• No results found

De rentenierstaat Saoedi-Arabië : kan er gesproken worden over een resource curse?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rentenierstaat Saoedi-Arabië : kan er gesproken worden over een resource curse?"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De Rentenierstaat Saoedi-Arabië

Kan er gesproken worden over een resource curse?

__________________________________________________

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Politicologie

Zarah Aharon 10072926 Universiteit van Amsterdam

Bachelor Project: Energy and Geopolitics in China and the European Union Scriptiebegeleider: Dr. Mehdi Parvizi Amineh

(2)
(3)

3

A

bstract

De theorie van de resource curse stelt dat de grote aanwezigheid van olie negatieve effecten kan hebben op de totstandkoming van een democratie. Dit heeft volgens de theorie te maken met verschillende effecten die vaak optreden binnen rentenierstaten. Er kan gesproken worden over rentenierstaten als een staat het grootste deel van haar inkomsten haalt uit buitenlandse actoren. Dit is meestal het geval in olierijke landen. Zo is ook Saoedi-Arabië geclassificeerd als rentenierstaat. In deze scriptie is onderzocht of het gebrek aan democratie in Saoedi-Arabië te wijten is aan de grote olierijkdom en of er daarom over een resource curse gesproken kan worden. Gebleken is dat de verschillende renteniereffecten, die voorkomen binnen de theorie van de resource curse zoals het taxatie-effect, het uitgaveneffect en het groepsvormingeffect, een grote rol spelen binnen de Saoedische politieke structuur. De afgelopen jaren zijn er verschillende democratische revoluties en opstanden ontstaan in de islamitische wereld. Egypte, Tunesië, Libië en Syrië streden of strijden nog steeds voor de invoering van een democratisch bestel, maar in Saoedi-Arabië bleef de macht volledig in handen van het koningshuis. De aanwezigheid van olie is geen deterministische verklaring voor het uitblijven van een democratisch bestel, gekeken naar Noorwegen, Indonesië en Maleisië, maar in het geval van Saoedi-Arabië lijkt deze redenering wel het meest verklaringskracht te bieden. Indien het democratisch tekort te wijten is aan de aanwezigheid van olie, kan er gesproken worden over een resource curse.

Key words: democratie, democratisch tekort, resource curse, rentenierstaat, renteniereffect, taxatie-effect, uitgaventaxatie-effect, groepsvormingeffect en repressie-effect.

(4)

4

A

cknowledgements

Allereerst wil ik mijn projectbegeleider Dr. Mehdi Amineh bedanken voor zijn hulp tijdens het schrijven van deze scriptie. Hij heeft ons, de werkgroep, gedurende het hele project goed begeleid door het hele project heen, eraan bijgedragen dat we gestructureerd te werk konden gaan en ons daarnaast goed geholpenbij het vinden van de juiste informatie. Ook konden we tussentijds altijd met vragen en problemen bij hem terecht. Daarnaast wil ik mijn vriendin Lot Ponster bedanken, die mij goed heeft bijgestaan op mijn wanhopige moment tijdens het schrijven van mijn opzet en weer wat helderheid in mijn verwarde hoofd heeft weten te brengen.

(5)

5 Kaart 1, Saoedi-Arabië

(6)

6

Inhoudsopgave

Abstract……….3

Acknowledgements………...4

Lijst met illustraties..……….………8

Lijst met afkortingen……….………9

1. Introductie………...11

1.1. Inleiding…...11

1.2. Sociale relevantie………. ...12

1.3. Doelstellingen…...12

1.4. Hypothese en operationalisatie………...12

1.5. Methode van dataverzameling………….………..…………...14

1.6. Theoretisch kader………...…….………...14

1.7. Structuur………..………...18

2. Politieke- en economische structuur van Saoedi-Arabië...19

2.1. Inleiding ………….………..……19

2.2. Politieke structuur Saoedi-Arabië.………19

2.3. Economische structuur Saoedi-Arabië………..20

2.4.Rentenierstaten………..…….22

(7)

7

3. Saoedi-Arabië als voorbeeld van rentenierstaat.….………...27

3.1. Inleiding …………..………..………27 3.2.Taxatie-effect in Saoedi-Arabië………..27 3.3. Uitgaveneffect in Saoedi-Arabië..………...28 3.4.Groepsvrormingeffect in Saoedi-Arabië…..………..29 3.5. Conclusie ……….………...31 4.Conclusie……….………..33 Bibliografie……….………..35

(8)

8

Lijst met illustraties

Kaarten

Kaart 1, Saoedi-Arabië………4

Figuren en tabellen

Tabel 1, Vrijheid in Saoedi-Arabië………..18 Figuur 2.3, Economische verdeling in Saoedi-Arabië……….20

(9)

9 Afkortingen

ARAMCO Arabian American Oil Company BBP Bruto Binnenlands Product NMIs New Manufacturing Industries SAMA Saudi Arabian Monetary Agency UNDP United Nation Development Programme

(10)
(11)

11 1. Introductie

1.1. Inleiding

In Saoedi-Arabië bestaat een gebrek aan democratie, de macht is volledig in handen van het koningshuis. Het merendeel van de inkomsten wordt vergaard uit de productie en export van olie. Deze productie ligt ten grondslag aan de grote rijkdom welke de overheid ter beschikking heeft en wordt dan ook gebruikt om haar machtspositie in stand te houden. In deze scriptie zal onderzocht worden of de zogenoemde resource curse toepasbaar is op de casus Saoedi-Arabië. Er zal onderzocht worden of er een sterk verband te vinden is tussen de grote aanwezigheid en export van olie enerzijds en het gebrek aan democratie anderzijds. Het doel van dit onderzoek is allereerst om een verklaring te vinden voor het uitblijven van een democratisch bestel. Tevens zal beredeneerd worden of de verklaring welke de resource curse biedt voor het uitblijven van democratie van toepassing is op Saoedi-Arabië. Hieruit is de volgende hoofdvraag naar voren gekomen:

Is het gebrek aan democratie in Saoedi-Arabië te verklaren aan de hand van de grote aanwezigheid van olie in het landen kan er daardoor gesproken worden over een resource curse?

De periode waarop de focus zal liggen binnen dit onderzoek is 2008-2013. In 2010 ontstonden er verschillende democratische revoluties in het Midden-Oosten, genaamd de Arabische Lente. De reden dat dit een interessante periode is om te onderzoeken heeft te maken met het feit dat deze opstanden niet opspeelden in Saoedi-Arabië. Er is gekozen om de periode 2008-2013 te bekijken, omdat een studie van dit tijdsbestek voldoende ruimte biedt om de politieke situatie in Saoedi-Arabië voor het uitbreken van de revoluties en tijdens deze revoluties te bestuderen. De centrale vraag ontstaat of de reden hiervoor te vinden is binnen de verschillende oorzaken die de resource curse geeft. De keuze is gemaakt om het onderzoek te focussen op het renteniereffect, en het bijbehorende taxatie-effect, het uitgaveneffect en het groepsvormingeffect. Hiertoe is besloten omdat deze effecten het beste van toepassing zijn op de situatie in Saoedi-Arabië, aangezien dit effecten zijn die zich voordoen in rentenierstaten.

Allereerst zal in het theoretisch kader worden ingegaan op enkele theorieën die een verklaring bieden voor het wegblijven van een democratisch bestel, namelijk de cultuurthese van Huntington en het idee van de resource curse. Vervolgens zal worden verklaard waarom er in deze scriptie is gekozen om het democratisch tekort in Saoedi-Arabië te benaderen vanuit het idee van de resource curse en niet de cultuurthese te gebruiken als verklaring voor het democratisch tekort. Eveneens zal de economische situatie in kaart worden gebracht, aangezien een gebrek aan economische ontwikkeling vanuit verschillende theoretische invalshoeken als een belangrijk anti-democratisch mechanisme wordt beschouwd. Het feit dat de indeling van de Saoedische economie de reden is dat er gesproken kan worden over een rentenier staat. Vervolgens zal onderzocht worden wat een rentenier staat is, wanneer en waarom deze zich voordoet en waarom deze vaak onder invloed van een autoritair

(12)

12

regime staat. In het volgende gedeelte van deze scriptie zal worden ingegaan op de verschillende effecten die zich voordoen binnen een rentenierstaat. Deze zullen worden beschreven worden en getoetst op de casus Saoedi-Arabië. De bevindingen zullen geanalyseerd worden en hieruit zal een conclusie voortkomen die een antwoord biedt op de hoofdvraag.

1.2. Sociale relevantie

In Saoedi-Arabië is sinds 1933 sprake van een autoritair regime. Het ontbreekt de bevolking aan democratische vrijheden, en met name vrouwen hebben weinig tot geen rechten. Alle macht ligt volledig in handen van het koningshuis. Daarnaast komt het merendeel van het nationaal inkomen, welke vergaard wordt door olieproductie, terecht bij de overheid. Hierdoor bezit de overheid de middelen om democratische aspiraties in te perken. In veel andere landen is er op een bepaald moment een democratie tot stand gekomen door middel van democratische revoluties, dit is niet het geval in Saoedi-Arabië. Ook ten tijde van de Arabische Lente wist de overheid de situatie in het land te controleren en de macht bij zichzelf te houden. Dit lijkt te wijten te zijn aan het feit dat Saoedi-Arabië een olierijk land is en daardoor een rentenierstaat.

