• No results found

Sexting: spannend maar strafbaar! : kwalitatief onderzoek naar de kennis en houding omtrent de eventuele juridische gevolgen van sexting onder jongeren in het voortgezet onderwijs en de morele afwegingen die zij maken i

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sexting: spannend maar strafbaar! : kwalitatief onderzoek naar de kennis en houding omtrent de eventuele juridische gevolgen van sexting onder jongeren in het voortgezet onderwijs en de morele afwegingen die zij maken i"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sexting: spannend maar strafbaar!

Kwalitatief onderzoek naar de kennis en houding omtrent de eventuele

juridische gevolgen van sexting onder jongeren in het voortgezet

onderwijs en de morele afwegingen die zij maken in het al dan niet

versturen van seksueel beeldmateriaal.

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Graduate School of Child Development and Education Universiteit van Amsterdam L.M.J. Hammerstein

10115390 Begeleider: K. Jurrius Amsterdam, Juni 2018

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 4 2. Methode ... 12 2.1 Onderzoeksdesign ... 12 2.2 Procedure ... 13 2.3 Participanten ... 15 2.4 Meetinstrumenten ... 16

2.5 Analyse van de data ... 17

3. Resultaten ... 17

3.1 De gevolgen en/of consequenties van sexting volgens jongeren ... 17

3.1.1 Sociaal-emotionele gevolgen ... 18

3.1.2 Juridische gevolgen ... 22

3.2 Sexting: Referentiekader onder jongeren ... 25

3.3 Sexting: De rol van ouders ... 27

4. Discussie ... 29

4.1 Conclusie ... 29

4.2 Discussie ... 32

5. Literatuurlijst ... 41

Appendix A: Toestemmingsbrief voor ouders ... 46

(3)

Samenvatting

Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken in hoeverre jongeren in het voortgezet onderwijs op de hoogte zijn van de juridische gevolgen van sexting en in hoeverre zij deze kennis

meenemen in de morele afwegingen die zij maken in het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal. Dit is gedaan door middel van semigestructureerde interviews. Er zijn 15 jongeren geïnterviewd. De resultaten zijn met het kwalitatieve analyseprogramma QDA Miner gecodeerd en geanalyseerd. Het onderzoek toont aan dat jongeren in deze leeftijd niet op de hoogte zijn van de juridische gevolgen van sexting en deze gevolgen dan ook niet meenemen in hun morele afweging op het moment dat zij seksueel beeldmateriaal (door)sturen. Het blijkt dat jongeren die aan sexting doen zich schuldig maken aan kinderporno en daarmee de wet overtreden zonder dat zij zich hier bewust van zijn. Sleutelwoorden: Sexting, Juridische gevolgen, Jongeren, Morele afweging, Kinderporno Abstract

The goal of this study is to examine to what extent adolescents in secondary education are aware of the legal consequences of sexting and how this knowledge affects their moral consideration when determining whether to spread sexual content or not. This study was performed using semi-structured interviews. In total, 15 students, aged between 12 and 18 years old, have been interviewed. The results have been analysed using the qualitative analysis program QDA Miner. The study demonstrates that young people are not familiar with the possible legal repercussions of sexting and thus do not take them into account in their moral consideration when sharing sexual content. Evidently, young people who sext break the law and can be found guilty of distributing child pornography, without being aware of it.

Keywords: Sexting, Legal consequences, Adolescents, Moral consideration, Child pornography

(4)

1. Inleiding

In de huidige maatschappij zijn nieuwe seksuele praktijken van jongeren, waarbij de rol van internet en de sociale media groot is, de laatste tijd een bron van maatschappelijke onrust. De media schept een beeld van jongeren waar weinig van deugt vandaag de dag. Jongeren zouden ten onder gaan aan drankmisbruik, ze zouden zich laten gaan op het gebied van seks, ze nemen onverantwoorde risico’s en ze verliezen zichzelf op het internet (Westenberg, 2008). Echter, het is geen nieuw verschijnsel dat de maatschappij zich zorgen maakt over jongeren en in het bijzonder hun seksualisering (Best & Bogle, 2014). In 1915 vestigde de Nederlandse regering en Rooms katholieke kerk hun aandacht op het gevaar dat dreigde van publieke dansgelegenheden. Deze gelegenheden werden gebruikt om vrij te dansen en dit werd gezien als buitensporig seksueel gedrag. Maatregelen moesten volgens hun getroffen worden om dit gedrag te voorkomen (Stoop, in Vehof, 2010). Vanaf de jaren zestig kwamen onderwerpen als seks steeds vaker naar voren in de media. Taboes werden doorbroken en onderwerpen werden niet langer gecensureerd. Jongeren kwamen hierdoor gemakkelijker met seks in aanraking (Valkenburg, 2014). Het gevolg van deze blootstelling waren bezorgde reacties van o.a. pedagogen en psychologen. Door de recente ontwikkelingen op het gebied van technologie groeiden deze bezorgde reacties. Toegang tot het internet zorgde voor een nieuwe seksuele ontwikkeling zoals jongeren die zich in chatrooms bevonden. Waar de focus toen lag op gevaarlijke vreemdelingen die aanspoorden tot seksuele handelingen, ligt de focus sinds 2000 veel meer op de online risicogedragingen van de jeugd zelf (Best & Bogle, 2014; Hasinof, 2013). Jongeren worden via smartphones en sociale apps sneller en makkelijker blootgesteld aan nieuwe seksuele praktijken (Boyd, 2014; Thurlow & Bell, 2009). Eén van die relatief nieuwe seksuele praktijken betreft sexting.

Sexting is een samenvoeging van ‘seks’ en ‘texting’ en is een term die verwijst naar het uitwisselen van seksueel getinte berichten, foto’s of video’s (Lumby & Funell, 2011) en

(5)

het maken, delen en versturen van deze seksueel implicerende naakt of bijna naaktbeelden (Lenhart, 2009). Het vervolgens doorsturen en verspreiden van het beeldmateriaal kan leiden tot cyberpesten, cyberstalking en trolling (van der Hof, 2016). Er wordt gesproken van cyberpesten op het moment dat er sprake is van machtsongelijkheid tussen dader en

slachtoffer. Dit kan zowel een fysiek als een sociaal onevenwicht zijn, maar het kan ook een technologische machtsongelijkheid impliceren wanneer de dader bijvoorbeeld technische kennis gebruikt om anoniem te blijven (Cassidy, Faucher, & Jackson, 2013). Verder is een voorwaarde voor cyberpesten dat daders de intentie hebben om het slachtoffer te kwetsen en moet het kwetsende gedrag zich over een langere periode herhalen. Hiervan kan sprake zijn bij een eenmalige daad zoals het doorsturen van een naaktfoto van iemand, omdat de foto gedurende langere tijd dan wel niet altijd op internet staat. Daarbij kunnen andere

internetgebruikers het beeldmateriaal ook weer verder verspreiden. Trolling is het plaatsen van shockerende, confronterende en beledigende berichten op sociale media met als doel het uitlokken van emotionele reacties zoals woede, verdriet en ergernis (van der Hof, 2016). Journalist Oliver James sprak in 2005 voor het eerst over sexting en lichtte dit toe in The Daily Telegraph (Marker, 2011). Dit is hetzelfde jaartal waarin media begonnen te waarschuwen voor de toename van sexting onder jongeren (Best & Boggle, 2014). Het laatste decennium is er een enorme focus ontstaan op het fenomeen sexting en het onderwerp roept zorgen op over jongeren. Nederlandse media besteden hier veel aandacht aan. De aanleiding tot deze media-aandacht is dat een aantal sexting incidenten heeft geleid tot grote schadelijke gevolgen. Een recent voorbeeld is van eind februari 2017. Een 14-jarige jongen uit Enschede pleegde toen zelfmoord na het ontdekken van een naaktfoto van hem op Instagram (AD, 2017). Internationaal bekend is de zaak van de 15-jarige Canadese Amanda Todd. Ook zij pleegde zelfmoord, nadat ze jarenlang met haar naaktbeelden werd gechanteerd door de Nederlander Aydin C. (RTLNieuws, 2014). In 2015 spande de Nederlandse Chantal een

(6)

rechtszaak aan tegen Facebook om gegevens te achterhalen van degene die een seksfilmpje van haar met haar toenmalige vriendje op de website had geplaatst (NOS, 2016). Facebook moest binnen twee weken alle gebruikersgegevens van degene die de video had geplaatst, verstrekken. Hieruit bleek dat de video naar alle waarschijnlijkheid geplaatst was op een middelbare school. Die weigerde vervolgens medewerking aan een onderzoek naar de inloggegevens van de persoon.

Voor 2005 kwamen bovenstaande berichten over sexting in de media niet voor en dat laat zien dat sexting een relatief nieuw verschijnsel is. Onderzoek hiernaar is dan ook

minimaal en zeer recent. Onderzoek dat aanwezig is komt veelal uit het buitenland en richt zich meestal op een kleine groep. Daarbij bestaat de huidige wetenschappelijke kennis met name uit kwantitatief onderzoek waarin de prevalentie van sexting naar voren komt. Deze cijfers over sexting variëren nogal in de verschillende onderzoeken. Het ene onderzoek laat zien dat 15 procent van de jongeren met een mobiele telefoon zelf eens aan sexting heeft gedaan en 54 procent van de jongeren gaf aan iemand te kennen die een sext heeft verstuurd (Rice, et al., 2012). Ander onderzoek komt met hogere cijfers waarin meer dan 25 procent aangeeft weleens een sext te hebben verstuurd en aan meer dan 50 procent is weleens gevraagd om een naaktfoto van zichzelf te sturen (Atwood, in Temple et al., 2012).

