• No results found

Superfoods, superhumans : een sociaal-theoretische analyse van de relatie tussen voedsel, gezondheid en ziekte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Superfoods, superhumans : een sociaal-theoretische analyse van de relatie tussen voedsel, gezondheid en ziekte"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Superfoods, Superhumans

Een sociaal-theoretische analyse van de relatie tussen voedsel, gezondheid en ziekte

Bachelorscriptie culturele antropologie en ontwikkelingssociologie Door: Leonie Dronkert

Begeleider: Gerben Nooteboom Tweede lezer: Anna Aalten Universiteit van Amsterdam Word Count: 11758

Date: 20-12-2013

(2)

"Why are so few of us left active, healthy, and without personality disorders?" Rorschach – Watchmen (2009)

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 5

Hoofdstuk 1 De medicalisering van voeding 8

Functioneel eten 9

Praktijken van medicalisering 9

Voeding en volksgezondheid 11

Gezondheid als marketingstrategie 11

Consument, burger, individu 12

Sociale voedselbewegingen 13

Samenvatting 14

Hoofdstuk 2 De genealogie van de medicalisering van voeding 16

De opkomst het gezondheidsbewustzijn 17

Het biomedische paradigma 19

Samenvatting 19

Hoofdstuk 3 Analyse van de medicalisering van voeding 21

Gezond en mooi 21

Dieet als instrument voor het ontwikkelen van het zelf 21

Eten in een risicomaatschappij 23

Eten als risico 24

Reflexiviteit en verantwoordelijkheid 25

Vertrouwen, risico en de post-traditionele samenleving 26

‘Healthism’: Voedsel als religie 27

Politiek en ideologie van gezondheid 29

Conclusie` 33

(4)

Inleiding

Gezond leven is steeds meer verweven met het Amsterdamse straatbeeld, alleen al tijdens een korte trip van mijn huis naar de bushalte kruist gezondheid meerdere malen mijn pad. Nadat ik de

voordeur van mijn huis ben uitgestapt passeer ik na ongeveer vijf meter de biologische supermarkt, het aanplak biljet op het raam deelt me mee dat deze week de quinoa in de aanbieding is. Niet veel later passeer ik een Aryuvedisch kookatelier, een reclamebord voor tarwegrasshots bij de Bagels & Beans, een rauwe vitaminewinkel waar je verschillende natuurlijke voedingssupplementen en genezende kruiden kunt kopen en een kookboekwinkel waar in de etalage de dieetboeken staan uitgestald. Eenmaal aangekomen bij de bushalte vraag ik mij af waarom we ons steeds meer bezig lijken te houden met voeding en gezondheid.

De populariteit van het dieetboek 'De Voedselzandloper' (2012) van arts en

wetenschapsjournalist Kris Verburgh is een goed voorbeeld van de toenemende belangstelling voor kennis over gezonde voeding. Het dieet is gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken naar de effecten van voedsel op de gezondheid. In 'De Voedselzandloper' wordt uitgelegd hoe en welke voeding het risico kan verminderen op verouderingsziektes, zoals hart- en vaatziektes, dementie, osteoporose of diabetes. Zo vermindert de consumptie van vis, chocola en walnoten volgens het boek de kans op een hartaanval en wordt over de inname van een glas fruitsap per dag gezegd dat dit zorgt voor vermindering van de kans op alzheimer met maar liefst 76 procent. Verburgh legt hiernaast uit hoe bepaalde voedingsstoffen uiterlijke tekenen van veroudering kunnen beïnvloeden, van rimpelvorming tot het afnemen van spiermassa.i Het boek werd in 2013 genomineerd voor de NS publieksprijs en is met 61. 000 verkochte exemplaren een van de best verkochte non-fictie boeken van het afgelopen jaar.

De Voedselzandloper is één van de vele manieren waarop je jezelf kunt informeren over gezonde voeding. Er zijn talloze bronnen die ons voorschrijven welke voedingsmiddelen onze gezondheid bevorderen, wetenschappelijke artikelen, dieetboeken, websites, televisieprogramma’s, documentaires maar ook overheidsinstituten als het voedingscentrum. De kennis over voeding speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven en door de toegankelijkheid van informatie over gezonde voeding is deze gemakkelijk toe te passen in het dagelijks leven.

De afgelopen decennia er is er een toenemende belangstelling voor gezonde voeding (Delaney & McCarthy 2013, Crawford 2006, Chamberlain 2004). Een gezond voedselpatroon houdt ons vitaal en belangrijker nog, ze vermindert de kans op ziekte. Deze motieven van het reduceren van risico op ziekte en het verlengen van leven zijn interessant. Het lijkt wel of voedsel een bijna bovenmenselijke werking heeft die de wens van een lang, vitaal en gelukkig leven kan vervullen.

(5)

Praktijken van gezond eten weerspiegelen een nieuw denken over gezondheid in de hedendaagse maatschappij. De totstandkoming van een gezondheidsideaal (Crawford 2006: 403) speelt een steeds belangrijkere rol en heeft een grote invloed op onze voedingsconsumptie. De kennis over de medische relatie tussen voeding en gezondheid verspreidt zich steeds meer, mensen weten steeds beter hoe voedsel de gezondheid kan beïnvloeden. Voedsel kan zowel een ziekmaker als een genezer zijn voor het lichaam. Voor bijna elke ziekte bestaat wel een onderzoek waarin aangetoond wordt dat de consumptie van bepaalde voedingsmiddelen het risico op de betreffende ziekte verhogen. Hiertegenover wordt het hanteren van een gezond voedingspatroon als risico verlagend gezien.

Deze manier van denken over voeding wordt door sociaal theoretici geduid als een aspect van medicalisering, een proces waarbij niet medische problemen gedefinieerd en behandeld worden als medische problemen (Conrad 1992: 210). De medicalisering van voedsel is een vrij recente ontwikkeling die zich de laatste dertig jaar steeds sterker heeft ontwikkeld (Conrad 1992, Crawford 2006, Chamberlain 2004). Voeding is niet langer een eenduidige bron van energie die men tot zich moet nemen om voort te kunnen bestaan. Het proces van ouder worden en het fysiek functioneren is een onderhoudstaak geworden waarvan de verantwoordelijkheid bij het individu zelf ligt (Crawford 2006: 411). In de context van gezondheid is voedsel een veel complexer en intensiever concept. Eten als handeling is getransformeerd tot gezondheidspraktijk (Heasman & Mellentin 2001, Chamberlain 2004, Biltekoff 2010).

Er bestaan grote tegenstrijdigheden tussen de verschillende bronnen die ons voorschrijven wat gezonde voeding is. Wetenschappelijke claims over gezonde voeding wisselen elkaar in hoog tempo af. Na de publicatie van de Voedselzandloper is een hevige discussie ontstaan over de wetenschappelijke onderbouwing van het boek. Critici stellen dat het boek de onzekerheid van voedselexperimenten buiten beschouwing laat en zetten vraagtekens bij de wetenschappelijke bronnen waarop het dieet gebaseerd is. De Voedselzandloper is volgens de een de weg naar een gezond en lang leven en volgens de ander weer ‘wetenschappelijke lariekoek’.ii

Mensen zijn dus op veel verschillende manieren bezig met het definiëren en praktiseren van een gezond voedingspatroon. Mensen lijken verwikkeld in een zoektocht naar 'de waarheid' over gezonde voeding. Kennis over gezondheid en voeding wordt op verschillende niveaus

geïnterpreteerd en gebruikt. Zowel politieke instituties, bedrijven en individuen dragen allen op een andere manier bij aan de vorming van het discours rond gezondheid en voeding.

Waarom staat deze zoektocht naar een gezond leven en hiermee gezonde voeding zo centraal in onze maatschappij? In mijn scriptie wil ik de relatie tussen voedsel, lichaam, ziekte en gezondheid onderzoeken en laten zien op welke manier deze zich verhoudt tot de veranderende maatschappelijke structuur. Dit ga ik doen door de medicalisering van voeding te definiëren en

(6)

laten zien hoe dit proces zich in de praktijk manifesteert. Ik zal laten zien op welke manier kennis over voeding en gezondheid op verschillende sociale domeinen wordt ingezet en getransformeerd. Vervolgens zal ik de medicalisering van voeding plaatsen in zijn historische context. Door te kijken hoe dit proces precies op gang is gekomen, kunnen we in het laatste deel de medicalisering van voeding sociaal theoretisch verklaren.

(7)

Hoofdstuk 1

De medicalisering van voeding

In het eerste hoofdstuk van mijn scriptie zal ik de medicalisering van voeding definiëren en illustreren aan de hand van empirische bronnen. In dit deel van mijn scriptie wil ik laten zien op welke manieren de trend van gezond eten zich voordoet in de samenleving. Zoals ik in de inleiding al heb aangegeven lijkt er een medicalisering van voeding aan de gang te zijn. Medicalisering is een concept van Peter Conrad en is betekent letterlijk ‘medisch maken’. Medicalisering kan gezien worden als een proces waarbij niet-medische zaken als medisch worden gedefinieerd en behandeld als medische problemen (Conrad 1992: 209). Dit proces zien we zich ook voltrekken in relatie tot voeding.