1.3. Doelstellingen

Om een antwoord te vinden op de hoofdvraag: ‘het gebrek aan democratie in Saoedi-Arabië te verklaren aan de hand van de grote aanwezigheid van olie in het land, en kan er daardoor gesproken worden over een resource curse?’, zullen er verschillende deelvragen beantwoord worden.

- Hoe ziet de politieke- en economische structuur van Saoedi-Arabië eruit? - Wat zijn de kenmerken van een rentenierstaat?

- Welke effecten van een rentenierstaat zijn terug te vinden in Saoedi-Arabië?

- Heeft Saoedi-Arabië democratische opstanden weten te voorkomen doordat het een rentenierstaat is?

- Welke conclusies komen hieruit naar voren en kan er gesteld worden dat het gebrek aan democratie te maken heeft met de aanwezigheid van olie?

1.4. Hypothese en operationalisatie

H1: Aan de hand van de eerder uitgevoerde onderzoeken naar de resource curse zou er gesteld kunnen worden dat gebrek aan democratie in Saoedi-Arabië te wijten is aan de grote aanwezigheid en export van olie in het land. Deze productie en export is de reden dat Saoedi-Arabië een rentenierstaat is en daardoor over de middelen beschikt om een democratiseringsproces te voorkomen.

(13)

13

Saoedi-Arabië is één van de grootste olie-exporteurs in de wereld en behaalt 90% van haar nationale inkomsten uit de export van olie. Een gevolg van de olierijkdom is mogelijk het ontstaan van een rentenierstaat. Het geld dat de overheid bezit wordt gebruikt om de bevolking ‘te vrede’ te houden en te onderdrukken en daarmee worden de democratische aspiraties van de bevolking ingeperkt. Er zal onderzocht worden of de theorie van de resource curse een goede verklaring kan bieden voor het democratisch tekort in Saoedi-Arabië.

Onder een liberale democratie wordt een democratie verstaan, die naast het houden van vaste verkiezingen ook beperkingen oplegt aan de uitvoerende macht, onafhankelijke rechtspraak heeft en individuele rechten en uitingsvrijheden beschermt. Daarnaast worden het geloof, de participatie en de belangenvan minderheden in beschermd binnen een liberale democratie en zijn er effectieve garanties tegen ongegronde arrestaties en politiegeweld (Kymlicka, 2002: 3).

Een electorale democratie houdt in dat de overheid gekozen wordt door middel van verkiezingen, maar het verschil tussen een electorale –en liberale democratie is dat het in een electorale democratie ontbreekt aan de vele garanties wat betreft rechten en vrijheden die in een liberale democratie wel terug te vinden zijn. Binnen een electorale democratie nemen aspecten zoals vrijheid, gelijkheid en mensenrechten een minder belangrijke plaats in (Diamond, 1997: 8). De vrijheden die vallen onder het concept democratie zullen worden gemeten aan de hand van Freedom

House gegevens en rapporten die de mate van democratische aspecten binnen Saoedi-Arabië

weergeven.

Een democratisch tekort houdt in dat er geen sprake is van één van de bovengenoemde vormen van democratie. De resource curse biedt een verklaring voor het democratisch tekort door te stellen dat dit komt door de aanwezigheid van olie. Door de grote inkomsten aan olie is er sprake van het ontstaan van een rentenierstaat. Een rentenierstaat ontvangt het grootste gedeelte van haar inkomsten uit externe rentes. Hierdoor treden er een taxatie-, uitgaven- en groepsvormingeffect op. Deze zullen worden gemeten door het overheidsbeleid van de focusperiode te onderzoeken en daarbij te kijken naar de hoogte van de uitgaven en de bestemming van de overheidsuitgaven.

Het repressie-effect stelt dat de welvaart die gegenereerd wordt door de opbrengsten van de export in natuurlijke grondstoffen, de overheid in staat stelt om een groot gedeelte van deze inkomsten uit te geven aan interne veiligheid en zekerheid, waardoor de democratische aspiraties van de bevolking worden ingeperkt. Ook deze component zal gemeten worden door de overheidsuitgaven te analyseren. De hoogte en de bestemming van de uitgaven staan in relatie tot het gedrag van de bevolking.

(14)

14 1.5. Methode van dataverzameling

Dit onderzoek zal gedaan worden in de vorm van een literatuurstudie. Deze methode van data-analyse houdt in dat er bestaande artikelen en documenten zullen worden geanalyseerd en dat op basis daarvan een conclusie getrokken zal worden. Er zal literatuur over de politieke en economische situatie in Saoedi-Arabië bestudeerd worden. De bronnen die van toepassing zijn, zijn artikelen en data van de United Nations Development Programme (UNDP), Globaledge, Human Development Index, Freedom House, artikelen en informatie over rentenierstaten en nieuwsbronnen over de gebeurtenissen in Saoedi-Arabië ten tijde van de Arabische Lente. Daarnaast worden de theorieën gehaald uit wetenschappelijke artikelen. De informatie uit de verschillende bronnen zal met elkaar in verband worden gebracht en getoetst worden op de casus Saoedi-Arabië.

1.6. Theoretisch kader

Er zijn veel landen, waaronder veel islamitische landen, waar gesproken kan worden van een democracy gap, oftewel een gebrek aan democratie. Binnen dit theoretisch kader zullen verschillende theorieën over het uitblijven van een democratisch bestel worden beschreven. Allereerst wordt er ingegaan op de cultuurthese van Huntington en vervolgens zal het idee van de resource curse worden beschreven en zal verklaard worden waarom de focus binnen deze scriptie ligt bij het idee van de resource curse.

De cultuurthese is een theorie van Huntington die een verklaring biedt voor het wegblijven van democratie in landen met een overheersende islamitische cultuur. Volgens de these is de islamitische cultuur onverenigbaar met de democratische principes doordat de levenshouding, waarden en geloof die dominant zijn binnen een islamitische cultuur niet bevorderlijk lijken voor een democratisch bestel (Huntington, 1991:22). Huntington beschouwt het fenomeen Islam als een onvermijdelijk onderdeel van the clash of civilizations, oftewel de botsing tussen verschillende culturen of beschavingen (Amineh, 2010:159).

De cultuurthese kent twee verschillende vormen. De meer beperkende versie stelt dat alleen een westerse cultuur een passende basis biedt voor het invoeren van democratische instituties en dat democratie zwaar ongeschikt is voor niet-westerse landen (ibid). De minder beperkende versie stelt dat bepaalde niet-westerse landen uitzonderlijk vijandig zijn naar democratie. De twee culturen die Huntington hieraan linkt zijn het Confucianisme en de Islam (Huntington, 1991:23).

Eén van de redenen die Huntington geeft voor de onverenigbaarheid van Islam en democratie heeft te maken met het feit dat er in de meeste Islamitische culturen geen sprake is van een scheiding tussen staat en kerk. Politieke participatie wordt gelinkt aan religieuze overtuiging en verschilt hierom

met het concept van democratische politiek (Huntington, 1991:28). De resource curse is een theorie die gaat over de mogelijke negatieve effecten die het bezit van een

(15)

15

Een deel van de resource curse theorie betreft de negatieve effecten die het bezitten van een belangrijke grondstof in een land kunnen hebben op de economische groei en ontwikkeling. Een ander deel stelt dat het democratiseringsproces belemmerd kan worden of zelfs niet eens tot stand komt en de aanwezigheid van autoritaire regimes, waarvan meestal sprake is in deze resource rich countries, blijven bestaan (Ross, 2001). In deze scriptie wordt onderzocht of er een sterke correlatie te vinden is tussen de grote aanwezigheid van olie in Saoedi-Arabië en het gebrek aan democratie.

Het wegblijven van een democratisch bestel is een mogelijke oorzaak die het bezit van olie met zich mee kan brengen. Volgens Ross (2001) is het zo dat indien de stijging in inkomens binnen een land gerelateerd zijn is aan olierijkdom, het democratiseringseffect mogelijk zal verkleinen of zelfs verdwijnen (Ross, 2001:325). Toch zouden er ook andere verklaringen kunnen zijn voor het wegblijven van democratie in bepaalde landen, met name in het Midden-Oosten. Veel van deze staten beschikken namelijk over een autoritair regime sinds het moment dat zij onafhankelijkheid verkregen en hebben geen democratische geschiedenis (Ross, 2001:326). Belangrijk is het dus om rekening te houden met de vraag of het land in kwestie ervaring heeft met democratie. Indien de burgers eerder drempels tot politieke mobilisatie hebben overwonnen door het vormen van partijen, verenigingen en interessegroepen en het stellen van bepaalde eisen aan de overheid, zou de aanwezigheid van olie niet opgaan als enige verklaring voor een democratisch tekort (Ross, 2009:9). Om te testen of het bezit van olie toch een anti-democratisch effect met zich meebrengt, onderzoekt Ross wat het causale mechanisme zou kunnen zijn. Dit doet hij door drie mogelijke oorzaken te testen. Het renteniereffect, het repressie-effect en het moderniseringseffect (Ross, 2001:328). Vervolgens is het zijn doel om nader in te gaan op de resource curse en het daarbij horende gebrek aan economische diversiteit (Ross, 2001:328).

