• No results found

De laat-mesolithische vindplaats van Meeuwen-In de damp 1 (gem. Meeuwen-Gruitrode). Interimverslag 1986

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De laat-mesolithische vindplaats van Meeuwen-In de damp 1 (gem. Meeuwen-Gruitrode). Interimverslag 1986"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHAEOLOGIA BELGICA lil -1987, 71-72

G. CREEMERS & P.M. VERMEERSCH

De laat-mesolithische vindplaats van

Meeuwen-In den damp 1 (gem. Meeuwen-Gruitrode)

Interimverslag 1986

Deze vindplaats werd in het voorjaar van 1983 door ama-teur-archeoloog J. Carolus ontdekt op een perceel woes-te grond dat voor de eerswoes-te maal ontgonnen werd. De bosbouwers hadden bij het aanplanten van een bestand Corsicaanse dennen om de twee meter een ondiepe voor geploegd, waarbij de artefacten aan de oppervlakte kwa-men. Omdat de verstoring ondiep was, werden de artefac-ten voorafgaandelijk aan de opgraving systematisch per m2 ingezameld, zodat de concentraties op plan konden gebracht worden.

Van 15 juni tot 30 november 1986 werd door het Labo-ratorium voor Prehistorie, K.U.Leuven, in samenwerking met het gemeentebestuur van Meeuwen-Gruitrode een opgraving ondernomen1. Deze besloeg een oppervlakte van 684m2. Het site (geografische coördinaten: 51°03' 50" N.B.-5°31'12" O.L.) ligt op een lage Z.Z.W.-gerichte, tar-diglaciale duin. Ten westen van deze duin bevinden zich een drietal drassige laagten (in de volksmond "broeken" genoemd) die recentelijk omgevormd werden tot kweek-vijvers. Op het duinoppervlak heeft zich een typische humus-ijzerpodzol ontwikkeld. Alhoewel deze fel afge-knot is door intens plaggen, hebben wij de indruk dat enkel in de zuidelijke concentratie een beduidend aantal artefacten verdwenen is. In het verticale vlak komen de meeste artefacten verspreid over een 20-tal cm in de A2-horizont, net boven de B2h-A2-horizont, voor.

In het opgegraven gebied kwamen vier artefactconcentra-ties te voorschijn met als centrum respectievelijk de kwa-draten N25E25, N11E17, S12E8, S21E5 (fig. 1). De twee noordelijke concentraties hebben beiden een ovale vorm en zijn ongeveer even groot (8 x 4 m). Meer zuidelijk be-vinden zich een tweetal kleinere concentraties die moge-lijk met mekaar in verbinding staan. Het is opvallend dat de meeste werktuigen niet in de concentraties zelf, doch in de onmiddellijke omgeving ervan gevonden werden. In een aantal sectoren kwamen talrijke verbrande kwarts- en zandsteenfragmenten voor, die waarschijnlijk afkomstig

1 B.T.K.-projekt van de Gemeente Meeuwen-Gruitrode, met mede-werking van de Ministeries van Tewerkstelling en Arbeid en van Be-groting, en onder supervisie van het Labo voor Prehistorie (K.U.

zijn van haardstructuren die evenwel niet werden aange-troffen. In de concentraties is het aantal artefacten niet erg hoog: maximaal 311 per m2 (ingemeten stukken en zeefresten samen). Buiten de concentraties vermindert het aantal snel, doch zeer ver uit de buurt ervan vonden we nog steeds materiaal.

Als grondstof werd voornamelijk silex gebruikt (95% ). Wommersomkwartsiet is slechts in geringe mate aanwezig (5%). De verschillende concentraties vertonen opvallende gelijkenissen. De debitage die, getuige de vele schilfers, op het site zelf plaats had, was gericht op de klingproduc-tie: ze heeft heel wat tamelijk regelmatige klingen opge-leverd.

Wat het werktuigenarsenaal betreft vinden we een aantal geretoucheerde klingen op het site. Gekerfde klingen (Montbani-klingen) zijn evenwel afwezig. Het overgrote deel van de werktuigen bestaat uit mikrolieten. Er zijn enkele spitsen met schuine afknotting en oogeretou-cheerde basis, een dekkend geretouoogeretou-cheerde spits met afgeronde basis, een lange driehoekspits, een mareblad-spits en enkele tardenoismareblad-spitsen. Het ensemble wordt echter duidelijk gekarakteriseerd door trapezia, die meer dan 75% van het mikrolietenbestand uitmaken. Hiervan zijn de vielie-trapezia duidelijk het best vertegenwoor-digd. Lange schuine trapezia en korte schuine trapezia komen ook voor, doch in geringe aantallen. Het meren-deel van deze trapezia draagt ventrale retouches aan de basis. Opvallend is ook dat de lange schuine afknotting altijd rechts gelateraliseerd is. De kerfresten stemmen volledig overeen met deze lateralisatie: ze dragen allen de kerf op de linkerboord.

Voor een chronologische situering dienen we ons voor-lopig te baseren op een typologische seriatie. Gezien het feit dat we in de verschillende concentraties te maken hebben met gelijkaardig materiaal, kunnen we voorop-stellen dat het om eenzelfde groep van mensen gaat. Het gebruik van Wommersomkwartsiet en vooral het grote

Leuven). Onze dank gaat uit naar de Dienst Bos- en Groenbeheer van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu van de Vlaamse Ge-meenschap, inzonderheid Ir. N. Marteos (Houtvesterij Bree).

