddoel wel helpt om het einddoel te bereiken. Als er grondiger wordt gekeken naar de methoden die er zijn gebruikt om focus op het einddoel en focus op het proces te manipuleren, dan is er een belangrijk verschil. In het onderzoek van Conlon et al. (2011) werd focus gemanipuleerd door de informatie die beschikbaar was over het afvaltraject te presenteren op verschillende manieren. Zij die focusten op het einddoel zagen grafieken waarin hun voortgang stond beschreven in de vorm van hoeveel zij nog te gaan hadden tot ze het beoogde gewicht hadden bereikt. De nadruk lag op die manier op de hoeveelheid werk die nog te doen was om tot het doelgewicht te komen. Zij die focusten op het proces, kregen grafieken te zien waarin de successen stonden die ze elke week behaalden. Bij deze manier van presenteren lag de nadruk op hoe goed het was dat de deelnemers wat gewicht waren verloren, ongeacht of die

(9)

hoeveelheid verloren gewicht wel genoeg was om binnen de 12 weken tot hun doelgewicht te komen. In het onderzoek van Freund en Henneke (2012) werd de aandacht voor het einddoel gemanipuleerd door wekelijkse vragen over hoe vaak zij zich voor hadden gesteld hoe het zou zijn om minder te wegen. Aandacht voor het proces werd gemanipuleerd door te vragen naar hoe vaak de deelnemers dachten aan wat ze moesten doen om minder vet en calorierijk voedsel te eten. Deelnemers die focusten op het proces vielen meer af dan zij die focusten op het einddoel.

In het onderzoek van Conlon et al. (2011) bleek focus op het einddoel het meeste gewichtverlies op te leveren. In het onderzoek van Freund en Henneke (2012) was juist focus op het proces het effectiefst. Wat de manipulaties van de twee werkzame condities gemeenschappelijk hebben, is dat zij een nadruk legden op het werk dat nog verricht moest worden om het einddoel te behalen. Vermoedelijk is dat de reden waarom mensen in deze condities erin slaagden om af te vallen. Aandacht voor ofwel het proces of voor het einddoel op zichzelf is geen voorspeller van afvallen. Mensen moeten in gedachten houden dat om hun einddoel te behalen, hard werk een vereiste is.

Paragraafconclusie 1.

De vraag was of focus op het einddoel helpt om af te vallen. Alles resumerend lijkt het erop dat zowel focus op het einddoel als focus op het proces van afvallen in combinatie met het volgen van een dieet een bijdrage levert aan gewichtsverlies, zolang er een nadruk wordt gelegd op het feit dat er gewerkt moet worden om het einddoel te bereiken. Verder blijkt dat wanneer men een dieet volgt en dat doet om een mooi uiterlijk te verkrijgen men het meeste gewicht verliest.

(10)

2. Het onderdrukken van gedachten

Proberen om ergens niet aan te denken is een manier om om te gaan met moeilijke situaties en gedachten (Hooper, Sandoz, Ashton, Clarke & McHugh, 2012). Een veelgebruikte strategie van mensen om te proberen zichzelf te weerhouden van eten, is door gedachten aan voedsel te onderdrukken. Het is de vraag of het onderdrukken van gedachten aan voedsel ook daadwerkelijk helpt om niet overbodig te eten.

Een beroemd onderzoek over het onderdrukken van gedachten is verricht door Wegner, Schneider, Carter en White (1987). Hierin werden 34 deelnemers verdeeld over twee condities. In de eerste conditie kregen deelnemers de opdracht om gedurende 5 minuten elke gedachte uit te spreken die er in hen opkwam. Daarna spraken zij weer 5 minuten, maar dan kregen ze daarbij de opdracht om gedachten aan een witte ijsbeer te onderdrukken. Als de gedachte aan de witte ijsbeer toch in hen opkwam, dan rinkelden zij met een belletje. In de andere conditie werden deze twee taken in omgekeerde volgorde uitgevoerd. Uit de resultaten bleek dat, hoewel mensen die vrijuit mochten spreken vaker dachten aan de witte ijsbeer dan mensen die gedachten aan de witte ijsbeer onderdrukten, zij die gedachten onderdrukten er nooit helemaal in slaagden om de gedachten te onderdrukken. Er was geen minuut dat er geen gedachte aan de witte ijsbeer naar boven kwam. Dit duidt erop dat het onderdrukken van gedachten heel moeilijk is. Verder bleek dat zij die gedachten aan de witte ijsbeer eerst onderdrukten, vaker aan de witte ijsbeer dachten en die vaker noemden dan mensen die vrijuit mochten spreken en daarvoor geen gedachten hoefde te onderdrukken.

In dit onderzoek probeerde men om een gedachte aan een neutraal onderwerp te onderdrukken. Dat blijkt moeilijk te zijn en zorgt ervoor dat die gedachte juist naar boven komt. Het is niet duidelijk of hetzelfde effect optreedt wanneer men gedachten aan voedsel probeert te onderdrukken.