Één van de termen die Ross (2001) gebruikt voor de gevolgen van de aanwezigheid van een belangrijke grondstof is het moderniseringseffect. Hiermee wordt bedoeld dat het verhandelen van een bepaalde grondstof als exportproduct nummer één de focus weghaalt bij andere sectoren die nodig zijn voor economische groei en ontwikkeling, die weer leiden tot modernisering. Deze onderontwikkeling van de economische situatie in een land leidt op zijn beurt weer tot het achterblijven van het democratiseringsproces. Volgens de moderniseringstheorie komt democratie tot stand indien er een bepaald stadium van economische ontwikkeling is teweeg gebracht (Ross, 2001:336). Zoals de resource curse stelt blijft economische ontwikkeling achter in landen waar sprake is van overvloed aan (een) natuurlijke grondstof(fen). Deze economieën lijken zich minder snel of niet te ontwikkelen in vergelijking tot landen die in het bezit zijn van minder of geen natuurlijke bronnen (Mehlum et al., 2006:1).

Er zijn vele studies gedaan naar de correlatie tussen de afhankelijkheid van olie-export en de mate van democratie binnen een land en daar zijn negatieve relaties uit voort gekomen. Desondanks is het niet volledig vastgesteld dat dit een causaal verband is (Tsui, 2010:89). In Saoedi-Arabië is er sprake van een autoritair regime sinds 1932. Dit onderzoek dient er dan ook voor om een verklaring te

(16)

16

vinden voor het in stand houden van dit autoritaire regime en stelt de vraag of het uitblijven van een democratisch bestel te maken heeft met het feit dat olie-export de grootste bron van inkomsten is. Voor landen waar sprake is van een geconsolideerde democratie zou de ontdekking van een natuurlijke bron geen negatief effect moeten hebben (Tsui, 2010:89).

Naast het moderniseringseffect dat gaat over de belemmering van economische diversificatie door de aanwezigheid van een belangrijke grondstof en daarmee het wegblijven van een democratiseringsproces, heeft Ross (2001) het ook over het repressie-effect. Het repressie-effect stelt dat de welvaart die gegenereerd wordt door de opbrengsten van de export in natuurlijke grondstoffen de overheid de mogelijkheid verschaft om een groot gedeelte van de inkomsten uit te geven aan interne veiligheid en zekerheid, waardoor de democratische aspiraties van de bevolking worden ingeperkt (Ross, 2001:335).

Vervolgens wordt er ook gesproken over het renteniereffect als oorzaak voor het uitblijven van een democratie. Dit stelt dat overheden belastingen vermijden en gebruikmaken van patronage om hun verantwoordelijkheidspositie te verkleinen (Ross, 2001:328). Om zeker te zijn van hun olierijkdom zorgen dictators van olierijke landen voor hoge politieke toetredingsdrempels. Dit valt onder het repressie-effect. Daarnaast doneert de overheid geld aan bepaalde groeperingen om politieke macht te kopen. Dit is onderdeel van het renteniereffect (Tsui, 2010:90).

Het rentenier effect wordt door Ross (2001) uiteengezet in drie subcategorieën: - taxatie-effect

- uitgaveneffect - groepsvormingeffect

Het renteniereffect wil zeggen dat overheden de inkomsten van olie gebruiken om sociale druk weg te halen en daarmee een gedeelte van hun verantwoordelijkheid wegnemen (Ross, 2001:332). Dit kan zich op drie manieren voordoen.

Als eerste, het taxatie-effect. Met het taxatie-effect wordt bedoeld dat de overheid een dusdanige hoeveelheid inkomsten verschaft uit de productie van en handel in olie dat zij niet genoodzaakt is de bevolking te belasten. Hierdoor legt de bevolking op haar beurt weinig verantwoordelijkheid bij de overheid en wordt er weinig representatie verwacht (Ross, 2001:332). Het argument dat het heffen van belastingen bepaalde verwachtingen bij de bevolking oproept is gebaseerd op de studie van de evolutie van democratische instituties. Verschillende wetenschappers beargumenteren dat er een correlatie is te vinden tussen belastingen en de eis voor politieke verantwoordelijkheid (ibid). Een uitspraak van Friedman (2006:6) geeft dit mooi weer: ‘The motto of the American Revolution was "no taxation without representation." The motto of the petrolist authoritarian is "no representation without taxation.’

(17)

17

De tweede component is het uitgaveneffect. Hiermee wordt bedoeld dat olierijkdom kan leiden tot grotere uitgaven op patronage, die op haar beurt de latente druk tot democratie dempt. Er wordt gesteld dat Saoedi-Arabië gebruik maakt van dit uitgaveneffect (Ross, 2001:333). Het

uitgaveneffect kan gedefinieerd worden als het omkopen van de bevolking door een groot gedeelte van de overheidsuitgaven te besteden aan zaken die de bevolking ten goede komen, zoals onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid, om de bevolking tevreden te houden. Hierdoor kan de overheid de controle over de bevolking bewaren en opstanden voorkomen. Dit is een typisch gegeven van rentenierstaten.

De derde component van het renteniereffect is het groepsvormingeffect. Indien overheden beschikken over voldoende olie-inkomsten, zal de overheid haar ‘vrijgevigheid’ gebruiken om de vorming van sociale groepen, die onafhankelijk zijn van de staat en rechten zouden kunnen gaan opeisen, te voorkomen (Ross, 2001:334). Het groepsvormingeffect treedt op indien inkomsten die worden gewonnen uit de olieproductie, de overheid een grote hoeveelheid kapitaal verschaffen en daarmee de mogelijkheid te investeren in het tegengaan van het ontstaan van onafhankelijke sociale groepen die mogelijk politieke rechten zouden kunnen opeisen (Friedman, 2006:6). Naast dat het groepsvormingeffect onderdeel is van het renteniereffect, kan het ook beschouwd worden als een repressie-effect. Het grote overschot aan inkomsten wordt door de overheid ruim gespendeerd aan politie, interne veiligheid en inlichtingendiensten om de totstandkoming van democratische bewegingen in te dammen (ibid).

Een tweede benadering van het groepsvormingeffect beschrijft Ross (2001:334) aan de hand van de sociaal kapitaal theorie van Putnam. Deze stelt dat de formatie van sociaal kapitaal -dit zijn civiele instituties die zich boven de familie en onder de staat bevinden- ertoe neigt meer democratische governance te promoten. Volgens bepaalde onderzoeken en eveneens als een door Sandbakken (2004:139) beschreven kenmerk van een rentenierstaat, lijkt olierijkdom een sociale structuur te creëren die niet gunstig is voor het ontstaan van een democratie. Dit heeft te maken met het feit dat er in een rentenierstaat geen middenklasse is ontstaan, die verantwoordelijk is voor het creëren van sociaal kapitaal (Ross, 2001:334).

Beweringen over de rentenier staat kunnen worden onderscheiden in twee verschillende categorieën. De eerste suggereert dat olierijkdom de reden is dat staten niet of minder democratisch zijn. De tweede bewering stelt dat olierijkdom bijdraagt aan het verslechteren van overheidsbeleid wat betreft economische ontwikkeling (Ross, 2001:330).

De reden dat in dit onderzoek is gekozen om het democratisch tekort in Saoedi-Arabië te benaderen vanuit het idee van de resource curse, en niet van de cultuurthese, is omdat de cultuurthese niet voldoende verklaringskracht blijkt te bieden. Er zijn inmiddels verschillende landen met een islamitische meerderheid die het tegendeel hebben bewezen en toch democratisch zijn geworden. Dit zijn Turkije, Indonesië, Senegal, Bangladesh en tijdens de Arabische Lente ook Tunesië en Libië. Ze worden niet beschouwd als liberale democratieën, maar wel als electorale democratieën (Freedom

(18)

18

House). Daarnaast is het ontstaan van een rentenierstaat een gevolg van de aanwezigheid van een belangrijke natuurlijke bron en kan dit gelinkt worden aan de resource curse. Hierdoor lijkt deze benadering goed aan te sluiten op de situatie in Saoedi-Arabië.

Dit is ook te zien in het geval van Nigeria, ook hier kan de grote olieopbrengst gecorreleerd worden aan een beperking van vrijheden. Zo heeft een stijging in de olieprijs in Nigeria in 2006 geleid tot een sterke afname van vrijheden voor de bevolking. Sindsdien zijn er willekeurige mensen gearresteerd, politieke tegenstanders vermoord en de democratische instituties hevig aangetast. Daarnaast heeft de Nigeriaanse bevolking weinig profijt van de grote oliewinst, aangezien het grootste deel in handen blijft van de machthebber (Friedman, 2006:9).

Een ander argument tegen de cultuurthese wordt gemaakt door Amineh (2010) die stelt dat de Islam door Huntington als homogeen wordt geïnterpreteerd, terwijl er niet een eenduidige definitie te geven is van het concept Islam. Dit bestaat namelijk uit allerlei verschillende visies en overtuigingen en zou dus als een heterogeen concept moeten worden beschouwd (Amineh, 2010:161). Er wordt dus vanuit gegaan dat de resource curse theorie meer verklaringskracht biedt het democratisch tekort in Saoedi-Arabië te verklaren dan de cultuurthese van Huntington.