We zien dat kennis over voedsel en gezondheid zowel binnen de context van de staat, de markt en het leven van burgers, ofwel consumenten, op verschillende manieren wordt ingezet, geïnterpreteerd en bekritiseerd. Ik zal in dit hoofdstuk een definitie geven van de medicalisering van voedsel en de een trend van 'functioneel eten' (Heasman & Mellentin 2001: 3 ). Door een analyse van het discours rond gezonde voeding op basis van empirische bronnen kunnen we zien hoe deze concepten zowel op het institutionele als op sociale domein een rol spelen in de hedendaagse maatschappij. Ik wil in dit hoofdstuk de uiteenlopende manieren waarop mensen een gezonde levensstijl definiëren en praktiseren laten zien om aan te tonen hoe eten tot complexe bezigheid wordt gemaakt door een nieuwe focus op gezondheid.

Binnen de sociale theorie bestaan uiteenlopende nuanceringen van het concept

medicalisering. Conrad onderscheidt drie niveaus van medicalisering; conceptueel, institutioneel en interactioneel. Het conceptuele niveau is het niveau waarbij de ‘medische blik’ op een bepaald fenomeen wordt gelegd. Medische vocabulaire wordt toegepast om processen of problemen te definiëren. Voor dit niveau van medicalisering zijn geen professionals nodig en daadwerkelijke medische behandelingen zijn niet van belang. Met het conceptuele niveau wordt gerefereerd naar veranderingen in terminologie en definitie, die vanaf dan een medisch karakter hebben. Het institutionele niveau van medicalisering doet zich voor wanneer organisaties deze medische

definiëringen overnemen en toepassen binnen het karakter van de organisatie. Dit kan zowel op het niveau van de staat, de markt of de wetenschap plaats vinden. Als laatste noemt Conrad het

interactionele niveau van medicalisering waarbij hij refereert naar daadwerkelijke medische

behandeling door professionals. Hierbij vind interactie plaats tussen professional en patiënt (Conrad 1992: 211).

In mijn scriptie komen vooral het conceptuele en het institutionele niveau van de

medicalisering van voeding aan bod. Met betrekking tot het conceptuele niveau zal ik kijken hoe 7

(8)

mensen voedsel als medisch gaan definiëren en hoe een nieuw soort denken over gezondheid, lichaam en voedsel zich in de praktijk voordoet. Op institutioneel niveau zien we ook hoe de medische manier van denken over voedsel een steeds belangrijkere rol gaat spelen. Ik zal eerst uitleggen hoe we de medicalisering van voedsel kunnen definiëren om vervolgens aan de hand van voorbeelden laten zien hoe deze zich in de praktijk manifesteert.

Functioneel eten

Voedsel dat een voordelig effect heeft op lichamelijke functies, meer dan normale voedsel effecten, wordt door Michael Heasman en Julian Mellentin (2001) gedefinieerd als functioneel voedsel. Hoewel het concept ook refereert naar 'ontworpen' voedsel zoals producten waarvan suikers en vetten gereduceerd zijn, verwijst deze term ook naar de bredere categorie van voeding die waarbij het bevorderen van gezondheid en het reduceren van risico op ziekten centraal staat (Niva 2007: 384). De wetenschappelijke rol van voedsel in relatie tot gezondheid wordt binnen het denkkader van functionele voeding centraal gesteld (Heasman en Mellentin 2001: 5).

Binnen de theorie van 'functioneel eten' wordt benadrukt dat de consument een doelgerichte en gerationaliseerde visie op voedsel en eten heeft. Functioneel voedsel is een culturele categorie tussen voedsel en het wetenschappelijk domein van de medische biologie in. Deze medische, gerationaliseerde visie op voedsel is een nieuwe modus van denken over de relatie tussen voedsel en gezondheid in het dagelijks leven (Niva 2007: 385). Deze modus is inherent aan de

medicalisering van voeding. De consument ziet voedsel niet langer enkel als brandstof ziet maar als een functionele bron voor optimalisering van het lichaam (Chamberlain 2004: 477). De preventie en genezing van ziekte is het nieuwe doel van eten geworden binnen de context van de medicalisering van voeding.

Medicalisering van voeding kan dus gezien worden als het toenemende belang van de wetenschappelijke kennis over de invloed van voedsel op het lichaam. Wetenschappelijke kennis over de invloed van voedsel op het lichaam breidt zich steeds verder uit en wordt op allerlei manieren geïnterpreteerd en gereproduceerd, door zowel overheden, de kapitalistische markt als individuele burgers. De processen van institutionalisering en commercialisering van kennis

manifesteren zich in vele vormen. Hoe zien we de medicalisering van voedsel terug in de praktijk?

Praktijken van medicalisering van voeding

Het boek Foods that harm and foods that heal; an a-z guide of what to eat and what to avoid for optimum health (Readers Digest 1997) is een goed voorbeeld van een bron die het individu voorziet van informatie over de invloed van voeding op het menselijk lichaam. Jaarlijks wordt er een nieuwe editie uitgebracht waarin de laatste ontdekkingen in de voedingswetenschap zijn

(9)

verwerkt. Sinds 1997 zijn er meer dan zeven miljoen exemplaren van het boek wereldwijd verkocht. 'Make food your medicine!' Is de boodschap op de website van het boek. Foods that harm and foods that heal geeft een overzichtelijke index van verschillende soorten voeding en hun invloed op de gezondheid. Het boek is vergelijkbaar met de Voedselzandloper van Verburg alleen neemt dit boek de vorm van een encyclopedie aan. Bijna elk natuurlijk voedingsmiddel is in het boek opgenomen en er wordt per product beschreven wat voor voedingsstoffen het product bevatten en welk effect deze hebben op het lichaam. Deze effecten kunnen zich zowel op de korte termijn of de lange termijn voordoen.

Een belangrijk onderscheid in de bronnen over gezonde voeding is informatie met

betrekking tot direct bestrijden van kwalen en informatie die zich richt op het onderhouden van de gezondheid. Belangrijk is dat er naast het reduceren van risico op ziekte in de toekomst, er hiernaast ook een categorie binnen het discours rond voedsel bestaat die zich focust op het genezen van aanwezige ziekten in het heden. Een goed voorbeeld hiervan is het candida-dieet. Een candida infectie is een schimmelinfectie die zich op allerlei plaatsen in het lichaam kan voordoen. Het candida-dieet belooft het lichaam van deze schimmel genezen door suikers, koolhydraten en gist bijna volledig uit het voedingspatroon te halen.iii De werking van het dieet is echter niet

wetenschappelijk aangetoond en het voorschrijven van dit dieet gebeurt alleen via de alternatieve geneeskunde. In de moderne geneeskunde worden voeding en diëtiek ook gekoppeld aan

aandoeningen en allergieën zoals suikerziekte, lactose intolerantie en glutenallergie. Hier zien we dat de relatie tussen voeding en gezondheid een direct resultaat kan hebben. Kwalen en pijntjes kunnen door een aangepast dieet worden verholpen.

Gezondheidsbevordering op de lange termijn is echter veel complexer. De informatie met betrekking tot het reduceren van risico's op ziekte en lichamelijk welzijn in de toekomst is voor iedereen, ook voor de gezonde mens. De Voedselzandloper met zijn wetenschappelijke methode om lichamelijke ouderdom tegen te gaan is onderdeel van een belangrijke trend in de dieetindustrie waarbij wetenschappelijke kennis over effecten van voedsel op het lichaam wordt getransformeerd tot een dieet. Een ander goed voorbeeld hiervan is het invloedrijke dieet 'Wheat Belly' (2011) van cardioloog William Davis. Dit dieet benadrukt de slechte invloed van tarwe op het lichaam en raad daarom zijn volgelingen af om dit zo min mogelijk te consumeren. Het boek noemt een lange lijst aan aandoeningen die gerelateerd zijn aan tarwe en gluten zoals diabetes, schitzofrenie, adhd, staar, acné , coeliakie, prikkelbare darmsyndroom en artritis. Binnen het discours van de medicalisering van voeding valt dus onder te verdelen in een deel dat zich focust op de genezing van ziekte en een deel dat meer gefocust is op de preventie van ziekte.

Wat verder opvalt in het discours rond gezondheid en voeding is dat er veel

wetenschappelijke claims gedaan worden op ‘de waarheid’ van gezonde voeding. We zien dat de 9

(10)

kennis over gezonde voeding veranderlijk en voortdurend in ontwikkeling is. Wetenschappelijke claims over voedsel ontkrachten en vervangen elkaar in hoog tempo. Hoewel er dus een brede belangstelling is voor gezonde voeding die zich op allerlei niveaus manifesteert lopen de ideeën over wat dan precies gezonde voeding is sterk uiteen. Om een beeld te vormen van dit proces, waarin verschillende waarheden over gezondheid en voedsel door elkaar lopen, zal ik aan de hand van voorbeelden laten zien dat de medicalisering van voeding zich op verschillende niveaus

manifesteert. Ik zal laten zien hoe zowel de staat, de markt als de burger kennis over gezondheid en voeding interpreteren en reproduceren.