(11)

De vraag of het onderdrukken van gedachten aan voedsel ervoor zorgt dat die gedachten juist meer naar boven komen werd onderzocht door O’Connell, Larkin, Mizes en Fremouw (2005). Verder werd er gekeken of fysieke verzadiging of de neiging om zichzelf van voedsel te weerhouden impact heeft op het onderdrukken van gedachten. Hiervoor werden 64 vrouwen verdeeld over vier condities. De helft van de deelnemers dronk een milkshake, de andere helft niet. Vervolgens werden alle deelnemers verdeeld over hetzij een onderdrukkingsconditie dan wel een controle conditie. Bij het verdelen van de deelnemers werd er voor gezorgd dat in elke conditie de helft van de deelnemers de neiging had om zichzelf van voedsel te weerhouden en de andere helft niet. Deelnemers in de milkshake condities kregen eerst gelegenheid om deze op te drinken. Tien minuten nadat zij klaar waren, kregen alle deelnemers dezelfde opdracht om 5 minuten aan een stuk door te blijven praten. Hierbij onderdrukten de helft van de deelnemers gedachten aan eten en de andere helft niet. Elke keer als er een gedachte aan voedsel in hen opkwam, drukten deelnemers op een digitale teller. Uit de resultaten bleek dat deelnemers die de neiging hadden om zichzelf van voedsel te weerhouden meer gedachten aan voedsel hadden nadat zij die probeerden te onderdrukken. Vervolgens bleek dat zij die een milkshake hadden gedronken meer spraken over voedsel dan zij die geen milkshake hadden gedronken. Deelnemers die een milkshake hadden gedronken, spraken meer over eten, maar gaven niet aan meer gedachten over voedsel te hebben dan zij die geen milkshake dronken. Tussen het spreken over voedsel en gedachten aan voedsel werd geen correlatie geconstateerd.

Kennelijk heeft het onderdrukken van gedachten niet alleen een averechts effect wanneer het gaat om neutrale gedachten. Wanneer men gedachten aan eten onderdrukt, komen die gedachten ook meer naar boven. Helaas is het ook zo dat mensen die zichzelf proberen te weerhouden van eten, zoals mensen op dieet, ook meer gedachten aan eten hebben als gevolg van een poging deze te onderdrukken. Zou het onderdrukken van

(12)

gedachten ook lastiger zijn voor andere mensen die belang hebben bij afvallen, bijvoorbeeld mensen met overgewicht?

Een groep van 97 deelnemers met overgewicht of met normaal gewicht werden verdeeld in zij die op dieet waren en die niet op dieet waren (Soetens & Braet, 2006). Allereerst spraken alle deelnemers 5 minuten over een willekeurig onderwerp, waarbij zij klikten op een digitale teller wanneer zij dachten aan voedsel. Daarna kreeg de helft van de deelnemers met overgewicht en de helft van de deelnemers met normaal gewicht de opdracht om niet te denken aan eten. De rest mocht denken waaraan zij wilden. Vervolgens spraken allen weer 5 minuten. Tijdens de laatste taak mochten alle deelnemers weer 5 minuten spreken waarover zij wilden. Het bleek dat alleen de deelnemers die overgewicht hadden en de neiging hadden om zichzelf van voedsel te weerhouden meer gedachten aan voedsel hadden wanneer zij die probeerden te onderdrukken.

Uit de studie van Soetens en Braet (2006) bleek dat alleen de mensen die zowel overgewicht hadden als de neiging om zichzelf van voedsel te weerhouden juist meer gedachten aan voedsel kregen nadat zij gedachten aan voedsel probeerden te onderdrukken. In de studie van O’Connell et al. (2005) was gevonden dat mensen die de neiging hadden om zichzelf van voedsel te weerhouden, meer voedselgedachten hadden nadat zij die probeerden te onderdrukken. Dit resultaat is wat breder dan het resultaat van Soetens en Braet. In het onderzoek van O’Connell et al. werd er geen rekening gehouden met het gewicht van de deelnemers. Hierdoor is het niet duidelijk of te resultaten van de onderzoeken elkaar versterken of elkaar tegenspreken.

Het ziet ernaar uit dat het onderdrukken van gedachten aan eten, wel leidt tot een toename in de hoeveelheid gedachten aan eten, maar leiden die gedachten aan voedsel er ook toe dat mensen meer gaan eten?

(13)

Barnes en Tantleff-Dunn (2010) onderzochten of het onderdrukken van gedachten aan voedsel invloed heeft op het gewicht. Een groep van 312 deelnemers met overgewicht kreeg via de mail een set vragenlijsten. De vragenlijsten betroffen vragen over het huidige gewicht, vreetbuien, de neiging om gedachten te onderdrukken, trek in eten en of de deelnemers op dieet waren. Uit de resultaten bleek dat vrouwen en mensen op dieet het meeste geneigd waren om gedachten aan voedsel te onderdrukken. Er kan door de gebruikte methode van het onderzoek niet gesproken worden van een causaal verband, maar er was wel een relatie te vinden tussen het onderdrukken van gedachten aan eten, trek in voedsel en vreetbuien.

Paragraafconclusie 2

Alles resumerend lijkt het erop dat het onderdrukken van gedachten aan voedsel ongeschikt is als methode om af te vallen. Wanneer mensen gedachten proberen te onderdrukken dan denkt men op het moment zelf minder vaak aan voedsel, maar het is niet mogelijk om die gedachten volledig te onderdrukken.

Wellicht is het mogelijk om te zeggen dat er een paradoxaal effect optreedt bij het onderdrukken van een gedachte. Aan de ene kant suggereert de term ‘onderdrukken’ dat een gedachte niet direct voor het bewustzijn beschikbaar is, terwijl aan de andere kant die gedachte wel beschikbaar moet zijn om deze überhaupt bewust te kunnen onderdrukken. De ‘verboden’ gedachte blijft dus altijd aanwezig in het bewustzijn, zoals ook kan worden afgeleid uit de resultaten van O’Connell et al. (2005). Bovendien komen deze gedachten juist sterker naar de oppervlakte wanneer men daarna niet meer bewust probeert om de gedachten te onderdrukken. Dit averechtse effect is sterker bij mensen die de neiging hebben om zichzelf van voedsel te weerhouden en daarnaast ook overgewicht hebben en wellicht ook bij mensen met die neiging zonder overgewicht. Tot slot is er een relatie tussen het onderdrukken van

(14)

gedachten aan voedsel, trek in eten en vreetbuien. Op basis van deze resultaten lijkt het erop dat het onderdrukken van gedachten aan voedsel niet kan helpen bij het afvallen.

