• No results found

De impact van muzikale cues op de cognitieve verwerking van krantenartikels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De impact van muzikale cues op de cognitieve verwerking van krantenartikels"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE IMPACT VAN MUZIKALE CUES OP

DE COGNITIEVE VERWERKING VAN

KRANTENARTIKELS

Wetenschappelijk artikel Aantal woorden: 9291

Ruben De Clercq

Stamnummer: 01807849

Promotor: Prof. dr. Patrick Vyncke

Commissaris: Mevr. Serena D’Hooge

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Communicatiewetenschappen afstudeerrichting Journalistiek

(2)
(3)

Deze pagina is niet beschikbaar omdat ze persoonsgegevens bevat.

Universiteitsbibliotheek Gent, 2021.

This page is not available because it contains personal information.

Ghent University, Library, 2021.

(4)
(5)

5

Abstract

95 percent of what people do has been shown to occur unconsciously. The other 5 percent is what we are aware of. There is more and more interest in the influence of the unconscious. Our daily lives are full of things that are obvious, but which unconsciously still influence our lives. An example of this is music, almost everyone listens to music every day, but how does music affect our lives? This paper will investigate the impact of background music when reading newspaper articles.

With my research I want to investigate the impact of musical cues on the cognitive processing of newspaper articles. My central research question is therefore: "does background music have an impact on the way in which readers process newspaper articles?" If results show that music has a positive effect on the cognitive processing of newspaper articles, news companies can provide standard background music when clicking online newspaper articles.

This study (n = 131) shows that people do not remember better when hearing a certain genre of music (classical music, rock music or no music). In addition, the reading tempo is not significant when hearing a different music tempo (slow music, fast music or no music). Finally, the music tempo has no influence on the degree of memorization. These results are contradictory to what we assumed from the literature.

(6)

6

Inhoudsopgave

Abstract ... 5

1. Inleiding ... 8

2. Literatuurstudie ... 10

2.1. Processen tijdens het lezen ... 11

2.1.1. Systeem 1 en systeem 2 ... 11

2.1.2. Twee routes tijdens het lezen ... 12

2.1.3. Inner speech ... 13

2.2. Moeilijkheden tijdens het lezen ... 15

2.2.1. Papieren tekst vs. digitale tekst ... 15

2.2.2. Dyslexie ... 16

2.3. Muziek vanuit een fysiologische invalshoek ... 17

2.4. Impact van achtergrondmuziek ... 18

2.5. Muzikale aspecten ... 20

2.5.1. Tempo van muziek ... 20

2.5.2. Taal in muziek ... 20

2.5.3. Mozart-effect ... 21

2.5.4. Onderzoek met tempo en volume ... 22

3. Onderzoek ... 23 3.1. Formulering hypothesen ... 23 3.2. Onderzoeksdesign ... 24 3.2.1. Design ... 24 3.2.2. Participanten ... 26 3.2.3. Stimulusmateriaal ... 26 3.2.4. Pre-test ... 29 3.2.5. Procedure ... 29 4. Resultaten ... 31 4.1. Hypothesen ... 31 5. Discussie ... 34 5.1. Beperkingen ... 34 5.2. Aanbevelingen ... 35 6. Conclusie ... 36

(7)

7

7. Literatuur ... 37

7.1. Wetenschappelijke artikels ... 37

7.2. Boeken ... 45

(8)

8

1. Inleiding

Muziek heeft een buitengewoon vermogen om krachtige emoties op te roepen. Vanuit evolutionair standpunt is dit vermogen vooral intrigerend, omdat muziek geen duidelijke intrinsieke, biologische of overlevingswaarde heeft in tegenstelling tot de meeste andere stimuli die emoties oproepen zoals geur, smaak of gezichtsuitdrukkingen (Blood, Zatorre, Bermudez, & Evans, 1999). Zo weten filmmakers al lang dat muziek een belangrijke meerwaarde is voor hoe de mensen de beelden tot zich nemen. Men kan op hetzelfde beeld verschillende muziek plaatsen waardoor dit zelfde beeld anders geïnterpreteerd kan worden (Boltz, Schulkind, & Kantra, 1991; Cohen, 2001). Ook reclamemakers zijn zich terdege bewust van de impact die een tune of een jingle kan hebben op de consument en zijn/haar mood of emotie.

We weten dus dat muziek een invloed heeft op beelden in een film of op de manier waarop consumenten een reclamespot emotioneel ervaren, maar we weten niet of muziek ook invloed heeft op het lezen en verwerken van een krantenartikel. Meer specifiek, we weten niet of de snelheid van muziek en het muziekgenre een impact hebben op het onthouden van de informatie die in een krantenartikel aan bod komt. In een onderzoek van Mlodinow (2012) komt aan bod dat 95% van wat we doen onbewust gebeurt en slechts 5% bewust. Daarnaast zijn er al verschillende studies die hebben aangetoond dat muziek ons onbewust beïnvloedt (Dubé, Chebat, & Morin, 1995; Duncan Herrington, 1996; Gorn, 1982; Milliman, 1986; North, Hargreaves, & McKendrick, 1997). Toch zien we dat er bijna geen onderzoek is verricht naar wat de invloed van muziek is op het lezen en onthouden van krantenartikels.

Met mijn onderzoek wil ik nagaan wat de impact is van muzikale cues op de cognitieve verwerking van krantenartikels. Mijn centrale onderzoeksvraag luidt dan ook: “heeft achtergrondmuziek een impact op de manier waarop lezers krantenartikels verwerken?” In die zin heeft mijn onderzoek vooral een wetenschappelijke relevantie, vooral ook omdat er momenteel veel interesse is naar onbewuste invloeden. Achtergrondmuziek valt zeker onder de term van “onbewuste invloeden”, maar het is niet altijd duidelijk welke invloed achtergrondmuziek precies heeft. Daarnaast heeft dit onderzoek ook praktische relevantie. Indien er resultaten naar voor komen die aantonen dat muziek een positief effect heeft op de cognitieve verwerking van krantenartikels, dan kunnen nieuwsbedrijven standaard achtergrondmuziek laten horen bij het openklikken van online krantenartikels.

(9)

9 We proberen met volgende deelvragen een antwoord te formuleren op de centrale onderzoeksvraag: Hangt de cognitieve verwerking van het krantenartikel af van het soort muziek dat er gespeeld wordt? Hoe wordt een geschreven tekst verwerkt? Heeft het tempo van muziek een impact op de snelheid van het lezen? Zorgt bepaalde muziek voor stress en heeft dit een invloed op het onthouden van informatie?

In de literatuurstudie staan we eerst stil bij de processen die aan bod komen tijdens het lezen. Vervolgens gaan we dieper in op de moeilijkheden tijdens het lezen en bekijken we muziek vanuit een fysiologische invalshoek. Tot slot besteden we aandacht aan de impact van achtergrondmuziek en bespreken we de muzikale aspecten. In het tweede deel wordt het onderzoek voorgesteld. Hierbij proberen we na te gaan wat de impact van achtergrondmuziek is tijdens het lezen van een krantenartikel. Tijdens dit experimenteel onderzoek worden de hypothesen nagegaan, waarbij uiteindelijk de resultaten besproken worden. Tot slot koppelen we in de “discussie en conclusie” terug naar de literatuurstudie en het onderzoek. Hier zal er stilgestaan worden bij de methodologische beperkingen en zullen er aanbevelingen aan bod komen voor verder onderzoek.

(10)

10

2. Literatuurstudie

In de literatuurstudie zullen we eerst stilstaan bij de processen die plaatsvinden tijdens het lezen. Zo zal het belang gekaderd worden van systeem 1 en systeem 2, twee belangrijke verwerkingsroutes tijdens het lezen en de functie van inner speech. Deze processen zijn de basis om beter te begrijpen hoe we tekst verwerken.

Vervolgens zal er stilgestaan worden bij moeilijkheden die kunnen voorkomen tijdens het lezen. Het is belangrijk om hierbij stil te staan, zodat er in de uitvoering van dit onderzoek rekening kan gehouden worden met moeilijkheden tijdens het lezen. Zo zal er besproken worden dat de verwerking van een tekst anders en soms moeilijker verloopt als men een digitale tekst leest in vergelijking met wanneer men een papieren tekst leest. Ook dyslexie heeft een invloed op het lezen, hier moet dus ook rekening mee gehouden worden tijdens het onderzoek.

Daarna wordt muziek bekeken vanuit een fysiologische invalshoek. Muziek kan namelijk bepaalde lichamelijke reacties veroorzaken die een impact hebben op onthouden. Daarop aansluitend volgt een deel over “impact van achtergrondmuziek”, wat tevens sterk aansluit op de centrale onderzoeksvraag.

Tot slot worden de muzikale aspecten besproken zoals het tempo, volume, taal, … van de muziek. Verschillen (bijvoorbeeld een ander tempo, volume, …) op vlak van deze muzikale aspecten kunnen namelijk een invloed hebben op de cognitieve verwerking van een tekst.

(11)

11

2.1. Processen tijdens het lezen

2.1.1. Systeem 1 en systeem 2

Ons brein bestaat uit een dualistisch systeem, namelijk het bewuste en het onbewuste. Het onbewuste niveau ontwikkelde zich al vroeg in onze evolutie om zo om te gaan met de basisbehoeften en om te overleven. Hierdoor konden we waarnemen en veilig reageren op de buitenwereld. Het onbewuste is de “basis” in onze hersenen, terwijl het bewustzijn als een “optionele functie” kan worden beschouwd. Met “optionele functie” wil men zeggen dat het bewuste pas later is ontstaan dan het onbewuste en dat men kan overleven zonder het bewustzijn. Zo kunnen en zullen de meeste dieren overleven met weinig of geen capaciteit voor bewust denken, maar geen enkel dier kan zonder een onbewuste overleven. Men schat dat we ons maar bewust zijn van vijf procent van onze cognitieve functies. De andere 95 procent (onbewuste) gaat verder dan ons bewustzijn en oefent een enorme invloed uit op ons leven (Mlodinow, 2012).