Voeding en volksgezondheid

Ten eerste is er de manier waarop overheden in de context van volksgezondheid het gedrag van burgers proberen te reguleren. In Nederland is het voedingscentrum de belangrijkste autoriteit op het gebied van gezonde voeding die verbonden is het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport. Het instituut bied volgens de site 'consumenten wetenschappelijk onderbouwde en

onafhankelijke informatie biedt over een gezonde, veilige en meer duurzame voedselkeuze'.iv Op de site kun je modellen, feitjes en artikelen over gezonde voeding vinden. Ook kun je doormiddel van verschillende applicaties van de site informatie vinden over de voedingswaarde van bijna elk product. Gebruikers van de site kunnen zelfs een persoonlijke pagina aanmaken waarmee ze een eetdagboek bij kunnen houden en op basis hiervan op maat gemaakt voedingsadvies krijgen. De overheid baseert haar beleid op de adviezen van de gezondheidsraad, een onafhankelijk

wetenschappelijk adviesorgaan op het gebied van de volksgezondheid en gezondheidsonderzoek. Verder voorziet Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM) de overheid van informatie,

onderzoek en wetenschappelijke onderbouwing van het gezondheidsbeleid. Het RIVM meet regelmatig wat Nederlanders eten en drinken in opdracht van de Nederlandse overheid.v

Gezondheid als marketingstrategie

Ten tweede wordt kennis over voedsel en gezondheid ingezet op de kapitalistische markt. Dit proces van commercialisering van kennis over voeding houdt in dat wetenschappelijke kennis selectief wordt ingezet om de verkoop van voedselproducten te stimuleren (Heasman en Mellentin 2001: 24-25). In deze context wordt gezond gezien als marketing term met als enige doel

maximaliseren van verkoop en winst (Nestle 2002: 5). Zo kunnen we bijvoorbeeld op de site van Alpro Soya, een merk dat plantaardige zuivelproducten verkoopt, een hele pagina vinden met informatie over de voordelen van soja en andere plantaardige vervangers van dierlijke

zuivelproducten.vi

Op de markt wordt gebruik gemaakt van de toenemende interesse in gezondheid en voeding. 10

(11)

Denk aan gezondheidstijdschriften, natuurvoedingswinkels, de verkoop van biologische producten of voedingssupplementen. Een belangrijke groep producten waarbij het gezonde imago cruciaal is voor de verkoop zijn de zogenaamde superfoods. Deze marketing term wordt gebruikt voor voeding die, meer dan reguliere voedingsmiddelen, de gezondheid bevorderen. Tarwegras, goji bessen, bijenpollen of chiazaad zijn enkele voorbeelden uit deze groep producten. Ze beloven de consument meestal veel vitaminen of mineralen en vaak ook een vermindering van risico op bepaalde ziekten. Er is veel discussie over de wetenschappelijke claims waar superfoods een beroep op doen.

Consument, burger, individu

Er bestaan grote tegenstrijdigheden tussen de verschillende bronnen over de 'waarheid' van gezonde voeding. Hoe vinden mensen een weg binnen deze overvloed aan informatie? Met de toename van biomedische ontdekkingen wordt het individu constant geconfronteerd met nieuwe medische kennis over voeding. Niva bespreekt in haar artikel de sociale en culturele context waarbinnen burgers en consumenten de medicalisering van voeding bespreken, gebruiken en begrijpen. Bewustzijn van risico’s bij consumenten heeft een grote invloed op ‘functioneel eten’. Consumenten zijn door de veelheid aan informatie of gezondheid en voeding kritischer geworden. Mensen zijn niet alleen achterdochtig wat betreft de gezondheid en veiligheid van voedsel maar ook zijn factoren als het verloop van productieprocessen en het gebruik van arbeid hierin belangrijke elementen in de publieke discussie over voedsel. Binnen deze context ontwikkelen mensen volgens Niva een ‘leken-epistemologie’ die ziekte en gezondheid probeert te verklaren. Mensen interpreteren nieuwe informatie over voedsel en gezondheid binnen de context van persoonlijke, gesitueerde kennis, gebaseerd op culturele praktijken en het individuele dagelijks leven (Niva 2007: 386).

Deze notie van de leken-epistemologie is een belangrijke nuancering van de manier waarop burgers met kennis over gezonde voeding omgaan. Er zijn talloze informele bronnen waar

verzamelde interpretaties van kennis over gezondheid en voeding worden gedeeld (zie bijlage 1). Open fora, voedselblogs, pseudowetenschappelijke artikelen, zowel online als in de dagelijkse interactie worden leken-interpretaties van kennis over gezondheid en voeding gedeeld. De websites voedzo.nl en missnatural.nl zijn goede voorbeelden van de manier waarop deze leken-epistemologie over gezonde voeding tot stand komt. Op deze voedselblogs worden gezonde recepten uitgewisseld, wordt informatie over gezonde voeding gedeeld en wordt er op een open forum gediscussieerd over definities, kennis en praktijken van gezondheid.

Wie zijn de mensen die zich op voorgaand beschreven manieren bezighouden met gezondheid en voeding? De bezoekersaantallen van fastfood-restaurants laten zie dat ook veel mensen er ook nog ongezonde leefgewoonten op na houden. Identiteit speelt ook een rol in het theoretische debat rond gezonde voeding. Verschillende sociologische onderzoeken laten zien dat

(12)

het praktiseren van een gezonde levensstijl vooral een praktijk is van de welvarende middenklasse (Cheek 2013, Greenhalgh & Wesseley 2004, Williams 1995). Processen van distinctie zijn een belangrijk element in de sociale constructie van levensstijlen. Het optimaliseren van het gezonde lichaam wordt hier gezien als een manier om de positie in het maatschappelijk veld te verbeteren. Het internaliseren van kennis over voedsel en gezondheid is een manier waarop het individu zich kan onderscheiden en zijn sociaal en cultureel kapitaal kan vermeerderen (Williams 1995: 577).

Hoewel het ook interessant zou zijn om te onderzoeken in hoeverre de categorieën klasse en gender een rol spelen in dit debat is dat niet wat ik in dit onderzoek wil gaan doen. Ik ben me er wel bewust van dat deze categorieën weldegelijk een rol spelen. In dit onderzoek richt ik me echter op de manier waarop het individu en diens identiteit doormiddel van kennis en praktijken van

gezondheid en voedsel zich verhoudt tot de maatschappelijke structuur.

Sociale voedselbewegingen

Op individueel niveau vormen we dus via de vorming van een leken-epistemologie onze eigen waarheid over gezonde voeding maar op collectief niveau organiseren burgers zich ook in sociale bewegingen in relatie tot voedsel en gezondheid. Deze sociale bewegingen kunnen volgens Phil Brown en Stephen Zavestoski (2004) worden gezien als Health Social Movements (HSM's), sociale bewegingen met betrekking tot gezondheid. Deze zijn een belangrijke politieke kracht in relatie tot het gezondheidsbeleid maar zijn ook belangrijk voor bredere sociale verandering. Ze omvatten een scala van formele en informele organisaties, supporters, netwerken van samenwerking en media (Brown & Zavestoski 2004: 679).

De sociale bewegingen met betrekking tot voedsel hebben een transnationaal karakter en worden meestal verspreid via internet. Hieronder volgen drie voorbeelden van sociale

gezondheidsbewegingen met betrekking tot voeding en gezondheid. Via deze bewegingen wordt ingegaan tegen de geïnstitutionaliseerde manier van denken over voedsel en gezondheid en worden wetenschappelijke claims over voedsel geponeerd, uitgedaagd en bediscussieerd. Er zijn

verschillende vormen van sociale voedselbewegingen die elk een bepaalde manier van denken over voeding en gezondheid promoten. De HSM's hebben een eigen body of knowledge waarop zij hun ideeën over de praktijk van gezonde voeding op baseren. Op de sites van dergelijke bewegingen vinden we altijd een deel waarin het dieet wetenschappelijk wordt onderbouwd. Verder bevatten de sites van gezondheidsbewegingen altijd getuigenissen van 'volgelingen' van de levensstijl. Als laatste wordt er aan een gezondheidsbeweging vaak een gezicht gekoppeld, een leider die als een woordvoerder voor de beweging fungeert.

De 56 jarige Britse BBC-presentator Michael Mosley is zo'n woordvoerder van een sociale voedselbeweging. Mosley onderzoekt in de documentaire Eat, Fast and Live Longer (2012) de

(13)

gezondheidseffecten van vasten op het lichaam. Intermittent Fasting (IF) of het 5:2 dieet houdt in dat men twee dagen van de week vast, en andere vijf dagen van de week het normale

voedselpatroon blijft aanhouden. De documentaire begint bij Mosley die het dieet uitprobeert met als doel zich zelf als mens te verbeteren, hij wil gezond oud worden en vitaal blijven. Mosley fungeert in de documentaire als levend proefkonijn en laat zien dat door middel van biomedisch onderzoek aangetoond kan worden dat het vasten-dieet de kans op hart en vaatziekten, diabetes, alzheimer en borstkanker kan verlagen. Het dieet doet zich binnen het discours van gezondheid en voedsel op veel verschillende manieren voor. Naast de documentaire heeft de beweging een aantal (kook)boeken en een officiële website. Hiernaast wordt op voedselblogs en fora de kernbegrippen gereproduceerd.

Een andere levensstijl die populair is binnen de wereld van gezondheid en voeding is de 'paleo manier van leven'. Deze beweging streeft een voedselpatroon en leefstijl van een oermens na. Door het voedselpatroon van de jagers en verzamelaars na te bootsen het Paleo-dieet bestaan met name uit dierlijke eiwitten en vetten, groente, fruit, eieren en noten. Onderbouwd met

(pseudo)wetenschappelijke informatie, onderzoek naar de levensstijl van de oermens en

onderzoeken waarom deze levensstijl zo gezond is.vii Ook deze beweging wordt gepromoot via

documentaires en internetsites vergelijkbaar met die van het vasten-dieet.

Het laatste voorbeeld van een HSM met betrekking tot voeding is rauwe voedselbeweging . De veronderstelde effecten van voedsel op het lichaam binnen deze beweging wijkt enorm af van reguliere kennis over gezondheid en voeding. Een 'raw foodist' wordt gedefinieerd als iemand waarvan minstens 75% van de voedselconsumptie uit rauw, onbewerkt voedsel bestaat. Het koken van voedsel zorgt volgens de raw food movement voor een chemische verandering in voedsel en produceert giftige stoffen. Deze beweging onderbouwt zich zelf met (pseudo)wetenschappelijke artikelen die de voordelen van rauwe voeding benadrukken.