Onderzoek dat zich richt op etnische minderheden toont de hoogste cijfers aan in vergelijking met de vorige onderzoeken. Onder deze jongeren had sowieso 30 procent wel eens een een naaktfoto van zichzelf verstuurd (Fleschler Peskin, et al., 2012). In het Nederlandse

onderzoek ‘Jongeren en online-veiligheid’ geeft slechts 2,6 procent van de jongeren aan wel eens aan sexting te hebben gedaan (Kliksafe, 2017). In vergelijking met andere internationale maar ook nationale bronnen is dat zeer weinig. Volgens Nederlands onderzoek dat in het kader van Safer Internet Day is uitgevoerd zou iets minder dan tien procent weleens een naaktfoto van zichzelf hebben verstuurd (ECP, 2017). Alle voorgaande onderzoeken werden

(7)

uitgevoerd onder jongeren in de leeftijd variërend van 12 tot 19 jaar oud. Daarbij moet opgemerkt worden dat veel literatuur zich richt op sexting door meisjes terwijl zij niet meer aan sexting doen dan jongens (Lenhart, 2009). Wel ervaren meisjes meer druk wanneer ze aan sexting doen en worden zij bestempeld als ‘slet’ (Lippman & Campbell, 2014). Jongens daarentegen lijken immuun te zijn voor kritiek. Jongens en meisjes geven beiden aan dat ze bang zijn dat hun reputatie schade oploopt wanneer zij aan sexting doen (Lippman & Campbell, 2014).

De dominante visie is dat sexting samengaat met zowel schadelijke gevolgen op het sociaal-emotionele vlak als op het juridische vlak. Sociaal-emotioneel gezien kan de impact op het slachtoffer groot zijn en het verspreiden van het beeldmateriaal kan voor grote gevolgen zorgen. Zoals hierboven beschreven kan cyberpesten een gevolg zijn van sexting. Slachtofferschap van cyberpesten wordt veelal in verband gebracht met negatieve emoties en gedragingen (Van Ouytsel, Vandebosch &Walrave, 2014). Hierbij kan men denken aan depressie, een laag zelfbeeld, wantrouwen tegenover anderen, zelfmoordgedachten of zelfs zelfmoordpogingen. Verder kunnen jongeren zich minder goed concentreren, gaan

schoolresultaten gemiddeld gezien achteruit en zijn jongeren bang om naar school te gaan wat veelal spijbelen tot gevolg heeft (Schneider, O'Donnel, Stueve, & Coulter, 2012). Iva Bicanic van het Landelijk Psychotraumacentrum UMC Utrecht geeft aan dat steeds meer jongeren hulp voor psychische problemen zoeken na chantage met verstuurde seksueel getinte

berichten (AD, 2015). Hieruit blijkt dat sexting ook al een grote impact kan hebben, voordat het beeldmateriaal daadwerkelijk wordt verspreid. Hulpverleningsorganisaties die zich richten op slachtoffers van loverboys constateren steeds vaker dat sexting wordt gebruikt als machtig chantagemiddel voor loverboys. Uit cijfers van Fier blijkt dat meer dan de helft van de slachtoffers negatieve gevolgen heeft ondervonden van pikante foto’s en filmpjes die zij hadden verstuurd (Fier, 2016).

(8)

Juridisch gezien is er geen twijfel over het feit dat het doorsturen van naaktbeelden van een minderjarige valt onder de noemer cybercrime en kinderporno. Cybercrime wordt beschreven als criminaliteit op of via het internet. Op het moment dat beeldmateriaal zoals naaktfoto’s of sekstapes via het internet worden verstuurd om een ander af te persen of om wraak te nemen, kan dit onder de noemer cybercrime in ruime zin vallen (NCSC, 2012). In het doorsturen (en dus openbaar maken van het beeldmateriaal) lijkt een groot probleem van sexting te schuilen. In Nederland geldt dat een naaktfoto van een minderjarige beschouwd wordt als kinderporno. Het bezit, het verspreiden, het aanbieden en het openlijk tentoonstellen van kinderporno is strafbaar en hier staat vier jaar cel voor (Wetboek van Strafrecht, 2014; 240b). In het ergste geval krijgt iemand een aantekening ‘zedendelinquent’ dat de rest van zijn of haar leven van kracht blijft. De minderjarigen vormen een nieuwe groep

kinderpornoverspreiders. Een kwart van de verdachten in kinderpornodossiers is jonger dan 24 jaar en van deze groep is 35% jonger dan 18 jaar (Leukfeldt, Domenie & Stol, 2009). Een verklaring hiervoor is sexting en het vervolgens verspreiden van de in vertrouwen verkregen naaktbeelden via internet. Toch lijken op dit moment duidelijke wetten die voor een effectieve juridisch oplossing kunnen zorgen wanneer het sexting praktijken betreft te ontbreken. Het Openbaar Ministerie acht strafrechtelijk optreden in dergelijke sexting gevallen bij jongeren namelijk niet geschikt (art. 130 lid 4). Seksualiteit beleven en uitwisselen tussen

minderjarigen onderling of minder- en meerderjarigen tussen wie een gering leeftijdsverschil bestaat, gebeurt op deze manier en wordt gezien als leeftijdsadequaat. Deze beredenering wordt ondersteund door het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind waarin staat dat kinderen op grond van artikel 8 recht hebben op een persoonlijke levenssfeer (art. 8 IVRK, 1989). Seksueel experimenteren kan als een onderdeel hiervan worden beschouwd. Over het algemeen zijn zaken bij de politie wat betreft sexting dan ook een uitzondering wanneer het enkel over experimenterend gedrag van jongeren gaat (Wolak, Finkelhor, Mitchell, 2012). Dit

(9)

is opvallend, omdat er in de wet staat dat het verspreiden van seksueel beeldmateriaal van een minderjarige verboden is, ook als er eventuele instemming van een minderjarige is geweest. Jongeren zouden de lange-termijn gevolgen hiervan namelijk niet kunnen inschatten en worden op deze manier beschermd door de wet. Echter, uit onderzoek blijkt dat de meeste sexting gevallen die aan het licht komen bij de politie vooral zaken betreffen waarbij verzwarende omstandigheden meetellen. Hierbij wordt het maken van beelden zonder wederzijdse instemming bedoeld, kwaadaardig gedrag of het betrokken zijn van een volwassene. In twee derde van de zaken die bekend zijn bij de politie was dit het geval. Achttien procent van de behandelde gevallen betrof enkel experimenterend gedrag van jongeren. In deze gevallen wordt de schade aan een afgebeelde minderjarige afgewogen en wordt afgewogen of de inzet van het strafrecht deze schade kan beperken en/of herstellen. Zaken waarin veroordelingen tot stand zijn gekomen worden op dit moment nog gegooid op smaad, laster en chantage. Kwesties rondom sexting kunnen dus in twee categorieën verdeeld worden (Mitchell, Finkelhor & Wolak, 2001). Enerzijds bestaat de categorie waar

criminaliteit aan te pas komt en het slachtoffer zich niet bewust is van de verspreiding van de beelden. Jongeren zijn in dit geval slachtoffer van volwassenen die schuldig maken aan dreigementen en/of seksuele mishandeling. Anderzijds bestaat de categorie die wordt omschreven als ‘experimentele incidenten’ waarbij jongeren foto’s en filmpjes van zichzelf versturen naar leeftijdsgenoten met slechts een romantisch doel of met het doel aandacht te trekken (Best & Bogle, 2014).

Uit bovenstaande literatuur is onderscheid te maken in twee duidelijke visies. Ten eerste wordt sexting gezien als een groot maatschappelijk probleem dat veel gevaar met zich mee brengt (Best & Bogle, 2014; Boyd, 2014; Hasinoff, 2013). Het is een fenomeen dat strafrechtelijk gezien niet mag en sociaal-emotioneel een grote impact kan hebben op

(10)

sexting aan. Ten tweede wordt sexting gezien als risicovol, maar wordt het gevaar ervan overschat en gebaseerd op morele paniek (Marker, 2011). Onderzoekers zoals Best, Bogle en Valkenburg kijken op deze sceptische manier tegen sexting aan (Best & Bogle, 2014;

Valkenburg, 2014). Sexting hoort tegenwoordig bij een normale seksuele ontwikkeling van jongeren en is niet alleen weggelegd voor risicojongeren, zo beschrijft het artikel van Temple en Choi (2014). Het longitudinale onderzoek vond geen link tussen sexting en later risicovol seksueel gedrag van jongeren. Dit suggereert volgens hen dat sexting hoort bij het opgroeien en volwassen worden van jongeren. Problemen van jongeren zijn van alle tijden en hier zou niet te veel waarden aan moeten worden gehecht (Hall, 1904). Al lijken de resultaten

wisselend en toont het onderzoek van Temple, Paul, van den Berg, Le, McEhany en Temple (2013) wel een verband tussen sexting en risicovol seksueel gedrag, maar alleen voor meisjes. Sexting onder meisjes toont een verband met meer wisselende sekspartners en het gebruik van drank en drugs voor de seks. De verklaring hiervoor ligt volgens de onderzoekers in de

stigmatisering van meisjes. Jongens ondervinden minder negatieve gevolgen van sexting. Zo geven Lippman en Campbell (2014) ook aan dat vrouwen eerder als slet worden bestempeld.