De vorige auteur spreekt over het bewuste en het onbewuste. Tegenwoordig spreekt men over twee systemen, namelijk systeem 1 (onbewuste) en systeem 2 (bewuste). Systeem 1 werkt automatisch en snel met weinig of geen moeite en geen gevoel van vrijwillige controle. Je zou kunnen zeggen dat dit het snelle denken is. Enkele voorbeelden van systeem 1 zijn de volgende: detecteren dat het ene object verder weg is dan het andere, oriënteren naar de bron van een plotseling geluid of vijandigheid detecteren in een stem. Systeem 2 kent aandacht toe voor de zware mentale activiteiten die dat vereisen, inclusief complexe berekeningen. De werking van systeem 2 wordt vaak geassocieerd met de subjectieve ervaring van keuzevrijheid en concentratie. Hier zou je kunnen zeggen dat dit het trage denken is. Enkele voorbeelden van systeem 2 zijn de volgende: iemand je telefoonnummer geven, in een smalle ruimte parkeren of een belastingformulier invullen (Heller et al., 2017; Murdock & Sullivan, 2012; Ward & Garety, 2017). In al deze situaties van systeem 2 moet je aandachtig zijn en je zult minder goed presteren als je er niet klaar voor bent of als je aandacht verkeerd wordt gericht. Systeem 2 heeft de mogelijkheid om de manier waarop systeem 1 werkt te veranderen door de automatische functies van aandacht en geheugen te herprogrammeren. Als je bijvoorbeeld op een druk treinstation op een familielid wacht, kun je jezelf instellen om opzoek te gaan naar een witharige vrouw of een man met een baard en daarmee de kans te vergroten om je familielid op afstand te detecteren (Kahneman, 2011).

(12)

12 In een ander onderzoek wordt het verschil tussen systeem 1 (onbewuste) en systeem 2 (bewuste) verder uitgelegd. Daar definiëren ze bewust denken als objectrelevante of taakrelevante cognitieve of affectieve denkprocessen die plaatsvinden terwijl het object of taak in de focus van iemands bewuste aandacht is. Deze vrij complexe definitie beschrijft eenvoudig wat leken, “gedachten” zouden noemen. Als men bijvoorbeeld Florida en Toscane bewust vergelijkt als vakantiebestemmingen, dan zou men op een gegeven moment kunnen denken: “Toscane heeft fantastisch voedsel en wijn.” Onbewust denken verwijst naar objectrelevante of taakrelevante cognitieve of affectieve denkprocessen die zich voordoen terwijl de bewuste aandacht ergens anders is gericht. Als je bijvoorbeeld niet kunt kiezen tussen Florida of Toscane, zou je kunnen stoppen met bewust nadenken over de keuze. Dan, na 24 uur, kan de gedachte ''ik ga naar Toscane'' in het bewustzijn komen. Deze gedachte zelf is bewust, maar de overgang van besluiteloosheid naar een voorkeur voor Toscane een dag later is het gevolg van het onbewuste. Het is erg belangrijk om te beseffen dat “aandacht” de sleutel is om onderscheid te maken tussen onbewuste gedachten en bewuste gedachten. Bewuste gedachten zijn gedachten waar men aandacht aan besteedt. Bij onbewuste gedachten wordt er geen aandacht naartoe gericht (Dijksterhuis & Nordgren, 2006).

Soms zegt men wel eens dat men “er een nachtje over moet slapen”, dit heeft ook te maken met het onbewuste. Wanneer men de tijd neemt om een beslissing te nemen, wordt het probleem/taak/… verwerkt door het onbewuste. Onderzoek toont aan dat de beste beslissingen, deze zijn waar beslissingen tijd hebben om verwerkt te worden door het onbewuste (Bos, Dijksterhuis, & van Baaren, 2011).

2.1.2. Twee routes tijdens het lezen

Bij geschreven tekst begint de verwerking in onze ogen. Alleen het midden van het netvlies, de fovea (gele vlek), heeft een resolutie die voldoende is om kleine lettertjes te herkennen. Onze blik moet daarom constant over de pagina bewegen. Wanneer onze ogen stoppen, herkennen we slechts een of twee woorden. Elk van hen wordt vervolgens opgesplitst in talloze fragmenten door netvliesneuronen en moet weer in elkaar worden gezet voordat het kan worden herkend (Poletti, Listorti, & Rucci, 2013). Twee belangrijke parallelle verwerkingsroutes spelen uiteindelijk een rol:

(13)

13 de fonologische route, die letters omzet in spraakgeluiden en de lexicale route, die toegang geeft tot een mentaal woordenboek met betekenissen van woorden (Dehaene, 2009).

De twee informatieverwerkingsroutes bestaan naast elkaar en vullen elkaar aan terwijl we lezen. Wanneer woorden zeldzaam of nieuw zijn, verwerken we ze bij voorkeur met behulp van een fonologische route, waarbij we proberen toegang te krijgen tot de betekenis van het geluidspatroon (Jobard, Crivello, & Tzourio-Mazoyer, 2003). Omgekeerd, wanneer we worden geconfronteerd met woorden die veel voorkomen, volgt ons lezen een lexicale route die eerst de identiteit en betekenis van het woord herstelt en vervolgens de lexicale informatie gebruikt om de uitspraak te vormen (Dehaene, 2009).

De directe route (lexicale route) van letters tot woorden en hun betekenis, kan worden gebruikt om de meeste woorden te lezen zolang ze maar voldoende frequent zijn, maar het werkt niet voor zeldzame of nieuwe woorden die niet in ons mentale woordenboek zijn opgeslagen (Zorzi, Houghton, & Butterworth, 1998).

Omgekeerd faalt de indirecte route (fonologische route), van letters tot geluiden en van geluiden tot meningen, met onregelmatige woorden, maar het speelt een onvervangbare rol wanneer we nieuwe woorden leren (Jobard et al., 2003). Wanneer we lezen, werken beide routes voortdurend samen en dragen ze elk bij aan de specificatie van de uitspraak van het woord (Dehaene, 2009).

2.1.3. Inner speech

We horen allemaal een stem in ons hoofd als we stil lezen. Dit wordt de “innerlijke stem” of “inner speech” genoemd en dit wordt in iemands geest geproduceerd. Inner speech speelt een centrale rol in de tijdelijke opslag van informatie in het kortetermijngeheugen. Het is ook cruciaal tijdens het denken en voor het zelfbewustzijn (Perrone-Bertolotti, Rapin, Lachaux, Baciu, & Lœvenbruck, 2014). Daarnaast helpt de inner speech ook bij het plannen, oplossen van problemen, lezen, schrijven en berekenen (Levine, Calvanio, & Popovics, 1982; Perrone-Bertolotti et al., 2012; Petkov & Belin, 2013). In deze paper is het onderdeel over lezen interessant om verder te bespreken. Zoals hierboven werd besproken kan inner speech een positieve invloed hebben op veel cognitieve taken. Naast deze positieve invloed kan het ook een negatieve invloed hebben. Door overmatig, negatief, mentaal “herkauwen” kunnen de cognitieve prestaties worden verstoord en er is

(14)

14 aangetoond dat het een risicofactor is voor depressie en angststoornissen (Perrone-Bertolotti et al., 2014).

Inner speech wordt gedefinieerd als een stille productie van woorden in je geest of de activiteit wanneer je in jezelf praat (Perrone-Bertolotti et al., 2014). Inner speech speelt een centrale rol in het menselijk bewustzijn bij het samenspel van taalgedachten (A. Morin, 2005; Perrone-Bertolotti et al., 2014). Het is een heel menselijke mentale activiteit. Naar schatting bestaat ten minste een kwart van het leven van mensen uit inner speech (Heavey & Hurlburt, 2008; Uttl, Morin, Faulds, Hall, & Wilson, 2012). Inner speech kan worden beschouwd als de mentale simulatie van spraak. Het kan bijdragen aan het begrip van spraakrepresentaties of van spraakplanning en spraakvoorbereiding (Marvel & Desmond, 2012).

Bewijs voor innerlijke spraak tijdens het lezen is geleverd door de experimentele psychologie. Verschillende studies suggereren dat de kennis van de spreeksnelheid van de auteur, de bekendheid van de stem van de spreker of het regionale accent van de lezer, een impact heeft op stil lezen (Alexander & Nygaard, 2008; Filik & Barber, 2011; Kurby, Magliano, & Rapp, 2009). Er is een onderzoek uitgevoerd die de spreeksnelheid manipuleerde van de auteur van een te lezen tekst (langzaam versus snel). Deelnemers werden kort vertrouwd gemaakt met twee sprekers, één met een langzame en een andere met een snelle spreeksnelheid. Daarna werden de deelnemers verzocht om een leestaak uit te voeren. Ze kregen te horen dat de tekst geschreven was door de snelle of de langzame spreker. Ze ontdekten dat deelnemers meer tijd nodig hadden om passages te lezen die geschreven waren door de langzame spreker dan passages die geschreven waren door de snellere spreker. Dit geeft aan dat deelnemers tijdens het lezen toegang hadden tot de spreeksnelheid van de auteur (Alexander & Nygaard, 2008).