1.7. Structuur

Deze scriptie bestaat uit vier hoofdstukken. In het tweede hoofdstuk zal een beeld geschetst worden van de politieke en economische structuur in Saoedi-Arabië. De vraagstukken wat betreft de politieke situatie die een rol zullen spelen zijn: hoe zit het politieke systeem in elkaar en hoe is de macht verdeeld? Op welke manier kan er gesproken worden van een democratisch tekort? En de economische vraagstukken zullen zijn: hoe is de economie verdeeld, met andere woorden hoe groot is de olie industrie in vergelijking tot andere industrieën? Is de verdeling van economie de oorzaak van het ontstaan van een rentenierstaat? Ook zal in dit hoofdstuk een beschrijving worden gegeven van een rentenierstaat.

In het derde hoofdstuk zal worden onderzocht wat het beleid van Saoedi-Arabië was ten tijde van de Arabische Lente en op welke manier het land ervoor heeft gezorgd dat de situatie rustig bleef en de overheid de controle niet verloor, zoals wel gebeurde in veel omliggende landen. Er zal gekeken worden naar de verschillende genoemde effecten die zich voordoen in een rentenierstaat, taxatie-, uitgaven- en groepsvormingeffect, en in hoeverre deze aansluiten op het beleid dat Saoedi-Arabië voert en heeft gevoerd.

Tenslotte zal in hoofdstuk vier een samenvattende conclusie worden gegeven van de bevindingen uit de vorige hoofdstukken. Hieruit zal blijken of de aanwezigheid van olie in Saoedi-Arabië leidt tot het ontstaan van een rentenierstaat, en of de effecten die een rentenierstaat met zich meebrengt op hun beurt weer leiden tot een democratisch tekort, en of er dus gesproken kan worden over een resource curse.

(19)

19

2. De politieke en economische structuur van Saoedi-Arabië 2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal er een duidelijk beeld geschetst worden van de politieke en economische situatie in Saoedi-Arabië, welke nodig is om uiteindelijk een antwoord op de hoofdvraag te kunnen vinden. Het politieke bestel zal worden beschreven en ook de economische structuur van het land wordt in dit gedeelte in kaart gebracht. Daarnaast zullen ook de kenmerken van een rentenierstaat aan bod komen, dus wat een rentenierstaat inhoudt, waarom deze optreedt, en wat de mogelijke gevolgen zijn op de inrichting van de politieke structuur binnen een staat. Door deze drie componenten te behandelen zal er een duidelijk beeld van Saoedi-Arabië naar voren komen om vervolgens door te kunnen gaan naar het volgende hoofdstuk.

2.2 politieke structuur Saoedi-Arabië

Saoedi-Arabië is een koninkrijk dat is ingericht op basis van de sharia, de islamitische wetgeving, en het is de meest theocratische staat binnen de soennitische wereld. Het idee van religieus pluralisme heeft geen steun binnen het grootste deel van de Saoedische gemeenschap. Daarnaast worden religieuze normen en praktijken aangemoedigd, gepromoot en zelfs afgedwongen door de staat (Nevo, 1998:35). Het koninkrijk heeft geen democratische achtergrond of enige ervaring met een democratisch bestel. Hierdoor is er geen bureaucratisch systeem ontwikkeld en ook democratische instituties zijn niet terug te vinden binnen de Saoedische staat (Al-Rasheed, 2010:10).

De volledige macht van de Saoedische staat ligt in handen van het soennitische koningshuis. Aan het hoofd staat koning Abdullah sinds 2005, als opvolger van koning Fahd. Hij heeft bijgedragen aan een aantal kleine hervormingen. Zo gaven gemeenteraadsverkiezingen in 2005 Saoedische mannen de beperkte gelegenheid om een aantal van hun leiders op lokaal niveau te selecteren, maar vrouwen bleven en zijn hiervan volledig uitgesloten. Slechts twintig procent van de bevolking kwam in aanmerking om te kiezen. Deze twintig procent bestond uit mannelijke burgers van tenminste 21 jaar oud, die in het leger zitten, en minimaal twaalf maanden woonachtig zijn in hun wijk (Freedom House). Daarnaast was maar de helft van de raadszetels open voor verkiezing, want de andere helft werd benoemd door de koning (ibid). Ondanks de kleine hervormingen die de koning teweeg heeft gebracht komt het Saoedische bestel op lange na niet in de buurt van een electorale democratie, zoals is beschreven in de paragraaf 1.4.

In 2009 gebeurde er iets opmerkelijks. Voor het eerst maakte een vrouw deel uit van het Saoedische kabinet, Noura al-Fayez (ibid). Ondanks deze gebeurtenis worden vrouwen binnen het Saoedische koninkrijk niet als volwaardig deelnemer van de maatschappij beschouwd en beschikken zij niet over dezelfde rechten als de man. Zo mogen zij bijvoorbeeld geen autorijden, moeten zij volledig bedekt, inclusief gezichtssluier, gekleed gaan en mogen zij geen beslissingen nemen zonder

(20)

20

toestemming te hebben van hun mannelijke voogd (Aerts en Roelants, 2013:63). Naast vrouwen worden ook de sjiitische minderheden benadeeld en gediscrimineerd.

De mate van vrijheid wordt door Freedom House gemeten op een schaal van 0 tot 7, waarbij geldt dat 7 totaal niet vrij oftewel democratisch is en 0 wel. In figuur 1 worden deze gegevens weergegeven voor Saoedi-Arabië.

2008 2009 2010 2011 2012 2013

Algehele vrijheid 6,5 6,5 6,5 6,5 7 7

Maatschappelijke vrijheden 6,5 6 6 6 7 7

Politieke vrijheden 7 7 7 7 7 7

Tabel 2.2, vrijheid in Saoedi-Arabië (Freedom House)

Uit de tabel komt naar voren dat er in Saoedi-Arabië een absoluut gebrek heerst aan ieder van de getoetste vrijheden en dat er ook geen positieve ontwikkelingen teweeg zijn gebracht in de afgelopen jaren. Het gebrek aan vrijheden uit zich onder andere in de vele arrestaties die plaatsvinden en hebben plaatsgevonden in het geval van protesten binnen de sociale media of echte protestacties.

Saoedi-Arabië kan beschreven worden als een autoritaire rentenierstaat waarin verschillende kenmerken van een rentenierstaat optreden die kunnen beschreven worden als renteniereffecten. Hierover wordt verder uitgeweid in paragraaf 2.4 en hoofdstuk 3.

2.3 economische structuur Saoedi-Arabië

In 1930 werd er in Saoedi-Arabië voor het eerst olie gevonden, maar de grootschalige productie kwam pas op gang na de Tweede Wereldoorlog. Door de olierijkdom ontstond er een snelle economische ontwikkeling, die in de jaren zestig begon en in de jaren zeventig tot bloei kwam en het land transformeerde (Global Edge). Saoedi-Arabië is de grootste bezitter van olie in de wereld en daarmee ook de grootste producent en exporteur van deze grondstof. Van de nationale export betreft 90% olie en 75% van de overheidsinkomsten zijn afkomstig van deze export (ibid). De verantwoordelijke voor de olieproductie is het bedrijf Arabian American Oil Company (ARAMCO), dat onderdeel is van de Saoedische overheid. Door een sterke stijging in olie-inkomsten in 1974 werd Saoedi-Arabië één van de snelst groeiende economieën ter wereld. Het overschot dat het land overhield met de olie-export werd besteed aan ontwikkeling, verdediging en hulp aan andere Arabische landen (ibid).

Het stijgen van de olieprijzen leidde tot de ontwikkeling van meer oliegebieden in de wereld en verminderde de wereldwijde consumptie. Het resultaat was dat er in de jaren tachtig een overvloed aan olie ontstond. Het exportcijfer van Saoedi-Arabië daalde van tien miljoen vaten olie per dag naar twee miljoen (ibid). Sindsdien zijn productiequota opgesteld om stabiliteit in de olie markt te creëren en te behouden. De leidende sector in Saoedi-Arabië is de petrochemische industrie, deze is

(21)

21 snelgroeiend en één van de grootste ter wereld (ibid).

Een probleem in de Saoedische economie betreft het feit dat er een gat is tussen de vaardigheden van de hoogopgeleide Saoedische bevolking en de vraag naar arbeid op de private markt. Dit blijft het voornaamste probleem voor economische diversificatie en ontwikkeling, 80% van de beroepsbevolking bestond in 2010 uit buitenlanders (ibid) en een groot deel van de Saoedi’s vertrekt naar het buitenland om een passende baan te vinden.

Ondanks dat de meeste inkomsten afkomstig zullen blijven uit de olieproductie, is er een project opgesteld door de United Nations Development Programme (UNDP) en de Saoedische overheid om andere sectoren te ontwikkelen en uit te breiden, zoals New Manufacturing Industries (NMIs) (UNDP, juli 2010). Dit om te zorgen dat het land niet volledig afhankelijk blijft van olieproductie. Zoals in de jaren tachtig is gebleken, toen er een overvloed aan olie ontstond, daalde de nationale inkomsten omdat de voornaamste bron van inkomen gedeeltelijk wegviel. Toch heeft de Saoedische economie zich op bepaalde gebieden wel snel ontwikkeld, infrastructuur is er één van, maar ook sociale voorzieningen, als gezondheidszorg en onderwijs, zijn goed ontwikkeld (UNDP, april 2010). Naast het promoten van de diversificatie van de economie, heeft de overheid zich in 2011 gericht op het creëren van banen voor de Saoedische bevolking in plaats van deze uit te besteden aan gastarbeiders (SAMA, 2012:24).