In de huidige literatuur komt niet naar voren hoe jongeren zelf tegen het fenomeen sexting en de eventuele gevolgen hiervan aankijken. Eerdere onderzoeken adviseren om aan jongeren te vragen hoe zij tegen sexting aankijken (Hasinoff, 2013; Lumby & Funell, 2011; Thurlow & Bell, 2009). Op deze manier krijgt men meer duidelijkheid over de kennis en houding van jongeren en ook of deze anders zijn dan andere groeperingen die in de media worden geschetst. Dit is voor een groot deel bepalend voor de risico’s die zij lopen. Hoe minder jongeren weten van de eventuele consequenties van hun internetgedrag en hoe meer zij van alles klakkeloos geloven en overnemen hoe gevaarlijker het is. Wanneer een persoon namelijk wordt geconfronteerd met de consequenties van bepaald gedrag dan kan dit hem motiveren om hier iets aan te doen (Bradshaw & Roseborough, 2005). Het betreft hier de

(11)

morele ontwikkeling en in het bijzonder de motivatie voor moreel gedrag (Gibbs, 1991). Morele motivatie bestaat enerzijds uit morele cognitie en anderzijds uit moreel gevoel, ook wel rechtvaardigheid en empathie genoemd. De morele motivatie kan worden aangestuurd door de cognitieve constructie van de betekenis van een situatie. Simpel gezegd gaat het over het goede doen en het kwade laten. Hierbij is het bestaan van een besef dat iets wel of niet goed is van groot belang om bepaalde dingen te doen en andere dingen juist te laten. Beseffen jongeren bijvoorbeeld dat sexting strafbaar is en doen zij niet aan sexting, omdat zij een straf willen vermijden of omdat zij het sexting gedrag op zich niet goed vinden? De theorie van Gibbs, die een interpretatie is van de theorie van Kohlberg, gaat over de ontwikkeling van morele oordeelsvorming. De theorie legt uit dat een individu zich op het gebied van moreel oordelen ontwikkelt (Gibbs, 1979; 2003). Een oppervlakkige beoordeling ontwikkelt zich in vier stadia uiteindelijk tot een volwassen beoordeling, waarbij inzicht ontstaat in zowel interpersoonlijke relaties als de gehele samenleving. Ontwikkelt een individu zich niet op dit gebied, dan wordt dat volgens Gibbs gezien als risicofactor voor antisociaal gedrag.

Ondanks al deze kennis die er is over het voorkomen van sexting onder jongeren, weten we nog onvoldoende of jongeren de consequenties van sexting kennen of kunnen inschatten en of zij deze kennis vervolgens meenemen in hun overweging om al dan niet seksueel beeldmateriaal te versturen. Meer aanvullend onderzoek en met name kwalitatief onderzoek is hiervoor nodig. Dit onderzoek richt zich op de kennis en houding van jongeren tussen de 12 en 18 jaar op het gebied van sexting en de eventuele gevolgen die dit met zich mee kan brengen. In dit onderzoek staat de vraag centraal Op welke manier speelt de kennis over juridische gevolgen van sexting onder jongeren een rol bij morele afwegingen die jongeren maken bij het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal? Deze vraag is opgesplitst in vijf deelvragen. (1) Wat kunnen de (juridische) gevolgen van sexting zijn (2) Wat weten jongeren van de eventuele juridische gevolgen en/of consequenties van sexting?

(12)

(3) Hoe komen jongeren aan hun kennis over sexting en de eventuele gevolgen hiervan? (4) Hoe ervaren en interpreteren jongeren de gevolgen en/of consequenties van sexting? (5) Hoe ervaren jongeren controle uit hun omgeving op hun sociale media gebruik en hoe is dit van invloed op hun sexting gedrag?

Vanwege het feit dat sexting in een aantal jaren uitgegroeid is tot een verschijnsel waarmee veel jongeren geconfronteerd worden en waarbij jongeren een risicogroep vormen, is het belangrijk dat er meer inzicht wordt verkregen in de kennis en houding van jongeren tot 18 jaar over sexting. Met meer inzicht kan de directie justitieel jeugdbeleid een beleid

opstellen om de betrokkenheid van jongeren bij sexting te voorkomen dan wel aan te pakken. De noodzaak om wetgeving aan te passen zal hieruit kunnen blijken. Op dit moment is het nog maar de vraag of jongeren zich ervan bewust zijn, dat zij zich bij het verspreiden van seksueel beeldmateriaal van een minderjarig vriendje of vriendinnetje schuldig maken aan kinderporno en daarmee de wet overtreden. Wanneer jongeren hiervoor worden opgepakt, kan dit een negatief effect hebben op hun latere leven zoals het zoeken naar werk. Het is daarom van groot belang dat jongeren vroegtijdig bewust worden gemaakt van de strafbare

consequenties die een gevolg kunnen zijn van sexting. Wil je als opvoeder de morele

ontwikkeling van een kind stimuleren dan is het belangrijk om hierin een actieve houding aan te nemen.

2. Methode

2.1 Onderzoeksdesign

Kwalitatief onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van semigestructureerde interviews aan de hand van een topiclijst. Voor het onderzoek is een vragenlijst ontwikkeld, waarbij de onderwerpen die bevraagd worden uit het theoretische kader van het onderzoek zijn

(13)

Deze kwalitatieve benadering geeft de mogelijkheid om de individuele belevingswereld van de onderzoeksgroep, in dit geval jongeren, te onderzoeken. Zo is nagegaan of jongeren over bepaalde juridische kennis van sexting beschikken en of zij deze kennis meenemen in de morele afwegingen die zij maken in het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal.

2.2 Procedure

Het onderzoek heeft plaatsgevonden op het O.S.G. Willem Blaeu in Alkmaar. Leerlingen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar oud volgen daar regulier onderwijs variërend in niveau van basis/kader tot en met gymnasium. Gezien de variatie in de leeftijd en het niveau van de leerlingen leende de school zich goed als onderzoeksplan. De steekproef viel hiermee namelijk in de populatie zoals bedoeld.

De onderzoeker is zelf werkzaam op de school en in een mail aan de rector was het concept en het belang van het onderzoek beschreven. Later is dit in een persoonlijk gesprek toegelicht en stemde de rector in met deelname van de school. De anti-pest coördinator, twee vertrouwenspersonen en twee leerlingbegeleiders van de school werden vervolgens ingelicht over het onderzoek en gaven aan mee te willen werken. Aan hen is gevraagd jongeren te benaderen, die in het verleden bij hen terecht zijn gekomen vanwege een ‘sexting incident’, om deel te nemen aan het onderzoek. Daarnaast heeft de onderzoeker zelf jongeren

willekeurig benaderd en een korte uitleg gegeven over het onderzoek. Aan hen is vervolgens gevraagd om te willen deelnemen aan het onderzoek. Jongeren kenden vervolgens vriendjes of vriendinnetjes die ook zouden willen deelnemen en zo is ook gebruik gemaakt van een sneeuwbal sample. Tot slot is in de algemene nieuwsbrief voor het personeel een stukje geschreven waarin uitleg is gegeven over het onderzoek. Hierin is een oproep gedaan aan alle docenten en met name mentoren om leerlingen aan te drage waarvan zij weten dat ze open staan om deel te nemen een het onderzoek. De onderzoeker is op deze manier geholpen om voldoende participanten te werven.

(14)

Voorafgaand aan het interview is een informed consent formulier (zie Bijlage) gemaild naar de ouder(s)/verzorger(s) van de jongeren die wilden deelnemen aan het onderzoek. Hierin staat vermeld wat het doel van het onderzoek is, wie het onderzoek afneemt en is actief om toestemming van de ouder(s)/verzorger(s) tot deelname van de jongeren aan het

onderzoek gevraagd. Ook de jongeren hebben een informed consent formulier (zie Bijlage) ontvangen en dienden actief toestemming te geven voor deelname aan het onderzoek. Voor jongeren die onder de 16 jaar oud zijn dienden ouders toestemming te verlenen, terwijl jongeren die boven de 16 jaar oud zijn deze toestemming zelf mochten geven. Omdat er gevraagd is naar o.a. emotionele ervaringen moesten zij actief toestemming geven. Bovenstaande procedure is goedgekeurd door de Commissie Ethiek van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.

De interviews zijn gedurende een periode van 2 maanden (april 2017 en mei 2017) afgenomen. Het interview heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en de jongere in een ruimte van de school waar normaliter vertrouwelijke gesprekken plaatsvinden. Dit is een lokaal waar geen ramen inzitten en anderen dus niet kunnen zien wat er plaatsvindt binnenin het lokaal. Het interview heeft gemiddeld 15 tot 30 minuten in beslag genomen en is

opgenomen met geluidsapperatuur van een telefoon. Er is expliciet om toestemming gevraagd om het gesprek op te nemen. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om later specifieke stukken opnieuw te beluisteren en bepaalde reacties gedetailleerd uit te werken. Aan de jongeren is uitgelegd dat de geluidsfragmenten alleen bestemd zijn voor de analyse van het onderzoek en dat alle fragmenten na afloop van het onderzoek worden vernietigd. Voorts is benadrukt dat alle gegevens van het onderzoek worden geanonimiseerd. Er is daarbij verteld dat er geen gebruik wordt gemaakt van persoonsgegevens en dat op die manier de anonimiteit van de jongere wordt gewaarborgd. Tevens is uitgelegd dat jongeren gaandeweg het interview mogen besluiten om te stoppen en dat zij ook na het interview, gaandeweg het onderzoek, kunnen

(15)

besluiten dat er geen gebruik gemaakt mag worden van zijn of haar gegevens.

Om antwoorden van verschillende respondenten met elkaar te kunnen vergelijken is achteraf gebruik gemaakt van een thematische codering. Op die manier zijn uitspraken van respondenten ingedeeld naar soort en type. Op voorhand zijn vragen bedacht, zodat het verloop van het interview klaar staat, maar hiervan kon tijdens het interview worden

afgeweken. Naast deze vragen is gebruik gemaakt van een checklist die ervoor moest zorgen dat bij alle jongeren dezelfde vragen aan bod zijn gekomen. Omdat sexting een gevoelig of ongemakkelijk onderwerp kan zijn om over te praten was het van groot belang dat vragen algemeen begonnen en geleidelijk specifieker werden. Deze rustige opbouw was nodig om als interviewer vertrouwen op te bouwen met de respondent en te zorgen voor een natuurlijk lopend en open gesprek waarbij de interviewer invoelend maar objectief is gebleven. Op deze manier is de jongere op zijn of haar gemak gesteld en is de kans op sociaal wenselijke

antwoorden kleiner geworden. Na afloop is de jongere bedankt voor zijn of haar deelname aan het onderzoek. Verder is de mogelijkheid tot eventuele nazorg aangeboden in de vorm van een gesprek met de mentor, vertrouwenspersoon of anti-pest coördinator. Hier heeft uiteindelijk één van de respondenten gebruik van gemaakt.

