• No results found

Menubenadering EU-plattelandsbeleid onvoldoende benut

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Menubenadering EU-plattelandsbeleid onvoldoende benut"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

MENUBENADERING EU-PLATTELANDSBELEID ONVOLDOENDE BENUT

Ida Terluin en Gabe Venema

Sinds 2000 bestaat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) uit een eerste en tweede pijler. De eerste pijler omvat het gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid, terwijl de tweede - nieuwe - pijler is bedoeld voor plattelandsontwikkeling. De tweede pijler wil een bijdrage leveren aan drie prioriteiten: (1) versterking van de landbouw- en bosbouwsector; (2) versterking van de concurrentiepositie van plattelandsgebieden; en (3) de instandhouding van het milieu en het landelijk erfgoed.

Om het EU-plattelandsbeleid uit te voeren, kunnen nationale of regionale overheden kiezen uit een 'menu' van 22 maatregelen, zoals investeringen in landbouwbedrijven, vestigingssteun voor jonge landbouwers, oplei-ding, steun voor bergboeren, landbouwmilieumaatregelen, bosbouwmaatregelen, basisvoorzieningen voor de plattelandseconomie, dorpsvernieuwing en bevordering van toeristische en ambachtelijke activiteiten. De menu-benadering maakt het mogelijk om alleen die maatregelen te kiezen die aansluiten bij de nationale of regionale plattelandsproblematiek. De keuze wordt neergelegd in een zogenaamd plattelandsontwikkelings-plan (POP), dat voor de periode 2000-2006 geldt. Nederland heeft, net als veel andere EU-landen één POP voor het hele land opgesteld. Alleen Portugal, Italië en het VK hebben POPs voor regio's gemaakt, terwijl België, Duitsland, Spanje en Finland voor een mengvorm van nationale en regionale POPs hebben gekozen.

Keuze voor veel maatregelen

Uit een vergelijking van een aantal POPs in België, Duitsland, Italië, het VK en Nederland blijkt dat er meestal voor veel maatregelen wordt gekozen, variërend van 12 maatregelen in Wales tot 16 in Nederland en 18 in Lombardije. Van een concentratie van het EU-plattelandsbeleid op een beperkt aantal maatregelen is geen sprake. In alle onderzochte POPs worden maatregelen voor investeringen in landbouwbedrijven, steun voor bergboeren, en landbouwmilieumaatregelen ingezet. Het Nederlandse POP onderscheidt zich van de andere door de forse inzet van middelen voor verkaveling - die onder andere wordt aangewend voor de aankoop van landbouwgronden voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) - en milieubehoud in samenhang met land- en bosbouw en landschapsbeheer. Aan elk van deze maatregelen wordt ongeveer een vijfde van het POP-budget besteed.

Focus op alle drie doelstellingen

Uit de onderzochte POPs blijkt ook dat er geen keuze uit de te realiseren doelstellingen van het EU-plattelandsbeleid wordt gemaakt. Overal wil men de drie doelstellingen realiseren, hoewel er tussen de regi-o's/landen wel accentverschillen bestaan (zie tabel 1). In vier van de zeven onderzochte POPs gaat het merendeel van het POP-budget naar de doelstelling 'instandhouding van het milieu en het landelijk erfgoed'. In de twee Italiaanse regio's zijn de prioriteiten 'instandhouding van het milieu en het landelijk erfgoed' en 'versterking van de land- en bosbouwsector' qua aandeel in het budget even belangrijk. In Vlaanderen is daarentegen sprake van een 'boeren-POP' doordat het grootste deel van het budget is gereserveerd voor de prioriteit van de versterking van de land- en bosbouwsector. In alle regio's, met uitzondering van de Duitse deelstaat Niedersachsen, heeft de doelstelling 'versterking van de concurrentiepositie van plattelandsgebie-den' een lage prioriteit.

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, juni 2003 pagina 2

Tabel 1 Ve deling van het POP-budget over de doelstellingen van het EU-plattelandsbeleid in een aanta EU-regio's

r l

POP-budget Verdeling van het POP-budget over de doelstellingen (mln. euro) van het EU-plattelandsbeleid (%)



versterking van versterking van instandhouding de land- en bos- de concurrentie- van het milieu bouwsector positie van plat- en het lande-

telandsgebieden lijk erfgoed

Nederland 1.057 14 13 72 Vlaanderen a) 548 43 0,1 23 Niedersachsen 1.684 24 24 51 Nordrhein-Westfalen 856 40 8 52 Wales 813 4 4 92 Emilia Romagna 852 44 9 46 Lombardia 805 47 8 45

a) In Vlaanderen is 34% van het budget gereserveerd voor overgangsmaatregelen.

Aansluiten bij regionale problemen

Ondanks de menubenadering van het EU-plattelandsbeleid zijn in elk van de onderzochte POPs veel verschil-lende maatregelen naast elkaar opgenomen. Hoewel uit de analyse van de sociaal-economische situatie van de onderzochte POP-regio's naar voren komt dat versterking van de land- en bosbouwsector geen echt knelpunt vormt in de plattelandsontwikkeling, hebben alle regio's wel maatregelen ingezet voor deze priori-teit. De opname van een breed scala aan maatregelen gericht op het realiseren van meerdere doelstellingen in de POPs brengt het risico van versnippering van financiële middelen met zich mee. Hierdoor ontstaat het gevaar dat aan de werkelijke behoeften van een gebied onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. Om de maatregelen gerichter af te stemmen op de problemen in de regio, zou de menubenadering zo moeten worden gebruikt dat het bord niet overvol wordt geschept met allerlei verschillende hapjes, maar dat het al-leen wordt gevuld met ingrediënten die aansluiten bij het regionaal benodigde dieet.

Meer informatie:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Neem het volgende voorbeeld van een markt in orgaanhandel waarin een boer uit de derde wereld zijn nier kan verkopen om met het geld zijn hongerende gezin eten te geven..

Hoewel het programma ‘Teelt de Grond uit’ al bestond voor de term PPS in opmars kwam, is het programma een typisch voorbeeld van publiek private samenwerking zoals dat in het

Vollenhove, Het is echter niet uitgesloten dat hij voor 1920 wel voorkwam toen er nog door sluizen gespuid werd® Volgens de heer Roskam trok er veel vis uit het Zwarte Water tegen

By comparing the situation with different monitoring probability, it is shown that an increase of the monitoring probability leads to more evidence of noncompli- ance which results in

The interviewing strategies (points to the nine major components of the proposed strategic communication framework, including questions relating to pharmacy

Respondente wat deelgeneem het aan die studie het saamgestem dat die verhouding tussen MSF en hulle potensiële vrywilligers ’n groot rol speel en dat daar meer op hierdie

 dŽĞŬŽŵƐƚƐĐĞŶĂƌŝŽ͛ƐƉĂƚŝģŶƚĞƌǀĂƌŝŶŐĞŶ͕ĚĞĐĞŵďĞƌϮϬϭϳͲsĞƌƐůĂŐ ϲ  ŝƐĐƵƐƐŝĞ

Als in Europa plaats is voor een enorme concentratie aan glas in Nederland dan doet zich de vraag voor waardoor kan dat in Europa (Nederland) of ook: waardoor zou het in