Dit onderzoek richt zich onder andere op de snelheid van lezen. Door de resultaten van bovenstaand onderzoek zou men kunnen verwachten dat mensen sneller zullen lezen als ze snelle muziek horen en trager zullen lezen als ze trage muziek horen.

(15)

15

2.2. Moeilijkheden tijdens het lezen

2.2.1. Papieren tekst vs. digitale tekst

Eerdere studies hebben de verschuiving van papieren teksten naar digitale teksten onderzocht (Dillon, 1992; Mills & Weldon, 1987). De resultaten van deze studies tonen aan dat men bij een papieren tekst 20-30% trager leest in vergelijking met een digitale tekst (Gould & Grischkowsky, 1984; Mayes, Sims, & Koonce, 2001; Muter, Latrémouille, Treurniet, & Beam, 1982). Er is ook een studie die aantoont dat studenten die digitale teksten lezen de belangrijkste thema’s uit de tekst begrijpen, maar ze konden de details van de tekst niet onthouden (Wagner & Sternberg, 1987). Computergebruik is vermoeiender in vergelijking met het lezen van een boek, meer specifiek zijn computerschermen erg vermoeiend voor de ogen. Daarom blijft het gebruik van digitale teksten laag in vergelijking met gedrukte teksten (Kropman, Schoch, & Teoh, 2004; Young, 2000). De afgelopen jaren heeft deze situatie zich voortgezet ondanks technologische ontwikkelingen. Lezers blijven fysieke problemen ervaren en er zijn verminderde prestaties bij het lezen van digitale teksten. Men geeft de voorkeur aan afgedrukte teksten (Woody, Daniel, & Baker, 2010). Dit moet wel genuanceerd worden. De onderzoeken die dit aantonen komen uit 2000, 2004 en 2010. Hier moet even stil gestaan worden bij het feit dat meer en meer digitaal gewerkt wordt en dat sommige van bovenstaande onderzoeken verouderd zijn.

Studies hebben ook onderzocht waarom e-boeken (digitale tekst) minder effectief zijn in vergelijking met een papieren tekst. Papier is effectiever gebleken, doordat men bij digitale teksten gemakkelijker kan bladeren waardoor ze de details van een tekst niet meer kunnen onthouden (Muter & Maurutto, 1991; Rho & Gedeon, 2000). Doordat een digitale tekst helderder is dan papier (door het licht dat het digitale scherm produceert), geven lezers de voorkeur aan afgedrukt papier, omdat digitale schermen ervoor zorgen dat de ogen vermoeid geraken (Blanco & Leiros, 2000). Een andere reden voor deze voorkeur is dat de helderheid van een digitaal scherm de hersenactiviteiten negatief beïnvloedt, waardoor de efficiëntie van lezen vermindert (Kammer, Lehr, & Kirschfeld, 1999). Er wordt niet dieper ingegaan op de hersenen, omdat dit niet de kern van deze paper is. Daarnaast toonde een ander onderzoek wel aan dat mensen die vaker digitale schermen gebruiken, sneller en effectiever lezen dan mensen die papieren teksten lezen (Belmore, 1985). Er kwam in de literatuur ook nog een onderzoek naar voor die zich hierbij aansloot en concludeerde dat de leessnelheid en de leesvaardigheid hoger is bij mensen met meer

(16)

16 leeservaring op digitale schermen in vergelijking met mensen die vooral tekst op papier lezen (Dyson & Haselgrove, 2000). Zoals daarnet aangehaald moet er ook hier stilgestaan worden bij het feit dat de onderzoeken verouderd zijn. Er is een grote technologische verandering als je de tijd van wanneer de onderzoeken zijn uitgevoerd vergelijkt met de tijd waarin we vandaag leven.

2.2.2. Dyslexie

Normaal leesvermogen veronderstelt voldoende taalbegrip en vloeiende woordidentificatie. Geschreven woorden zijn gecodeerde (gesymboliseerde) representaties van gesproken woorden. Het vermogen om te leren lezen hangt af van de verwerving van verschillende soorten kennis en vaardigheden (Vellutino, Fletcher, Snowling, & Scanlon, 2004).

Lezen kan gedefinieerd worden als het proces van extractie waarbij een mening geconstrueerd wordt van een geschreven tekst voor een bepaald doel. Het is een complex proces dat afhankelijk is van twee processen: woordidentificatie en taalbegrip (Bashir & Hook, 2009; Vellutino et al., 2004). Woordidentificatie is een lexicaal ophaalproces dat visuele herkenning impliceert van een unieke ordening van letters en zo de naam en betekenis van dat woord uit het geheugen ophaalt. Taalbegrip omvat betekenissen van gesproken of geschreven woorden. Dit op zo een manier dat men de geschreven tekst en het grotere geheel van de tekst begrijpt (Vellutino et al., 2004; Wise, Sevcik, Morris, Lovett, & Wolf, 2007). Bij mensen met dyslexie lopen bovenstaande processen niet altijd even vlot.

Dyslexie is een aanhoudende leerstoornis gekenmerkt door problemen met woorddecodering bij het lezen, spelling en onnauwkeurige woordherkenning (Knivsberg & Andreassen, 2008; Landerl, Fussenegger, Moll, & Willburger, 2009). Dyslexie wordt beschouwd als een op de hersenen gebaseerde aandoening waarbij ongebruikelijke patronen van de hersenfunctie zijn betrokken. Zoals daarnet aangehaald zal er in deze paper niet dieper worden ingegaan op de hersenfuncties, omdat dit niet de kern van de paper is. Belangrijk om te vermelden is dat dit niet kan toegeschreven worden door sensorische moeilijkheden, onvoldoende onderwijs of een laag IQ (Rubinsten, 2009; Shaywitz & Shaywitz, 2004).

(17)

17

2.3. Muziek vanuit een fysiologische invalshoek

Er is al een tijd een debat aan de gang of muziek al dan niet een invloed heeft op gevoelens. Psychofysiologisch onderzoek zou ons hier een antwoord op moeten bieden. Eerdere studies tonen aan dat er geen consistent antwoord kan gegeven worden op de vraag. Zo kwam er bij eerder onderzoek aan bod dat de huidgeleiding hoger is bij aangename muziek (Roy, Mailhot, Gosselin, Paquette, & Peretz, 2009). Hoge huidgeleiding vindt plaats als er opwinding is. Hierdoor is er een hogere interesse en aandacht. Om dit toe te passen op dit onderzoek, zouden we kunnen veronderstellen dat als er aangename muziek speelt, de huidgeleiding hoger is waardoor men meer interesse en aandacht heeft. Dit kan een positief effect hebben op onthouden (Bradley, Greenwald, Petry, & Lang, 1992). Bij onaangename muziek kwam vooral aan bod dat er een verhoogde hartslag was. Ondanks deze bevindingen toonden andere studies het tegenovergestelde aan (Roy et al., 2009). Er is ook aangetoond dat men taken sneller uitvoert bij een hogere hartslag in tegenstelling tot een lagere hartslag (Edworthy & Waring, 2006). Het tempo waarmee men taken uitvoert komt later in deze paper aan bod.

Daarnaast kwam bij het luisteren van muziek naar voor dat de concentratie van cortisol (een hormoon dat terug te vinden is bij stressvolle situaties) in speeksel veel sneller afnam bij een gestandaardiseerde stresssituatie in het laboratorium wanneer de proefpersonen naar relaxerende muziek luisterden dan wanneer ze niet naar muziek luisterden (Khalfa, Dalla Bella, Roy, Peretz, & Lupien, 2003). Hierop aansluitend toont ander onderzoek aan dat stressvolle situaties het vermogen tot onthouden kunnen aantasten. Het vermogen van onthouden vermindert enkel in situaties waar er sprake is van veel stress. In het geval er lage of matige stress is, heeft dit geen invloed op het vermogen tot onthouden (Newcomer et al., 1999). Andere studies bevestigen ook dat stress een negatieve impact heeft op het geheugen (S. Lupien et al., 1994; S. J. Lupien & McEwen, 1997; Payne et al., 2006).

Fysiologisch ziet men dat de hersengolven bij het luisteren naar klassieke muziek hetzelfde zijn als wanneer men zich in een klas bevindt. Hiermee wil men zeggen dat dezelfde hersengebieden geactiveerd worden die te maken hebben met aandacht. Zo kan er verwacht worden dat men zich beter kan concentreren, waardoor dit een positief effect heeft op het onthouden. Daarnaast zijn de hersengolven van wanneer men naar rockmuziek luistert hetzelfde als wanneer iemand zenuwachtig is (Caldwell & Riby, 2007). Ook hier gaan we niet dieper in op de werking van de

(18)

18 hersengebieden of hoe men dit onderzoekt. We hebben hiervoor al besproken dat het vermogen van onthouden afneemt in stressvolle situaties, waardoor dit een negatief effect heeft op onthouden (Newcomer et al., 1999). Daarnaast zijn er bepaalde soorten muziek zoals rockmuziek die eerder gekoppeld zijn aan zelfmoordgedachten en zelfverminking (Roberts, Dimsdale, East, & Friedman, 1998).