Over deze voedselbeweging is veel maatschappelijke en wetenschappelijke discussie omdat de definitie van gezonde voeding en de manier van rauwe voedselbeweging enorm verschilt van de algemene definitie van een gezond dieet. De documentaires Rauw(2008) en Rauwer (2012) *van Anneloek Sollart brengen deze discussie aan het licht. In de documentaires zien we moeder Francis en haar zoon Tom, ze eten enkel rauw voedsel. Hoewel moeder Francis overtuigd is van de

gezondheidsvoordelen van hun dieet komt zij hiermee in strijd met justitie, jeugdzorg en

kinderartsen van het AMC die zich zorgen maken over de effecten van dit dieet op haar tienerzoon. De 'rauwe opvoeding' wordt als onverantwoordelijk en zelfs als kindermishandeling bestempeld. Toch zet Francis alles op alles om haar zoon ‘rauw’ te houden.

Wat deze casus zo interessant maakt is dat het laat zien dat manieren van denken over gezonde voeding niet alleen met elkaar verschillen maar ook kunnen botsen. Ook laat het geval

(14)

van Francis en Tom zien hoe krachtig een manier van denken over voedsel kan zijn. Wat maakt dat Francis, zelfs wanneer jeugdzorg Tom dreigt uit huis te plaatsen, blijft vasthouden aan haar rauwe levensstijl?

Samenvatting

We hebben gezien dat mensen zich op veel verschillende manieren bezig houden met de relatie tussen gezondheid en voeding. De medicalisering van voedsel kan gezien worden als een proces waarin voedsel een nieuwe complexe, medische definitie en praktijk krijgt. Hierbij staat een bewustzijn de effecten van voedingsstoffen op het lichaam, zowel op de korte als de lange termijn, centraal. De definitie en praktijk van een gezond voedingspatroon is geen eenduidig concept maar omvat een breed scala van onderzoeken, overtuigingen, interpretaties. Al dan niet

wetenschappelijke claims op de waarheid over gezonde voeding geuit door instituties, reclames, populaire diëten of voedselbewegingen ontkrachten, vervangen of bekritiseren elkaar. Zowel op het niveau van de staat, de markt en de burger wordt wetenschappelijke kennis over de relatie tussen voeding en gezondheid ingezet, getransformeerd en geïnterpreteerd. De veelheid aan informatie over gezond voedsel en de tegenstrijdigheden tussen deze bronnen maakt dat mensen hun persoonlijke leken-epistemologie over gezondheid en voeding.

De brede belangstelling voor gezonde voeding resulteert in een breed scala van diëten, producten, diensten, organisaties en instituties. Wat is de overeenkomst tussen al deze manieren waarop mensen met gezondheid bezig zijn? In dit hoofdstuk hebben we gezien dat er op verschillende maatschappelijke niveaus word nagedacht over kennis en praktijken van gezond leven. Gezondheid is een centrale focus is op verschillende niveaus van het leven en kan dus gezien worden als een belangrijke waarde in de hedendaagse maatschappij.

(15)

Hoofdstuk 2

De genealogie van de medicalisering van voeding

Het tweede hoofdstuk geeft een weergave van de geschiedenis van de medicalisering van voeding. We kijken naar de opkomst van kennis over de gezondheidseffecten van voedsel en de verspreiding ervan. We zien in deze historische analyse hoe processen van institutionalisering en

commercialisering zich verhouden tot wetenschappelijke kennis over voeding. Binnen de literatuur spreken veel sociale wetenschappers over een belangrijke omslag in het denken over voeding en gezondheid (Heasman & Mellentin 2001, Niva 2007, Biltekoff 2010, Ward et.al 2010). De omslag loopt parallel met een verandering in het denken over gezondheid en ziekte in het algemeen. In dit hoofdstuk zal ik kijken hoe de relatie tussen gezondheid en voeding zich historisch ontwikkeld heeft en laten zien hoe deze zich verhouden tot de totstandkoming van het gezondheidsideaal (Crawford 2006).

De voedselwetenschap vind zijn oorsprong bij de ontdekking van vitaminen en aminozuren aan het begin van de twintigste eeuw. Deze ontdekkingen veranderden het denken over voeding voorgoed (Chamberlain 2004: 469). Vanaf de negentiende eeuw ontwikkelde zich een ‘gezondheidscultuur’ waarin hygiëne, welzijn en gezondheid zich vooral op institutioneel niveau manifesteerden. Nieuwe kennis over ziekte en gezondheid werd gepolitiseerd en omgezet in grootschalige politieke

projecten ten bate van de volksgezondheid (Crawford 2006: 406).

Na de tweede wereldoorlog kreeg de invloed van voedsel op de gezondheid op het

individuele lichaam pas uitgebreide aandacht van de wetenschap en de politiek. In de jaren vijftig begon de relatie tussen vet eten, overgewicht en hart en vaatziekten meer publieke aandacht te krijgen. In de jaren zestig besloot men in het beleid onderscheid te gaan maken tussen

voedingsstoffen en voedsel. Kennis over voedingsstoffen die producten bevatten zoals vitaminen, mineralen, vetten, koolhydraten en suikers werden in kaart gebracht en er werden

gestandaardiseerde informatieve eenheden van informatie ontwikkeld zoals een definitie van dagelijkse behoeftes, die hoeveelheden voedingsstoffen per dag voorschrijft die nodig zijn om een lichaam optimaal in onderhoud te voorzien (Gifford 2002: 91).

Heasman & Mellentin noemen deze ontwikkelingen ook wel het begin van 'The healthy eating revolution' die wordt gekenmerkt door de opkomst van een nieuw voedselbeleid en

bewustzijn in de jaren zeventig. Binnen deze revolutie staat de educatie van burgers over de relatie tussen voedsel en gezondheid centraal. De ontwikkeling van richtlijnen betreft voeding en de verspreiding hiervan op grote schaal zijn het begin van enorme veranderingen in het eetpatroon van de populatie en daarmee uiteraard ook van de voedselmarkt. Overheidsinterventie kwam pas echt op

(16)

gang in de jaren zeventig, projecten voor de promotie van gezonde voeding en regulering van de voedselindustrie kwamen vanaf toen op gang (Heasman & Mellintin 2001: 58-59).

Een belangrijke gangmaker van deze revolutie zijn de zogenoemde dieetdoelen die vanaf 1968 in Europa en de Verenigde Staten werden geïntroduceerd in het publiek beleid. Deze

dieetdoelen waren gericht op de standaardisering van een gezond voedingspatroon voor de burgers van de natiestaat. Er werden praktische richtlijnen ontwikkeld voor de individuele consument in de vorm van aanbevolen dagelijkse hoeveelheden (ADH) en hiernaast werden nationale doelstellingen geformuleerd voor de verandering van het dieet van de populatie als geheel (Gifford 2002: 94) In het kader van deze dieet-doelen begon men tevens aan de ontwikkeling van openbaar

kennisplatform voor educatie van de burger over gezonde voeding (Heasman & Mellentin 2001: 62-65). Er is vanaf de invoering van dit voedselbeleid een enorme toename in de consumptie van fruit, groente en granen en een afname in de consumptie van vlees, vet en zuivel consumptie (Heasman & Mellentin 2001: 61).

Vanaf de invoering van dit beleid werden overal in de westerse wereld comités opgericht voor dieet en voeding en werd voeding een actief onderdeel van het politieke beleid met

bevordering van de volksgezondheid als voornaamste doel. Gelijktijdig hiermee vonden enorme ontwikkelingen plaats in de voedingswetenschap. Er kwam vanuit overheden meer subsidie voor onderzoek. Tussen 1961 en 1991 zijn honderden autoritaire wetenschappelijke verslagen over voeding en gezondheid gepubliceerd (Heasman & Mellentin 2001: 65). Verschillende modellen, voorschriften en vuistregels over gezonde voeding verworven autoriteit. Zoals bijvoorbeeld de voedselpiramide in de Verenigde Staten en de Schijf van Vijf in Nederland een belangrijk onderdeel in educatie van burgers over gezonde voeding.

Deze ontwikkelingen moeten gezien worden in de context van de enorme toename van welvaart in de jaren zeventig die zorgde voor enorme economische, wetenschappelijke en

technologische vooruitgang. De institutionalisering van gezondheid hangt samen met de opkomst van de verzorgingsstaat. Naast het voedselbeleid ging de overheid zich op allerlei manieren bezighouden met het waarborgen van het welzijn van burgers. Onder invloed van deze processen verkreeg gezondheid een nieuwe betekenis en positie in het neoliberale tijdperk.

De opkomst van het gezondheidsbewustzijn

De laatste vier decennia zijn gemarkeerd door een significante toename van het belang van gezondheid in het dagelijks bestaan (Crawford, Heasman & Mellentin, Chamberlain, Biltekoff). Het veiligstellen van de gezondheid is een ingewikkelde en veeleisende praktijk geworden. De oorzaak hiervan is een verandering in het denken over gezondheid, deels voortgevloeid uit de institutionalisering en politisering van gezondheid. Deze processen van het verbeteren en

(17)

preserveren van de volksgezondheid in de jaren zeventig transformeren individuele gezondheid tot een burgerschapsproject, waarbij het idee van de maakbare burger centraal staat (Rose 2007: 131). Processen van politisering, institutionalisering en commercialisering kwamen vanaf deze periode opgang en zorgden voor de totstandkoming van een nieuw gezondheidsideaal (Crawford 2006: 402). De medicalisering van voeding moet gezien worden binnen deze grotere historische ontwikkeling van gezondheidspromotie.