2.3 Participanten

Het aantal deelnemers dat nodig was in dit onderzoek hing af van de mate van verzadiging. Dit betekent dat er geen absolute maat was voor het aantal participanten dat nodig is om conclusies te kunnen trekken. Uitgaande van deze intensieve vorm van het onderzoek was het aantal benodigde participanten op 15 jongeren geschat. De jongeren in de onderzoeksgroep zijn in de leeftijd van 12-18 jaar. Bij het selecteren van participanten is getracht om een zo divers mogelijke groep te creëren. Bij diversiteit binnen dit onderzoek wordt bedoeld dat jongeren die deelnemen aan het onderzoek van elkaar verschillen in geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Deelnemers mochten zowel negatieve als positieve ervaringen met sexting

(16)

hebben, maar ook jongeren die zelf geen ervaring met sexting hebben zijn geïnterviewd. Het onderzoek was met name geïnteresseerd in de kennis van jongeren over eventuele juridische gevolgen van sexting en niet zozeer in de ervaringen die zij op dat gebied hebben. Bij het selecteren van participanten is getracht om zowel jongeren die ervaring met sexting hebben als jongeren die geen ervaring met sexting hebben te werven. Dit betekent dat er geen selectiecriteria voor deelnemers waren opgesteld.

2.4 Meetinstrumenten

Bij kwalitatief onderzoek worden gegevens aan de hand van directe waarneming verkregen. In dit onderzoek zijn interviews afgenomen door één onderzoeker en is de onderzoeker het onderzoeksinstrument en verantwoordelijk voor het slagen van het onderzoek. Er zijn daarom hoge eisen gesteld zijn aan de onderzoeker. De onderzoeker zat in een hoek van 90 graden met de jongeren en kende het doel van het interview. Afleiding is vermeden en luisteren en observeren waren essentieel. Van de onderzoeker is verwacht dat zij empathisch is, aandacht geeft, respect toont, professioneel is en rust brengt in het interview. De interviews duurden tussen de 45 en 60 minuten. Tijdens het interview is gebruik gemaakt van

doorvraagtechnieken als stiltes, hummen en papegaaien, samenvatten en parafraseren, vragen naar verbreding, verduidelijking van vragen en voorbeelden. Verder zijn zoveel mogelijk open vragen gesteld en zijn zo min mogelijk gesloten vragen en suggestieve vragen gesteld. De betrouwbaarheid van de waarneming tijdens de interviews is hierdoor zoveel mogelijk gewaarborgd.

Ten eerste zijn de kwalitatieve data verzameld aan de hand van semigestructureerde interviews. Vooraf zijn een aantal onderwerpen voorbereid waar vragen over gesteld zijn. De onderwerpen waren gestructureerd, maar de antwoorden niet. Gedurende het interview is de volgorde van de vragen losgelaten en zijn onderwerpen toegevoegd (Green & Thorogood, 2010).

(17)

Ten tweede is gebruik gemaakt bij participanten die daadwerkelijk slachtoffer zijn geweest van sexting van het narratief interview. Hierbij is de geïnterviewde aangemoedigd om zijn of haar verhaal te vertellen. In deze gevallen was het met name interessant om te horen hoe de politie hiermee is omgegaan.

2.5 Analyse van de data

De interviews van de jongeren zijn opgenomen met een voice-recorder op een telefoon en achteraf zijn hier transscripts van gemaakt. De onderzoeksvragen zijn beantwoord met behulp van QDA Miner, een eenvoudige kwalitatieve data-analyse tool voor het coderen en

analyseren van de verzamelde informatie (Besley & Roberts, 2010). Hiermee zijn de interviews en de transcripten geanalyseerd. Codes zijn aangemaakt en vragen zijn per categorie geordend en uit de verzamelde informatie zijn op die manier verbanden gelegd en conclusies getrokken. Dit is in een vroeg stadium al toegepast, zodat eventuele aanpassingen aan de vragen die gesteld zijn in het interview nog gedaan konden worden. Ook de topiclijst kon gedurende het proces nog aangepast worden. De analyse en de dataverzameling

wisselden elkaar hierdoor af.

3. Resultaten

3.1 De gevolgen en/of consequenties van sexting volgens jongeren

Dit hoofdstuk gaat in op de gevolgen en/of consequenties van sexting onder jongeren. Er is onderzocht welke gevolgen jongeren onderscheiden en welke gevolgen zij ervaren wanneer naakt beeldmateriaal van een jongere uitlekt. In de analyse is onderscheid gemaakt tussen sociaal-emotionele gevolgen en juridische gevolgen.

(18)

3.1.1 Sociaal-emotionele gevolgen

Alle deelnemende jongeren waren op de hoogte van de sociaal-emotionele gevolgen van sexting. Geen van de jongeren was zich bewust van de juridische gevolgen van sexting. In de tabel hieronder staat een weergave van de antwoorden van de deelnemers over de mogelijke gevolgen van sexting.

Tabel 1. Antwoorden van respondenten op de vraag ‘Wat kunnen de gevolgen van sexting zijn?’.

Gevolgen van sexting N

Pestgedrag 15

Blijvende confrontatie 6

Minder kans op werk later 8

Effect op toekomstige relaties 2

Verminderde schoolresultaten Juridische gevolgen

3 0

Wantrouwend naar mensen 2

Onzekerheid 1

Chantage 5

Misbruik 1

Spijt gevoelens/piekeren 10

Zelfbeschadiging 8

(19)

lange termijn gevolgen. De meeste jongeren waren zich meer bewust van de korte termijn gevolgen en noemden deze in de meeste gevallen het eerst. De jongeren noemden over het algemeen als eerste gevolg dat het beeldmateriaal in alle waarschijnlijkheid doorgestuurd of gepubliceerd zou kunnen worden. Zij achten de kans heel groot dat naakt beeldmateriaal wordt doorgestuurd. Een enkeling geeft al negatieve gevolgen aan, voordat het beeldmateriaal daadwerkelijk is doorgestuurd. Zij noemden gevoelens van spijt na het versturen van naakt beeldmateriaal, omdat de kans aanwezig is dat iemand het beeldmateriaal zou kunnen verspreiden.

‘Eigenlijk meteen toen ik het had gestuurd, dacht ik dat ik het beter niet had kunnen doen. Ja ik dacht hij kan het altijd nog hebben, maar hij zegt dat het niet zo is, je kan het niet zien dat hij het gescreend had, maar uiteindelijk was ik wel heel erg boos op hem.’ (Meisje, 14).

Sommige jongeren hebben het idee dat zij beelden veilig versturen, terwijl dit niet het geval is. Zo bestaat bij sommige jongeren het idee dat de ander het beeldmateriaal niet kan opslaan, omdat het wordt verstuurd via een populaire applicatie, zoals Snapchat. Bij deze applicatie is ontvangen media slechts enkele seconden zichtbaar en verdwijnt het vervolgens. Echter, gebruikers kunnen makkelijk het beeld downloaden door een schermafbeelding te maken. Wanneer iemand niet zeker is of een schermafbeelding gemaakt is van het verstuurde beeldmateriaal kan dit zorgen voor nare gevoelens en veel piekeren. Hierover zegt een van de respondenten het volgende:

‘Je hebt tegenwoordig een app dat je niet kan zien of iemand het heeft gescreend. Eigenlijk denk je dat het niet wordt gescreend, want daar krijg je normaal gesproken

(20)

een melding van, maar er zijn tegenwoordig allemaal trucjes, zodat de ander deze melding niet krijgt.’ (Meisje, 14)

Pestgedrag en de negatieve gevoelens die daarbij kunnen komen kijken naar aanleiding van verstuurd of gepubliceerd beeldmateriaal zijn gevolgen waar alle geïnterviewde jongeren zich bewust van zijn. Allen noemden zij dit als een mogelijk gevolg van sexting. Hieronder

verstaan zij uitschelden, confronteren, belachelijk maken, uitlachen en het verder doorsturen van het beeldmateriaal. Het is een gevolg dat de jongeren om zich heen zien gebeuren en waar zij zelf bang voor zijn wanneer ze aan sexting zouden doen. De gevoelens werden door de jongeren bestempeld als onprettig en ongemakkelijk, omdat over je gepraat wordt. Iedereen was het ermee eens dat sexting vervelende gevoelens teweeg kan brengen. Veel jongeren gaan hier nog dieper op in en leggen de relatie tussen pestgedrag en zelfbeschadiging of zelfs zelfmoord.

‘Ik kan mij heel goed voorstellen dat je niet meer op de wereld wil zijn, wanneer dat soort beeldmateriaal van jou naar buiten wordt gebracht en mensen je daaraan continue blijven herinneren of mee blijven confronteren.’ (Meisje, 14)

Verminderde schoolresultaten is een gevolg dat enkele keren genoemd is door respondenten, omdat kinderen niet meer naar school durven wanneer het beeldmateriaal is uitgelekt. Een van de respondenten die zelf slachtoffer is geworden van sexting gaf ook verminderde

schoolresultaten aan als gevolg van het pesten vanwege het verspreidde beeldmateriaal. Een derde van de jongeren is zich bewust van mogelijke chantage als consequentie van het versturen van naakt beeldmateriaal.