2.4. Impact van achtergrondmuziek

Het vermogen om informatie in een tekst te begrijpen is in veel opzichten een voorwaarde voor succes, bijvoorbeeld in educatieve omgevingen. Studenten lezen grote hoeveelheden literatuur om kennis te vergaren en te slagen voor cursussen en examens. Ook tijdens het lezen van krantenartikels is het de bedoeling dat de mensen de informatie onthouden. Studenten lezen en studeren vaak in omgevingen waar bepaalde zaken, al dan niet vrijwillig, strijden om hun aandacht. Typische situaties zijn studeren tijdens het luisteren naar muziek, televisie kijken of luisteren naar mensen die praten in een café. In dit onderzoek zal de focus liggen op de impact van de muziek (Johansson, Holmqvist, Mossberg, & Lindgren, 2012). Er is een onderzoek van Cantril en Allport (1935) dat aantoont dat 68% van de studenten die men onderzocht, tijdens het studeren naar de radio luistert. Tegenwoordig kan men altijd en overal naar muziek luisteren. Daarnaast toont een ander onderzoek aan dat 90% van 142 deelnemers die deelnamen aan hun studie, tijdens het studeren naar muziek luisteren (Furnham, Trew, & Sneade, 1999). Een onderzoek die hierop aansluit toont aan dat de meerderheid van de studenten tijdens het studeren naar muziek luisteren als ze hun computer gebruiken voor schoolwerk (Ransdell & Gilroy, 2001). Daarnaast gelooft 77% van de mensen dat men beter presteert/studeert als men naar achtergrondmuziek luistert (Johansson et al., 2012).

Er zijn mensen die graag naar achtergrondmuziek luisteren terwijl ze lezen of studeren. Daarnaast zijn er ook mensen die dit niet doen. Het soort muziek dat men kiest kan iemands vermogen om te werken beïnvloeden. Muziek kan iemand helpen kalmeren om zo beter te kunnen focussen. Muziek kan ook afleiding veroorzaken waardoor het storend is voor sommige mensen. Er zijn verschillende parameters van muziek die het concentratievermogen van een persoon kunnen beïnvloeden op een taak zoals lezen. Enkele voorbeelden zijn: hoe luid de muziek wordt afgespeeld, of het zang bevat, wat het tempo is en welk genre de muziek is (Cistera & Liu, 2012). Deze aspecten komen

(19)

19 verder in de literatuurstudie aan bod. In dit onderzoek zullen vooral het effect van tempo en het genre een belangrijke positie innemen.

Er is aangetoond dat muziek positieve effecten kan hebben op iemands prestaties bij bepaalde cognitieve taken. Er is een onderzoek dat ontdekte dat de aanwezigheid van kalmerende achtergrondmuziek een verhoogde snelheid op een wiskunde taak tot gevolg had en de prestaties op een geheugentaak voor schoolgaande kinderen verbeterde (Hallam, Price, & Katsarou, 2002). Daarnaast toonde een ander onderzoek aan dat achtergrondmuziek de productiviteit verbeterde van hyperactieve kinderen (Scott, 1970).

Achtergrondmuziek kan worden gedefinieerd als alle muziek die wordt afgespeeld terwijl de primaire aandacht van de luisteraar is gericht op een andere taak of activiteit (Kallinen, 2002). Gorn (1982) ontdekte dat de productvoorkeur kon worden geconditioneerd door een enkele blootstelling aan aantrekkelijke of onaantrekkelijke muziek. Er zijn aanwijzingen dat achtergrondmuziek inderdaad de positieve stemming en aankoopintenties kan verhogen (Alpert & Alpert, 1990), hoewel een andere studie de conditionering van productvoorkeuren door muziek niet bevestigde (Kellaris & Cox, 1989). Indien muziek inderdaad een impact heeft op de productvoorkeur, zou eenzelfde krantenartikel dan positiever/negatiever beoordeeld worden door andere muziek? Daarnaast is er onderzoek dat aantoont dat er een verschil is waarop muziek emoties oproept. Er zijn twee grote lijnen te onderscheiden. De ene wordt “emotivisme” genoemd en de andere wordt “cognitivisme” genoemd. Emotivisme ontstaat wanneer er emotionele responsen zijn bij het horen van muziek. Cognitivisme is wanneer de luisteraar de emotie in de muziek herkent (Krumhansl, 1997).

Consumenten stellen andere gedragingen als er aangename muziek speelt in tegenstelling tot wanneer er geen of onaangename muziek wordt afgespeeld. Zo zullen consumenten langer winkelen als er aangename muziek in een winkel te horen is. Ze vertonen ook minder negatieve reacties (zoals ongeduldigheid) als men moet aanschuiven in de winkel en men vertoont een positievere attitude ten opzichte van de winkel bij aangename muziek. Dit toont aan dat muziek daadwerkelijk een impact heeft op de onbewuste gedragingen van mensen. In dit geval brengt het een positieve attitude teweeg (S. Morin, Dubé, & Chebat, 2007). Daarnaast zijn er nog andere onderzoeken bekend van bijvoorbeeld Dubé, Chebat, en Morin (1995) maar daar wordt niet dieper op ingegaan, omdat dit minder aansluit bij de impact van muziek op krantenartikels.

(20)

20

2.5. Muzikale aspecten

2.5.1. Tempo van muziek

Snelle muziek wordt meer beschouwd als plezierig en vrolijk in vergelijking met trage muziek. Een traag tempo wordt dan meer beschouwd als sentimenteel. Een tempo tussen 70 en 110 slagen per minuut wordt het meest aangenaam gevonden (Bruner, 1990). Dit moet wel genuanceerd worden, want dit is persoonsgebonden (Kantor‐Martynuska, 2009).

Daarnaast worden vaste ritmes als meer serieus en robuust beschouwd en worden vloeiende ritmes als speels en dromerig ervaren. Onderzoek heeft aangetoond dat als er in een restaurant trage muziek wordt afgespeeld (72 slagen per minuut of trager), dat men trager eet dan wanneer er snelle muziek wordt afgespeeld (94 slagen per minuut of sneller) (Bruner, 1990). Een ander onderzoek toont ook aan dat men sneller beweegt bij snellere muziek in tegenstelling tot tragere muziek (Edworthy & Waring, 2006). Hierbij kunnen we ons afvragen of mensen sneller lezen indien er snelle muziek te horen is in tegenstelling tot wanneer er trage muziek te horen is. Uit bovenstaand onderzoek zou er kunnen afgeleid worden dat men inderdaad sneller leest als er snelle muziek te horen is en trager leest als er trage muziek te horen is. Indien mensen inderdaad trager of sneller lezen bij een verschillend tempo, dan kunnen we ons ook nog afvragen of dit een invloed heeft op de cognitieve verwerking. Als men trager leest bij trage muziek, dan kan men zich afvragen of men beter onthoudt, want men doet er langer over (men neemt meer tijd) om bv. een krantenartikel te lezen in tegenstelling tot wanneer men het sneller leest.

2.5.2. Taal in muziek

In het volgende onderzoek was “onthouden” de rode draad van de taak. Dit onderzoek heeft aangetoond dat taken minder goed uitgevoerd worden indien het lied in de moedertaal gezongen wordt. Dit komt doordat men automatisch naar de tekst luistert en hierdoor afgeleid wordt. Indien een lied gezongen wordt in een tweede taal (in ons geval bijvoorbeeld Engels), dan zijn de resultaten op de taak niet significant slechter. Doordat dit niet de moedertaal is zal men de tekst niet automatisch verwerken. In dit geval zal men de tekst enkel verwerken wanneer men er aandacht aan besteedt. Als men dus een taak aan het maken is zal men niet automatisch aandacht

(21)

21 besteden om de tekst te vertalen/begrijpen indien de muziek in een tweede taal gezongen wordt. Dit is hetzelfde effect als wanneer men naar puur instrumentale muziek luistert. Tot slot heeft achtergrondmuziek in een vreemde taal ongeveer hetzelfde effect als achtergrondmuziek in een tweede taal (Zhang, Chuchu, Jing, & Xiyu, 2009). Dit onderzoek toont met andere woorden aan dat een taak met betrekking tot onthouden beter wordt gemaakt als het in een tweede taal of vreemde taal gezongen wordt of wanneer het instrumentale muziek is in tegenstelling tot muziek die in de moedertaal wordt gezongen.

2.5.3. Mozart-effect

Er is onderzoek dat aantoont dat universiteitsstudenten beter presteren op tests die ruimtelijke vaardigheden meten na het luisteren van 10 minuten van een Mozart-sonate, dan na het luisteren van gewone ontspanningsmuziek of het niet luisteren naar muziek. De betere prestaties van het zogenaamde Mozart-effect kent maar een korte-termijn-effect van 10-15 minuten (Thompson, Schellenberg, & Husain, 2001). In verschillende onderzoeken gebruikte men steeds dezelfde muziek om de effecten te achterhalen, namelijk de sonate voor twee piano’s in re majeur van Mozart (Nantais & Schellenberg, 1999; Steele et al., 1999; Thompson et al., 2001). Volgens Campbell (2001) heeft het vioolconcert van Mozart een nog groter effect, vooral concert nummer drie en vier. Wetenschappers suggereren dat het luisteren naar Mozartmuziek (en andere klassieke muziek) helpt bij het “organiseren” van vuurpatronen van de neuronen in de hersenschors. Het heeft vooral effect op het versterken van creatieve rechterhersenhelftprocessen in verband met ruimtelijk redeneren. Om het eenvoudig uit te leggen, deze muziek helpt bij het verbeteren van concentratie, ruimtelijk inzicht en je intuïtie. Het is belangrijk om aan te halen dat er geen verandering is met betrekking tot het algemene IQ. Doordat deze muziek helpt om de concentratie te verbeteren, zou dit een positief effect kunnen hebben op het onthouden. Daarnaast is ook aangetoond dat muziek van Mozart een gunstig effect heeft bij mensen die last hebben van epilepsie (Lahiri & Duncan, 2007). Het verschil is ook onderzocht tussen hip-hop muziek en klassieke muziek. In het onderzoek dat hiernaar gedaan werd is aangetoond dat hip-hop muziek afleidend werkt, dit in tegenstelling tot klassieke muziek. Ook hier wordt het positieve effect van klassieke muziek aangetoond. Het onderzoek toont namelijk aan dat de participanten kalmer en meer relaxed zijn bij het horen van klassieke muziek (Chou, 2010). Eerder werd al aangehaald dat

(22)

22 het cortisolgehalte lager is als men relaxed is. Dit heeft een positief effect op onthouden (Newcomer et al., 1999).