Er vond een explosie van kennis over gezondheid in het algemeen plaats en hiermee ook een enorme uitbreiding van kennis over de relatie tussen gezondheid en voeding. Nieuwe risico's

werden geïdentificeerd en dit leidde tot een toename in gezondheid en veiligheidsregulering vanuit de overheid. Een proces van politisering van gezondheid en levensstijl was in gang gezet. Door de institutionalisering van nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen kwam er een publiek

gezondheidsbeleid en overheidsregulering van de gezondheidsindustrie. Crawford stelt dat deze politisering van gezondheid leidde tot een historische herpositionering van politieke krachten (Crawford 2006: 413). Publieke gezondheid werd een belangrijke regulerende kracht met name voor de medicijnindustrie. De staat nam in deze periode de controle over gezondheid, die voorheen beheerst werd door de vrije markt.

Parrallel aan deze politieke processen werd gezondheid ook in sociaal opzicht veel belangrijker, levensstijl word een belangrijk sociaal begrip in de jaren zeventig. In relatie tot voeding zien we in deze periode vele voedselbewegingen opkomen zoals de natuurlijke

voedselbeweging en talloze dieetclubs, deze leverden een belangrijke bijdrage aan de promotie van gezonde voeding en een actieve levensstijl. Crawford onderscheidt twee dimensies van

gezondheidsbewustzijn; aan de ene kant politieke regulering van gezondheid en aan de andere kant de opkomst van gezondheidsbewegingen in de samenleving.

Ook op commercieel vlak wordt de nieuwe manier van denken over gezondheid

overgenomen. In relatie tot voeding zien we de opkomst van de dieet- en schoonheidsindustrie die niet alleen in informatie voorzien maar mensen ook praktische manieren bieden om met hun lichaam en gezondheid bezig te zijn. Het nieuwe gezondheidsbewustzijn is een opkomende

ideologische formatie waarbinnen gezondheidsproblemen en hun oplossing worden gedefinieerd als zaken binnen de grenzen van individuele controle. Gezondheid en welzijn wordt algemeen

beschouwd als een individuele verantwoordelijkheid. Het is aan het individu het lichaam te observeren en te onderhouden op een manier waarop ziekte en schade zoveel mogelijk wordt

voorkomen. (Crawford 2006: 407-408). Gezond is de afgelopen decennia getransformeerd tot zowel een burgerschapsproject als een marketingstrategie.

(18)

Het biomedische paradigma

Deze ontwikkelingen zouden echter niet kunnen plaatsvinden zonder de ontwikkeling van kennis over voeding. Gezondheidspraktijken kunnen niet los gezien worden van het biomedische project ofwel de staat van de medische kennis en de vorm van medische praktijken, politiek en economisch gebruik en toepassing hiervan en het transformerende bereik van medische constructies in het sociale leven (Crawford 2006: 404).

Sarah Nettleton stelt in The sociology of health and illness (Nettleton & Gustafsson 2006) dat zowel binnen het medische als het sociale veld er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de conceptualisering van het lichaam. Het biomedische model ziet Nettleton als het dominante paradigma ten opzichte van ziekte en gezondheid in het westen. Dit model is geconstrueerd rond centrale assumptie dat de geest en het lichaam kunnen apart worden behandeld. Het lichaam wordt gezien als een machine die kan worden gerepareerd door doctoren. Er ligt binnen het biomedische model een focus op de biologische verklaringen van ziekte. Deze focus doet zich volgens Nettleton voor in de vorm van de ‘germ-theory’, het idee dat elke ziekte wordt veroorzaakt door een

specifieke, identificeerbare actor in de vorm van een bacterie, virus of schimmel. Binnen

biomedische paradigma bestaan ziekten als aparte entiteiten die ontdekt kunnen worden door het opmerken van symptomen (Nettleton & Gustaffson 2006: 2-4). De veranderende houding ten opzichte van voeding en gezondheid loopt parallel met deze veranderende conceptualisering van ziekte en gezondheid. Door het lichaam en geest apart van elkaar te zien word het lichaam een maakbaar concept dat kan worden vormgegeven door acties van het individu.

Hoewel de overtuigende kracht van gezondheid met name een product is van de enorme invloed van de moderne medicijnwetenschap, heeft de medische professie nooit de proliferatie van betekenissen gekoppeld aan gezondheid kunnen beheersen. Met andere woorden definities van gezondheid worden niet alleen geformuleerd of beïnvloed door de medische wetenschap. Kennis over ziekte en gezondheid zijn niet langer het bezit van experts maar van iedereen. Dit heeft gezorgd voor een herdefiniëring van ziekte en gezondheid die deels verantwoordelijk is voor de lichaamsbeleving van de moderne mens (Crawford 2006: 404).

Samenvatting

Gezondheid is een steeds centraler aspect geworden van het dagelijks leven. In relatie tot voeding wordt onze kennis, maar ook onze bezigheden met betrekking tot voeding gestructureerd door processen van institutionalisering, professionalisering en commercialisering. In de geschiedenis van voeding en gezondheid zien we dat deze parallel loopt met verschillende processen. Allereerst heeft

(19)

de toegenomen belangstelling voor gezonde voeding een directe relatie met het overkoepelende gezondheidsideaal. Het nieuwe denken over gezondheid moet in de context gezien worden van een periode van welvaart en ontwikkeling. Wetenschappelijke, technologische en economische

vooruitgang maakten de opkomst van verschillende sociale processen en formaties mogelijk zoals het neoliberalisme, de verzorgingsstaat en het consumentisme. De transformatie van denken over gezondheid is inherent aan deze ontwikkelingen. Binnen dit nieuwe denken ligt de

verantwoordelijkheid voor gezondheid ligt niet meer bij de staat maar bij de burger zelf. De

medicalisering van voeding is hier een bevestiging van. De focus ligt nu op het onderhouden van de gezondheid in plaats van op het genezen van ziekte. Hoe kunnen we dit alles sociaal theoretisch duiden? In het volgende hoofdstuk zullen we gaan kijken naar sociale constructies en praktijken achter de medicalisering van voeding om er achter te komen hoe we het verloop van de

geschiedenis die we net hebben besproken kunnen verklaren.

(20)

Hoofdstuk 3

Analyse

van de medicalisering van voeding

Hoe kunnen we de medicalisering van voeding sociaal-theoretisch verklaren? In het derde hoofdstuk zal ik de toename van consumptie in gezonde voeding en de opkomst van het

gezondheidsideaal theoretisch verklaren. In dit hoofdstuk zal ik de manier waarop de westerse mens met gezonde voeding bezig is in het licht stellen van de sociaal-theoretische discussie over de rol van gezondheid en lichaam in relatie tot de veranderende maatschappelijke structuur. In het eerste deel van deze analyse zal ik ingaan op theorie die zich richt op het conceptionele niveau van de medicalisering van voeding. Ik zal laten zien hoe we de centraliteit van gezondheid binnen het leven van het individu kunnen verklaren. Vervolgens zullen we deze verklaring in het tweede deel

koppelen aan het institutionele niveau van de medicalisering van voeding. Ik zal laten zien hoe de individuele praktijk van gezond eten aan de ene kant gerelateerd is aan sociaal-culturele structuren en aan de andere kant aan politieke constructies.

Gezond en mooi

Er is in de sociale theorie veel geschreven over diëten, voeding en gezondheid waarin de toename van publieke interesse in gezondheid en lichamelijke vitaliteit wordt gekoppeld aan lichaamsidealen. Mari Rysst onderzoekt in “Healthism” and looking good: Body ideals and body practices in

Norway (2010) in hoeverre uiterlijk een rol speelt als motivatie voor gezond eten en fysieke activiteit. Rysst noemt deze activiteiten gecommercialiseerde lichaamspraktijken of ‘appearance-management’. Lichaamsidealen en praktijken kunnen worden gezien als onderdeel van de make-over culture, een mengvorm van consumptiecultuur en medische cultuur. In het dominante discours binnen deze cultuur zijn de concepten gezond en mooi onlosmakelijk met elkaar verbonden (Rysst 2010: 71). Het dominante lichaamsideaal, met name gevormd door de commerciële media, wordt gezien als krachtig sociaal construct die grote invloed uitoefent op de processen van

identiteitsvorming in het neoliberale tijdperk (Wright e.a. 2006: 707). De lichaamspraktijken van diëten en bewegen worden binnen deze theoretische visie gekoppeld aan Michel Foucaults’ notie van panoptische macht en praktijken van zelfzorg. De culturele norm van een begeerlijk lichaam staat centraal in de uitvoering van lichaamspraktijken, die een middel zijn voor een actief

vormgeven van het lichamelijke zelf. As with the health issue – the emphasis is on improved appearrance, not health (Rysst 2010: 74).

Dieet als instrument voor het ontwikkelen van het zelf.

Diëten kan gezien worden als het actief construeren van the docile body, het gesubjectificeerde 20

(21)

lichaam (Heyes 2006: 127). Het lichaam is binnen moderne machtsstructuren een doelwit van subtiele disciplinerende technieken die ons bestaan trachten te reguleren. Het panoptische

machtsprincipe is gebaseerd op het zichtbaar maken van het individu, welk een proces van continue machtsuitoefening creëert. Het bewustzijn van zichtbaarheid activeert de praktijken van

zelfdisciplinering. De mogelijkheid op een controlerende blik van de onzichtbare, gegeneraliseerde ander maakt dat het individu zichzelf reguleert. Rysst noemt deze gegeneraliseerde ander ‘de oordelende blik’. Deze blik heeft belangrijke gevolgen voor lichaamspraktijken en publieke gezondheid, ze een lichamelijk bewustzijn bij het individu dat volgens Rysst de belangrijkste motivatie is voor het beoefenen van lichaamspraktijken (Rysst 2010: 72).