(15)

3. Craving acceptance

Het onderdrukken van gedachten aan voedsel blijkt niet te helpen bij het afvallen. Mensen hebben nu eenmaal wel eens zin in iets lekkers. De gedachten daaraan onderdrukken neemt het verlangen naar voedsel niet weg. Wellicht helpt de tegenovergestelde strategie wel. Het onderdrukken van gedachten aan voedsel kan er juist voor zorgen dat men er meer aan denkt en juist gaat eten. Het is denkbaar dat, als onderdrukken de kans op zwichten groter maakt, het accepteren van het gevoel van trek ervoor zorgt dat de kans groter is dat men ervan afblijft.

Om te onderzoeken of acceptatie van het gevoel van trek helpt bij het afvallen, deden Alberts, Mulkens, Smeets en Thewissen (2010) een studie naar mindfulness. Mensen die aan

mindfulness doen ervaren en accepteren hun lichamelijke en mentale sensaties zonder deze te

veranderen, te vermijden of te controleren (Hayes, Strosahl, & Wilson, 1999). Een groep van 19 deelnemers volgde een dieet van 10 weken waarbij wekelijks bijeenkomsten waren. De deelnemers werden random verdeeld in de mindfulness conditie of controle conditie. Deelnemers van de mindfulness conditie volgden naast het dieet een zeven weekse craving

acceptance training, waarin zij leerden om het gevoel van trek te accepteren en zich bewust te

zijn van gedachten aan eten. Alle deelnemers vulden een vragenlijst in over trek in eten tijdens de derde week en aan het einde van het onderzoek. Allen werden gewogen aan het begin en het einde van het onderzoek. Deelnemers uit beide condities waren ongeveer evenveel afgevallen aan het einde van het onderzoek. De deelnemers die de training volgden gaven aan minder trek te hebben dan deelnemers in de controle conditie.

Het ziet ernaar uit dat, wanneer het gaat om het verliezen van gewicht, een training in

craving acceptance in combinatie met een dieet geen meerwaarde heeft ten opzichte van het

volgen van alleen een dieet. De training in craving acceptance zorgt er wel voor dat mensen

(16)

minder vaak trek hebben. Dit zou het volgen van een dieet makkelijker kunnen maken, omdat men minder vaak de verleiding voelt om ervan af te wijken.

In deze studie is de effectiviteit van mindfulness bestudeerd in combinatie met het volgen van een dieet. Dat deelnemers verloren gewicht verloren kan worden toegeschreven worden aan het volgen van het dieet en niet aan de eventuele werkzaamheid van de training. Het is onduidelijk of de training in craving acceptance op zichzelf een effectieve manier is om mensen te helpen de verleiding van eten te weerstaan.

Om daar meer duidelijkheid over te krijgen is er onderzocht wat het effect is van

acceptance based mindfulness en control based stategieën op het accepteren van het gevoel

van trek (Forman, Hoffman, McGratha, Herberta, Brandsma & Lowea, 2007). Een groep van 95 studenten werd random verdeeld over 3 condities. In een workshop leerden deelnemers hoe zij control based strategieën konden toepassen, zoals afleiding, het ontwikkelen van een regelmatig eetpatroon en het verwijderen van ongezond eten uit de omgeving, om met trek om te gaan. De tweede conditie leerde over acceptance based mindfulness en de deelnemers uit de laatste conditie kregen geen instructies om een coping strategie toe te passen. Alle deelnemers vulden een vragenlijst in over hoe gevoelig zij waren voor het zwichten voor voedsel en allen kregen een doos bonbons mee die zij 48 uur bij zich moesten houden zonder ze op te eten. Uit de resultaten bleek dat deelnemers met een hoge gevoeligheid om te zwichten voor voedsel vaker de bonbons aten dan deelnemers met een lage gevoeligheid om te zwichten voor voedsel. Verder bleek de effectiviteit van de interventies af te hangen van de neiging om te zwichten voor voedsel. Acceptance based mindfulness was werkzaam voor mensen met een hoge gevoeligheid om te zwichten voor voedsel, maar niet voor mensen met een lage gevoeligheid om te zwichten voor voedsel. Een mogelijke verklaring voor de bevinding dat control based strategieën geschikter zijn voor mensen met een lage gevoeligheid voor voedsel dan mensen met een hoge gevoeligheid is de omvangrijkheid van

(17)

de interventie. Control based strategieën zijn trucjes die op willekeurige momenten inzetbaar zijn, terwijl mindfulness eerder een denkstijl is. Een mogelijke verklaring voor de resultaten is dat mensen die een hoge gevoeligheid om te zwichten voor voedsel hebben, vaak last hebben van het gevoel van trek. Een structurele oplossing, zoals mindfulness, is dan geschikter om met dat probleem om te gaan, dan een control based strategie die moment op moment ingezet dient te worden. Voor mensen die weinig gevoeligheid voor voedsel hebben, zou mindfulness juist minder effectief kunnen zijn omdat het juist meer aandacht op de trek vestigt dan die persoon er zelf voor zou hebben. Control based strategieën zouden daarentegen juist effectief zijn, omdat die ingezet kunnen worden op het moment dat ze nodig zijn.