Het percentage werkende Saoedi’s was in 2012 68,4%, 19,4 miljoen mensen van de 28,4 miljoen. Het percentage werkende gastarbeiders was 31,6 procent en bestond uit 9 miljoen mensen (SAMA, 2012:25). Naast het focussen op het diversifiëren van de economie en het uitbreiden van de werkgelegenheid voor de Saoedische bevolking is ook de aandacht voor onderwijs uitgebreid en zijn er meer openbare scholen bijgekomen in 2011 en is er ook meer geïnvesteerd in gezondheidszorg (ibid).

Economische diversiteit is van belang om niet afhankelijk te zijn van één bron. Een staat kan zich richten op één of een paar snel groeiende industrieën, maar de economie is dan kwetsbaar voor verslechtering van de industrieën waarin zij gespecialiseerd is (Dissart, 2003:424). Het volledig richten op het ontwikkelen en uitbreiden van één bepaalde sector kan beschouwd worden als een korte termijn manier van handelen. Korte termijn strategieën zijn gericht op snelle economische groei, zoals ook te zien is in het geval van Saoedi-Arabië. Maar de lange termijn strategie richt zich op economische diversiteit (Deller, 1989:543). In het geval van Saoedi-Arabië kan deze redenering verklaard worden door het idee van “peak oil” dat onderdeel is van het schaarste model van Hubbert. Peak oil wordt gebruikt als indicator van toenemende schaarste van natuurlijke bronnen doordat olieproductie op een bepaald moment zijn maximum heeft bereikt en daarna onvermijdelijk in verval raakt, waardoor toekomstige economische groei wordt belemmerd (Smith, 2012:2). Uit het idee van Hubbert is de Hubbert curve naar voren gekomen, dit is een belvormige grafiek die de productie van olie weergeeft, waarbij er een piek is en de productie na de piek daalt wegens schaarste (Bardi, 2005:53). Volgens sommigen is de productiepiek de belangrijkste gebeurtenis in de toekomstige

(22)

22 geschiedenis van de oliewinning (ibid).

De economische verdeling in Saoedi-Arabië in 2012 wordt weergegeven in Figuur 2.

Figuur 2.3, Economische verdeling in Saoedi-Arabië (source: Central Intelligence Agency). 2.4 Rentenierstaten

Een rentenierstaat kan gedefinieerd worden als een staat die het grootste gedeelte van haar inkomsten ontvangt uit externe rentes. De term kan gebruikt worden als binnen een staat een aanzienlijk deel van de inkomsten afkomstig is van buitenlandse individuen, bedrijven of overheden, in andere woorden van buitenlandse actoren. Slechts een paar van deze actoren is betrokken bij het verkrijgen van deze inkomsten, de meerderheid heeft alleen te maken met de distributie en het gebruik ervan (Mahdavy and Beblawi, zoals geciteerd in Ross, 2001:329). Het betreft bij deze, inkomsten die worden gewonnen door de handel en productie van natuurlijke grondstoffen, met name olie. Rentenierstaten beschikken over een bepaalde autonomie ten opzichte van de staat door de overvloed en beschikbaarheid van natuurlijke bronnen en de grote winst die daarmee behaald wordt (Schwarz, 2008:602).

Een rentenierstaat is een staat waarin de economie gedomineerd wordt door rentes en kan geclassificeerd worden als rentenierstaat indien zij meer dan veertig procent van haar inkomsten in de vorm van rentes ontvangt (Sandbakken, 2004: 135-137). De buitenlandse rentes zijn niet de enige bron van inkomsten, maar overheersen wel de economische structuur (Okruhlik, 1999:295). In het verleden werd er gesproken over rentenierstaten gebaseerd op internationale handel in goud en bat guano, maar vandaag de dag refereert de term rentenierstaat voornamelijk aan staten die handelen in olie en het grootse gedeelte van hun inkomsten ontlenen aan de verkoop hiervan (ibid).

Er wordt gesteld dat de kans op democratisering binnen rentenierstaten nihil is. Allereerst heeft dit te maken met het feit dat de grote rijkdom die wordt gewonnen uit de productie van een natuurlijke grondstof de overheid ten goede komt en deze daardoor de mogelijkheid verschaft geen

(23)

23

belastingen te vorderen van de bevolking. Ten tweede biedt het de overheid de mogelijkheid om politieke oppositie te onderdrukken. Ten derde wordt er gesteld dat olierijkdom een bepaalde sociale structuur creëert die niet compatibel is met een democratie (Sandbakken, 2004:137).

Het eerste punt betreft het uitblijven van democratie doordat er geen belastingstelsel is. De bevolking legt minder verantwoordelijkheid bij de overheid doordat er geen sprake is van een belastingsysteem. Dit wordt ook wel de no taxation – no representation thesis genoemd (Sandbakken, 2004:137). De staat past een distributieve functie toe als potentieel middel van legitimiteit. De distributie van inkomsten verlicht de staat van haar verantwoordelijkheidspositie (Okruhlik, 1999:296). Geld is in dit geval de ultieme bron van macht, en wordt gebruikt om de economie te ontwikkelen op een manier die gehoorzaamheid zal maximaliseren (ibid).

Het tweede punt stelt dat rentenierstaten de mogelijkheid hebben om politieke oppositie te onderdrukken, doordat er veel geïnvesteerd wordt in onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid, werkgelegenheid en investeringen in de private sector. De uitgaven die een rentenierstaat doet kunnen worden beschouwd als het bevoordelen van het grootste gedeelte van de bevolking en zij kunnen daardoor als middel fungeren om het ontstaan van een oppositie tegen te gaan (Sandbakken, 2004:138). Indien de inkomsten die worden vergaard door de olieproductie zouden verminderen ontstaat de mogelijkheid dat politieke mobilisatie tot stand wordt gebracht. Dit omdat de overheid niet meer in staat zou zijn te kunnen voldoen aan de grote sociale uitgaven waarin zij voorheen wel voorzag (ibid). Daarnaast is een autocratisch regime ook in staat een patron-client netwerk te creëren door de bevolking te voorzien van allerlei sociale gunsten, zie hierboven genoemde, en op deze manier politieke stabiliteit te garanderen en een bepaalde mate van legitimiteit te genereren. Een bijkomstigheid hiervan is het optreden van corruptie, hetgeen vaak voorkomt in rentenierstaten, omdat verzet en tegenspraak dus op een bepaalde manier worden afgekocht door de overheid (Sandbakken, 2004:138). Hierdoor kan er gesproken worden over een systeem van repressie, waarbinnen patronage, corruptie, verduistering, omkoping en nepotisme een grote rol spelen.

Het derde punt betreft de mogelijke onverenigbaarheid van olierijkdom en democratie binnen een rentenierstaat. Over het algemeen wordt er gesteld dat rijkdom in een land bijdraagt aan de totstandkoming van een democratisch bestel. Dit heeft te maken met het mechanisme dat rijkdom leidt tot meer en beter onderwijs en dit op haar beurt weer leidt tot een stijging in het Bruto Binnenlands Product (BBP). Aan de hand van deze factoren zouden democratische aspiraties tevoorschijn komen (Sandbakken, 2004:139). In het geval van olierijkdom lijkt deze theorie niet op te gaan. Er wordt namelijk gesteld dat olierijkdom een sociale structuur creëert die niet gunstig is voor het ontstaan van een democratie. Allereerst heeft een olie rentenierstaat geen onafhankelijke middenklasse die een bron van oppositie kan vormen. De arbeiders en handelaarsklasse en de traditionele elites zijn vervangen door een renteniersklasse. Deze renteniersklasse bestaat uit civiele technocraten in het openbaar bestuur en militairen (ibid). Daarnaast is het ontstaan van een arbeidersklasse, die mogelijk een oppositie zou kunnen vormen, uitgesloten, door gebrek aan economische diversiteit en productie

(24)

24

mogelijkheden. De staat is de locus van economische activiteiten en de bevolking is afhankelijk van de staat voor inkomen en dient daarom te gehoorzamen (ibid).

Rentenierstaten kunnen worden beschouwd als zwakke staten, omdat zij autonoom zijn ten opzichte van maatschappelijke behoeftes en onafhankelijk zijn van binnenlandse belastingen. De formatie van deze staten is niet gepaard gegaan met de totstandkoming van politieke verantwoordelijkheid of transparantie (Schwarz, 2008:599). De uitgavenzijde in rentenierstaten is gebaseerd op het creëren van maatschappelijke rust en politieke instemming (ibid). Hiermee wordt bedoeld dat de overheid haar opbrengsten uit de natuurlijke grondstoffen gebruikt om deze factoren te bewerkstelligen.