(2)

G. CREEMERS & P. VERMEERSCl-I / De laat-mesolithische vindplaats van Meeuwen-In den Damp 1 72 18 16 14 12 10 2 4 6 8 0 . 0 0 0 0 . 0 0 i ï

I

>BO anal.ftn2 27-80 9-26 3-8 1-2 0

1 Horizontale spreiding van de artefacten per m2 (ingemeten artefacten en zeefresten 6 mm).

aantal trapezia laat ons toe het site in een jong Meso-lithicum te plaatsen. De vindplaats sluit goed aan bij de

groep van de Ruiterskuil2 waar de trapezia meer dan 50%

van het mikrolietenbestand vertegenwoordigen. In deze groep komen gekerfde klingen (Montbani-klingen) ook

2 Yermeersch 1984.

3 Vermeersch, Munaut & Paulissen 1974.

4 Huyge & Vermeersch 1982.

frekwent voor. In Meeuwen zijn ze echter afwezig. Of dit chronologische, dan wel functionele implicaties heeft, is ons op dit moment niet duidelijk. Alhoewel er opmerke-lijke verschillen bestaan, vertoont onze vindplaats toch ook goede overeenkomsten met de sites van Opglabbeek-Ruiterskuil3 en Weelde-Paardsdrank4.

Het belang van deze vindplaats is te zoeken in het zeer losse spreidingspatroon van de artefacten: het is inder-daad zo dat er in de Belgische Kempen zeer gevarieerde spreidingspatronen voorkomen in de Mesolithische vind-plaatsen, waarbij de afmetingen van de concentraties erg verschillend kunnen zijn. Sites met een relatief lage den-siteit aan artefacten in de concentraties zelf, waarbij nog zeer ver uit de buurt van deze concentraties artefacten

gevonden worden, zijn er totnogtoe zeldzaam.

Daaren-boven kennen we weinig sites waarbij de werktuigen (in ons geval praktisch uitsluitend mikrolieten) buiten de concentraties gevonden worden. De betekenis van der-gelijke verspreidingspatronen zal pas duidelijk worden wanneer nog meer nederzettingen zullen opgegraven zijn. Het lijkt ons belangrijk er op te wijzen dat werktuigen die traditioneel met huishoudelijke activiteiten verbonden

zijn, slechts in gering aantal voorkomen. Wellicht had het

site van Meeuwen-In Den damp 1 een zeer specifieke functie, namelijk de gerichtheid op de jacht.

Voorlopig willen we het site beschouwen als een zeer efe

-mere kampplaats die door een kleine groep laat-Meso-lithische jagers op geregelde tijden werd opgezocht, of

waar tezelfdertijd verschillende verwante groepen verble

-ven hebben.

BIBLIOGRAF1E

CREEMERS G. & VERMEERSCl-I P.M. 1986: Het

jong-Meso-lithisch site van Meeuwen-In Den Damp 1, Notae Praehistoricae 6, 107-112.

HUYGE D. & VERMEERSCl-I P.M. 1984: Late Mesolithic

Set-tiement at Weelde Paardsdrank. In: Contributions to the Study of the Mesolithic of the Belgian Lowland, Studia Praehist. Belgica 1, Tervuren, 117-209

VERMEERSCl-I P.M. 1984: Du Paléolithique final au

Mésolithi-que dans Je nord de Ja BelgiMésolithi-que. In: CAHEN D. & HAE-SAERTS P. (ed.), Peuples chasseurs de la Belgique préhistorique dans leur cadre naturel, Bruxelles, 181-194.

VERMEERSCl-I P.M., MUNAUT A.V. & PAULISSEN E. 1974:

Fouilles d'un site du Tardenoisien final à Opglabbeek-Ruiters-kuil (Limbourg beige), Quartär 25, 85-104.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens plantenkwekers en uit proefgegevens blijkt dat de verentbaarheid van Harry over het algemeen matig is en dat de teelt op Harry een aangepaste teeltwijze vereist. Veel van

In tabel 4.4 (zand , dal en lössgrond) en in tabel 4.5 (kleigrond) is een globale aanduiding gegeven van de fosfaattoestand van de deelnemende bedrijven, de

Wanneer echter het on- kruid niet snel genoeg en op het juiste moment is opgeruimd wordt de beno- digde inspanning groter en is de kans groot dat het goede moment in het volgende

Voor onszelf zijn de allerbelangrijkste resultaten de eye-openers die naar aanleiding van de verhalen en daaruit voortvloeiende bouwstenen nieuwe strategieën voor contact tussen

De melkveebedrijven en combinatiebedrijven vallen voor een groot deel in de groep bedrijven waar de toeslagen 0-5% van de opbrengsten uitmaken.. Actuele informatie over land-

Hoewel nog een deel van de oogst van 2000 afgezet moet worden, zal naar verwachting het bedrijfs- resultaat van de opengrondsgroentebedrijven in 2000 onder het niveau van 1999

Mogelijk is in deze proef geen aantasting door Rhizopus gevonden omdat geen voldoende lage pH werd gerealiseerd.. In een eerdere proef (zie proef 1 in het verslag) lijkt er wel

Voor de beoordeling van de therapeutische waarde van GLP-1-agonisten toegevoegd aan basaal insuline en metformine komen daarom tweemaal daags mix-insuline, alsook bolus insuline