Paragraafconclusie 3

Voorlopig kan gezegd worden dat wanneer craving acceptance gebruikt wordt in combinatie met een dieet, craving acceptance er niet voor zorgt dat men meer gewicht verliest. Craving acceptance zorgt wel voor minder trek in eten. Dit kan het volgen van een dieet makkelijker maken, omdat men minder vaak de verleiding voelt om van het dieet af te wijken. Craving acceptance als interventie op zichzelf helpt om minder snel te zwichten voor voedsel doordat het helpt om trek te verminderen. Dit geldt alleen voor mensen die een grote gevoeligheid hebben om te zwichten voor voedsel. Craving acceptance is dus een effectieve manier om af te vallen, zowel in combinatie met een dieet, als zelfstandig om te helpen trek te verminderen waardoor men minder de behoefte voelt om overbodig te eten.

(18)

4. Het afleiden van de aandacht

Veel mensen hebben regelmatig de neiging om twee dingen tegelijk te doen, zoals fietsen en bellen of televisie kijken en een tijdschrift lezen. Ook tijdens het eten doen mensen vaak twee dingen tegelijk. Veelvoorkomende combinaties van bezigheden zijn eten en de mail beantwoorden of eten en autorijden. In die gevallen is men aan het eten zonder volledige aandacht voor die activiteit te hebben. Het is denkbaar dat wanneer men minder aandacht voor het eten heeft, men daardoor ook minder verlangt naar eten, waardoor de voedselinname kleiner wordt. Een interessante vraag is daarom of afleiding tijdens het eten helpt om af te vallen.

Om erachter te komen hoe het afleiden van de aandacht de voedselinname beïnvloedt, werden 78 deelnemers in twee groepen verdeeld (Stroebele & De Castro, 2006). Zij hielden gedurende een week een dagboek bij over hoeveel zij aten, op welk moment van de dag, of er muziek aanstond en hoe hard het geluid was. Het bleek dat deelnemers die tijdens het eten werden afgeleid door muziek een grotere voedselinname hadden dan zij die aten zonder muziek.

Het lijkt erop dat afleiding tijdens het eten ervoor zorgt dat men overbodig gaat eten. Een oplossing hiervoor zou zijn om de portiegrootte vooraf vast te stellen. Dit zou overbodig eten tijdens de maaltijd onmogelijk maken. Dit zou betekenen dat afleiding tijdens het eten geen gevolgen zou hebben voor de voedselinname zolang men vooraf de porties limiteert tot de gewenste grootte. Een voorwaarde hiervoor is wel dat afleiding tijdens de maaltijd er niet voor mag zorgen dat men tijdens de volgende maaltijd de neiging krijgt om overbodig te eten.

Om erachter te komen of afleiding tijdens de maaltijd invloed heeft op de volgende maaltijd werden 16 vrouwen verdeeld over twee condities (Higgs & Woordward, 2009). In de ene conditie aten deelnemers tijdens het tv kijken, in de andere groep was er geen afleiding

(19)

tijdens het eten. De portiegroottes waren vooraf vastgesteld, om overbodig eten tijdens de maaltijd onmogelijk te maken. Alle deelnemers gaven na de lunch aan hoeveel honger ze nog hadden. Daarna kregen alle deelnemers de opdracht om koekjes te proeven en te beoordelen. Uit de resultaten bleek dat de deelnemers uit beide condities na het eten fysiek even verzadigd waren. De afgeleide deelnemers proefden na de maaltijd wel meer koekjes dan de deelnemers die niet afgeleid waren.

Het lijkt erop dat met afleiding tijdens de maaltijd, men niet alleen de neiging heeft om overbodig te eten tijdens die maaltijd, maar ook tijdens de volgende. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn, dat iemand minder goed in staat is om overbodig eten tegen te houden, omdat hij zich er onvoldoende van bewust is hoeveel hij al heeft gegeten. Het zou kunnen dat afleiding ervoor zorgt dat de voedselinname wordt onderschat waardoor men meer overbodig gaat eten.

Om te onderzoeken of afgeleide mensen meer eten omdat zij onderschatten hoeveel zij gegeten hebben, voltooiden 20 deelnemers twee taken met twee of drie dagen ertussenin (Moray, Fu, Brill & Mayoral, 2007). Tijdens de eerste taak keken de deelnemers televisie terwijl zij lunch aten, tijdens de tweede taak aten zij lunch zonder afleiding van de televisie. De helft van de deelnemers voltooide deze taken in omgekeerde volgorde. Na elke taak kregen de deelnemers een vragenlijst over hun inschatting van hoeveel zij hadden gegeten. Het bleek dat wanneer deelnemers waren afgeleid, zij minder accuraat waren in het inschatten van hoeveel voedsel zij hadden gegeten dan wanneer zij niet waren afgeleid. Uit de resultaten kon niet worden opgemaakt of men door afleiding een over- of een onderschatting maakt van de voedselinname.

Een slechtere inschatting van de voedselinname zou kunnen komen doordat men zich het proces van het eten minder goed kan herinneren.

