zarek van biotopen dat De Heebrig
Dagvlinders in een natuurtuin
kenmerkt. De meest voorkomendesoon is het bruin zandoogje (13 maal gezien). Deze soort heeft graag zomen en mozaieken met ruigte, Ook dit past
Luc Stroman
goed bij het ruige, weinig verschraalde karakter van De Heebrig. In dit ver Heemtuinbeheerders rich ten hun geveer eens per week - naast aIIerlei band is her ontbreken van het hooi aandacht meestal hoofdzakelijk op planten, die in bloei waren gekomen, beestje een aanwijzing voor (te veel?) het creeren en instandhouden van en passant ook de vlinders, die ik zag. ruigte. Het verwante koevinkje, dat rijke plantengemeenschappen. Die Hoewel vrij informeel van aard, leken evenals het bruin zandoogje vaak in ren komen vanzelf en reageren op mij deze waarnemingen toch interes grotere aantaIlen (soms meer dan 20 deze rijkdom met meer of minder sant genoeg, om ze eens te verzamelen individuen) werd gezien heeft dezelfde vluchtige bezoeken. Ze leveren hier en in onderstaande tabel samen te vat biotoopvoorkeur. De tabel laat duide mee een verrassingselement en een ten. lijk zien, dat beide vtinders slechts een aanwijzing voor de aard en de toe In de afgelopen acht jaar werden 127 generatie per jaar kennen en vooma stand van de tuln, waarnemingen aan vlinders genoteerd, melijk in juni en juli vliegen. Dit in te Dat laatste aspect zal in dit artikel een waarneming kan uiteraard meerde genstelling tot het bont tandoogje . dat worden geillustreerd aan de hand re individuen betreffen. Elke maand is vanaf de tweede helft van april tot eind van dagvlinders. in vier weken verdeeld, waarbij week augustus aanwezig is. De vierde SOOr!
vier iets langer is en negen of tien da uit deze groep, de argusvlinder, wordt De natuurtuin, waar het hier om gam, gen omvat, De vroegste waarneming minder vaak gezien, maar met een dui is genaamd "De Heebrig" (de heiberg) viel in de eerste week van april en de delijke piek in de laatste week van juli. en ligt in het uiterste zuidoosten van laatste in de derde week van oktober. Van de andere typische graslandvlin Nederland, vlakbij Vijlen, nog net bin In totaal werden 21 soorten waargeno ders, de dikkopjes, werden slechts nen de gemeentegrenzen van Vaals. De men. De twee kleine witjes: klein twee algemene soorten in zeer geringe Heebrig is uitvoerig beschreven in het koolwitje en klein geaderd witje wer aantaIIen waargenomen. Misschien herfstnummer van 1993 van Oase. Het den niet altijd onderscheiden, zodat ze hebben deze vlinders wat meer tijd no is een extensief beheerde natuurtuin in de tabel zijn samengevoegd onder dig, een nieuw gebied te koloniseren. (een halve mandag per week) van 1,3 "klein koolwitje". Deze tweelingsoort Het oranjetipje is dat wei gelukt, het ha groot, gelegen in een vrij dun be werd het meest gezien, 19 maal. Vol wordt gedurende zijn korte seizoen volkt agrarisch deel van Zuid-Limburg. gens Bink (1992) hebben beide soorten vaak gezien. Een echte pionier met een Sinds 1988 noteerde ik bij mijn een voorkeur voor veldzomen en mo lang seizoen is het vuurvlindertje, het (werk-)bezoeken aan De Heebrig - on- zaieken. Dit past heel goed bij het mo- is te vinden van eind april tot eind sep
l=
=
=
=--==-
--=-
-
-
~~~
:I~~&rS~~-
de
H
~eb~g
.
wnarg~~:~en
~
de
c~r~~~~
~:~=-~=:~~~~5
_~~=-
~_-==
=
_
-
j
- - -- -- - --- - ---- - -- - I"1.3an jrtpri',_ _ . ~~~--~y~ -- --=¥~__.
~j.uSIUS _ se~~mbe_r_E>~ober ---1 -~':!.'E1. 11
-
~~~s-;;;rt-
-
1
-
123
*
~-
3-4 1
-t---2-34r-
-
2
--
3
-
-
·
.i
-
h--2
-
-3-J
1
-
2
3
-:;
-
-1
-2-
-3--41
-fZ:;-
''4r
-
-
1
" "COO'D,,", oj. I
~
=t
1 I 1 1 1 .[ 2 J
t+
fr:-:1':£;j::~
.
i~;0~
=1=
--
-
.