Zelfzorg is een gepolitiseerde activiteit die tot stand komt binnen de context van dominante normen. De lichaamspraktijken kunnen gezien worden als praktijken van zelfdisciplinering, ze zijn een instrument voor het individu om zichzelf te transformeren door het uitvoeren van praktijken op eigen lichaam en geest om een bepaalde individuele staat van geluk, puurheid, wijsheid, perfectie of onsterfelijkheid te bereiken (Foucault 1988: 18). Het gesubjectificeerde lichaam is een construct dat constant geobserveerd en onderhouden moet worden. Foucault refereert hiernaar met het Griekse woord Askesis, ofwel de kunst van het leven die zowel theoretische kennis als praktische training vereist. De theoretische kennis over gezonde voeding wordt geïnternaliseerd door individuen en omgezet in praktische activiteiten. Praktijken van zelfzorg verbinden op deze manier 'the self with the social' (Wright et.al 2006: 708). Lichamen die voldoen aan lichamelijke culturele normen hebben meer sociaal kapitaal. Een lichaam waar aan gewerkt is wordt hoger gewaardeerd. Dit komt door noties van persoonlijke verantwoordelijkheid verbonden aan lichaamspraktijken (Wright et.al 2006: 709).

De belangrijkste autoriteit in de verspreiding van lichaamsidealen is volgens Rysst het commerciële domein, de media is een ‘empire of images’ die de normen rond mooie en lelijke, dikke en dunne en gezonde en ongezonde lichamen structureert. Heyes verwijst ook naar de media als medium voor normalisering van lichaamsidealen en de structurering van zelfzorg in de vorm van diëten. Ze verwijst hiernaar met de Foucauldiaanse term Hupomnemata: verzamelde opgetekende historische kennis. De verzameling aan informatie fungeert als algemeen materieel geheugen waar het individu zichzelf kan informeren en zo de praktijken van zelfzorg vorm kan geven (Heyes 2006: 139). De lichaamsnormen, gepromoot door het commerciële domein hebben volgens Rysst grote invloed op de beleving van het zelf en het lichaam. Binnen dit dominante discours is een gezond lichaam onlosmakelijk verbonden aan een mooi lichaam. De lichaamsidealen creëren gevoelens van lichamelijke ontevredenheid welke de praktijken van zelfzorg stimuleren. Het onderhouden van een gezond voedingspatroon staat binnen deze theorie het teken van het lichaamsideaal.

Gezondheidsmotieven fungeren binnen deze theorieën slechts als argumenten om 21

(22)

lichaamspraktijken uit te voeren die zorgen dat we een sociaal wenselijk lichaam krijgen of onderhouden. In het licht van deze theorieën dient de medicalisering van voeding enkel als

rechtvaardiging van het slanke schoonheidsideaal. Rysst noemt de medicalisering van lichaamsvet hierbij als voorbeeld. Als we kijken naar de medicalisering van voedsel zien we dat een gezond lichaam vaak geassocieerd wordt met een mooi lichaam. Deze sociaal-culturele constructie van schoonheid is slechts een onderdeel van het brede spectrum dat het gezondheidsideaal beslaat.

Het vermijden van risico op ziekten blijft binnen de theorie over lichaamsidealen en gezondheidspraktijken buiten beschouwing. De theorieën voorzien ons wel van een goede theoretische visie op praktijken van zelfdisciplinering maar laten belangrijke aspecten buiten beschouwing. De optimalisering van het lichaam middels gezondheidspraktijken gaat verder dan enkel de buitenkant. Gezond eten kan wel degelijk gezien worden als disciplinerende praktijk maar deze heeft niet enkel tot doel een uiterlijk lichaamsideaal te verwezenlijken. Gezondheidspraktijken worden ook gestructureerd rond risicobewustzijn en veranderende percepties van ziekte en

gezondheid. Daarom moeten we om een meer volledige verklaring te krijgen van praktijken van zelfdisciplinering in relatie tot voedsel ook kijken welke rol de categorie risico hierin speelt.

Eten in een risicomaatschappij

Wanneer we spreken over risicobeperking in de moderne westerse samenleving moeten we ons wenden tot Ulrich Beck (1999) en Anthony Giddens' (1990) sociologische definitie van de

risicomaatschappij. Beck en Giddens stellen dat de moderniteit is opgedeeld in twee tijdperken, een eerste industriële moderniteit en een tweede wetenschappelijke moderniteit. Risico beperkend gedrag is karakteriserend voor de tweede moderniteit. Deze tweede reflexieve eeuw van moderniteit noemen zij de risicomaatschappij (Beck, 1999: 134). Deze wordt gekarakteriseerd door een

alomtegenwoordigheid van technologische risico's, de opkomst van een risico-ethos, de

ontwikkeling van een collectieve risico-identiteit en de formatie van gemeenschappen, verenigd door een toenemend besef van kwetsbaarheid voor deze risico's. Beck en Giddens laten zien hoe de essentialistische natuur van risico is getransformeerd in de moderne tijd en hoe de origine en

invloed van risico zijn geherwaardeerd. Ze pleiten voor een herziening van de manier waarop risico wordt geïdentificeerd, geëvalueerd, gecommuniceerd en beheerd. Hun theorie over deze nieuwe moderniteit verbreedt het traditionele concept van risico. Risico is niet langer de som van de kans op een nadelige of onfortuinlijke gebeurtenis maar een constant aanwezige, subjectieve sociale beleving. Deze subjectieve perceptie van risico beïnvloed alle fundamentele sociaal-politieke waarden van de moderne samenleving en de manier waarop deze sociaal worden beleefd. Deze toenemende beleving van risico, onveiligheid en onzekerheid is een cruciale drijfveer voor de sociale veranderingen die de reflexieve eeuw van moderniteit karakteriseert (Ekberg 2007: 344).

(23)

Reflexieve moderniteit is geen nieuwe vorm van de industriële moderniteit maar eerder een reconstructie van moderniteit door intensivering van rationaliteit en democratie. Door

technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen aan het eind van de twintigste eeuw heeft de industriële moderniteit van begin twintigste eeuw plaats gemaakt voor dit tweede tijdperk van moderniteit. Reflexieve moderniteit is georiënteerd rond de productie van kennis, het vermijden van risico en het behoud van natuur in de breedste zin van het woord (Beck 1999, Ekberg 2007,

Giddens 1990). Risico binnen deze reflexieve moderniteit kan gezien als een constant aanwezige factor. Er heeft met de intrede van de tweede reflexieve moderniteit een paradigma verschuiving plaats gevonden van vertrouwen en optimisme naar onzekerheid en kwetsbaarheid. Er heerst in deze tweede fase van moderniteit een collectief risicobewustzijn die een sterke invloed heeft op het gedrag van het individu. Deze is verantwoordelijk voor het managen van risico's en de

minimalisering ervan. De risico maatschappij wordt tevens gekarakteriseerd door bedreiging van identiteit en het verdwijnen van oude normen, waarden, tradities en culturen. Deze teloorgang van cultuur bevordert het discours van kwetsbaarheid en onzekerheid (Ekberg 2007: 346).

Het risico bewustzijn structureert ook politieke processen. Het stimuleren van burger om risico's om ziekte te beperken is een grootschalig politiek project dat binnen de reflexieve

moderniteit. Educatie van burgers over het belang van gezonde voeding via informatieplatformen als het voedingscentrum versterken niet alleen het risicobewustzijn bij burgers maar reflecteert dit bewustzijn ook in de structuur van de staat.

Eten als risico

Het collectieve risico bewustzijn is terug te zien in nieuwe denken over voeding en gezondheid. Alle bronnen brengen dezelfde boodschap over, indeling in risico bevorderende categorie van ongezonde voeding en risico beperkende categorie van gezonde voeding. Het individu, de

voedselconsument is een risico-manager geworden die zijn dagelijks gedrag aanpast op zijn kennis van aanwezige risico's gerelateerd aan de consumptie van voedsel.

Risico op ziekte is een centrale categorie binnen alle informatie bronnen die in het eerste hoofdstuk besproken worden. ‘Chocolade vermindert de kans op een hartaanval met maar liefst 37 procent. ‘In de Voedselzandloper worden de risico's verbonden aan voedselconsumptie uitgedrukt in precieze percentielen. In de documentaire Eat, fast and live longer (2012) zien we BBC presentator Michael Mosley door middel van vasten zijn cholesterol en bloedwaarden verbeteren en zijn kansen op kanker en hart en vaatziekten verminderen in slechts een paar weken. We zien dat abstractie en reïficatie van risico op basis van wetenschappelijke kennis een groot deel van het discours rond gezonde voeding structureert.

De reflexieve moderniteit gaat gepaard met de opkomst van een nieuw begrip van risico. 23

(24)

Deze transformatie in de conceptualisering van risico is die van absoluut risico naar relatief risico. De focus ligt niet langer op daadwerkelijk zichtbaar en meetbaar risico maar op onzichtbare sociaal geconstrueerd, gepercipieerd risico. De subjectieve beleving van risico is typerend voor de

reflexieve moderne mens. Perceptie van risico staat los van statistische berekeningen subjectieve emotionele beleving van risico is van grote invloed op gedrag en identiteit (Ekberg 2007: 351). Dit risicobewustzijn wordt indirect gecreëerd door formulering van werkelijk meetbaar risico die onderdeel is van een groter proces van verspreiding, generalisering en institutionalisering van kennis. Giddens noemt dit de verwetenschappelijking van de natuur die volledig wordt

geculturaliseerd door documentatie, metingen en berekeningen. Definities van risico staan onder invloed van processen van sociale definitie en constructie (Ekberg 2007: 347-349).