2.5 Conclusie

In de afgelopen drie paragrafen zijn de politieke en economische structuur van Saoedi-Arabië behandeld en de term rentenierstaat is vervolgens gedefinieerd. Allereerst is gebleken dat Saoedi-Arabië een autoritaire staat is, waarin de wetgeving gebaseerd is op de sharia. De macht ligt volledig in handen van het koningshuis en er is geen sprake van maatschappelijke of politieke vrijheid. Vrouwen en sjiieten delven het onderspit in de maatschappij en worden niet als volwaardig burger beschouwd. Daarnaast is er geen ruimte voor protest, indien er wordt ingegaan tegen het overheidsbeleid volgen er zware straffen. Dit geldt ook voor protestacties binnen de sociale media, die streng worden gecontroleerd door de overheid met behulp van overtollige olierijkdom waarover zij beschikt.

De economie van Saoedi-Arabië heeft zich in de jaren zeventig snel weten te ontwikkelen door de grote olierijkdom. Het is de grootste exporteur van olie ter wereld. Een probleem binnen de Saoedische economie is het gebrek aan economische diversiteit, hetgeen leidt tot een gat in vraag naar en aanbod van arbeid op de private markt. De hoogopgeleiden kunnen geen aansluiting vinden op de Saoedische banenmarkt. Saoedi-Arabië is echter wel vooruitstrevend in de ontwikkeling van sociale zaken, zoals infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs en houdt daarmee ook de bevolking tevreden. Dit kan beschouwd worden als een kenmerk van een rentenierstaat en wordt beschreven als het uitgaveneffect.

Een rentenierstaat betrekt het grootste gedeelte van haar inkomsten van buitenlandse actoren, met name door de handel in olie. Deze inkomsten overheersen de economische en politieke structuur van een land. Dit heeft te maken met het feit dat in een rentenierstaat geen belastingen worden geheven, de overheid beschikt over voldoende kapitaal om politieke oppositie te onderdrukken en olierijkdom een sociale structuur creëert die niet verenigbaar lijkt te zijn met de totstandkoming van een democratisch bestel. Geld is de ultieme bron van macht en wordt dan ook gebruikt voor het maximaliseren van gehoorzaamheid.

(25)

25

Nu de politieke en economische situatie van Saoedi-Arabië in kaart is gebracht kan er worden doorgegaan met hoofdstuk drie, waarin Saoedi-Arabië geplaatst wordt binnen het kader van een rentenierstaat met de daarbij horende renteniereffecten. De kennis over de politieke en economische structuur van de staat is nodig om te verklaren waarom Saoedi-Arabië als rentenierstaat geclassificeerd kan worden, maar daarnaast ook om een beeld te krijgen van het probleem, namelijk het gebrek aan democratie. In het volgende hoofdstuk zal duidelijk worden hoe de theorie zich verhoudt tot de praktijk.

(26)
(27)

27 3. Saoedi-Arabië als voorbeeld van rentenierstaat

3.1 Inleiding

Saoedi-Arabië is een klassiek voorbeeld van een rentenierstaat. De staat dient als functionele uitbreiding van de heersende familie. Het is een olie-exporteur met grote overschotten en reserves in de grond. Hierdoor wordt de staat de mogelijkheid verschaft om moeilijke beslissingen en protesten af te kopen en confrontaties uit te de weg te gaan (Okruhlik, 1999:297). In de volgende drie paragrafen zal beschreven worden op welke manier Saoedi-Arabië een voorbeeld is van een rentenierstaat. Dit wordt gedaan aan de hand van de drie uiteen gezette renteniereffecten, namelijk het taxatie-effect, het uitgaveneffect en het groepsvormingeffect. Door middel van het toetsen van deze drie renteniereffecten op het land zal blijken of Saoedi-Arabië voldoet aan de belangrijkste kenmerken van een rentenierstaat en of de grote olierijkdom beschouwd kan worden als belemmering voor het ontstaan van een democratiseringsproces.

3.2. Taxatie-effect in Saoedi-Arabië

In Saoedi-Arabië is er geen sprake van een belastingstelsel. Door de hoge inkomsten die de overheid verdient met de handel en productie van olie, zoals besproken is in paragraaf 2.3, is zij niet genoodzaakt extra inkomsten te genereren door het heffen van belastingen. Saoedische burgers betalen geen belasting over hun inkomsten (KPMG). Dit creëert mogelijkheden tot het ontwijken van verantwoordelijkheid. Zoals in het theoretisch kader is beschreven geldt hier: ‘no taxation, no representation.’ De Saoedische staat is niet afhankelijk van haar bevolking, maar omgekeerd is de bevolking wel afhankelijk van de staat, aangezien deze beschikt over alle rijkdom en de burger voorziet van bepaalde voorzieningen.

Het taxatie-effect is evenals het uitgaveneffect een methode van de Saoedische overheid om de burger ‘tevreden’ te stellen en te houden en een gedeelte van zijn verantwoordelijkheid naar de maatschappij toe weg te nemen. Door verschillende Saoediërs wordt ook bevestigd dat zij in tegenstelling tot veel van hun buurlanden goed verzorgd worden door de staat (Al-Monitor, 2013). Het taxatie-effect is een belangrijk kenmerk van een rentenierstaat en speelt een grote rol binnen de Saoedische politieke structuur. De overheid handelt voornamelijk uit eigenbelang en voelt zich niet verplicht naar de bevolking toe deze mee te laten beslissen in de Saoedische beleidsvorming en op die manier ‘de algemene wil’ te vertegenwoordigen.

Het ontbreken van een belastingstelsel is een belangrijke factor binnen de politieke structuur van Saoedi-Arabië, doordat de staat hiermee een bepaalde autonomie ten opzichte van de bevolking creëert. De bevolking dient de staat te gehoorzamen, omdat zij geen recht heeft eisen te stellen aangezien er geen belasting wordt betaald. Een belangrijke factor dus voor het uitblijven van een democratisch protest.

(28)

28 3.3. Uitgaveneffect in Saoedi-Arabië

Het uitgaveneffect kan beschreven worden als het omkopen van de burger. Er worden uitgaven gedaan door de staat om de burgers tevreden te houden en opstanden te voorkomen. Zoals in paragraaf 2.3 naar voren is gekomen, beschikt het Saoedisch koningshuis over voldoende kapitaal, door de grote olieproductie, om gigantische uitgaven te doen indien het nodig is de bevolking tevreden te stellen.

Een goed voorbeeld van een soortgelijke omkoping in Saoedi-Arabië deed zich voor op het moment van de zogenaamde Woededag, die plaatsvond op 11 maart 2011. Deze ontstond naar aanleiding van de verschillende opstanden tijdens de Arabische lente in de omliggende Arabische landen, veroorzaakt door een oproep op Facebook. Ondanks de tienduizenden reacties op dit bericht was er maar één persoon die daadwerkelijk overging tot protest. De koning had namelijk meteen de politiemacht ingezet, maar daarnaast ook 36 miljard dollar toegezegd voor banen, uitkeringen en huisvesting (Aarts en Roelants, 2013:12). Deze plotselinge uitgave van 36 miljard dollar kan beschouwd worden als een methode van omkoping op de manier die het uitgaveneffect beschrijft. Door de bevolking tegemoet te komen met een dusdanig groot bedrag, bestemd voor allerlei sociale zaken op het moment dat er een opstand dreigt te ontstaan, heeft de overheid de chaos weten tegen te gaan. De overheid beschikt over de rijkdom om dit te doen door de grote winst die wordt verschaft door de olieproductie.

Het feit dat de Saoedische bevolking ten tijde van de Arabische Lente niet in opstand is gekomen heeft volgens Fahad Nazer (Al-Monitor, 2013) te maken met de door hem genoemde ‘Saudi Code.’ Hiermee bedoelt hij dat de bevolking tevreden wordt gesteld, en zichzelf daardoor ook enigszins tevreden acht, door de grote overheidsuitgaven aan sociale zaken en om die reden minder gedreven is om in protest te treden, zoals wel te zien is bij veel omliggende Arabische landen (Al-Monitor, 2013). Daarnaast stelt hij dat de Saoediërs angstig zijn voor de grote onrust die is ontstaan in Egypte, Libië en Syrië en daardoor liever genoegen nemen met de extra uitgaven die de overheid besteed aan sociale zaken, dan in een gewelddadig binnenlands conflict te belanden (ibid). Door de uitgaven die de koning doet op cruciale momenten, krijgt een gedeelte van de bevolking het idee dat er geluisterd wordt naar hen. Zo stellen Aarts en Roelants (2013:13) dat een groot gedeelte van de bevolking, maar niet zij die tot het armste gedeelte van de bevolking behoren, het gevoel krijgt dat er kleine hervormingen plaatsvinden, aangezien er meer wordt geïnvesteerd in onderwijs en gezondheidszorg en het creëren van werkgelegenheid voor Saoedische burgers. Van de kant van de bevolking kan dit inderdaad ervaren worden als dat er naar hen wordt geluisterd en er hervormingen plaatsvinden, maar aan de andere kant kan dit ook worden gezien als een uitgaveneffect, een manier van de overheid om de binnenlandse rust en de gehoorzaamheid van de burgers in stand te houden. Dit is een typische methode van rentenierstaten om de controle over de bevolking te bewaren. Naast de angst van de Saoedische burgers voor het ontstaan van een groot binnenlands conflict indien er

(29)

29

geprotesteerd wordt tegen de overheid, lijkt het uitgaveneffect in Saoedi-Arabië zijn vruchten af te werpen. Zoals eerder vernoemd werd, beschouwt een gedeelte van de bevolking dit niet als omkoping, maar als goede zorgen van de staat naar de burger toe.