(21)

‘Als het uit is, kan hij ermee gaan vuren. Wanneer een meisje dan irritant doet kan je altijd zeggen dat je die foto van haar hebt en hem door gaat sturen.’ (Jongen, 13)

Bovendien gaf het meisje waarvan naakt beeldmateriaal verspreid is aan dat zij erg bang was voor boosheid en teleurstelling van haar ouders. Daarnaast is onzekerheid over het lichaam vanwege mogelijke kritiek op het beeldmateriaal/lichaam eenmalig genoemd als mogelijk gevolg. Net als misbruik door andere jongeren als gevolg van het stempel dat je krijgt als ‘makkelijk’ of ‘slet’. Een ander meisje dat eveneens de ervaring had waarbij haar naaktfoto’s verspreid waren door haar exvriend werd op straat door vreemden voor ‘hoer’ uitgescholden. Jongeren lijken zich minder bewust van de lange termijn gevolgen als van de korte termijn gevolgen. Wel zijn ze allemaal op de hoogte van feit dat informatie zich op internet snel verspreid en moeilijk te verwijderen en op te sporen is. Zij zijn zich bewust van de blijvende confrontatie met het beeldmateriaal voor de rest van je leven. Zo gaf een jongen aan dat je nooit meer kunt achterhalen wie het beeldmateriaal in bezit heeft, waardoor het bijna onmogelijk is om het volledig te verwijderen. Vijf van de zes jongeren die als gevolg ‘blijvende confrontatie’ hebben genoemd zijn bang dat dit ook van invloed kan zijn op het krijgen van toekomstig werk. Zij zeggen dat het van negatieve invloed is als je later gaat solliciteren, maar weten dit verder niet goed te onderbouwen. Ze hebben geen beeld van de manier waarop dit van invloed kan zijn.

Verder worden het hebben van nare gevoelens ook op de lange termijn genoemd. Jongeren zeggen hierover dat je nooit weet of zoiets weer boven komt drijven na een lange tijd. De onzekerheid dat het naaktbeeldmateriaal altijd kan opduike, kan leiden tot angsten. Tot slot noemen twee jongens nog toekomstige relaties als lange termijn gevolg. Zij denken dat je minder snel een relatie krijgt wanneer naaktbeeldmateriaal is uitgelekt.

(22)

3.1.2 Juridische gevolgen

In eerste instantie vonden jongeren het dus moeilijk om uit zichzelf te vertellen over de juridische gevolgen van sexting. Dit blijkt uit het feit dat geen enkele respondent zelf als mogelijk gevolg een juridisch gevolg noemde. Ook uit de antwoorden die jongeren gaven toen hen gevraagd werd naar eventuele juridische consequenties blijkt dat zij deze juridische gevolgen niet correct en op hun eigen manier interpreteerden. Zij reageerden met reacties als:

‘Oh ja, sexting is iets van kinderporno, maar ik weet verder niet hoe of wat’, of ‘Ja je mag het niet doorsturen ofzo, want dan kan je geschorst worden’, of ‘Je kunt volgens mij een boete krijgen voor kinderporno en je kan in de problemen komen’.

Maar één respondent wist de juridische gevolgen te noemen toen dit hem gevraagd werd. De meeste jongeren hadden geen idee van het feit dat het bezit, het verspreiden, het aanbieden en het openlijk tentoonstellen van naakt beeldmateriaal van een minderjarige, strafbaar is en valt onder de noemer kinderporno.

Het lijkt dus of jongeren niet of nauwelijks bezig zijn met deze gevolgen van sexting. In tegenstelling tot de sociaal-emotionele gevolgen die zij allen wisten te benoemen en als zeer belastend benoemden. Niemand noemde het feit dat sexting strafbaar is als motivatie om niet aan sexting te doen. Wanneer het gaat om de mate waarin jongeren juridische gevolgen van sexting serieus nemen zijn er grote verschillen. Enerzijds neemt een deel van de jongeren de juridische gevolgen heel serieus, anderzijds is een deel van de jongeren overtuigd dat de juridische gevolgen wel meevallen.

Het zijn vooral de jongere deelnemers van het onderzoek die onder de indruk zijn van de uitleg omtrent de juridische gevolgen en/of consequenties van sexting. Eén van de

(23)

zekerheid zou gaan kijken of hij niet strafbaar is. De meeste van hen vinden het terecht dat sexting strafbaar is. Zij vinden dat het veel schade kan aanrichten aan een slachtoffer en zijn van mening dat dit niet zonder verdere consequenties mag worden gelaten. Meer bekendheid onder jongeren over de juridische gevolgen van sexting zou volgens de jongeren leiden tot een daling van het versturen van naakt beeldmateriaal. Tevens is strafbaarheid voor hun een reden om nooit aan sexting te doen. Zij zijn ervan overtuigd dat dit voor veel van hun leeftijdsgenoten ook geldt.

‘Ik denk echt dat bijna niemand dit weet. Als ik dit aan mijn vrienden vertel, dan weet ik zeker dat zij direct alle foto’s van hun telefoon zouden verwijderen.’ (Jongen, 12)

Toch lijkt het krijgen van een baan een gevolg waar jongeren meer waarde aan hechten dan aan de strafbaarheid van sexting. Een respondent vertelt dat hij later hoofdagent wil worden. Hij heeft uitgezocht dat het grote consequenties voor zijn latere ambities kan hebben, wanneer hij een aantekening zou krijgen omtrent sexting.

Vooral de oudere deelnemers lijken de juridische gevolgen minder serieus te nemen. Zij kennen genoeg jongeren die in het bezit zijn van naaktfoto’s en video’s, maar hebben nog nooit gehoord dat dit tot juridische problemen heeft geleid. Zelfs nadat uitgelegd is dat sexting onder de noemer kinderporno valt, lijken niet alle jongeren deze juridische gevolgen serieus te nemen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit deze reactie:

‘Ja ik weet dat van die kinderporno, maar dat is niet zo erg. Wat voor problemen krijg je daar nou mee? Dat denk ik nog steeds eigenlijk. Het is net als het online

downloaden van een video, dat mag ook niet en uiteindelijk doet toch iedereen het. Daarom denk je dat het gewoon kan en neem je het niet serieus.’ (Jongen, 17)

(24)

Hij beargumenteert dit verder door te zeggen dat de aanpak van pedofielen enorm slecht is. Hierdoor wordt volgens hem een verkeerd signaal afgegeven door politie en justitie. Mensen zouden het pas serieus nemen als er harder opgetreden zou worden door de politie. Dat het strafbaar is, is voor hem totaal geen reden om het wel of niet te doen en hij noemt de strafbaarheid van sexting ‘een bijzaak’. Later in het onderzoek geeft hij wel aan, dat nu hij goed op de hoogte is van de juridische gevolgen van sexting, hij in het vervolg zijn broertje hiervoor wil waarschuwen. Het denkbeeld, dat je pas strafbaar bent wanneer je het

beeldmateriaal doorstuurt en daarmee een ander schade aanricht, overheerst onder jongeren. Het bezit van naakt beeldmateriaal op je telefoon van een minderjarige is in hun ogen onschuldig. Het blijkt dat zij zich niet bewust zijn van het feit dat zij in bezit zijn van

kinderporno. Eén van de jongeren zegt hierover dat zij niet begrijpt dat zij strafbaar is als zij naaktfoto’s van zichzelf zou hebben. Zij geeft aan dat tegenwoordig zoveel van ‘dat soort’ foto’s op Instagram worden gepost door modellen en vraagt zich af waarom zij dat dan niet zou mogen.

De meeste jongeren zijn nog steeds verbaasd dat zij naakt beeldmateriaal van een minderjarige niet op hun telefoon mogen hebben. Sommige respondenten zijn van mening dat iemand alleen strafbaar is wanneer sprake is van het gedwongen sturen van naakt

beeldmateriaal. Volgens sommige jongeren gelden de juridische gevolgen dus vooral voor pedofielen die naakt beeldmateriaal van minderjarigen ontvangen. Zij kunnen zich niet voorstellen dat jongeren onderling dit niet zouden mogen doen. De onderliggende gedachte hierbij is dat er geen sprake is van een groot leeftijdsverschil en dat het daarom legaal zou zijn.

Kort samengevat blijkt dus dat jongeren niet op de hoogte zijn van de juridische gevolgen van sexting. Maar wanneer zij ingelicht worden over de strafbare consequenties van

(25)

sexting geven zij over het algemeen aan dat deze informatie invloed heeft op de afweging die zij maken in het al dan niet versturen/doorsturen van seksueel beeldmateriaal. Jongeren ervaren op juridisch gebied minimale gevolgen om zich heen. Ondanks dat alle respondenten voorbeelden van sexting uit hun omgeving kennen, is in weinig van deze gevallen politie betrokken geweest en maar een respondent wist te vertellen over iemand die daadwerkelijk gestraft is door de politie na een sexting incident. Een deelneemster gaf aan dat de sociaal-emotionele gevolgen voor haar zwaarder tellen dan de juridische gevolgen, omdat volgens haar niet altijd effectief ingegrepen kan worden:

‘Na het sexting incident kwam er een politieagent in de klas en die zei dat je een boete kan krijgen of een schorsing wanneer je de foto niet van je telefoon zou verwijderen, maar uiteindelijk hadden alsnog mensen die foto, want je kan niet zomaar in iedereen zijn telefoon kijken want dat is privacy schending.’ (Meisje, 16)

Bovenstaand voorbeeld illustreert dat jongeren, naast dat zij niet volledig of goed op de hoogte zijn van de juridische consequenties, niet altijd vertrouwen hebben in de

effectiviteit van de strafbare aanpak. Voor de jongeren die de juridische gevolgen wel serieus nemen, lijkt de drempel om juridische stappen te nemen dus hoog. Zij zouden hiervan afzien, omdat ze denken dat het de situatie verergert als de politie erbij wordt betrokken. Schaamte en de mening van anderen speelt hier een grote rol. Hierdoor vinden jongeren het moeilijk om hun verhaal te doen. Zij hebben in eerste instantie tenslotte zelf een naaktfoto of video verstuurd en zij wachten liever tot het ‘overwaait’.