(20)

Om te onderzoeken of afleiding tijdens het eten zorgt voor een hogere voedselinname, doordat men zich de ervaring van het eten niet goed kan herinneren, werden 44 deelnemers random verdeeld over 2 condities (Oldham-Cooper, Hardman, Nicoll, Rogers & Brunstrom, 2011). In de ene conditie aten de deelnemers 9 hapjes terwijl zij een computerspel speelden. In de andere conditie aten deelnemers zonder afleiding van een computerspel. Daarna vulden alle deelnemers een vragenlijst in over de mate waarin zij zich fysiek verzadigd voelden. Een half uur hierna proefden de deelnemers koekjes. Tot slot noemden de deelnemers alle hapjes op die zij tijdens de lunch gegeten hadden. Uit de resultaten bleek dat mensen die afgeleid waren door het spelen van een computerspel tijdens de lunch aangaven dat zij minder het gevoel van verzadiging hadden na de lunch. Bovendien proefden de afgeleide deelnemers na de lunch meer koekjes dan de niet afgeleide deelnemers. De afgeleide deelnemers konden zich minder goed herinneren wat zij tijdens de lunch hadden gegeten dan de niet afgeleide deelnemers.

Paragraafconclusie 4

Als men zich voorneemt om gewicht te verliezen, dan is afleiding tijdens het eten niet aan te raden. Afleiding tijdens het eten leidt tot een hogere voedselinname. Afleiding leidt er niet alleen toe dat men overbodig eet tijdens die maaltijd zelf. Ook tijdens de eerstvolgende maaltijd is het effect nog aanwezig. Mensen die afgeleid zijn tijdens het eten kunnen zich minder goed herinneren wat zij hebben gegeten en hoeveel zij hebben gegeten, wat ook kan bijdragen aan een hogere voedselinname. Ten slotte zijn er conflicterende resultaten over het gevoel van fysieke verzadiging die men ervaart wanneer men wordt afgeleid tijdens het eten. In de onderzoeken van Moray et al. (2007) en Oldham-Cooper et al. (2011) werd aan deelnemers gevraagd hoe verzadigd zij waren na het eten. Uit het onderzoek van Moray et al. (2007) bleek dat afgeleide en niet afgeleide deelnemers dezelfde mate van fysieke verzadiging voelden na het eten. De resultaten van het onderzoek van Oldham-Cooper et al. (2011) lieten

(21)

zien dat de afgeleide deelnemers het gevoel hadden minder verzadigd te zijn dan de deelnemers die niet afgeleid waren. Deze bevindingen zijn inconsistent. Vervolgens kregen de deelnemers in beide onderzoeken de gelegenheid om koekjes te proeven. Uit de resultaten van beide onderzoeken bleek dat de afgeleide deelnemers de neiging hadden om meer koekjes te proeven. De bevinding dat afgeleide deelnemers zich minder fysiek verzadigd voelen sluit goed aan op de bevinding dat afgeleide deelnemers meer koekjes eten dan niet afgeleide deelnemers. Om deze reden lijken de resultaten van Oldham-Cooper et al. (2011) aannemelijker.

(22)

5. Bewust eten

Afleiding terwijl men eet, leidt ertoe dat men meer gaat eten. Dat is geen recept om af te vallen. Wellicht is het tegenovergestelde wel de oplossing. Afleiding van het eten werkt niet, dus misschien helpt het wel om juist volledige aandacht te hebben voor het eten. Dan kan iemand wellicht beter inschatten hoeveel hij heeft gegeten en het gevoel van fysieke verzadiging eerder opmerken, waardoor hij minder snel overbodig gaat eten. Helpt bewust eten om minder te eten en af te vallen?

Om te onderzoeken of bewust eten ertoe leidt dat men minder gaat eten, voltooiden 27 deelnemers drie sessie in drie weken (Long, Meyer, Newman & Wallis, 2011). Tijdens één van de sessies werden de deelnemers afgeleid van het eten, tijdens een andere sessie kregen zij de opdracht om met de volle aandacht te eten. Er was ook een controle sessie. Tijdens elke sessie kregen de deelnemers een half uur de tijd om zo veel lunch te eten als zij wilden. Daarna beantwoordden zij vragen over hun hongergevoel en maakten zij een inschatting van hoeveel zij dachten te hebben gegeten. Uit de resultaten bleek dat wanneer de deelnemers zich focusten op het eten en wanneer zij geen opdracht of afleiding kregen tijdens het eten, zij minder aten dan wanneer de deelnemers werden afgeleid tijdens het eten. Verder bleek dat de deelnemers overschatten hoeveel zij gegeten hadden, ongeacht waar zij hun aandacht op richtten. Ten slotte was het gevoel van verzadiging het grootste wanneer de deelnemers zich focusten op het eten.

Focus op het eten leidt ertoe dat men minder snel overbodig gaat eten en zich fysiek verzadigder voelt dan wanneer men wordt afgeleid. Dat zijn twee gevolgen die ertoe kunnen bijdragen dat men afvalt. Misschien zijn er meer positieve gevolgen van bewust eten.

In een studie met 95 deelnemers werden 2 condities gebruikt om te onderzoeken of een mindfulness workshop zorgt voor meer zelfbeheersing in voedselkeuzes (Hendrickson &

(23)

Rasmussen, 2013). Om zelfbeheersing en impulsiviteit te meten voltooiden alle deelnemers computertaakjes waarbij zij konden kiezen uit een directe kleine beloning of een grotere beloning op een later moment. Na elke keer dat ze zo’n keuze maakten, veranderde het latere moment zo dat het ofwel een heel laat of een heel spoedig moment zou zijn. Bovendien werd na elke keuze de omvang van de directe beloning ofwel vergroot of verkleind, waardoor de latere beloning niet altijd meer de gunstigste beloning was. Vervolgens werden de deelnemers random verdeeld over 2 condities. In de ene conditie kregen deelnemers een mindfulness workshop waarin deelnemers leerden om met de volle aandacht te eten. Ze leerden om langzaam te kauwen en al hun gedachten te aanvaarden zonder te oordelen. In de controle conditie kregen deelnemers een informatieve film te zien over voedsel. Daarna voltooiden alle deelnemers opnieuw dezelfde computertaakjes. Uit de resultaten bleek dat de deelnemers die de mindfulness workshop hadden gevolgd meer zelfbeheersing hadden en minder impulsieve beslissingspatronen lieten zien wat voedsel betreft, dan deelnemers uit de controle conditie.

