Voorbeeldvragen Dierenfysiologie
Smagghe 2013-2014
Het examen bestaat uit een schriftelijk en mondeling deel. Het mondeling gedeelte gaat enkel over hoofdstuk twee (dus hart, bloedsomloop, enzo). Het schriftelijk deel bestaat uit 2 open vragen en een aantal meerkeuzevragen.
Een aantal juist/fout vragen ZONDER antwoord voor het vak 2e BA DIERENFYSIOLOGIE (G. SMAGGHE)
1. Beenvissen doen zeer efficiënt aan O2-opname en CO2-afgifte d.m.v. kruisboogprincipe doordat het bloed in hun kiewen tegenstrooms loopt t.o.v. het water dat door hun kiewen stroomt.
2. Alveolen zijn functionele eenheden vd longen bij mensen; het zijn kleine dunwandige
blaasjes men doorsnee van 0.05-0.2 mm; ze zijn met zeer velen (300-600 miljoen) en beslaan een opp. van +- 80m².
3. De mens ademt door de longen. De gaswisseling van O2 ter hoogte van de alveolen gebeurt door diffusie, drukverschillen en door actief transport van O2 (∆p(O2) : 8kPa)
4. Diffusie verloopt door passief en evenredig met de afstand in het kwadraat.
5. De vitale capaciteit ve mensenlong is het verschil in hoeveelheid lucht tussen maximale inademing en uitademing; ze berdraagt ongeveer 4.6l.
6. Hematocriet betekent het V% vh aantal bloedcellen in het bloed; dit mag maxi maal 50% zijn volgens de huidige dopingslimiet.
7. Kwashiokor is een ernstige gebreksziekte, meestal dodelijk; ze wordt veroorzaakt door een malabsorptie van eiwitten; typisch syndroom: weefseloedeem.
8. Ascorbinezuur of Vit C is een vitamine dat goed vetoplosbaar is; het speelt onder andere een rol in het transport van Fe (absorptie uit de darm); een deficiëntie lijdt tot scheurbuik wat gekenmerkt is door bloedingen.
9. Het epithelium vd dunne darm bij de mens vertoont plooien, vlokken, microvilli en zo wordt een opp. van +-200m² gecreëerd.
10. Mictie wordt geregeld door ADH (anti-diuretisch hormoon); bij stijging van ADH wordt vochtverlies tegengegaan door ophouden van urine (= niet gaan plassen)
11. De hersenen bestaan aan de buitenkant uit witte stof met cellichamen en dendrieten. Deze laatste dienen voor informatieverwerking. De vezels die de grijze stof vormen liggen binnenin en worden omgeven door een myelineschede. Deze axonen verzekeren de
informatieoverdracht in het lichaam.
12. In het zenuwstelsel van de mens zijn gliacellen verantwoordelijk voor de informatieve processen, de communicatie met andere cellen en het waarnemen vd omgeving. 13. In het zenuwstelsel van de mens vertonen de knopen van Ranvier typische gaten in de
myelineschede. Omdat daar de extracellulaire vloeistof in contact is met het membraan vd axonen kan de actiepotentiaal van node naar node verspringen. Zo treedt er een versnelling vd geleiding van een signaal op.
14. De hypothalamus bevindt zich centraal in de hersenen en staat in voor de opslag en secretie van o.a. oxytosine en AHD of ook vasopressine genoemd. Daarnaast regelt ze ook de werking van de hypofyse via vrijstelling van hormone releasing en hormone inhibiting factoren. 15. De pancreas of alvleesklier heeft zowel een exocriene als endocirene functie. Ze bevat de
eilandjes van Langerhans. Deze laatste bevatten -cellen die insuline afscheiden wanneer de concentratie van glucose in het bloed te hoog is. Hierdoor wordt meer glucose opgenomen door de cellen en wordt de lever aangezet tot de productie van glucagon voor de afbraak van gllucose.
16. Melatonine is een neurohormoon dat als primaire functie heeft: de regulatie van het biologisch ritme. Het wordt geproduceerd in de epifyse of pijnappelklier. De precursor van melatonine is serrotinine.
17. Cathecholamines zoals epinephrine zijn afgeleid vh aminozuur tryptophaan en worden in de bijnieren geproduceerd en vrijgesteld.
18. De tyroide of schildklier licht bij de mens ter hoogte van de luchtpijp en speelt een
belangrijke rol in de energetische huishouding van het lichaam. De produceert onder andere calcitonine. Dit neuropeptide verlaagt de Ca-spiegel in het bloed.
19. Androgenen zijn typische mannelijke steroide hormonen en ze zijn de belangrijkste hormonen die gesecreteerd worden door de testes. Ze zorgen voor de ontwikkeling en behoud vd mannelijke (secundaire) geslachtskenmerken. De hoeveelheid androgenen (in vroeg embryonaal stadium) bepaalt het geslacht vd embryo.
20. Adrenaline en noradrenaline worden door verschillende (aparte) cellen van de hypothallamus geproduceerd. Bv als respons op stress.