3.2 Sexting: Referentiekader onder jongeren

Uit voorgaande resultaten is duidelijk geworden dat jongeren een goed beeld hebben van de sociaal-emotionele gevolgen van sexting, maar dat zij minder goed op de hoogte zijn van de

(26)

juridische gevolgen. Uit de interviews blijkt dat jongeren hun kennis voornamelijk baseren op situaties die zij om zich heen zien gebeuren bij leeftijdsgenoten. Alle respondenten wisten een voorbeeld van sexting te noemen in hun directe omgeving. Ieder heeft op zijn of haar manier hierdoor kunnen ervaren wat gebeurt wanneer naakt beeldmateriaal van een ander uitlekt. Het pestgedrag in de klas, een leerling die niet meer naar school durft of een schorsing voor degene die de foto had doorgestuurd zijn allemaal voorbeelden van sociaal-emotionele gevolgen die genoemd zijn. Wat betreft de juridische gevolgen baseren jongeren hun kennis veelal op incidenten die hebben plaatsgevonden omtrent sexting. De geringe kennis die aanwezig is onder jongeren over de juridische gevolgen is in de meeste gevallen verkregen, nadat een incident had plaatsgevonden.

De jongeren waren in veel gevallen geïnformeerd over sexting door een

afdelingsleider of politieagent, nadat foto’s en/of video’s waren uitgelekt. Juridische uitleg lijkt volgens deze jongeren alleen gegeven te worden om hen onder druk te zetten, zodat ze het beeldmateriaal van hun telefoon verwijderen.

‘Als wij het niet van onze telefoon zouden verwijderen dan konden we daar een boete vanwege kinderporno van krijgen volgens onze docent, maar ik weet het verder niet echt precies.’ (Jongen, 13)

Het lijkt erop dat van preventie onvoldoende sprake is, maar dat jongeren pas worden geïnformeerd over juridische gevolgen na een voorval waarin sprake is van het doorsturen/publiceren van naakt beeldmateriaal.

Echter, een aantal van de ondervraagde jongeren vertelt over algemene voorlichting vanuit lessen die zij op school krijgen. Uit verhalen van de jongeren wordt duidelijk dat leerkrachten hun eigen invulling geven aan de informatie die zij over sexting verschaffen. De

(27)

ene docent laat het aan bod komen tijdens een biologieles over voortplanting, terwijl de andere docent erover spreekt tijdens een mentoruur. Ook een les over sociale media wordt door een jongere gelinkt aan het onderwerp sexting. De belangrijkste boodschap die jongeren hieruit lijken te onthouden, is dat zij geen naakt beeldmateriaal moeten versturen, tenzij je iemand voor honderd procent kunt vertrouwen.

‘Nou we hebben ook wel een paar lessen gehad over dit onderwerp, mevrouw X van verzorging’. ‘En wat zijn de belangrijkste dingen die je in die les hebt geleerd?’ ‘Haha, geen naaktfoto’s van jezelf maken. Ze zei: ‘als je het doet, moet je een persoon hebben die je echt voor 100 procent kan vertrouwen en die je niet een mes in de rug steekt opeens’’.

Opnieuw wordt duidelijk dat tijdens geen van deze lessen gesproken is over de juridische gevolgen van sexting.

Tot slot geven jongeren aan veel informatie over dit onderwerp uit diverse nieuwsbronnen te halen. Televisieprogramma’s zoals RTL Late Night, Pownews en films/series worden genoemd. Ook internet berichten die op Facebook worden gedeeld, komen aan bod. Opvallend hieraan is wel dat het vaak blijft bij een opmerking als ‘dat moet jij echt nooit doen hoor’, een verdere uitleg zit er veelal niet achter. Als een uitleg wordt gegeven dan is het vaak met een onderbouwing die berust op sociaal-emotionele gevolgen en niet op de juridische gevolgen.

3.3 Sexting: De rol van ouders

Uit de interviews blijkt dat jongeren minimaal controle ervaren op hun sociale media gebruik. Jongeren die controle ervaren, lijken ouders hierin de baas te zijn en het lijkt dan ook geen invloed te hebben op het sexting gedrag. Jongeren waarvan de telefoon wordt gecontroleerd,

(28)

geven aan dat zij hetgeen ze achter willen houden op hun telefoon voor hun ouders,

simpelweg kunnen verwijderen. Ook kunnen bepaalde sites die geblokkeerd worden volgens hen kinderlijk eenvoudig worden gedeblokkeerd. In de meeste gevallen vond de controle van telefoons plaats tot groep 8. Volgens jongeren, denken ouders dat hun kind op die leeftijd verstandig genoeg is om op een verantwoordelijke manier hun telefoon te gebruiken. Verder stellen ouders wel vragen aan hun kind over het sociale media gebruik. Maar het is voor veel ouders onbekend terrein waardoor zij met elk willekeurig antwoord genoegen lijken te nemen. Een van de respondenten moet heel hard lachen wanneer haar gevraagd wordt of haar ouders haar telefoon controleren. Zij vindt dat absoluut privé, maar zegt ook dat haar ouders weten dat zij geen ‘gekke’ dingen zou doen. Ook andere jongeren geven aan dat hun telefoon privé is en vinden dat ouders dat moeten respecteren, los van het feit of zij aan sexting doen of niet. Desondanks geven veruit de meeste jongeren aan dat zij niet worden gecontroleerd op hun sociale media gebruik. Tevens zeggen zij dat wanneer ouders dat wel zouden doen, dit niet of nauwelijks van invloed zou zijn op hun sexting gedrag.

‘Je kunt het gewoon stiekem doen, ouders kunnen moeilijk de hele dag je telefoon controleren. Dat wat ze niet mogen zien, haal je er gewoon af. Sexting vindt trouwens het meeste plaats op Snapchat en als je eenmaal een foto hebt gestuurd kun je die niet meer terugzien dus ouders zullen dat nooit te zien krijgen’. (Meisje, 16)

Eén van de respondenten meent dat ouders, aan de hand van controle op het gebruik van sociale media, geen invloed uit kunnen oefenen op sexting. Alles valt achter te houden als het gaat om internet, zegt hij. De enige manier volgens hem om invloed uit te oefenen op sexting is door te praten over het onderwerp en informatie te verschaffen over de gevolgen ervan. Op deze manier zal volgens hem iemand over voldoende kennis beschikken om

(29)

hier uiteindelijk zelf verstandig in te handelen. Dit wordt ondersteund door veel andere jongeren die aangeven dat goede voorlichting voor hen de enige manier is, om invloed uit te oefenen op het sexting gedrag van jongeren. Ouders die het nieuws over sexting

meekrijgen, bespreken dit regelmatig met hun zoon of dochter. Uitleg over sexting

ontbreekt echter vaak in deze gesprekken. Het blijft vaak bij een opmerking als; ‘dat moet jij echt nooit doen, hoor’. Verdere uitleg zit er veelal niet achter. Als een uitleg wordt gegeven is het vaak met een onderbouwing die berust op sociaal-emotionele gevolgen en niet op juridische gevolgen.

Een respondent vertelt dat zijn vader eens in de maand zijn telefoon controleert en hij ervaart dit als een stukje bescherming. Hij denkt dat wanneer zijn vader dit niet vanaf jongs af aan had gedaan, hij misschien dingen op zijn telefoon had gehad of had gedaan die gerelateerd zijn aan sexting omdat het stoer is. Hij zegt dat doordat hij gecontroleerd wordt, hij meer stilstaat bij wat hij doet. Dit wordt aangevuld door een andere respondent die denkt dat controle misschien enigszins effect kan hebben wanneer kinderen nog erg jong zijn. Op die leeftijd denk je er zelf nog amper over na en trek je de controle van ouders meer aan, legt zij uit.

4. Discussie

4.1 Conclusie

In dit onderzoek is gekeken naar de kennis en houding omtrent de juridische gevolgen van sexting onder jongeren in het voortgezet onderwijs en de morele afwegingen die zij maken in het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal. De dominante visie onder academici is dat sexting samengaat met zowel schadelijke gevolgen op het sociaal-emotionele vlak als op het juridische vlak.

Om de kennis en houding van jongeren omtrent sexting te onderzoeken is gebruik gemaakt van de volgende deelvragen: Wat weten jongeren van de eventuele gevolgen en/of

(30)

consequenties van sexting? Hoe komen jongeren aan hun kennis over sexting en de eventuele gevolgen hiervan? Hoe ervaren en interpreteren jongeren de gevolgen en/of consequenties van sexting? Hoe ervaren jongeren controle uit hun omgeving op hun sociale media gebruik en hoe is dit van invloed op hun sexting gedrag? Aan de hand van deze deelvragen is getracht antwoord te geven op de hoofdvraag van dit onderzoek: Op welke manier speelt de kennis over juridische gevolgen van sexting onder jongeren een rol bij morele afwegingen die jongeren maken bij het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal?

Uit bovenstaand kwalitatief onderzoek kunnen we verschillende conclusies trekken. Het is gebleken dat jongeren niet tot nauwelijks bezig zijn met de juridische gevolgen van sexting in tegenstelling tot de sociaal-emotionele gevolgen van sexting die jongeren allen benoemen als zeer belastend. Jongeren geven aan naakt beeldmateriaal te ontvangen en/of door te sturen naar vriendjes en vriendinnetjes. In huidig onderzoek is duidelijk geworden dat jongeren niet beseffen dat sexting strafbaar is, maar dat de kennis over de juridische gevolgen van sexting wel van invloed kan zijn op hun handelen. Op het moment dat jongeren over deze kennis beschikken, verandert de cognitieve constructie van de betekenis van de situatie en deze is van invloed op de morele motivatie van jongeren. Bij het ontbreken van deze kennis worden juridische kaders vaak overschreden, terwijl jongeren zich hier niet bewust van zijn. Zij worden vaak pas geïnformeerd over juridische gevolgen van sexting na een voorval waarin sprake is van het doorsturen/publiceren van naakt beeldmateriaal, dat als

problematisch wordt ervaren, omdat het slachtoffer geconfronteerd wordt met de gevolgen hiervan zoals pestgedrag.