2.5.4. Onderzoek met tempo en volume

Om even dieper in te gaan op de onderzoeksvraag of achtergrondmuziek een impact heeft op de manier waarop lezers krantenartikels verwerken kan het onderzoek van Thompson, Schellenberg en Letnic (2012) ons een duidelijker beeld geven. Participanten kregen een leesopdracht waarbij het tempo en het volume van de achtergrondmuziek verschillend was (vier condities): traag en zacht (110 slagen per minuut, 60 decibel), traag en luid (110 slagen per minuut, 72,4 decibel), snel en zacht (150 slagen per minuut, 60 decibel) en ook snel en luid (150 slagen per minuut, 72,4 decibel). Elke versie kregen de participanten vier minuten te horen. Ze kregen de sonate voor twee piano’s in re majeur van Mozart te horen. Na de vier minuten kreeg men 6 multiplechoicevragen.

In de figuur zien we de vier condities ten opzichte van de conditie zonder muziek (baseline). In drie van de vier gevallen zorgt de achtergrondmuziek niet voor een significant slechter resultaat op de taak (traag/zacht, traag/luid, snel/zacht). Bij de conditie met snelle en luide muziek is er wel een significant slechter resultaat bij de opdracht (Thompson, Schellenberg, & Letnic, 2012). In een ander onderzoek beschrijft men achtergrondmuziek als muziek die zacht te horen is op de achtergrond terwijl men een andere taak kan uitvoeren. Wanneer de muziek te luid is wordt het niet meer gezien als achtergrondmuziek. Mensen prefereren (zachte) achtergrondmuziek boven luide muziek tijdens het maken van een taak. Wat als achtergrondmuziek wordt beschouwd is voor ieder individu anders (Radocy & Boyle, 2012).

Afbeelding 1: Resultaten van een taak in 4 verschillende condities met muziek. Overgenomen uit “Fast and loud background music disrupts reading comprehension” (p.705) door Thompson W. F., Schellenberg E. G., en Letnic A. K., 2012, Psychology of Music, copyright 2011.

(23)

23

3. Onderzoek

3.1. Formulering hypothesen

Om op de volgende onderzoeksvraag te antwoorden: “heeft achtergrondmuziek een impact op

de manier waarop lezers krantenartikels verwerken?”, dient er eerst even terug gekeken te

worden naar de literatuurstudie. Hieruit kunnen er enkele hypothesen afgeleid worden.

In de literatuurstudie kwam naar voor dat het genre van muziek een invloed kan hebben op de concentratie. Zo heeft klassieke muziek vaak een positief effect in vergelijking met wanneer er geen muziek speelt. Rockmuziek heeft eerder een negatief effect op de concentratie en hoe men zich voelt in vergelijking met wanneer er geen muziek speelt. Daarnaast zorgt het Mozart-effect (bij klassieke muziek) ook voor een hogere concentratie. In dit onderzoek gaan we niet de concentratie meten. De concentratie kan wel een effect hebben op de mate waarin men zaken uit een krantenartikel onthoudt. Hierdoor kunnen we onze eerste hypothese formuleren:

H1: “Men zal beter kunnen onthouden wanneer men naar klassieke muziek luistert dan wanneer men naar rockmuziek luistert ten opzichte van wanneer men niet naar muziek

luistert.”

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan die aantonen dat er een verband is tussen het tempo van muziek en de snelheid waarmee men een taak uitvoert. In de literatuurstudie zien we bijvoorbeeld dat men sneller eet als men naar snelle muziek luistert en trager eet als met naar tragere muziek luistert. Zo kunnen we ons afvragen of dit ook het geval is bij het lezen van een krantenartikel. Hierop aansluitend kan men zich ook afvragen of sneller/trager lezen een impact heeft op het onthouden. Het lijkt voor de hand liggend dat men beter kan onthouden bij trage muziek (want men leest trager en heeft dus meer tijd om het te verwerken) in tegenstelling tot wanneer er snelle muziek te horen is. Dit brengt ons bij de tweede hypothese:

H2: “Men zal sneller lezen als men naar snelle muziek luistert, waarbij men minder goed kan onthouden in vergelijking met wanneer men niet naar muziek luistert. Er zal trager gelezen worden als men naar trage muziek luistert, waarbij men beter kan onthouden in

(24)

24

3.2. Onderzoeksdesign

3.2.1. Design

In dit onderzoek zal er gebruik gemaakt worden van een 2 (klassieke muziek vs. rockmuziek) x 2 (trage muziek vs. snelle muziek) between-subjects design. Dit wil zeggen dat er in totaal vijf condities zijn (het 2 x 2 design plus de controleconditie zonder muziek). Typisch aan een between-subjects design is dat elke groep respondenten één stimulus te zien/horen krijgt. Dus 1 respondent evalueert 1 conditie en nadien krijgt iedereen dezelfde vragenlijst. Hierbij wordt er uiteraard gezorgd dat de personen random toegewezen worden aan de verschillende condities.

Aan de hand van dit onderzoek wordt nagegaan of achtergrondmuziek een impact heeft op de cognitieve verwerking bij krantenartikels via de variabelen “genre” en “muziektempo”. “Cognitieve verwerking” (onthouden) is de afhankelijke variabele. Er wordt verwacht dat het genre (klassieke muziek vs. rockmuziek vs. geen muziek) en het tempo van de muziek (snelle muziek vs. trage muziek vs. geen muziek) de oorzaken zijn voor de mate van onthouden ten opzichte van een krantenartikel. In de eerste hypothese wordt onderzocht of genre een impact heeft op de cognitieve verwerking tijdens het lezen van een krantenartikel. In de tweede hypothese wordt onderzocht of het tempo van de muziek een impact heeft op de snelheid van het lezen en zo een impact heeft op de cognitieve verwerking tijdens het lezen van een krantenartikel. Het genre en het muziektempo zijn hier de onafhankelijke variabelen, waarbij het leestempo de mediator is. Bij de controleconditie (geen muziek) is er uiteraard geen sprake van een impact van het muziektempo en het genre.

(25)

25

Hypothese 1

Hypothese 2

Muziektempo

Snelle muziek versus trage muziek versus geen muziek Cognitieve verwerking (onthouden) Leestempo Genre Rockmuziek versus klassieke muziek versus geen muziek

Cognitieve verwerking (onthouden)

Figuur 1: Schema hypothese 1

(26)

26

3.2.2. Participanten

De doelgroep in dit onderzoek zullen mensen vanaf achttien jaar zijn die geen dyslexie hebben. Zoals er is besproken in de literatuurstudie is dyslexie een aanhoudende leerstoornis die gekenmerkt wordt door problemen met woorddecodering bij het lezen, spelling en onnauwkeurige woordherkenning (Knivsberg & Andreassen, 2008; Landerl et al., 2009). Om vertekeningen in het onderzoek tegen te gaan, wordt het onderzoek uitgevoerd bij mensen die geen dyslexie hebben. Daarnaast wordt de minimumleeftijd van 18 jaar gekozen, omdat deze mensen geacht worden om voldoende te kunnen lezen. Er wordt bewust geen maximumleeftijd opgelegd, omdat volwassenen en ouderen zeker bij de doelgroep horen die kranten lezen. Daarom is het ook nuttig om deze mensen erbij te betrekken.

Er wordt naar gestreefd om 30 participanten per conditie te hebben. Dit wil zeggen dat we 150 mensen zullen moeten bevragen (30 deelnemers per conditie X 4 condities plus de controleconditie zonder muziek). Tot slot moeten ook de 10 respondenten uit de pre-test meegeteld worden. Dat brengt het totaal op 160 respondenten. De participanten kunnen aangesproken worden via sociale media en er zal ook sprake zijn van een face to face benadering.

Tabel 1: Streefdoel condities

Klassieke muziek Rockmuziek Geen muziek

Snel tempo 30 30 30

Traag tempo 30 30

3.2.3. Stimulusmateriaal

De participanten zullen via Qualtrics een krantenartikel te zien krijgen dat ze dienen te lezen. De titel van het krantenartikel is “Aantal doden in het verkeer stijgt opnieuw, nog nooit stierven zoveel fietsers bij verkeersongeluk”. Het artikel is op drie oktober, 2019 gepubliceerd door Peter Decroubele op VRT NWS. Na het lezen van het artikel zullen de participanten 10 multiplechoicevragen krijgen (zie bijlage). Per vraag zijn er 5 antwoordmogelijkheden waarbij ook steeds de keuze “ik weet het niet” beschikbaar is. De respondenten zijn verplicht om iedere vraag

(27)

27 te beantwoorden, anders kan men niet naar de volgende pagina. Via de korte vragenlijst kan gepeild worden wat de lezers hebben onthouden uit het krantenartikel.

Er zijn verschillende condities om na te gaan wat de impact van het muziektempo en het genre is ten opzichte van onthouden. De controleconditie is deze waarbij de respondenten de vragenlijst invullen na het lezen van de tekst zonder muziek.

