• No results found

Eiwitnotering vers gras onderzocht; DVE lager en PEB hoger

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eiwitnotering vers gras onderzocht; DVE lager en PEB hoger"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V-focus april 2008

14

R U N D V E E

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus april 2008

15

R U N D V E E

a

c

h

te

rg

ro

n

d

0 2 4 6 8 10 12 Eiwitgehalte (g/kg ds) Aant al mon st er s <150 150-175 175-200 200-225 >225 0 4 8 12 16 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 W-fractie % S-fr actie % Zand Klei Veen

Figuur 1

De afbreekbaarheid in de pens wordt onderzocht met de nylon-zakjes-techniek. Daarbij worden kleine hoeveelheden voer in doorlaatbare nylon zakjes op uiteen lopende tijdstippen in de pens gehangen. Op basis van de verdwijning van het voer uit de zakjes worden

verteerbaarheidskenmerken vastgesteld. Met die gegevens wordt de voederwaarde berekend. Deze methode kan niet voor alle praktijk-monsters worden toegepast omdat die duur en tijdrovend is. Daarom wordt naar verbanden (regressies) gezocht tussen makkelijk te onderzoeken kenmerken, zoals de voersamenstelling met NIRS, en de bij proefdieren gevonden verterings-kenmerken. Daarmee worden formules opgesteld waarmee de voederwaarde van de praktijkmonsters wordt berekend

(zie schema).

N y l o n - z a k j e s - o n d e r z o e k

jes met gras te wassen in een wasmachine. Het eiwitgehalte in het residu wordt bepaald en vergeleken met het oorspronkelijke eiwitgehalte in het monster. Het verschil is uitwasbaar eiwit. De oplosbare eiwitfractie wordt bepaald door het gras met water te schudden. Na centrifugeren wordt het eiwit in de oplossing bepaald. De resultaten staan in figuur 2. Het valt op dat zowel de oplosbare fracties als de uitwasbare fracties relatief klein zijn, vaak minder dan 10 procent van de totale hoeveelheid eiwit. Ook opvallend was dat de oplosbare fractie voor de meeste monsters groter bleek te zijn dan de uitwasbare fractie. Per definitie bevat de uitwasbare fractie al het oplosbaar eiwit plus eventueel kleine onoplosbare deeltjes, waardoor de oplosbare fractie kleiner of gelijk moet zijn aan de uitwas-bare fractie. Een sluitende verklaring is hier niet voor gevonden. Omdat het vers gras betreft zouden tijdens de uitvoering van het onderzoek adem-halingsprocessen nog een rol kunnen spelen, waardoor eiwitafbraak plaats gevonden heeft.

Herwaardering

Het CVB heeft de resultaten van dit onderzoek gebruikt om de berekening van de eiwitwaarde-ring van vers gras te herzien. De DVE-waarde van vers gras daalt gemiddeld met zo’n 7 procent terwijl de OEB-waarde met 7 procent stijgt ten opzichte van het DVE-1991-systeem. De daling van de DVE-waarde heeft niet alleen te maken met de eiwitfracties W en S, maar ook met een andere wijziging in de berekening. Het CVB heeft berekend dat de daling van de DVE-waarde het kleinst is bij vers gras met een hoog eiwit gehalte. Dat gegeven geeft kansen om op bedrijfsniveau rekening te houden met managementmaat-regelen zoals bemesting en tijdstip van inscharen. De lagere waardering van DVE kan worden op gevangen door bij te sturen met de overige rantsoencomponenten, hetzij met ruwvoer of krachtvoer. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met de hogere OEB in vers gras. Het overschot aan penseiwit (OEB) moet op rantsoen-niveau worden beperkt. Een hoger suikergehalte in het gras stimuleert de opname en is gunstig voor de benutting van het onbestendig eiwit. Daarmee kan de lagere DVE-waardering van vers

gras al grotendeels worden gecompenseerd.

Betrouwbaarder

De (voeder)waarde van vers gras bestaat niet alleen uit eiwitwaardering maar ook uit de waardering van energie (VEM) en andere belangrijke kenmer-ken zoals smakelijkheid. Ondanks de lagere DVE-waardering is gras een waardevol maar variabel voedermiddel. De ‘koers’ van de DVE en OEB kan door allerlei (weers)omstandigheden snel verande-ren. Maar hoe de eiwitwaarde van vers gras ook op en neer gaat, de voorspelling ervan is in ieder geval betrouwbaarder geworden door actuele onderzoeksresultaten.

ing. Arie Klop en ir. Gerard Brandsma

(ASG – Animal Sciences Group van Wageningen UR,

Lelystad)

V

eehouders en voerleveranciers proberen de voederwaarde van vers gras tijdens het groeiseizoen op de voet te volgen. Door mon-sters van praktijkpercelen snel te analyseren brengen laboratoria de variatie in voederwaarde in kaart. Met de resultaten kan de veehouder het rantsoen bijstellen, bijvoorbeeld door aanpassing van de graastijd en de bijvoede-ring in de stal.