In 2012 werd er nogmaals een grote uitgave gedaan door koning Abdullah. Hij investeerde 130 biljoen dollar aan het creëren van banen voor jonge en werkloze Saoedische burgers. Werkloosheid is een problematische factor binnen de maatschappij, doordat er een gebrek is aan economische diversiteit. Dit heeft te maken met het feit dat de focus voornamelijk ligt bij de grootschalige olieproductie, en hoogopgeleiden hierdoor geen aansluiting kunnen vinden bij de Saoedische banenmarkt (ETH, 2012). Het is duidelijk dat deze maatregelen een gedeelte van de binnenlandse spanningen hebben weggenomen, maar desondanks worden ze beschouwd als korte termijn oplossingen in plaats van als structurele maatregelen die genomen zouden moeten worden om de problemen waar de staat mee te maken heeft aan te pakken (ibid). Ook deze actie zou daarom beschouwd kunnen worden als een snelle aanpak van de overheid om de onvrede van dat moment aan te pakken en de bevolking tegemoet te komen met kapitaal afkomstig uit de overtollige olie-inkomsten.

3.4. Groepsvormingeffect in Saoedi-Arabië

Dit gedeelte zal gaan over de middelen die de Saoedische overheid heeft toegepast om groepsvorming te voorkomen en daarmee heeft gezorgd voor het uitblijven van mobilisatie van de bevolking om een democratiseringsproces tot stand te brengen.

Een voorbeeld hiervan is de vreedzame, maar invloedrijke blogger Walid Abu al Khayr, die in 2007 en 2011 werd gearresteerd en vastgehouden wegens het verspreiden van berichten over het gebrek aan vrijheden in zijn land (Lacroix, 2011:51). Dit is slechts één van de vele arrestaties die zijn verricht, gebaseerd op dezelfde grond. Protest op welke manier dan ook wordt zwaar bestraft in Saoedi-Arabië. Hierdoor is er ook geen sprake van mediavrijheid, welke ook kan worden beschouwd als een belangrijk democratisch principe. Ook werden er honderden andere arrestaties verricht in 2011 die te maken hadden met verzet van de sjiitische minderheden, die opkwamen voor hun burgerrechten en geen slachtoffer meer wilde zijn van de discriminatie door de soennitische meerderheid. Deze arrestanten werden veroordeeld op basis van ongehoorzaamheid aan de leider (BBC News). Door de grote rijkdom waarover het koningshuis beschikt, is er genoeg kapitaal beschikbaar om te investeren in het tegengaan van protesten en het in de gaten houden van de sociale media.

Ondanks de strenge controle die de Saoedische overheid uitoefent op de sociale media, staat het land hoog op de lijst wat betreft het aantal sociale media gebruikers. Zo worden er dagelijks 90 miljoen YouTube filmpjes bekeken en is dit per hoofd van de bevolking meer dan in elk ander land ter wereld (Aarts en Roelants, 2013:90). Ook Facebook, Twitter en andere blogsites zijn zeer populair

(30)

30

onder de Saoedische bevolking. Dit is wel iets dat zich pas sinds eind jaren negentig sterk heeft ontwikkeld, voor die tijd had geen enkele Saoediër toegang tot internet (ibid). Zo is ook via Facebook op 25 november 2009 Zwarte Woensdag tot stand gekomen. Naar aanleiding van overstromingen in Jeddah, een plaats in de regio Mekka, waarbij 123 burgers om het leven zijn gekomen en velen zijn vermist, ontstond er een protestpagina op Facebook, waarop werd geëist dat de overheid een afwateringsysteem zou aanleggen. Deze pagina had al snel 40.000 leden (Aarts en Roelants, 2013:91).

Een ander voorbeeld van een arrestatie, door uitspraken in de sociale media, is die van Hamza Kashgari in 2012. Hem werd godslastering verweten, omdat hij op Twitter een fictief gesprek begon met de profeet Mohammed. Hij vluchtte naar Maleisië, maar werd opgepakt en uitgeleverd aan Arabië (Aarts en Roelants, 2013:93). Ondanks de mogelijkheid die er nu bestaat in Saoedi-Arabië om je te uiten via de sociale media, zijn er wel grenzen verbonden aan deze methode van protest. Indien iemand volgens de overheid de grens overschrijdt, wordt deze gestraft. Er kan sprake zijn van een zware straf zoals een arrestatie en een gevangenisstraf, maar ook andere consequenties als het afsluiten van iemands Facebook of Twitter account, of mensen kunnen streng in de gaten worden gehouden door de overheid (Aarts en Roelants, 2013:98).

De Saoedische overheid houdt het internetverkeer dus goed in de gaten, maar toch wordt dit een steeds grotere bron van latente protestacties. Over daadwerkelijke demonstraties op straat in Saoedi-Arabië kan nog niet worden gesproken. Op de Woededag van 11 maart 2011 verscheen er slechts één demonstrant. De bevolking lijkt zich niet veilig te voelen om buiten de grenzen van de sociale media hun beklag te uiten.

Een volgend voorbeeld van het inperken van politieke mobilisatie door de Saoedische overheid deed zich voor op de laatste dag van februari 2011, ten tijde van de Arabische Lente. Saoedi-Arabië stuurde tanks naar soennitisch buurland Bahrein om de protestacties van de sjiieten te stoppen. Deze militaire ingreep was niet slechts bedoeld om deze protesten een halt toe te roepen, maar ook om een waarschuwing te uiten naar sjiieten in eigen land, en alle andere protesteerders die tijdens de Arabische Lente in de buurlanden verzet boden tegen hun leiders (Foreign Affairs, 2011). In dit geval is er dus flink besteed aan het onderdrukken van protesten en het tegengaan van mogelijke protesten door een duidelijke waarschuwing te geven aan ieder die zijn leider niet gehoorzaamt. Door het grote overschot aan overheidsinkomsten is de Saoedische overheid in staat een dusdanige hoeveelheid kapitaal te besteden aan het inperken van politieke mobilisatie in zowel eigen land, als in buurlanden. Een ander belangrijk protest dat zich onlangs voordeed in Saoedi-Arabië was afkomstig van tientallen vrouwen die zichzelf filmden tijden het autorijden, hetgeen verboden is voor vrouwen. De filmpjes werden op YouTube gezet en vele malen bekeken. Vijf van deze vrouwen werden gearresteerd. Hieruit blijkt nogmaals dat de Saoedische overheid beschikt over voldoende kapitaal afkomstig uit de olieproductie, en deze ook toepast om zoveel mogelijk vormen van protest tegen te gaan.

(31)

31

middenklasse ontstaan in Saoedi-Arabië. Deze middenklasse is volgens Putnam verantwoordelijk voor het creëren van sociaal kapitaal, dat op haar beurt weer leidt tot de totstandkoming van een democratiseringsproces. Door onderdrukking is er een gebrek aan een onafhankelijke middenklasse.

3.5. Conclusie

Gekeken naar de drie getoetste renteniereffecten op de casus Saoedi-Arabië, kan geconcludeerd worden dat deze alledrie van toepassing zijn op het land. Allereerst kan Saoedi-Arabië gedefinieerd worden als rentenierstaat, doordat zij het grootste gedeelte van haar inkomsten betrekt uit buitenlandse actoren door middel van de olieproductie. Vervolgens is er in Saoedi-Arabië sprake van het taxatie-effect doordat er een systeem is gecreëerd waarbij de overheid niet afhankelijk hoeft te zijn van belasting die door het volk wordt betaald. Daarnaast is er ook duidelijk sprake van het uitgaveneffect, met name ten tijde van en na de Arabische Lente, hetgeen te zien is aan de plotselinge gigantische uitgave aan bepaalde sociale zaken op momenten van onrust ofwel ontevredenheid vanuit de bevolking. Dit kan worden beschouwd als omkoping van de burger om de binnenlandse rust te bewaren en daarmee de macht in handen te houden.

Ten slotte speelt ook het groepsvormingeffect een grote rol binnen de Saoedische politiek. Er wordt flink geïnvesteerd in het tegengaan van de vorming van sociale groepen en een onafhankelijke middenklasse. De sociale media worden streng gecontroleerd en protestacties op welke manier dan ook worden zwaar bestraft door de staat. Aan de hand hiervan kan gesteld worden dat Saoedi-Arabië op alle fronten bestempeld kan worden als een autoritaire staat die in stand wordt gehouden door de grote olierijkdom.

Aan de hand van deze bevindingen zal in het volgende hoofdstuk een conclusie worden gevormd die het antwoord op de hoofdvraag dient te geven.