Daarnaast is er een conditie waarbij klassieke muziek wordt afgespeeld tijdens het lezen van het krantenartikel. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van de sonate voor twee piano’s in re majeur van Mozart. Er is bewust de keuze gemaakt om dit muziekwerk te gebruiken, omdat het ook al enkele keren werd gebruikt in onderzoeken die in de literatuurstudie aan bod kwamen. Nadien is het mogelijk om de resultaten uit dit onderzoek eventueel te koppelen aan onderzoek dat al is uitgevoerd met deze muziek. In dit onderzoek zijn er twee condities met klassieke muziek, namelijk een conditie waar er snelle muziek te horen is en een conditie waar er trage muziek te horen is. Bij de sonate voor twee piano’s in re majeur van Mozart zal het tempo bewerkt worden. Alle audio wordt in dit onderzoek bewerkt met audacity. De snelle versie zal 30% versneld worden ten opzichte van het originele muziekstuk. bij de trage versie zal hetzelfde werk met 30% vertraagd worden ten opzichte van het originele muziekstuk. De originele Sonate van Mozart duurt ongeveer 24 minuten. Normaal is dit voldoende tijd om het krantenartikel te lezen ook al wordt de snelle versie met 30% versneld. Er wordt bewust voor gekozen om niet de originele versie te laten horen als snelle of trage versie, omdat dit een verkeerd beeld kan geven. Mensen die bijvoorbeeld de sonate van Mozart kennen, kunnen horen of het een originele versie of een versnelde/vertraagde versie is. Indien men het muziekwerk kent zal men eerder geneigd zijn om het originele muziekstuk positiever te beoordelen waardoor dit een invloed kan hebben op het onderzoek. Vandaar dat er wordt gekozen om geen originele versie te gebruiken in dit onderzoek. Ter verduidelijking, het is niet de bedoeling dat de participanten deze 24 minuten volledig uitluisteren. Als men klaar is met lezen wordt de muziek automatisch stopgezet als men doorklikt naar de vragenlijst. Tijdens het invullen van de vragenlijst is er geen muziek te horen, omdat muziek een impact kan hebben op hoe men de vragenlijst invult. We willen namelijk niet weten welke invloed de muziek heeft tijdens het invullen van de vragenlijst, maar wel wat de invloed is van de muziek tijdens het lezen van een krantenartikel.

Tot slot is er ook een conditie waarbij er rockmuziek te horen zal zijn tijdens het lezen van het krantenartikel. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van het nummer “For the love of God” van Steve

(28)

28 Vai. Dit nummer duurt zes minuten. Ook hier wordt voor dit nummer gekozen, omdat het al is gebruikt in eerder onderzoek, namelijk het onderzoek van Caldwell en Riby (2007). Hier vinden opnieuw twee condities plaats, namelijk een snelle versie en een trage versie. De snelle versie zal ook hier 30% versneld worden ten opzichte van het originele muziekstuk, het trage nummer wordt ook met 30% vertraagd ten opzichte van het originele muziekstuk.

Daarnaast is niet alleen het genre en muziektempo belangrijk, maar ook hoe luid de muziek te horen is. In de literatuurstudie kwam aan bod dat er een onderzoek is verricht waarbij resultaten vergeleken werden bij zachte muziek (60 decibel) en luide muziek (72,4 decibel) (Thompson et al., 2012). Hiernaast is er ook nog een tweede onderzoek gedaan waarbij de muziek op 60 decibel werd geplaatst. Dit was het onderzoek waarbij men het verschil tussen consonante en dissonantie muziek onderzocht bij een Mozartpartituur (Trainor & Heinmiller, 1998). Dit zijn twee voorbeelden van onderzoeken waarbij het geluid werd gecontroleerd. In de literatuurstudie kwam ook een onderzoek naar voor die achtergrondmuziek beschrijft. Men beschrijft achtergrondmuziek hier als muziek die zacht te horen is op de achtergrond terwijl men een andere taak kan uitvoeren. Wanneer de muziek te luid is, wordt het niet meer beschouwd als achtergrondmuziek. Men kwam tot de conclusie dat mensen (zachte) achtergrondmuziek prefereren boven luide muziek tijdens het maken van een taak. Wat als achtergrondmuziek wordt beschouwd is voor ieder individu anders (Radocy & Boyle, 2012). Daarom wordt er in dit onderzoek de keuze gemaakt om de mensen het volume zelf te laten regelen zoals men in een echte situatie zou doen. Dit wordt beslist omdat de persoonlijke voorkeur van het volume bij iedereen anders is. Door de mensen dit zelf te laten kiezen sluit dit het dichtst aan bij een echte situatie. Er is een soortgelijk onderzoek als dit uitgevoerd en ook daar lieten ze de participanten zelf het volume regelen (Cistera & Liu, 2012).

Om na te gaan of men sneller leest bij de snelle muziek en trager leest bij de trage muziek, is het noodzakelijk om dit te meten. Indien dit experiment in groep wordt afgenomen is het voor de onderzoeker onmogelijk om van alle mensen de tijd in de gaten te houden en is dit nogal omslachtig. Op deze manier kan het ook zijn dat de respondenten het gevoel hebben dat ze tegen de tijd moeten werken. Om dit te voorkomen wordt er beslist om met Qualtrics te werken. Men kan hier het krantenartikel lezen terwijl de muziek wordt afgespeeld. Vanaf het moment dat men klaar is met lezen en doorklikt naar de vragenlijst, wordt geregistreerd hoelang de respondent er over deed om het artikel te lezen. Qualtrics kan de tijd meten zonder dat de respondenten dit weten, op deze manier zullen de respondenten hun leessnelheid niet (on)bewust veranderen in vergelijking

(29)

29 met hoe men in een echte situatie zou lezen. Hierdoor heeft men niet het gevoel dat ze tegen de tijd moeten werken.

3.2.4. Pre-test

Vóór het “echte onderzoek” van start ging werd vooraf een manipulatiecheck gedaan en nadien een proefversie (pre-test) gedraaid van het onderzoek. Via de manipulatiecheck werd nagegaan of er een verschil te horen was in de trage en snelle muziek. Eerst werd de muziek met 15% versneld en vertraagd, maar de mensen vonden het verschil niet zo duidelijk. Vervolgens werd ervoor gekozen om de muziek met 30% te versnellen en vertragen. Hierbij hoorden de meeste mensen wel een verschil, daarom heb ik de keuze gemaakt om de muziek 30% te wijzigen in vergelijking met de originele muziek.

Vervolgens werd er in de pre-test gebruik gemaakt van 10 respondenten, dit wil zeggen dat aan elke conditie twee proefpersonen gekoppeld werden. Het doel van deze pre-test was om na te gaan of er geen zaken over het hoofd werden gezien. Daarnaast werd ook de mening van de respondenten gevraagd, zo kan er nagegaan worden of de vragen niet te moeilijk of gemakkelijk waren en of er al dan niet onduidelijkheden waren. Hierdoor kon er nagegaan worden of alles werkt en kon er al eens geëxperimenteerd worden om de gegevens in SPSS te plaatsen en deze te verwerken. Uit de pre-test bleken de vragen goed te zijn, want niemand had alle vragen juist of fout. Als de meeste respondenten alle (of bijna alle) vragen juist hadden, dan wilde dit zeggen dat de vragen te gemakkelijk waren. Andersom, als de meeste respondenten geen enkele (of bijna geen enkele) vraag juist hadden, dan waren de vragen te moeilijk. Als dit het geval zou geweest zijn, dan zou ik de vragen aangepast moeten hebben, maar dat was niet het geval.

3.2.5. Procedure

De participanten zullen via sociale media benaderd worden. Qualtrics wijzigt de respondenten willekeurig toe aan een conditie. Voor men de vragenlijst invult wordt er eerst wat informatie meegegeven over het verloop van de test. Daarna worden enkele vragen gesteld over de respondent (leeftijd en of men dyslexie heeft). Op deze manier kunnen we controleren of de respondenten voldoen aan de voorwaarden. Namelijk, ouder zijn dan 18 jaar en geen dyslexie

(30)

30 hebben. Vervolgens krijgt men het krantenartikel te zien waarbij de muziek te horen is (in de controleconditie wordt er uiteraard geen muziek afgespeeld). Na het lezen van het artikel klikt men door. Vanaf dat men doorklikt wordt ook de tijd geregistreerd (hoelang men er over deed om het artikel te lezen). Dan krijgt men de vragenlijst in multiplechoicevorm. Eenmaal de resultaten geregistreerd zijn worden ze in een SPSS file geplaatst waar het analyseren kan beginnen. In SPSS zal bij de eerste hypothese gebruik gemaakt worden van een One-Way ANOVA en bij de tweede hypothese gebruiken we twee keer een One-Way Anova.

(31)

31

4. Resultaten

4.1. Hypothesen

H1: “Men zal beter kunnen onthouden wanneer men naar klassieke muziek luistert dan wanneer men naar rockmuziek luistert ten opzichte van wanneer men niet naar muziek luistert.”

Een One-Way Anova toont aan dat het genre geen invloed heeft op de mate van onthouden tijdens het lezen, F(2,131) = 1.06, p = .349. We zien dat het gemiddelde van de mate van onthouden van alle condities samen (aantal juiste antwoorden op 10) 6.01 bedraagt met een standaarddeviatie van 1.85. Dat wil zeggen dat de respondenten uit alle condities ongeveer 6 van de 10 vragen correct hadden. Als we de condities apart bekijken, dan zien we dat het gemiddelde van de controleconditie (geen muziek) 6.27 bedraagt met een standaarddeviatie van 1.77. Het gemiddelde van de klassieke conditie bedraagt 6.10 met een standaarddeviatie van 1.73. Tot slot zien we dat het gemiddelde van de rock conditie 5.71 bedraagt met een standaarddeviatie van 2.02. Figuur drie toont het gemiddelde aantal juiste antwoorden van de drie condities volgens het genre.