De kennis over sexting waar jongeren wel over beschikken halen zij uit diverse nieuwsbronnen via ouders of uit lessen op school. Echter, hetgeen ouders, diverse

nieuwsbronnen en scholen over het algemeen verschaffen is een eenzijdige raad waarin zij meegeven dat jongeren niet aan sexting zouden moeten doen, omdat je nooit weet waar het

(31)

beeldmateriaal terecht komt. De informatie bevat een eenduidige en weinig genuanceerde boodschap en berust bovendien op sociaal-emotionele gevolgen en niet op de juridische gevolgen.Deze raadgeving staat haaks op de realiteit waar sprake is van een grijs gebied waarin jongeren seksueel getint materiaal met elkaar kunnen delen zonder dat dit verdere problematische gevolgen met zich meebrengt. Sexting wordt namelijk door de meeste jongeren pas als problematisch ervaren wanneer het beeldmateriaal verspreid wordt. Het is dan ook opvallend dat de boodschap in weinig gevallen gericht is op degene die de foto doorstuurt of openbaar maakt.

Jongeren komen zelden in aanraking met de juridische gevolgen van sexting. Ondanks dat alle respondenten voorbeelden van sexting uit hun omgeving kennen, is in weinig van deze gevallen politie betrokken geweest. Naast dat jongeren niet goed op de hoogte zijn van de juridische consequenties van sexting hebben zij ook niet altijd vertrouwen in de

effectiviteit van de strafbare aanpak. Ook is voor jongeren die de gevolgen wel serieus nemen de drempel hoog om juridische stappen te nemen. Zij zouden hiervan afzien, omdat ze denken dat het de situatie verergert als de politie erbij wordt betrokken. Schaamte en de mening van anderen spelen hierbij een grote rol. Hierdoor vinden jongeren het moeilijk om hun verhaal te vertellen.

Bovendien ervaren jongeren minimaal controle van ouders op het gebruik van sociale media en geven jongeren aan dat zij ouders makkelijk kunnen misleiden. Mochten ouders telefoons of computers controleren op naakt beeldmateriaal dan kan dit gemakkelijk

verwijderd worden. Jongeren zijn hierin over het algemeen slimmer dan hun ouders. De rol van ouders op het gebied van controle is dan ook minimaal en heeft geen invloed op het sexting gedrag van jongeren. Jongeren laten blijken dat ouders beter het gesprek aan kunnen gaan en hen moeten voorlichten over de mogelijke schadelijke gevolgen die sexting met zich mee kan brengen.

(32)

De hoofdvraag die gesteld is aan het begin van dit onderzoek is op welke manier de kennis over juridische gevolgen van sexting onder jongeren een rol speelt bij de morele afwegingen die zij maken bij het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal. Op basis van de interviews kan worden geconcludeerd dat jongeren op deze leeftijd direct dan wel indirect te maken krijgen met sexting en dat zij niet of nauwelijks op de hoogte zijn van de juridische gevolgen hiervan. Hierbij worden de juridische kaders overschreden, terwijl de meerderheid van de jongeren aangeeft dat wanneer zij zouden weten dat het strafbaar is, zij het nooit zouden doen. Het bestaan van het besef dat iets wel of niet goed zou zijn, is hierbij van groot belang.

4.2 Discussie

De resultaten van dit onderzoek moeten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd gezien de kleine doelgroep en beperkte generaliseerbaarheid. Bovendien zijn de meeste jongeren die zijn geïnterviewd leerlingen op een topsportafdeling waardoor de uitkomsten niet representatief zijn voor alle jongeren. Deze jongeren zijn namelijk al op jonge leeftijd bewust met hun toekomst bezig waardoor de kans bestaat dat zij voorzichtiger zijn in hun overwegingen. Tevens zijn zij over het algemeen erg gericht op sport en hun sportieve prestaties.

Desondanks werpen de resultaten een nieuw licht op de kennis over juridische gevolgen van sexting onder jongeren en welke rol deze spelen bij de morele afwegingen die zij maken bij het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal.

Het bestaan van het besef dat iets wel of niet goed zou zijn, is van groot belang om bepaalde dingen te doen en andere dingen juist te laten (Gibbs, 1991). De morele motivatie kan aangestuurd worden door de cognitieve constructie van de betekenis van een situatie. In huidig onderzoek is duidelijk geworden dat jongeren niet beseffen dat sexting strafbaar is, maar dat de kennis over de juridische gevolgen van sexting wel van invloed kan zijn op hun

(33)

handelen. We wisten tot nu toe nog onvoldoende of jongeren de juridische gevolgen van sexting kenden en kunnen inschatten en of zij deze kennis vervolgens meenemen in hun overweging om dan wel niet seksueel beeldmateriaal te versturen. Uit de interviews blijkt dat wanneer jongeren tot inzicht komen dat het strafbaar is, het handelen en denken verandert. Een van de jongeren gaf zelfs aan zijn leeftijdsgenoten van de juridische gevolgen op de hoogte te willen stellen en zijn telefoon zou controleren op naaktfoto’s. Een implicatie van deze uitkomsten is dat bekendheid onder jongeren over de juridische gevolgen van sexting van invloed kan zijn op hun sexting gedrag.

De cognitieve constructie van de betekenis van een situatie is van groot belang voor de aansturing van de morele motivatie bij een handeling. Als we kijken naar de morele

afwegingen die jongeren maken bij het al dan niet versturen van seksueel beeldmateriaal, verschillen jongeren onderling in de cognitieve constructies van de betekenis van sexting en de daarbij horende juridische gevolgen. De jongeren in dit onderzoek zijn analytisch te verdelen in twee groepen. De eerste groep jongeren, met name de jongere deelnemers, is onder de indruk van de uitleg omtrent de juridische gevolgen van sexting. Zij beseffen dat sexting veel schade aan kan richten aan een slachtoffer en dat mag volgens hen niet zonder verdere consequenties blijven. Dit besef veronderstelt dat deze groep jongeren redeneert vanuit de overtreding van sociale normen, waarbij het direct of indirect schaden van anderen gezien wordt als antisociaal gedrag. Zij zien sexting daarom als een serieus, crimineel vergrijp en vinden het terecht dat het strafbaar is. Hun morele handeling wordt gemotiveerd door het morele oordeel of het bestaan van het besef dat sexting schadelijk kan zijn voor slachtoffers. Hieruit kunnen we concluderen dat hun motivatie te maken heeft met een morele overtuiging waarbij het gaat om empathie voor het slachtoffer. Dit sluit aan bij de theorie van Gibbs (1991) die stelt dat morele afwegingen vorm krijgen door de cognitieve constructie van de betekenis van een situatie. Tevens achten deze jongeren de juridische gevolgen en de

(34)

bekendheid hierover als noodzakelijk om een toename van sexting te voorkomen. Een

implicatie van deze uitkomsten is dat bekendheid onder jongeren over de juridische gevolgen van sexting van invloed kan zijn op hun sexting gedrag. Het besef dat sexting schadelijk kan zijn voor het slachtoffer is hierbij van groot belang.

De tweede groep jongeren, met name de oudere deelnemers, stellen de werkelijkheid rondom sexting minder zwart-wit. Enerzijds staan zij sceptisch tegenover de juridische gevolgen van sexting. Zij kennen veel voorbeelden van sexting in hun omgeving waarbij juridisch niet is ingegrepen. Een van de jongeren trekt de vergelijking met het online downloaden van video’s. Dit is illegaal net zoals sexting, maar iedereen doet het en bijna niemand wordt ervoor gestraft. Anderzijds vinden ze dat sexting strafbaar zou moeten worden gesteld als sprake is van een groot leeftijdsverschil of wanneer een ander bewust schade wordt aangebracht. Hieruit kunnen we afleiden dat ook deze groep morele afwegingen maakt

waarbij sprake is van het bestaan van het besef dat sexting schadelijk kan zijn voor het slachtoffer. Echter, bij hen is sprake van een andere cognitieve constructie van de betekenis van een situatie dan de eerste groep. Zij zijn zich bewust van het feit dat juridisch gezien niet of nauwelijks wordt ingegrepen en dat daarom de juridische gevolgen van sexting niet van invloed zijn op hun toekomstige leven. De motivatie bij hen heeft over het algemeen meer te maken met het vermijden van straf dan een morele overtuiging waarbij het om empathie voor het slachtoffer gaat. Dit impliceert dat onder deze groep jongeren bewustwording of

bekendheid omtrent de juridische gevolgen van sexting niet of nauwelijks van invloed is op hun sexting gedrag.

De empathie voor het slachtoffer is net als de juridische gevolgen geen argument van grote betekenis voor de afwegingen die deze oudere jongeren maken. Ondanks dat jongeren de negatieve gevolgen van sexting namelijk zielig vinden voor het slachtoffer, zijn zij veelal van mening dat het slachtoffer hier zelf schuld aan heeft. Het slachtoffer had volgens hen de

(35)

foto of video in eerste instantie al niet eens moeten sturen. Sexting wordt vaak gezien als schandaal waarbij het slachtoffer in negatief daglicht wordt gezet (Best & Bogle, 2015). Zo blijkt ook uit huidig onderzoek waarin veel jongeren aangaven dat het meisje dom was geweest en een gebrek aan eigenwaarde heeft als zij naakt beeldmateriaal van zichzelf had verspreid en kwam zij bekend te staan als ‘makkelijk’ of ‘slet’. Het eigen imago en de reactie van de omgeving op het doorsturen van beeldmateriaal lijken wel voor het maken van

afwegingen van belang. Dit pakt verschillend uit voor jongens en voor meisjes. Terwijl jongens elkaar onderling bestempelen als ‘stoer’ wanneer ze in het bezit waren van naakt beeldmateriaal, worden meisjes al snel voor ‘slet’ uitgemaakt als zij beeldmateriaal delen. Deze ongelijke reactie van de omgeving op de handelingen die bij sexting horen suggereert een ongelijkheid in macht tussen mannen en vrouwen. Er blijkt een verband te bestaan tussen sexting en risicovol seksueel gedrag onder meisjes. De verklaring hiervoor ligt in de

stigmatisering die zij ervaren op seksueel gebied (Temple et al., 2013). Meisjes lijken kwetsbaarder te zijn als het gaat om sexting. De gevolgen voor meisjes die aan sexting doen zijn voor hen groter dan voor jongens.