Herziening DVE/OEB

Het CVB van het Productschap Diervoeder heeft in 2007 het DVE/OEB-systeem uit 1991 herzien. In het nieuwe DVE/OEB-2007 is een groot aan-tal verbeteringen doorgevoerd die gevolgen heeft voor de voederwaarde van vers gras. Bedrijfs-laboratoria berekenen de voederwaarde van vers gras met de zogenaamde regressie formules. Deze formules zijn opgesteld met behulp van

grasmonsters waarvan verteringsgegevens bekend zijn (zie kader). Voor de nieuwe bereke-ningsmethode moest extra onderzoek worden uitgevoerd. Dat betrof de verschillende eiwit-fracties die in gras te onderscheiden zijn. Het Productschap Zuivel zorgde voor een belangrijk aandeel in de financiering van het project.

W- en S-fractie

Bij het nylon-zakjes-onderzoek is het eiwit op te splitsen in drie fracties. De grootste fractie is dat deel dat door fermentatie geleidelijk kan worden afgebroken. De fractie die na langdurige pensin-cubatie nog in het zakje achterblijft, is de onver-teerbare eiwitfractie. De fractie die direct uit het zakje verdwijnt is de uitwasbare fractie (W). In het oude DVE-systeem werd aangenomen dat de uitwasbare fractie volledig en snel fermenteerde in de pens. In het herziene DVE/OEB-2007-systeem wordt deze W-fractie onderverdeeld in een oplosbaar deel (S) en een restfractie. Deze restfractie (W minus S) bestaat uit kleine eiwit-houdende voerdeeltjes die door de poriën van het nylon zakje kunnen verdwijnen, maar niet oplos-baar zijn. Nu wordt aangenomen dat deze rest-fractie geleidelijk wordt afgebroken en dat hiervan zelfs een deel ontsnapt aan pensfermentatie.

Variatie in gras

Voor dit onderzoek zijn in het groeiseizoen van 2007 grasmonsters genomen op de Praktijk-centra Zegveld, Nij Bosma Zathe, Aver Heino en de Waiboerhoeve. Door te kiezen voor gras van verschillende grondsoorten en onder uitlopende omstandigheden, is een grote variatie verkregen in samenstelling. Dergelijke variatie in samen-stelling bestaat in de praktijk ook. Figuur 1 geeft een beeld van de variatie van het ruw eiwitgehal-te van de 24 grasmonseiwitgehal-ters uit het onderzoek. De uitwasbare fractie is bepaald door nylon

zak-Eiwitnotering vers gras onderzocht

In de weideperiode is vers gras het belangrijkste voer voor de koe. Tegelijkertijd is gras het voedermiddel

met de grootste variatie in samenstelling. Bovendien kan die samenstelling snel veranderen en daarmee

verandert ook de voederwaarde voor de koe. In dit artikel meer over de eiwitwaarde van vers gras, die in

het DVE/OEB-2007 systeem een andere waardering krijgt.

DVE lager en OEB hoger

D V E L A G E R

Na onderzoek blijkt de DVE-waarde van vers gras lager te zijn. De foto betreft kuilgras, het onderzoek is uitgevoerd met vers gras.

Foto: ASG

Spreiding in ruw eiwitgehalte van de onderzochte versgrasmonsters.

Figuur 2

W- en S-eiwitfracties van de onderzochte grasmonsters per grondsoort.

Grasmonsters experimenteel onderzoek Chemische samenstelling Nylonzakjes onderzoek DVE/OEB waarde bepaald Grasmonsters praktijk Chemische samenstelling (NIRS) + Regressieformules DVE en OEB = DVE/OEB waarde berekend DVE/OEB waarde Regressieformules Regressieformules Regressieformules Regressieformules

Ontstaan regressieformule en toepassing ervan voor berekening DVE/OEB in gras.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Is het college bereid om op zeer korte termijn, liever gisteren dan vandaag de toegang tot de Vlonder af te zetten totdat er voldoende veiligheidsvoorzieningen zijn aangelegd om

Hoe kijkt het college aan tegen het verloop waarbij de raden eerder het PMD-dossier voor zienswijze is voorgelegd, waarna raden een tweede berekening hebben gevraagd bij gebrek

Voorziet het college een toename van overlast en klachten na realisatie van de diverse bouwprojecten in de directe omgeving van de fabriek. En hoe wil het college

De Tweemaster heeft conform het uitdrukkelijke advies van de ambtenaar van de gemeente een half jaar voor sloop/nieuwbouw de omgevingsvergunning aangevraagd omdat de doorlooptijd

De uitspraak omvat het nietig verklaren van het door de Gemeenteraad vastgestelde Bestemmingsplan vanwege het ontbreken van een onderzoek naar de geluidsbelasting van

Staat dit knooppunt met kwalificatie ‘must have’ op de uitvoeringsagenda van het mobiliteitsplan, met andere woorden heeft de raad hier al impliciet akkoord op gegeven.. Voor

Indien vraag 1 bevestigend beantwoord wordt, kan de portefeuillehouder dan aangeven of er al een aanvraag voor een sloopvergunning is ingediend, om hoeveel appartementen het zou

Op 4 juni 2021 verscheen in de Gooi en Eemlander het bericht dat de gemeente Huizen een financieel probleem heeft omdat zij vergeten zijn de BTW aan het doelgroepenvervoer mee