Paragraafconclusie 5

Hoewel er nog niet zo veel bekend is over de effecten van bewust eten op afvallen, kunnen wel een paar dingen worden gezegd. Ten eerste blijkt dat focussen op het eten er niet alleen voor zorgt dat men minder geneigd is om overbodig te eten, maar ook dat men zich meer fysiek verzadigd voelt na het eten. Om die reden lijkt focus op het eten een bijdrage te kunnen leveren aan het verliezen van gewicht. Er is nog een interessante bevinding, namelijk dat wanneer men nergens door is afgeleid tijdens het eten en ook niet de opdracht krijgt om zich te richten op het eten, men eveneens minder geneigd is om overbodig te eten. Dit effect is hetzelfde als het effect van bewust eten. Een verschil is echter dat wanneer men niet is afgeleid en ook niet bewust op het eten focust, men zich na het eten minder fysiek verzadigd voelt dan wanneer men bewust eet. Kennelijk is het zo dat men niet per se de aandacht hoeft te focussen op het eten, om overbodig eten te voorkomen. Het gebrek aan afleiding van de

(24)

aandacht tijdens het eten is al voldoende. Wanneer het echter gaat om het ervaren van de fysieke verzadiging, dan is bewuste aandacht voor het eten wel noodzakelijk. Verder blijkt dat wanneer men een mindfulness workshop volgt, die bewustzijn vergroot, men meer zelfbeheersing en minder impulsiviteit laat zien wat betreft voedsel. Uit de resultaten bleek dat de deelnemers die de mindfulness workshop hadden gevolgd meer zelfbeheersing hadden en minder impulsieve beslissingspatronen lieten zien wat voedsel betreft, dan deelnemers uit de controle conditie.

(25)

Conclusie en Discussie

In deze these staat de vraag centraal of er een manier is waarop men bewust de aandacht kan gebruiken die mensen kan helpen om af te vallen. In een poging om hier antwoord op te vinden werd er gekeken naar verschillende manieren waarop de aandacht kan worden ingezet en hun effecten op het verliezen van gewicht.

Van de vijf besproken manieren om de aandacht in te zetten om af te vallen, blijkt dat het onderdrukken van gedachten aan eten en afleiding tijdens het eten niet te helpen om af te vallen. Gedachten aan voedsel onderdrukken leidt tot meer gedachten aan voedsel wat uiteindelijk kan leiden tot een hogere voedselinname. Het afleiden van de aandacht tijdens het eten leidt ertoe dat men overbodig eet en zich bovendien minder fysiek verzadigd voelt.

Er zijn ook twee manieren om de aandacht in te zetten die wel een bijdrage kunnen leveren aan gewichtsverlies. De eerste manier is door middel van craving acceptance. Een training in craving acceptance helpt om het gevoel van trek te verminderen. Deze training is goed te gebruiken in combinatie met een dieet. In dat geval kan craving acceptance helpen om minder vaak van het dieet af te wijken. Bewust eten is een tweede manier om aandacht te gebruiken om af te vallen. Wanneer men eet met de volle aandacht, dan is men minder geneigd om overbodig te eten en heeft men meer het gevoel fysiek verzadigd te zijn. Bovendien kan een mindfulness workshop bijdragen aan men meer zelfbeheersing en minder impulsiviteit ten aanzien van voedsel.

Ten slotte is focus op het einddoel bestudeerd. Het blijkt dat zowel focus op het einddoel als focus op het proces van afvallen in combinatie met het volgen van een dieet een bijdrage levert aan gewichtsverlies, zolang de nadruk wordt gelegd op het feit dat er hard gewerkt moet worden om het einddoel te bereiken. Verder blijkt dat als men een dieet volgt om een mooi uiterlijk te verkrijgen, focus op dat einddoel helpt bij het naleven van dat dieet.

(26)

Eén van de manieren waarop men de aandacht kan gebruiken om af te vallen is door bewust te eten. Bewust eten leidt ertoe dat men minder geneigd is om overbodig te eten en dat men zich sneller fysiek verzadigd voelt. Wanneer men eet zonder de aandacht erbij te houden, zoals het geval is bij mensen die afgeleid zijn tijdens het eten, heeft men wel de neiging om overbodig te eten. Bovendien voelt men zich daarna minder fysiek verzadigd. Aandacht voor het eten is dus noodzakelijk voor het oproepen van het gevoel van fysieke verzadiging. Een andere werkzame manier om aandacht te gebruiken om af te vallen is door middel van

craving acceptance. In feite is dit het tegenovergestelde van afleiding tijdens het eten. Er

wordt namelijk niets gegeten en er is aandacht voor het gevoel van trek die men heeft.

Craving acceptance draagt bij aan het verkleinen van de kans dat men overbodig gaat eten.