Hasinoff (2014) classificeert sexting tot een sociaal probleem wat in dit geval bestaat uit victim blaming: niet de dader maar het slachtoffer krijgt de schuld. Als er sprake is van victim blaming worden andere cognitieve constructies van sexting gecreëerd. Namelijk dat het slachtoffer schuld heeft en niet zij die het beeldmateriaal doorsturen of ontvangen. Met als gevolg dat jongeren naakt beeldmateriaal gemakkelijk doorsturen of in hun bezit houden zonder dat zij zichzelf schuld aanrekenen. Ook waarschuwt Hasinoff (2014) voor het juridisch vervolgen voor het verspreiden van kinderporno van meisjes die naakt beeldmateriaal van zichzelf verspreiden. Dit, omdat sprake is van seksualisering van meisjes en vrouwen in de media en het daarom meer een sociaal probleem is. Voor de morele afwegingen die

(36)

verteld dat zij strafbaar zijn en zouden ze daarom niet aan sexting mogen doen. Anderzijds krijgen zij seksueel getint materiaal onder ogen op sociale media, dat een beeldt schetst bij jongeren dat naakt beeldmateriaal heel normaal is. Jongeren en dus met name meisjes die wel aan sexting doen worden gezien als ‘makkelijk’ of ‘slet’. De implicatie hiervoor voor

preventieprogramma’s is dat zij hier in de toekomst rekening mee kunnen houden. Dit is in lijn met het onderzoek van Doring (2014) naar effectieve preventieprogramma’s. Dit

onderzoek toont aan dat bestaande preventie campagnes vaak gericht zijn op dubbele seksuele maatstaven voor mannen en vrouwen, waar ‘victim blaming’ van vrouwen in voor komt. In de preventie van sexting moet vermeden worden dat sprake is van sekse stereotypering, ‘slut shaming’ en de mechanismes van de ongelijkheid van macht tussen mannen en vrouwen. De uitkomsten uit huidig onderzoek lijken erop te wijzen dat sprake is van

normalisering van het praktiseren van sexting onder jongeren. Of het nou gaat om het zelf versturen van foto’s aan anderen of het delen van door jou ontvangen foto’s aan een groter publiek, elke jongere is wel bekend met sexting. Hieruit kunnen we concluderen dat sexting een rol heeft gekregen in het leven van jongeren. Dit bevestigt eerder onderzoek dat is gedaan door Temple en Choi (2014). Ook hier werd geconcludeerd dat sexting tegenwoordig lijkt te horen bij een gezonde seksuele ontwikkeling van jongeren. Zo blijkt uit hun onderzoek dat sexting waarschijnlijk een indicatie is voor seksueel gedrag en geen voorspeller lijkt te zijn voor een ongezonde ontwikkeling. Dit betekent dat sexting in het leven van jongeren gezien kan worden als normaal experimenterend gedrag. Als sexting als seksuele nieuwsgierigheid kan worden beschouwd zou het in hun ogen niet gestraft moeten worden.

Ook als sexting wordt beschouwd als een gezonde seksuele ontwikkeling, is het wel van belang dat jongeren op de hoogte zijn van de eventuele negatieve gevolgen van sexting. Immers, huidig onderzoek toont aan dat bewustzijn van de negatieve gevolgen van sexting een rol speelt onder jongeren en hun morele afweging om al dan niet aan sexting te doen. Met

(37)

name bij jongere jongeren is veel winst te behalen, gezien huidig onderzoek aantoont dat zij onder de indruk zijn van het feit dat sexting strafbaar is en dit ook serieus nemen. Onder andere de morele overtuiging waarbij het gaat om empathie voor het slachtoffer speelt hierbij een rol. Verder is de morele overtuiging dat sexting van invloed kan zijn op de langere termijn voor je leven van invloed. Over het algemeen is het namelijk lastig voor jongeren om beslissingen te maken op de lange termijn, omdat hun brein nog niet voldoende ontwikkeld is en zij eerder geneigd zijn impulsief gedrag te vertonen (Crone, 2008). Huidig onderzoek toont aan dat jongeren ook met betrekking tot sexting over het algemeen meer stilstaan bij de gevolgen op korte termijn dan op lange termijn. Voorlichting gericht op negatieve gevolgen van sexting op lange termijn zou jongeren hierin kunnen helpen omdat zij hier zelf niet of nauwelijks bij stil staan. Dit is van belang aangezien de gevolgen op lange termijn wel grote consequenties voor hun leven kan hebben. Een disbalans bestaat op deze leeftijd tussen de intellectuele en emotionele ontwikkeling waardoor jongeren niet altijd in staat zijn hun emoties onder controle te houden (Crone, 2008). Dit is de reden waarom jongeren vooral hun keuzes baseren op positieve gevolgen op de korte termijn en daarbij houden zij minder rekening met de negatieve gevolgen op lange termijn. Dit betekent dat jongeren de lange termijn gevolgen van sexting onvoldoende meenemen in hun morele afwegingen om al dan niet aan sexting te doen. Terwijl blijkt uit huidig onderzoek dat jongeren die zich al bewust zijn van hun toekomst, dit meenemen in hun morele motivatie en tot de conclusie komen dat sexting onverstandig is. Volwassenen zouden, om de bescherming van jongeren tegen risico’s van sexting te verbeteren, vaker de eventuele juridische gevolgen die het met zich mee kan brengen, moeten benoemen. Een belangrijke rol ligt weggelegd voor scholen en ouders, omdat jongeren thuis en op school het meeste tijd doorbrengen.

Ingewikkeld voor jongeren in de hedendaagse samenleving is, dat zij hun morele afwegingen moeten maken in een wereld waarin zij voortdurend naakt beeldmateriaal zien,

(38)

bijvoorbeeld op televisie en op internet. Dit seksueel getinte materiaal dat zij onder ogen krijgen op sociale media schept een beeld bij jongeren dat naakt beeldmateriaal heel normaal is en daardoor ook de normalisering van sexting wordt aangemoedigd. Voor jongeren is dit complex, want hoe kan van hen worden verwacht dat zij sexting niet normaal vinden als ander naakt beeldmateriaal dat wel is? Zo uitte een meisje haar verontwaardiging over het feit dat tegenwoordig veel seksueel getint beeldmateriaal op sociale media wordt geplaatst en vroeg zij zich af waarom zij dan strafbaar zou zijn als zij seksueel getint beeldmateriaal van zichzelf zou plaatsen. De seksuele inhoud die op sociale media wordt geproduceerd lijkt hiermee van invloed op het sexting gedrag van jongeren. In de samenleving lijkt hiermee sprake te zijn van een dubbele moraal. Het is verwarrend voor jongeren dat vanuit de samenleving aan de ene kant seksueel gedrag als normaal wordt getoond in videclips en de media, maar het

verspreiden van naakt beeldmateriaal aan de andere kant voor hen strafbaar is en daarmee altijd als verkeerd wordt verondersteld. Tot op heden zagen we dan ook dat morele

afwegingen die jongeren maken zich afspelen binnen een context van een maatschappij die tegenstrijdige signalen uitzendt. Als we uitgaan van de theorie van Gibbs (1979) over morele motivatie waarbij morele motivatie wordt aangestuurd door de cognitieve constructie van de betekenis van een situatie krijgen jongeren een tegenstrijdig beeld over seksualiteit. Dit heeft tot gevolg dat zij bij het maken van morele afwegingen niet meer weten wat het goede of het slechte is. Immers, sexting valt onder de noemer kinderporno en dit is strafbaar, maar het Openbaar Ministerie acht het niet correct om dit in het geval van jongeren als kinderporno te berechten. Mits er geen sprake is van verzwarende omstandigheden, want dan geldt opeens iets anders.

De kennis uit dit onderzoek over de morele afwegingen die jongeren maken op het gebied van sexting, het bestaan van twee groepen waarbij jongere deelnemers redeneren vanuit het overtreden van sociale normen en oudere deelnemers redeneren vanuit het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

For the study the standard homogeneous Poisson model (HOM) and three non-homogeneous Poisson models, namely a changepoint model (CPS), a free mixture model (MIX) and a hidden

How do the relationships between innovative personality features (creativity and psychological empowerment) and work contextual factors (transformational leadership,

Currently available experimental data on the decay proper- ties of known superheavy nuclei [ 1 , 5 – 16 ] indicate a stability against fission, thus confirming the concept of the

Op 22 weken leeftijd vertoon- den de hennen het gedrag bijna niet meer, wat aangeeft dat de dieren inmiddels goed gewend zijn.. Een ander opmerkelijk gedrag is

Wanneer we God als fundering van de hoogste waarden zien, dan kan de volgende deductie worden gemaakt: alle hogere waarden vinden hun betekenis in God; God is dood; de waarde van

Having demonstrated that mimicry and violence both represent inadequate ways for McCabe’s characters to construct a postcolonial identity, I now turn to another identity strategy

Interestingly, with regard to the waveform mxcorr, reconstructions from the second fully connected layer (layer 12) are only slightly worse than reconstructions from the

Nonetheless, Hizb al-Nour’s entrance in democratic politics seemed to have given rise to a modest secular discourse carried out by Salafi politicians – such as Abd