Figuur 3: Invloed van genre op onthouden (op 10)

5,4 5,5 5,6 5,7 5,8 5,9 6 6,1 6,2 6,3 6,4 Juiste antwoorden op 10

(32)

32

H2: “Men zal sneller lezen als men naar snelle muziek luistert, waarbij men minder goed kan onthouden in vergelijking met wanneer men niet naar muziek luistert. Er zal trager gelezen worden als men naar trage muziek luistert, waarbij men beter kan onthouden in vergelijking met wanneer men niet naar muziek luistert.”

Voor deze hypothese voeren we twee keer een One-Way Anova uit. In de eerste One-Way Anova kijken we of het muziektempo een invloed heeft op het leestempo. We zien dat het muziektempo geen invloed heeft op het leestempo, F(2,131) = 2.04, p = .134. Het gemiddelde leestempo van alle condities samen bedraagt 220.04 seconden en heeft een standaarddeviatie van 106.75. Als we de condities apart bekijken, dan zien we dat het gemiddelde van de controleconditie (geen muziek) 245.21 seconden bedraagt met een standaarddeviatie van 130.19. Het gemiddelde van de trage muziekconditie bedraagt 198.07 seconden met een standaarddeviatie van 84.22. Het gemiddelde van de snelle muziekconditie bedraagt 221.59 seconden met een standaarddeviatie van 103.97. Figuur vier toont de gemiddelde leessnelheid in seconden van de drie condities volgens het muziektempo.

Figuur 4: Invloed van muziektempo op leestempo

0 50 100 150 200 250 300 Leestempo in seconden

(33)

33 Daarnaast voeren we ook een tweede One-Way Anova uit. Hier bekijken we of het muziektempo een invloed heeft op de mate van onthouden tijdens het lezen. We zien dat het muziektempo geen invloed heeft op de mate van onthouden, F(2,131) = 0.75, p = .476. Zoals we daarnet al aanhaalden bedraagt het gemiddelde van de mate van onthouden van alle condities samen (aantal juiste antwoorden op 10) 6.01 met een standaarddeviatie van 1.85. Dat wil zeggen dat de respondenten uit alle condities ongeveer 6 van de 10 vragen correct hadden. Als we de condities apart bekijken, dan zien we dat het gemiddelde van de controleconditie (geen muziek) 6.27 bedraagt met een standaarddeviatie van 1.77. Het gemiddelde van de trage muziekconditie bedraagt 6.04 met een standaarddeviatie van 1.95. Tot slot bedraagt het gemiddelde van de snelle muziekconditie 5.78 met een standaarddeviatie van 1.83. Figuur vijf toont het gemiddelde aantal juiste antwoorden van de drie condities volgens het muziektempo.

Figuur 5: Invloed van muziektempo op onthouden (op 10)

5,5 5,6 5,7 5,8 5,9 6 6,1 6,2 6,3 6,4 Juiste antwoorden op 10

(34)

34

5. Discussie

Met dit onderzoek willen we nagaan wat de impact is van muzikale cues op de cognitieve verwerking van krantenartikels. Dit hebben we onderzocht door na te gaan of het genre een impact heeft op de mate van onthouden (hypothese 1). Uit deze studie blijkt dat er geen significante resultaten zijn tussen het genre op de mate van onthouden, hoewel we dit door eerder onderzoek wel verwacht hadden (Chou, 2010; Khalfa et al., 2003; S. Lupien et al., 1994; S. J. Lupien & McEwen, 1997; Newcomer et al., 1999; Payne et al., 2006).

Daarnaast hebben we ook onderzocht of het muziektempo een impact heeft op het leestempo en op de mate van onthouden (hypothese 2). Er blijken geen significante resultaten te zijn tussen het muziektempo op het leestempo. Er zijn ook geen significante resultaten tussen het muziektempo en de mate van onthouden. In de literatuur zagen we dat er reeds onderzoek was verricht naar de snelheid en het volume van de muziek (Thompson et al., 2012). In dit onderzoek waren er wel significante resultaten, waarbij de respondenten significant slechter scoorden bij de conditie van snelle, luide muziek. In dit onderzoek hebben we de respondenten bewust zelf het volume laten kiezen, omdat dit het dichts aansluit bij een echte situatie. Er was wel een duidelijk verschil in het tempo. Hierdoor konden we verwachten dat er in dit onderzoek ook significante resultaten naar voor zouden komen wat betreft de snelheid van de muziek, maar dit is niet het geval.

5.1. Beperkingen

In dit onderzoek werd de keuze gemaakt om met drie condities te werken (klassieke muziek, rockmuziek en de controleconditie zonder muziek). We moeten er wel bij stilstaan dat er nog veel meer genres bestaan dan deze die in dit onderzoek werden gebruikt. Iedereen heeft een verschillende muzieksmaak en bepaalde muziek waar men heel graag naar luistert. Sommige mensen zullen bijvoorbeeld graag naar jazzmuziek luisteren en anderen dan weer niet. Zo zullen er ook mensen zijn die bijna altijd naar muziek luisteren tijdens het lezen, maar er zullen ook mensen zijn die nooit naar muziek luisteren tijdens het lezen. In dit onderzoek is er geen rekening gehouden met andere muziekgenres en er is ook geen rekening gehouden met het feit dat sommige mensen wel en andere mensen niet naar muziek luisteren tijdens het lezen. De condities werden in dit onderzoek random toegewezen. Het was dus mogelijk dat men de klassieke muziek conditie te horen kreeg, ook al luistert men in normale omstandigheden nooit naar muziek tijdens

(35)

35 het lezen. En indien men wel naar muziek luistert tijdens het lezen, dan luistert men misschien naar totaal andere muziek dan men te horen kreeg. Deze factoren kunnen een invloed hebben op de resultaten.

We zagen dat er in dit onderzoek geen significante resultaten naar voor kwamen. Dit wil zeggen dat het voor bijvoorbeeld online nieuwsredacties niet nuttig is om klassieke muziek of rockmuziek te laten horen als lezers een online artikel openen. Want we zagen dat dit geen positievere resultaten had op de mate van onthouden of de snelheid van het lezen in vergelijking met wanneer men niet naar muziek luistert. Indien er verder onderzoek wordt gedaan, heb ik wel enkele aanbevelingen.

5.2. Aanbevelingen

Bovenstaande beperkingen kunnen opgelost worden door het onderzoek veel meer uit te breiden. Zo zou er in de toekomst rekening gehouden moeten worden dat men eerst nagaat of men naar muziek luistert tijdens het lezen. Indien men in normale omstandigheden naar muziek luistert, dan zou men een conditie moeten krijgen met muziek. Vervolgens kan gevraagd worden naar welk genre muziek men normaal luistert. Zo zouden er in het onderzoek verschillende condities met verschillende genres aanwezig moeten zijn. Er bestaan veel verschillende muziekgenres en dit kan een moeilijkheid worden voor komend onderzoek, want door de vele condities met verschillende genres, zal men ook veel respondenten nodig hebben.

Daarnaast kan je ook het tegenovergestelde doen. Je kan enkele mensen die normaal wel naar muziek luisteren tijdens het lezen ook vragen naar welke muziek ze totaal niet zouden luisteren. Je kan een aantal mensen dan naar een genre laten luisteren, waar de respondent normaal nooit naar luistert. Zo kan er achteraf bekeken worden of er een verschil is tussen de resultaten met wanneer iemand luistert naar een genre waar men normaal naar luistert en waar men nooit zou naar luisteren tijdens het lezen. Zo is het ook mogelijk om mensen die normaal niet naar muziek luisteren tijdens het lezen, toch een conditie toe te wijzen waar er muziek te horen is.

Voor verder onderzoek zou men nog een stap verder kunnen gaan. Het zou ideaal zijn indien de respondenten die normaal naar muziek luisteren tijdens het lezen, hun favoriete muziek te horen krijgen. Hier kan een probleem van technische aard optreden. Namelijk, hoe kan je ervoor zorgen

(36)

36 dat iedereen andere muziek te horen krijgt tijdens het lezen van het artikel? Iedereen zal zijn eigen favoriete muziek hebben, want dit is persoonlijk. Je zal de ene muziek ook niet kunnen vergelijken met de andere muziek, omdat iedereen naar iets anders zal luisteren. Maar je zal wel kunnen vergelijken of men beter presteert als men naar zijn/haar favoriete muziek kan luisteren.

Indien men bij verder onderzoek significante resultaten vindt bij een bepaald genre of als men ziet dat de respondenten beter scoren als de favoriete muziek te horen is, dan moet men zich het volgende afvragen. Hoe kan dit in de praktijk omgezet worden? Als bijvoorbeeld zou blijken dat men beter kan onthouden als men luistert naar zijn/haar favoriete muziek. Hoe kunnen online redacties de favoriete muziek van de lezer laten horen als deze het artikel open klikt?

6. Conclusie

Dit wetenschappelijk artikel droeg bij aan de literatuur van welke impact muziek heeft tijdens het lezen. Zo zagen we dat het genre geen invloed heeft op de mate van onthouden, hoewel we er via eerder onderzoek wel vanuit gingen dat er een verschil aanwezig zou zijn (Chou, 2010; Khalfa et al., 2003; S. Lupien et al., 1994; S. J. Lupien & McEwen, 1997; Newcomer et al., 1999; Payne et al., 2006). Daarnaast is er ook geen invloed van het muziektempo op het leestempo en van het muziektempo op de mate van onthouden, hoewel we er ook hier via eerder onderzoek vanuit gingen dat er wel een invloed zou zijn (Bruner, 1990; Edworthy & Waring, 2006; Hallam et al., 2002).