.•
=
:==
T
,
-c - ··==
~
-·F'-'
.:.
f
=
:·---i=
==-+=
=r
-;=i
J,
~~
~~
:
~
:~do~~ ~~J:
en
--
t
-
-
_
.
~
~-=-
-
~
:
-
-~-
·
2---
=
=
f
=
-=-
1_
.
2-~
3
=
.J-=~
:jI--}
_
_
.
_
r.
-
=
-=---
':'F:-;
i
-j
r '€:o ran;et:p---- - - --- ·-
-
--+-
:
--
-
.
i
r;1
1r---
-
--
·-·-
-
-t-
..
"::
~
i ---- --,
-
i
-
I
i - -" ' - -" --'=1
- -
--+
-
-
--
-
---
---
1"
..
-
.
-'-
-
' -
-
-
-
--
.
.
-
.-
-I
.
-
---r--
- -.- --
~
~
-
?_C
:
:
r
o~nv
i
'~aer
+
.
-
-~11
-'
}
-
~
---
-
-
I
111
.
- + -.---T
.L_
~
_
~~hi ~ ":0.d e ,1J .e _---
-
-.
--i
-
-
-
...,:1
-
-
-
-
__
..
..
p __
'
....!_*
._
_
.!...2~. _ _1 _1~_ ~ .1 _9 _ ._~ '::?~~!.?u \'ItJe.
L
I
n
_
]
~ _I ~..2 -.--.--_.. 1 _ . .~lr.:..
~·
~::..arus
~
~
:',,!j
_~
2
11 _ _--
-
t----.,]
r ~
-~
I
-
·:--
-
-!--
=f-l
!...-
_ _ _...!.~
-
.I-- ~-
.
l
11D
a ~ pp.uwocg
1
1
1 2
L
·
11
'
8j
i
~
i f
i:~
~"" . _
:
-:
_
m:-
t
- -
-:F
_=-
:-
i
__
~
_
·
.
-
;
:
----H
=-~
-=-_-
+-
--
L .
:
' =I
14 K!(:'n e ves ; I' 1 1 ; 1 II-
j
1 I , ~ 15 G ehc.kk~ d. e~urei;- : - --.--:.--- ---- .-- 1.1- - -1- - - -,-
1
-
"
-
;
--
'
2
;
- -
----,-
.
-
- - - ' 1
-
-
-
;
i '~16
·
L
a r.d
kaa
r:
J
~
--
-- .
.
~
-
-
-
1
-
-
-
-
--
-
1T-2
--
-
-- - - -
1-1-2-2
r- ---
~-·-
-
f
--
-
-
-
- -8 . _ 17 Kiein-;Parelmoerylind,,-;----
--
r -
-
-
-r---
-
-
- - - - -
-
-
-~---
--
--
-- -
-
-
---
-
1-
2~
-;
"8
·
8r.:ir.
z~-nd
oo 9J
;-
-
- - - --
-~
-"
~
-
-
-
l
-
-
-
--
-
--'---1
--2-7--2--::-2-
J
-
-
----~-
---
1 --
·-
-;
-
-
--+-
13
--1
~
;9
i<
~
e
v
~~
e
.=-
-=-
~T-
-=
~
J
=
=
_
_
:-+
_
.
-
-==-=-
~
~jP-
-1
=-
-4
=--=-=
F
=--=---=--
:
l==-
..:.·~
-
t
=
~
-
i
1
_~
.'.
?O~ I Z~
-~'?
?Jje
.
_
1
..
~
_
_'--
1_ _1
1- ---
1
.
-1
__
I 1 1_1__2~
~
.--
-
-
-
-1
.
9 .1li:.
f,rgus'/:;nc!erj______
1
1 __
3
1 I
i
6~
I
T ot ~"1 I I 11
12~2~~ 2. 84
1
12
915
'253__4
2
~:127
II ;er rr.a,~d I 1 ~· 16
13
:
3
"'! 1~Tabel: Dagvlinders van De Heebrig, waargenomen in de jaren 1988 tot en met 1995
tember. Vande beide blauwtjessoorten
komt aileen het icarusblauwtje in gro tere aantallen (soms tot 20 individuen)
voor, De kleine parelmoervli nder is geen normale soon voor Zuid-Lim burg. Tijdens de Iaatste twee zeer war me zomers is deze soon vanuit haar verspreidingsgebied langs de ku st op trek gegaan . Wei merkwaardig dat ze
in exact dezelfde week is gezien.