Wellicht kan hieruit de conclusie getrokken worden dat er twee soorten honger bestaan: fysieke honger naar eten en mentale honger naar eten. Om de kans op overbodig eten te minimaliseren moet men ofwel proberen om allebei de soorten honger te stillen, bijvoorbeeld door bewust te eten, of in ieder geval de mentale honger te stillen, zoals mogelijk is bij

craving acceptance.

Hoewel een correlatie is gevonden tussen de neiging om gedachten aan voedsel te onderdrukken en vreetbuien, is het nog onduidelijk of er een causaal verband is tussen gedachten onderdrukken en vreetbuien of overbodig eten. Als het onderdrukken van gedachten aan voedsel leidt tot vreetbuien, dan onderstreept dat de conclusie dat het onderdrukken van gedachten ineffectief is als manier om gewicht te verliezen.

Een interessante vraag is of bepaalde manieren om de aandacht te richten ook een bijdrage leveren aan het bereiken van andere doelen. Wellicht kan craving acceptance ervoor zorgen dat de behoefte aan roken afneemt waardoor men makkelijker kan stoppen met roken. Misschien kan aandacht voor het proces van sporten ervoor zorgen dat man regelmatig gaat sporten, omdat zij merken dat hun conditie erop vooruit gaat en zij merken dat zij meer

(27)

energie hebben. Als iemand iets heel kostbaars zou willen aanschaffen, zou aandacht voor dat einddoel kunnen helpen om gedurende een bepaalde tijd minder geld uit te geven. Het doel om een minder stressvol leven te leiden zou aangepakt kunnen worden door middel van

mindfulness trainingen. De vraag of het bewust inzetten van de aandacht ook helpt ook andere

doelen te bereiken is een interessant gebied om te onderzoeken.

Ten slotte kan aandacht besteed worden aan onderzoek naar de mogelijke rol van impulscontrole bij de relatie tussen aandacht en afvallen. Mogelijk hebben mensen met een zwakke impulscontrole meer moeite om zichzelf te weerhouden van voedsel wanneer zij trek hebben. Misschien zijn bepaalde manieren om aandacht te gebruiken effectiever voor mensen met een sterke impulscontrole dan voor mensen met een zwakke impulscontrole.

Er kan nog uitvoerig onderzoek gedaan worden naar allerlei aspecten die te maken hebben met het gebruik van aandacht bij het afvallen. Voorlopig kan er gezegd worden dat bewust eten en craving acceptance effectief zijn voor het verliezen van gewicht. Een mooi vooruitzicht zou zijn dat deze technieken in de praktijk worden toegepast en op die manier een bijdrage leveren aan de strijd tegen overgewicht.

(28)

Literatuur

Alberts, H. J. E. M., Mulkens, S., Smeets, M., & Thewissen, R. (2010). Coping with food cravings. Investigating the potential of a mindfulness-based Intervention. Appetite, 55, 160–163.

Barnes, R. D., & Tantleff-Dunn, S. (2010). Food for thought: Examining the relationship between food thought suppression and weight-related outcomes. Eating Behaviors, 11, 175–179.

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2012). Steeds meer overgewicht. Opgehaald 7 mei 2014, van http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/gezondheidwelzijn/publicaties/artikelen /archief/ 2012/2012-3651-wm.htm

Chesler, B. E., Harris, B. G., & Oestreicher, P. H. (2009). Implications of Emotional Eating Beliefs and Reactance to Dietary Advice for the Treatment of Emotional Eating and Outcome Following Roux-en-Y Gastric Bypass: A Case Report. Clinical Case Studies,

8, 277-295. DOI: 10.1177/1534650109341075

Conlon, K. E., Ehrlinger, J., Eibach, R. P., Crescioni, W., Alquist, J. L., Gerend, M. A., et al. (2011). Eyes on the prize: The longitudinal benefits of goal focus on progress toward a weight loss goal. Journal of Experimental Social Psychology, 47, 853–855.

Devaraj, S., & Torok, N. (2011). Leptin: The missing link between obesity and heart disease?

Atherosclerosis, 217, 322–323.

Forman, E. M., Hoffman, K. L., McGratha, K. B., Herberta, J. D., Brandsma, L. L., & Lowea, M. R. (2007). A comparison of acceptance- and control-based strategies for coping with food cravings: An analog study. Behaviour Research and Therapy 45, 2372– 2386.

(29)

Freund, A. M., & Henneke, M. (2012). Changing eating behaviour vs. Losing weight: The role of goal focus for weight loss in overweight women. Psychology & Health, 27, 25-42.

Gibson, D. (2011). The Neighborhood Food Environment and Adult Weight Status: Estimates From Longitudinal Data. American Journal of Public Health, 101, 71-78.

Grilo, C. M., Masheb, R. M., Wilson, G. T., Gueorguieva, R., & White, M. A. (2011). Cognitive–Behavioral Therapy, Behavioral Weight Loss, and Sequential Treatment for Obese Patients With Binge-Eating Disorder: A Randomized Controlled Trial. Journal

of Consulting and Clinical Psychology, 79, 675–685.

Hayes, S. C., Strosahl, K. D., & Wilson, K. G. (1999). Acceptance and commitment therapy: An experiential approach to behavior change. New York: Guilford Press.

Hendrickson, K. L., & Rasmussen, E. B. (2013). Effects of mindful eating training on delay and probability discounting for food and money in obese and healthy-weight individuals. Behaviour Research and Therapy, 51, 399-409.

Higgs, S., & Woodward, M. (2009). Television watching during lunch increases afternoon snack intake of young women. Appetite, 52, 39–43.