In de literatuur zagen we dat er een onderzoek is uitgevoerd waarbij men de respondenten het volume zelf lieten kiezen om het onderzoek zo goed mogelijk te laten aansluiten bij een echte situatie (Cistera & Liu, 2012). In verder onderzoek is het aan te raden om meer nadruk te leggen op de persoonlijke muziekvoorkeur, zodat het onderzoek zo goed mogelijk aansluit bij hoe het er in een echte situatie zou uitzien. Zo kan er in verder onderzoek meer rekening gehouden worden met de verschillende genres. Indien het mogelijk is kan men zelf de favoriete muziek van de respondent gebruiken om het onderzoek uit te voeren.

(37)

37

7. Literatuur

7.1. Wetenschappelijke artikels

Alexander, J. D., & Nygaard, L. C. (2008). Reading voices and hearing text: talker-specific auditory imagery in reading. Journal of Experimental Psychology: Human Perception and Performance, 34(2), 446.

Alpert, J. I., & Alpert, M. I. (1990). Music influences on mood and purchase intentions. Psychology & Marketing, 7(2), 109-133.

Bashir, A. S., & Hook, P. E. (2009). Fluency: a key link between word identification and comprehension. Language, Speech, and Hearing Services in Schools, 196-200.

Belmore, S. M. (1985). Reading computer-presented text. Bulletin of the Psychonomic Society, 23(1), 12-14.

Blanco, M. J., & Leiros, L. I. (2000). Temporal variation in the luminance level of stimuli displayed on a cathode-ray tube monitor: effects on performance on a visual vigilance task. Ergonomics, 43(2), 239-251.

Blood, A. J., Zatorre, R. J., Bermudez, P., & Evans, A. C. (1999). Emotional responses to pleasant and unpleasant music correlate with activity in paralimbic brain regions. Nature Neuroscience, 2(4), 382.

Boltz, M., Schulkind, M., & Kantra, S. (1991). Effects of background music on the remembering of filmed events. Memory & Cognition, 19(6), 593-606.

Bos, M. W., Dijksterhuis, A., & van Baaren, R. B. (2011). The benefits of “sleeping on things”: unconscious thought leads to automatic weighting. Journal of Consumer Psychology, 21(1), 4-8.

(38)

38 Bradley, M. M., Greenwald, M. K., Petry, M. C., & Lang, P. J. (1992). Remembering pictures: pleasure and arousal in memory. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 18(2), 379.

Bruner, G. C. (1990). Music, mood, and marketing. Journal of Marketing, 54(4), 94-104.

Caldwell, G. N., & Riby, L. M. (2007). The effects of music exposure and own genre preference on conscious and unconscious cognitive processes: a pilot ERP study. Consciousness and Cognition, 16(4), 992-996.

Chou, P. T. M. (2010). Attention drainage effect: how background music effects concentration in Taiwanese college students. Journal of the Scholarship of Teaching and Learning, 10(1), 36- 46.

Cistera, J. D., & Liu, Y. P. (2012). The effect of a metronome's tempo on reading speed. Sentience, 6, 1-3.

Cohen, A. J. (2001). Music as a source of emotion in film. Music and Emotion, 249-272.

Dijksterhuis, A., & Nordgren, L. F. (2006). A theory of unconscious thought. Perspectives on Psychological science, 1(2), 95-109.

Dillon, A. (1992). Reading from paper versus screens: a critical review of the empirical literature. Ergonomics, 35(10), 1297-1326.

Dubé, L., Chebat, J. C., & Morin, S. (1995). The effects of background music on consumers' desire to affiliate in buyer‐seller interactions. Psychology & Marketing, 12(4), 305-319.

Duncan Herrington, J. (1996). Effects of music in service environments: a field study. Journal of Services Marketing, 10(2), 26-41.

Dyson, M., & Haselgrove, M. (2000). The effects of reading speed and reading patterns on the understanding of text read from screen. Journal of Research in Reading, 23(2), 210-223.

(39)

39 Edworthy, J., & Waring, H. (2006). The effects of music tempo and loudness level on treadmill exercise. Ergonomics, 49(15), 1597-1610.

Filik, R., & Barber, E. (2011). Inner speech during silent reading reflects the reader's regional accent. PloS One, 6(10), 1-5.

Furnham, A., Trew, S., & Sneade, I. (1999). The distracting effects of vocal and instrumental music on the cognitive test performance of introverts and extraverts. Personality and individual Differences, 27(2), 381-392.

Gorn, G. J. (1982). The effects of music in advertising on choice behavior: a classical conditioning approach. The Journal of Marketing, 46(1), 94-101.

Gould, J. D., & Grischkowsky, N. (1984). Doing the same work with hard copy and with cathode- ray tube (CRT) computer terminals. Human Factors, 26(3), 323-337.

Hallam, S., Price, J., & Katsarou, G. (2002). The effects of background music on primary school pupils' task performance. Educational Studies, 28(2), 111-122.

Heavey, C. L., & Hurlburt, R. T. (2008). The phenomena of inner experience. Consciousness and Cognition, 17(3), 798-810.

Heller, S. B., Shah, A. K., Guryan, J., Ludwig, J., Mullainathan, S., & Pollack, H. A. (2017). Thinking, fast and slow? Some field experiments to reduce crime and dropout in Chicago. The Quarterly Journal of Economics, 132(1), 1-54.

Jobard, G., Crivello, F., & Tzourio-Mazoyer, N. (2003). Evaluation of the dual route theory of reading: a metanalysis of 35 neuroimaging studies. Neuroimage, 20(2), 693-712.

Johansson, R., Holmqvist, K., Mossberg, F., & Lindgren, M. (2012). Eye movements and reading comprehension while listening to preferred and non-preferred study music. Psychology of Music, 40(3), 339-356.

(40)

40 Kallinen, K. (2002). Reading news from a pocket computer in a distracting environment: effects of the tempo of background music. Computers in Human Behavior, 18(5), 537-551.

Kammer, T., Lehr, L., & Kirschfeld, K. (1999). Cortical visual processing is temporally dispersed by luminance in human subjects. Neuroscience Letters, 263(2-3), 133-136.

Kantor‐Martynuska, J. (2009). The listener's temperament and perceived tempo and loudness of music. European Journal of Personality: Published for the European Association of Personality Psychology, 23(8), 655-673.

Kellaris, J. J., & Cox, A. D. (1989). The effects of background music in advertising: a reassessment. Journal of Consumer Research, 16(1), 113-118.

Khalfa, S., Dalla Bella, S., Roy, M., Peretz, I., & Lupien, S. J. (2003). Effects of relaxing music on salivary cortisol level after psychological stress. Annals of the New York Academy of Sciences, 999(1), 374-376.

Knivsberg, A.-M., & Andreassen, A. B. (2008). Behaviour, attention and cognition in severe dyslexia. Nordic Journal of Psychiatry, 62(1), 59-65.

Kropman, M., Schoch, H. P., & Teoh, H. Y. (2004). An experience in e-learning: using an electronic textbook. Beyond the Comfort Zone: Proceedings of the 21st ASCILITE Conference, 512-515.

Krumhansl, C. L. (1997). An exploratory study of musical emotions and psychophysiology. Canadian Journal of Experimental Psychology/Revue Canadienne de Psychologie

Expérimentale, 51(4), 336.

Kurby, C. A., Magliano, J. P., & Rapp, D. N. (2009). Those voices in your head: activation of auditory images during reading. Cognition, 112(3), 457-461.

Lahiri, N., & Duncan, J. S. (2007). The Mozart effect: encore. Epilepsy & Behavior, 11(1), 152- 153.

Afbeelding

Tabel 1: Streefdoel condities
Figuur 3: Invloed van genre op onthouden (op 10) 5,45,55,65,75,85,966,16,26,36,4Juiste antwoorden op 10
Figuur 4: Invloed van muziektempo op leestempo 050100150200250300Leestempo in seconden
Figuur 5: Invloed van muziektempo op onthouden (op 10)5,55,65,75,85,966,16,26,36,4Juiste antwoorden op 10

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Noch naar het ontwikkelen van soortenrijke gemeenschappen (voor bv. planten en ongewervelden), noch naar hun ecologisch functioneren (bv. als voedselgebied voor vogels), noch naar

Voorwaarde is ook dat de vogels tijdens activiteiten in het kabelpark kunnen uitwijken naar een zone waar voldoende gunstige omstandigheden voor watervogels aanwezig zijn (zie

Twee van deze soorten, de driedoornige stekelbaars en de Europese paling, zijn potentiele trekvissen die een groot voordeel kunnen ondervinden van een goede verbinding

• De inschatting van de effecten op fauna, zoals behandeld door de netwerkbeheerder, is voldoende besproken om een beslissing te kunnen nemen inzake het voorliggend

In mijn positie in Leiden hoop ik deze onderwerpen verder te ontwikkelen en uit te diepen - het begrijpen van cognitieve processen tijdens lezen, door goede lezers, door

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Gezinnen die ervaren dat het niet beter gaat ten tijde van de coronamaatregelen, geven aan dat dit veroorzaakt wordt door: de druk om thuis- scholing te verzorgen (met name

[Proceedings of the Second International Seminar of the International Association for Landscape Ecology (Münster BRD»), Schreiber, K.F., Ed., Schöningh, Paderborn, 49-50..