Reflexiviteit en verantwoordelijkheid

Reflexiviteit wordt door Giddens gedefinieerd als de constante toe-eigening van nieuwe kennis als basis voor sociale organisatie en processen van identiteitsvorming. Reflexiviteit kan beschreven worden als een proces van constante bewaking en controle en het doorvoeren van aanpassingen wanneer nieuwe informatie of opgewaardeerde kennis zich aanbiedt. Reflexieve individuen, instituties en organisaties hebben flexibiliteit nodig om zich aan te kunnen passen aan risico en onzekerheden. Reflexieve individuen gebruiken beschikbare kennis om hun leven en identiteit vorm te geven (Ekberg 2007: 354).

In relatie tot voeding en risico beperking zien we dit terug in de literatuur. Wat Niva (2007) beschrijft als de ontwikkeling van leken-epistemologie waarin ieder individu een persoonlijke verzameling kennis over voeding van verschillende bronnen heeft en daar zijn leven op aanpast. De verzameling kennis is niet eenduidig maar komt voort uit twijfels en onzekerheden. Mensen

proberen het ‘zo goed mogelijk te doen’ maar weten door de veelheid aan informatie vaak niet hoe ze hun gezonde eetgewoonten vorm moeten geven. De ontwikkeling van een leken-epistemologie is een manier om te gaan met de enorme hoeveelheden kennis waar de consument mee geconfronteerd wordt. Wetenschappelijke onderzoeken brengen talloze rapporten uit over de laatste ontdekkingen over de invloed van voeding op het lichaam, ziekte en gezondheid. Het reflexieve individu past vervolgens zijn gedrag aan op basis van een subjectieve selectie van deze nieuwe kennis.

Er is volgens Beck in de risicomaatschappij een snelle toename van conflicterende definities en beschrijvingen van risico die een obstakel vormen voor effectieve vormen van risico

communicatie. Hierdoor vormen risico beperkende praktijken een complex geheel van activiteiten. Dit zie je terug in het discours rond gezonde voeding, mensen beoefenen een gezond dieet op de meest uiteenlopende manieren. In de analyse van het eerste hoofdstuk hebben we gezien dat het kennislichaam rond gezondheid en voeding zich karakteriseert door tegenstrijdigheden en discussie.

(25)

De casus van Francis en Tom in Rauw en Rauwer illustreert hoe verschillende bronnen van informatie over gezonde en ongezonde voeding met elkaar in strijd zijn. De Rawfood movement heeft eigen bronnen en instituties van kennis en bestempelen andere ideeën over gezonde voeding als onwaarheden en leugens. Ook de discussie over de voedingswaarde van brood is een goed voorbeeld van de manier waarop conflicterende definities een effectieve vorm van risico communicatie wordt belemmerd. Het voedingscentrum raadt een volwassene 6 tot 7 sneetjes volkoren brood per dag aan voor een optimaal functioneren terwijl de Voedselzandloper en Wheat Belly de consumptie van brood an sich sterk afraden. Hoewel deze argumenten lijnrecht tegenover elkaar staan delen zij dezelfde motieven en onderbouwing, de optimalisering van de gezondheid en het verminderen van risico op ziekte.

Vertrouwen, risico en de post-traditionele samenleving

Volgens Beck en Giddens is het de constant aanwezige, subjectieve sociale beleving van risico die ons gedrag reguleert. De beleving van risico, onveiligheid en onzekerheid kan dus gezien worden als een cruciale drijfveer voor de medicalisering van voedsel als een van de vele veranderingen die de reflexieve eeuw van moderniteit heeft voortgebracht. Toch is hiermee onze verklaring van de medicalisering van voedsel niet compleet. Want als zelfdisciplinering in de vorm van gezond leven wordt gestimuleerd door de constante drang om risico te beperken, welke sociale processen zijn dan verantwoordelijk voor deze drang? Wat maakt dat we constant ons risico willen beperken?

De overgang naar de reflexieve moderniteit en dus naar de risicomaatschappij gaat volgens Giddens gepaard met een transformatie in vertrouwen. Vertrouwen in de industriële moderniteit, met name gecentraliseerd rond kinship, religie en gemeenschap, noemt Giddens faceworktrust. Deze maakt in de reflexieve moderniteit plaats voor vertrouwen in abstracte systemen als geld, wetenschap, getallen ofwel faceless trust (Giddens 1990: 80). Deze nieuwe vorm van vertrouwen is ambigu van karakter, de toenemende afhankelijkheid van abstracte systemen als strategie voor managen van risico produceert juist wantrouwen in deze systemen. De essentiële plaats van

wetenschap en technologie in onze samenleving gaat gepaard met een verlies van vertrouwen in de inhoud van de wetenschap en de instituties die hiermee verbonden zijn. Kennis wordt niet langer als permanent en betrouwbaar gezien maar als tijdelijke, vervangbare waarheid. In de tweede reflexieve moderniteit is er een overheersende notie van twijfel en onzekerheid ten opzichte van

wetenschappelijke kennis.

De reflexieve moderniteit kan ook gezien worden als een post-traditionele samenleving waarin gebruiken, traditie en religie hebben plaats gemaakt voor wetenschap en

rationaliteit(Giddens 1990: 88). Beck en Giddens stellen dat het wegvallen van traditie en religie een belangrijke drijfveer achter het ontstaan van de risicomaatschappij en de nieuwe rol van het

(26)

reflexieve individu hierbinnen, die actief op zoek moet gaan naar nieuwe informatie en zijn gedrag hierop aan te passen. Het einde van de twintigste eeuw karakteriseert zich door deze radicale verschuiving. Waar betekenis en identiteit voorheen waren gegrond in trouw aan instituties en

culturele structuren als religie en traditie wordt in de reflexieve moderniteit deze gegrond in het zelf. Het individu is vanaf nu zijn eigen, primaire agent van betekenis en identiteit. Risicobeperking kan dus gezien worden als een praktijk van betekenisgeving binnen de religieuze en

post-traditionele samenleving. Hoe kunnen we dit duiden in relatie tot voedsel en gezondheid? Kan risicobeperking middels voedsel gezien worden als een dergelijk vervangend systeem voor religie en traditie?

Healthism: voedsel als religie

Robert Crawford definieert in zijn artikel Health as a meaningful social practice (2006) praktijken van gezondheid als cultureel, ideologisch en betekenisvol. De laatste drie decennia staan volgens Crawford in het teken van 'Healthism' een toename van het belang van gezondheid en een omslag in het denken hierover in ons dagelijks bestaan. Healthism is een publieke doctrine die de politieke doelen van de goede gezondheid en orde van het sociale lichaam koppelt aan het verlangen van individuen naar gezondheid en welzijn (Rose in Rysst 2010: 72).

Betekenissen gekoppeld aan sociale praktijken rond gezondheid zijn niet slechts afgeleid van de wetenschappelijke kennis hierover maar worden gecreëerd en getransformeerd door actoren en instituties. Sociale praktijken met betrekking tot gezondheid hebben een belangrijke sociale en symbolische dimensie (Crawford 2006: 401-402). Het wegvallen van religie is een belangrijke factor in de opkomst van healthism. Gezondheid is volgens Crawford ‘de seculiere verlossing ‘ van de moderne samenleving waarin het geloof in het hiernamaals of afterlife is verdwenen. Omdat men nu nog maar in één leven gelooft wordt dat ene leven ook heel anders gewaardeerd. We willen de staat van ons enige leven zoveel mogelijk optimaliseren. Iedereen wil een leven vrij van ziekte en hierdoor ook het uitstel van de dood. Deze morele queeste naar gezondheid is tekenend voor het karakter van het hedendaagse leven en vermengt zich met ieder institutioneel veld en genereert een toenemende professionalisering en commercialisering samengaand met nieuwe producten, diensten en kennis. Gezondheid is een betekenisvol, emotioneel geladen categorie dat zowel een doel als een bron van angst is (Crawford 2006: 404). In de context van medicalisering van voedsel wordt eten een paradoxale activiteit. Het kan in het teken van plezier en vervulling staan maar ook in relatie tot ziekte en dood.

Healthism is kort gezegd de moralisering van gezondheid onder de westerse middenklasse. Het is een beweging waarbinnen gezondheid centraal wordt gesteld in het dagelijks leven en het publieke discours. Verantwoord en gezond leven is iets wat elke dag gedaan moet worden. Binnen

(27)

deze nieuwe holistische benadering is gezondheid een ‘superwaarde’ geworden, een concept dat geclassificeerd wordt binnen de persoonlijke zoektocht naar welzijn, welvaart en ‘het goede leven’ (Crawford 2006: 411). Voedselkeuze is binnen deze zoektocht een bewust proces geworden waarin verschillende factoren tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Voedsel wordt georganiseerd in een systeem van dialectische definities en principes. Er is ‘goed’ en ‘slecht’ voedsel, ‘natuurlijk’ en ‘chemisch’ voedsel. Er puur voedsel, eerlijk voedsel en heilzaam voedsel maar ook lege calorieën, gifstoffen en gevaarlijk voedsel (Niva 2007: 385). Deze symbolische categorieën van gevaar en veiligheid geven voedsel een morele dimensie.