Hill, D. M., Craighead, L. W., & Safer, D. L. (2011). Appetite-Focused Dialectical Behavior Therapy for the Treatment of Binge Eating with Purging: A Preliminary Trial.

International Journal of Eating Disorders, 44, 249-261.

Hooper, N., Sandoz, E. K., Ashton, J., Clarke, A., & McHugh, L. (2012). Comparing thought suppression and acceptance as coping techniques for food cravings. Eating behavior,

13, 62-64.

(30)

Kalarchian, M. A., Levine, M. D., Klem, M. L., Burke, L. E., Soulakova, J. N., & Marcus, M. D. (2011). Impact of Addressing Reasons for Weight Loss on Behavioral Weight-Control Outcome. American Journal of Preventive Medicine, 40, 18-24.

Long, S., Meyer, C., Newman, L. & Wallis, D. J. (2011). Effects of distraction and focused attention on actual and perceived food intake in females with non-clinical eating psychopathology. Appetite, 56, 350–356.

Mischel, W., & Ebbesen, E. B. (1970). Attention In Delay of Gratification. Journal of

Personality and Social Psychology, 16, 329-337.

Mischel, W., Ebbesen, E. B., & Raskoff Zeiss, A. (1972). Cognitive and Attentional Mechanisms in Delay of Gratification. Journal of Personality and Social Psychology,

21, 204-218.

Moray, J., Fu, A., Brill, K., & Mayoral, M. S. (2007). Viewing Television While Eating Impairs the Ability to Accurately Estimate Total Amount of Food Consumed.

Bariatric Nursing and Surgical Patient Care, 2, 71-76.

O’Connell, C., Larkin, K., Mizes, J. S., & Fremouw, W. (2005). The Impact of Caloric Preloading on Attempts at Foodand Eating-Related Thought Suppression in Restrainedand Unrestrained Eaters.International Journal of Eating Disorders, 38,42-48.

Oldham-Cooper, R. E., Hardman, C. A., Nicoll, C. E., Rogers, P. J., & Brunstrom, J. M. (2011). Playing a computer game during lunch affects fullness, memory for lunch, and later snack intake. American Journal of Clinical Nutrition, 93, 308–313.

(31)

Resnick, H. E., Valsania, P., Halter, J. B., & Lin, X. (2000). Relation of weight gain and weight loss on subsequent diabetes risk in overweight adults. Journal Epidemiol

Community Health, 54, 596-602.

Soetens, B., & Braet, C. (2006). The weight of a thought’: Food-related thought suppression in obese and normal-weight youngsters. Appetite, 46, 309–317.

Stroebele, N., & De Castro, J. M. (2006). Listening to music while eating is related to increases in people’s food intake and meal duration. Appetite, 47, 285–289.

Thapa, J., Sitaula, S., & Ramaiya, A. (2013). Weight Loss Pills: Lose Weight, Lose Heart, Lose Lung. Cardiovascular Disease, 144. Opgehaald op 30 mei 2014, http://journal.publications.chestnet.org.proxy.uba.uva.nl:2048/article.aspx?articleid=1 740486

Thorogood, A., Mottillo, S., Shimony, A., Filion, K. B., Joseph, L., Genest, J., et al. (2011). Isolated Aerobic Exercise and Weight Loss: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials. The American Journal of Medicine, 124, 747-755.

Vucenik, I., & Stains, J. P. (2012). Obesity and cancer risk: evidence, mechanisms, and recommendations. Nutrition and Physical Activity in Aging, Obesity, and Cancer, 1271,37-43. doi: 10.1111/j.1749-6632.2012.06750

Wansink, B., Painter, J. E.,& North, J. (2005). Bottomless bowls: why visual cues of portion size may influence intake. Obesesity Research, 13, 93–100.

Wegner, D. M., Schneider, D. J., Carter, S. R., & White, T. L. (1987). Paradoxical Effects of Thought Suppression. Journal of Personality and Social Psychology, 53, 5-13.

(32)

West, D.S., Gorin, A.A., Subak, G., Bragg, C., Hecht, J., Schembri, M., & Wing, R. R. (2011). A motivation-focused weight loss maintenance program is an effective alternative to a skill-based approach. International Journal of Obesity, 35, 259–269.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat vragen we door Jezus Christus, uw zoon,

Nu er vanaf september 2020 nog één pastoor en één diaken zijn die samen benoemd zijn in twee pastorale eenheden, is een herschikking van het aantal weekendvieringen nodig.. Dit

informatie die zou ontbreken. Wij hadden het gevoel dat het niet meer om inwoners van de gemeente en buurtgenoten van het schoolgebouw ging. Hopelijk laat u ons niet in de steek na

onderwijsdeelnemers in verband met de uitbreiding van de gegevensverstrekking uit het register onderwijsdeelnemers ten behoeve van de uitvoering van wettelijke taken door

Dat betekent dat alle mensen die lid willen worden van de VGVZ, of binnen de gecombineerde vereniging van die sector niet institutioneel gezondenen, voor de bor- ging van

Hoewel het idee voor een andere invulling op basis van permacultuur in eerste instantie alleen op papier bestond, besloot De Vries toch met zijn plan naar Dorpsbelang

het beter was om bij een snoeironde in de wijk niet alle bomen te snoeien, maar alleen de bomen waarvan de controleur had opgeschreven dat er onderhoud nodig was.. Zo kreeg

‘Uit respect voor onze opdrachtgever communice- ren wij over het Dakpark alleen met de gemeente Rotterdam en niet met de media.’ Insiders mel- den dat de gemeente en de Koninklijke