Opvallend is verder, dat de algemene
'tuin vlinders', zoals curoenije , dag
pauwoog, kleine vos en atalanta zo
weinig voo rk omen. Vergelijk bijvoor beeld de aantallen van de gehakkelde aurelia met die van de kleine vos. Op de onderste regel van de tabel staan
de aantallen waarnemingen per maand samengevat. Dan blijkt, dat in de
maanden april, mei, juni en augustus de aantallen op een ongeveer gelijk ni veau liggen, maar dat de maand juli drie tot vier maal meer kans op de aan
wezigheid van vlinders biedt. De op
vallend lage score van augustus kan ook te maken hebben met het fei t, dat
de waarnemer dan regelmatig met va
kantie is.
In hoeverre kunnen deze gegevens nu
bijdragen aan een karakterisering van
De Heebrig?
Kenrnerkend lijken mij de relatief hoge
aantallen kleine witjes en zandoogjes en de lage aantallen onder de 'tuinvlin
ders'. In mijn eigen tuin in Vaals is de
ze laatste groep sterk vertegenwoor digd en zie ik zelden een soon uit de familie der zandoogjes. De koningin nepage, die ieder jaar in mijn tuin op
Br uin zand oogj e, een algemen e soor t va n De Heebri g, hier op leverkru id
fot o: Luc Stroman de vlinders trui k versch ij n t is nog niet
op De Heebrig gezien, hoew el er veel
wilde peen groeit en distel s, marjolein, etc. in overvloed bloeien. Zou toch de
vlinder struik de doorslag geven? Mis
schien dat enige fraaie vlinde rv rie nde
lijke tuinen in de omgeving de vlinders
weglokken van de ruige Heebrig, waar heen dan weer de meer op rust en 'na
tuurlijkheid' gestelde soorten trekken.
Voor wat het beheer betreft, heb ik de
conclusie getrokken, dat het interessant
kan zijn ook eens in de voorzorner te
maaien, zodat er in de nazomer (augus tus) wat meer bloemen zijn en de ver schraling gemtensiveerd wordt. Tot nu toe is er, door gebrek aan mankracht
aileen in het najaar gemaaid. Het lijkt
waarschijnlijk, dat andere heemtuinen, waar her beheer bijvoorbeeld intensie
ver is, ook een ander dagvlinderprofiel te zien geven. En in hoeverre speelt de
omgeving, meer landelijk of meer ste
delijk , een rol? 0
Literatu ur:
Bink. F.A. 1992. Ecolog isch e Atlas van de Dagvlinders van Noordwes t-Europa.
Schuyt & Co, Haarlem.
Luc Stroman is medevetantwo or
delijk voorhet beheer van natuur tuin De Heebrig in vijlen
Adres:
Prickaertsstraat 65, 6291 U Vaals
Johan Heitman schreef in her lente nummer (1995) een artikel over zijn
ervaringen met de begrazing van
zijn Gentse stadsnatuurtuin door ca via's. Hij stuurde ons nog enkele
aanvullende waarnemingen.
- Cavia's hebben een uitgesproken
voorkeur voor grassen en vreten die
zeer kort boven het groeipunt af. Reuk gras eten ze duidelijk minder graag
dan b.v . roodzwenkgras of ruw beemd gras, maar wei liever dan veel dicotie
len. Voortgezeue begrazing met ca via's leidt daarom in veel gevallen tot
dorninantie van dicotielen. Eerst o
nt-Aanvullende waarnemingen m.b.t. cavia's
J
ohan
H
eilman
staat een soon laag gazonnetje, waarin haakrnos zich goed kan vestigen en handhaven. In deze moslaag kiemen rozetvormige planten, b.v. pastinaak,
grate teunisbloem. scherpe boter
bloem, bosaardbei. Deze worden nau welijks door de cavia's gegeten. Het gras blijven ze selectief korthouden.
Dat wordt tenslotte zo sterk door de uitstoelende rozetten overschaduwd dat het sterk teruggedrongen wordt, en
vaak ook helemaal afsterft,
Het resultaat is een vegetati e met een
blijvend lage abundantie van grassen.
Dit resultaat persisteert ook vrij lange
tijd nadat de ca via' s verwijde rd worden
(rneerdere j aren).
-Planten die in 't voorjaar en volle zo mer door cavia's gemeden worden,
worden in de herfst wei gegeten. Ik
vermoed dat die planten (b.v. gewone
margriet en ook veel schermbloemi
gen) minder afweerstoffen (smaak-en
geurstoffen) gaan produceren nadat ze zaad gevorrnd hebben.
Oase zomer 1996
12