Het discours rond voedsel en gezondheid zit vol religieuze verwijzingen en symboliek (Delaney & McCarthy 2013: 106). Deze verwijzingen zien we met name in taal. Op de voedselblogs en internetsites uit het eerste hoofdstuk zeggen mensen te 'zweren' bij bepaalde voeding of definiëren gezondheidseffecten als 'heilzaam' zoals bij de superfoods. In de context van de consumptie van ongezonde voeding zien we dit ook terug, iets consumeren wat slecht voor je is wordt bestempeld als zondigen.

Ook in praktijken van gezonde voeding zijn deze religieuze verwijzingen aanwezig, in eat, fast and live longer zien we de religieuze praktijk van vasten een nieuwe betekenis van gezondheid aannemen. De term dieetgoeroes is opvallend in het discours van gezonde voeding, deze experts fungeren als vertegenwoordigers van een bepaalde manier van denken over voedsel. Net zoals binnen de culturele categorie van religie bestaan er verschillende stromingen binnen het denken over gezondheid en voeding die elkaar soms bevestigen maar vaak ook tegenspreken. Zo zijn er uiteenlopende ‘gezondheidsovertuigingen’ met elk hun eigen voedseltaboes, van geen zuivel en geen brood tot de extremere variant van foodism, geen gekookt voedsel.

De morele dimensie van voedsel kan dus wel degelijk gezien worden als een proces van betekenisgeving in de post-traditionele samenleving. Eten is een alledaagse praktijk die we als individu gemakkelijk kunnen toepassen, hier mee kunnen we als individu 'het goede doen' en in de vorm van voedselkeuze en consumptie controle uitoefenen over ons leven (Chamberlain 2004: 468). Maar het symbolische discours rond voedsel bevat ook dimensies van dood, ziekte, onzekerheid en onveiligheid (Crawford 2006: 412). Gezondheid wordt een manier om belangrijke waarden van zelfcontrole, zelfdiscipline en wilskracht uit te drukken en te verspreiden. Maar hier tegenover staat een ander waardesysteem van 'letting go' of verlossing. Dit contrast tussen controle en verlossing, gezond eten en 'er aan toegeven' of 'even nergens druk om maken'. Gezondheidspraktijken

beantwoorden normen van zelfcontrole en ongezond gedrag wordt gedefinieerd als plezier maken of onbezorgd leven.

Deze twee processen zijn volgens Crawford onlosmakelijk verbonden met de culturele contradicties van het modern kapitalisme. Gestructureerd rond de wetten van productie en

(28)

consumptie vereist de kapitalistische structuur zowel een werkethiek als een plezier-ethiek. De contradictie in de structuur leidt tot een conflict in ervaring. Mensen hebben tegenstrijdige gevoelen door de dichotomie van bevrediging van behoeftes op de lange termijn versus bevrediging van behoeftes op korte termijn (Crawford 2006:412).

We hebben tot nu toe gekeken hoe praktijken van zelfzorg in relatie tot voedsel zich verhouden tot de post-traditionele samenleving waarin risicobeperking een manier wordt voor mensen om grip te krijgen op het dagelijks bestaan. In de context van wat Beck en Giddens de risicomaatschappij noemen kunnen we gezondheid en risicobeperking als superwaarde die oude culturele systemen van religie en traditie vervangt. Het nieuwe denken over gezondheid of Healthism is verbonden met een symbolisch discours van betekenisgeving die het gedrag van individuen reguleert. Er bestaat een religieuze dimensie binnen het discours van de medicalisering van voeding, deze reflecteert de moralisering van gezondheid. De symbolische en morele kracht van het gezondheidsideaal is een goede verklaring waarom mensen zich zelf disciplineren tot een gezonde levensstijl. Nu rest ons nog de vraag hoe deze moralisering van gezondheid zich voltrekt.

De medicalisering van voedsel kan zoals eerder gezegd niet los gezien worden van processen van institutionalisering, professionalisering en commercialisering van gezondheid. Maatschappelijke instituties structureren onze kennis over gezondheid en voedsel en hiermee dus ook hoe we dit in de praktijk brengen. In het volgende, laatste deel laat ik zien op welke manier gezondheid tot 'superwaarde' transformeert en welke rol machtsmechanismen hierin spelen.

We zullen ons richten tot het institutionele niveau van de medicalisering van voedsel om erachter te komen hoe individuele praktijken van gezondheid zich verhouden tot constellaties van kennis en macht. Hoe wordt wat wij weten over voeding en gezondheid vormgegeven en wat voor invloed heeft dit op individuele praktijken van gezondheid?

Politiek en ideologie van gezondheid

Praktijken van zelfzorg moeten gezien worden binnen veranderende constructies van macht. Machtsconstellaties zijn niet meer gebaseerd op het opleggen van wetten en hieraan verbonden straffen maar op het structureren van de normen in de samenleving waardoor individuen of burgers zichzelf gaan reguleren. Michel Foucault noemt dit de transformatie van zichtbare naar onzichtbare macht, ookwel biopower. ‘The power to “make” live and “let”die (Foucault 2003: 241)’. Foucault beschrijft biopolitiek als het machtsmechanisme dat is gebaseerd op de beheersing van het leven en niet langer op de macht om te doden.

Bij traditionele, soevereine macht valt alleen de dood binnen het bereik van macht. De koning heeft slechts de macht om te doden wanneer wetten overtreden worden, de macht van het

(29)

zwaard. Het nieuwe machtsmechanisme in de post-traditionele samenleving is de macht gecentreerd rond het leven zelf en de regulatie ervan (Foucault 2003: 247-248).

Biopolitiek is geen machtsrelatie tot het individuele lichaam maar omhelst de biologische regulatie van het menselijk leven, het leven van de samenleving als geheel. Binnen biopolitiek ligt de focus op het sociale lichaam in plaats van het individuele lichaam binnen de zelfdisciplinerende macht. De samenleving is geen verzameling van individuen maar een populatie waarover

gemiddelden berekend kunnen worden, waarbinnen bepaalde problemen geanalyseerd en aangepakt kunnen worden. Het fysieke lichaam wordt vervangen door kennis over algemene biologische processen waaruit het lichaam is op gebouwd. Regulerende, algemene mechanismen moeten

worden gevestigd om een bepaalde staat van leven te kunnen optimaliseren. De oude macht van het zwaard is vervangen door de macht over het leven.

Bij biopolitiek is er sprake van een veranderde visie op ziekte en dood, deze zijn nu niet meer iets dat plotseling kan optreden en onvoorspelbaar was maar worden een constant aanwezige factor in de samenleving. Het controleren van de populatie wordt gedaan door het optimaal in leven houden van deze verzameling individuen, door te interveniëren in de gezondheid, in het lichaam van de subjecten heeft moderne macht dus ook de macht over het leven.

In The politics of life itself (2007) beschrijft Nicholas Rose hoe deze macht over het leven een nieuwe vorm van burgerschap met zich mee brengt, het biologisch burgerschap. Binnen de natiestaat en de praktische machtstechnieken die gebruikt worden bij de vorming hiervan staat deze biologische conceptie van de burger centraal. Bij biologisch burgerschap geven biologische

vooronderstellingen vorm aan burgerschapsprojecten en hiermee aan burgerschap zelf. Rose spreekt over de biologisering van politiek en burgerschap waarbinnen sprake is van een toenemend belang van lichamelijkheid in praktijken van identiteit (Rose 2007: 132).

Het discours van biologisch burgerschap vormt de manier waarop het individu naar zichzelf en de ander kijkt. Rose kijkt naar processen van distinctie en identificatie, in en uitsluiting op basis van biologisch burgerschap. Het biologisch burgerschap werkt individualiserend, het geeft vorm aan relatie van individu met het zelf, deze relatie wordt beïnvloed door internalisering van kennis over het eigen lichaam. Rose spreekt van een new regime of the self : het individu geeft actief vorm aan zijn eigen leven en gezondheid waar hij ook de verantwoordelijkheid voor draagt (Rose 2007: 134).

Educatie speelt een belangrijke rol in de totstandkoming van biologisch burgerschap. Een publiek begrip van wetenschap en het vormen van een biologische conceptie van de eigen identiteit is cruciaal voor het laten slagen van burgerschapsprojecten en dus voor de constructie van de biologische burger. De burger komt in relatie te staan met wetenschappelijke en medische autoriteiten en zijn actief betrokken bij de totstandkoming van biologische concepties van gezondheid(Rose 2007: 134-135).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Regarding the structural analysis of selected rhyming poems in Southern Sotho, if the rhyme in these poems is seen to perform some of tne functions of rhyme reflected in the

Er is aangetoond dat MPs die afkomstig zijn van embryonale stamcellen zorgen voor het herprogrammeren van de hematopoietische progenitorcellen door horizontale

Having concluded that installing substituents on the parent compound 7.1 leads to substantially slower fluorescence decay and longer fluorescence lifetimes, but further increasing

The NGO, named Urban Concept Chisinau (UCC) intends to use the Western teachings to address social issues via cross sector collaborations. The organization started its activities

van Groesen, Andonowati, Fully dispersive dynamic models for surface water waves above varying bottom, Part 1: Model equations, Wave Motion 48 (2011) 658-667.

All women who gave birth at Zithulele Hospital, at one of the ten closest clinics, on the way to a health facility, or at home in the area covered by the clinics during this

De positieve correlaties tussen het jaagrendement van het 6, het aantal prooien dat Mj zijn hrengt, en de door haar geproduceerde legselgrootte, geven aan dat de voor het

Planten bevatten veel vitaminen die belangrijk zijn voor onze gezondheid. Op de akkers groeien