(32)
(33)

33 4. Conclusie

Aan de hand van de getoetste renteniereffecten, het taxatie-effect, het uitgaveneffect en het groepsvormingeffect, op de casus Saoedi-Arabië kan geconcludeerd worden dat deze duidelijk van toepassing zijn binnen de staat. Hierdoor en door het feit dat Saoedi-Arabië het grootste gedeelte van haar inkomsten betrekt uit buitenlandse actoren, kan zij geclassificeerd worden als een rentenierstaat. De totstandkoming van een rentenierstaat komt in dit geval door de grote olierijkdom waar de staat over beschikt. Deze rijkdom wordt door het koningshuis gebruikt om de bevolking op verschillende manieren te onderdrukken en draagt eraan bij dat er tot nog toe geen democratiseringsproces tot stand is gekomen in Saoedi-Arabië, terwijl in omliggende Arabische landen wel allerlei opstanden zijn ontstaan om een democratie tot stand te brengen.

Volgens de resource curse leidt de aanwezigheid van olie tot een gebrek aan democratie. In het geval van Saoedi-Arabië kan gesteld worden dat de grote olierijkdom heeft geleid tot het ontstaan van een rentenierstaat, hetgeen op haar beurt weer heeft geleid tot het optreden van renteniereffecten. Deze renteniereffecten vormen een belemmering voor de totstandkoming van een democratisch bestel. Democratische aspiraties worden door het uitgaven- en taxatie-effect verminderd en het groepsvormingeffect beperkt de mogelijkheden voor de bevolking om hun democratische wensen te uiten en acties te ondernemen die een democratiseringsproces in gang kunnen zetten. De aanwezigheid van olie is geen deterministische verklaring voor het uitblijven van een democratisch bestel, maar biedt in deze casus wel voldoende verklaringskracht voor het gebrek aan democratie in Saoedi-Arabië.

Het is belangrijk om het feit dat Saoedi-Arabië geen democratische geschiedenis of ervaring heeft niet achterwege te laten. Dit geldt overigens ook voor de omliggende landen die wel onderdeel waren van de Arabische Lente. Het gebrek aan een democratisch verleden kan een belemmering vormen voor de totstandkoming van een democratisch bestel, omdat de juiste instituties nooit zijn ontwikkeld en het volledig onbekend terrein is. Desondanks zijn er in verschillende landen om Saoedi-Arabië heen toch democratische revoluties uitgebroken, maar over de vestiging van een stabiele liberale democratie is nog niet te spreken. Dit zijn geen landen die beschikken over grote olierijkdom zoals het geval is in Saoedi-Arabië. Hierdoor zou er gesteld kunnen worden dat de bevolking in die landen minder afhankelijk is van de overheid, doordat er geen sprake is van een rentenierstaat met de daarbij horende renteniereffecten. De Saoedische bevolking legt ten eerste minder verantwoordelijkheid neer bij de staat doordat zij geen belasting dient te betalen, en ten tweede wordt zij ook tevreden gehouden met grote overheidsuitgaven aan sociale zaken.

De olierijkdom lijkt dus het belangrijkste verschil tussen de Arabische landen die in opstand kwamen en de rentenierstaat Saoedi-Arabië waarbij de situatie tijdens de Arabische Lente rustig bleef en de controle in handen bleef van de machthebbers. Op de cruciale momenten, oftewel wanneer er onrust of ontevredenheid vanuit de bevolking werd geuit, stelde koning Abdullah gigantisch hoge

(34)

34

bedragen beschikbaar voor maatschappelijke zaken. Hierdoor heeft de bevolking het idee dat er enigszins naar hen wordt geluisterd, terwijl de koning dit doet om protesten te voorkomen en de controle te bewaren. Daarnaast is de Saoedische bevolking bang in opstand te komen door de chaos en de gewelddadige situatie die is ontstaan in Syrië en Egypte, en kiest er dan liever voor zich te laten ‘omkopen’ dan in een soortgelijke toestand te belanden.

Door de ontwikkelingen van de Arabische Lente en voorbeelden zoals Turkije, Indonesië, Senegal, Bangladesh, biedt de cultuurthese van Huntington geen goede verklaring voor het uitblijven van een democratisch bestel in Arabische landen. Huntington stelt dat de Islam onverenigbaar is met democratie, maar zoals beschreven is in paragraaf 2.4 kunnen rentenierstaten beschouwd worden als incompatibel met een democratisch bestel. Dit heeft te maken met de structuur van een rentenierstaat, waarbinnen geen ruimte is voor het ontstaan van een onafhankelijke middenklasse.

Het gebrek aan democratie in Saoedi-Arabië kan te wijten zijn aan de onervarenheid met democratie, maar heeft uiteindelijk voornamelijk te maken met de grote olierijkdom, aangezien de overheid aan alle kenmerken van een rentenierstaat voldoet en ook een structuur heeft gecreëerd waarbinnen zich geen middenklasse heeft kunnen vormen. De afwezigheid van een onafhankelijke middenklasse in Saoedi-Arabië vermindert de kans op politieke mobilisatie, evenals het feit dat de overheid veel investeert in het tegengaan van sociale groepsvorming. Zonder enige vorming van groepen die zich verenigen om als tegenhanger van de staat te fungeren, is de kans op het ontstaan van een democratische revolutie zeer klein tot zelfs niet aanwezig.

Indien de olie op zou raken, de rijkdom zou afnemen en de staat niet meer de mogelijkheid heeft te bevolking te voorzien van gratis onderwijs en gezondheidszorg en genoodzaakt zou worden belastingen te gaan heffen, zou de politieke situatie er heel anders uit kunnen gaan zien. De kans op protesten zou toenemen, want de bevolking heeft op dat moment een bepaalde verwachting van de overheid, doordat zij belasting betaalt en de capaciteit van de staat tot het omkopen van de bevolking zou verdwijnen.

De theorie van de resource curse geldt niet voor alle landen die in het bezit zijn van olie, maar gaat op in landen waar een gebrek heerst aan ervaring met democratische instituties, waaronder ook Saoedi-Arabië. In het geval van Saoedi-Arabië kan gesteld worden dat het land te maken heeft met een resource curse, omdat het gebrek aan democratie gelinkt kan worden aan de grote olierijkdom. Er is een duidelijk verband tussen deze twee variabelen.

(35)

35

Bibliografie

Artikelen:

Auty, Richard, M. (2001) ‘The political state and the management of mineral rents in capital surplus economies: Botswana and Saudi Arabia.’ Resources Policy, 27: 77–86.

Deller, Steven C. and David L. Chicoine (1989) ‘Economic diversification and the rural economy: Evidence from consumer behavior.’ Regional Science Perspectives, 19: 41-55.

Diamond, Larry (1997) “Is the third wave of democratization over?” Kellogg Institute.

Dissart, Jean- Christophe (2003) ‘Regional Economic Diversity and Regional Economic Stability: Research results and Agenda.’ International Regional Science Review, 26: 423- 446.

Friedman, (2006) ‘The First Law of Petropolitics.’ Foreign Policy 154.

Huntington, Samuel, P. (1991) ‘Democracy’s Third Wave.’ Journal of democracy, 2(2): 12-34. Lacroix, Stéphane (2011) ‘Is Saudi Arabia Immune?’ Journal of Democracy, 22 (4): 48-59.

Nova, Joseph (1998) ‘Religion and national identity in Saudi Arabia.’ Middle Eastern Studies, 34(3): 34-53.

Okruhlik, Gwenn (1999) ‘Rentier Wealth, Unruly Law, and the Rise of Opposition: The Political Economy of Oil States.’ Comparative Politics, 31(3): 295-315.

Ross, Michael, L. (2009) ‘Oil and Democracy Revisited.’ UCLA Department of Political Science. Ross, Michael, L. (2001) ‘Does Oil Hinder Democracy.’ World Politics, 53 (3): 325-361.

Sandbakken, Camilla (2004) ‘The limits to democracy posed by oil rentier states: The cases of Algeria, Nigeria and Lybia.’ Democratization, 13(1): 135-152.

Smith, James, L. (2012) ‘On the portents of peak oil (and other indicators of resource scarcity).’ Energy Policy, 44: 68–78.

Schwarz, Rolf (2008) ‘The political economy of state-formation in the Arab Middle East: Rentier states, economic reform, and democratization.’ Review of International Political Economy, 15(4): 599-621.

(36)

36

Tsui, Kevin, K. (2010) ‘More oil, less democracy: evidence from worldwide crude oil discoveries.’ The Economic Journal, 89-115.

Boeken:

Aarts, Paul en Roelants, Carolien (2013) Saoedi-Arabië: De revolutie die nog moet komen. (Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers).

Al-Rasheed, Madawi (2010) A History of Saudi Arabia. (Cambridge University Press).

Amineh, Mehdi, Ben-Rafael, Eliezer en Sternberg, Yitzak (2010) World Religions and Multiculturalism. (Leiden: Brill).

Kymlicka, Will (2002) Contemporary Political Philosophy, an introduction. (Oxford: University Press).

Websites:

Arab uprising: Country by country- Saudi Arabia. Laatst geraadpleeg 05-01-2014. http://www.bbc.co.uk/news/world-12482678

Bradley, John, R. Saudi Arabia's Invisible Hand in the Arab Spring, 13 oktober 2011, Foreign Affairs. Laatst geraadpleegd 04-01-2014.

http://www.foreignaffairs.com/articles/136473/john-r-bradley/saudi-arabias-invisible-hand-in-the-arab-spring

Economic Costs, the Arab Spring and the GCC, Naël Shahadeh, 13 juni 2012. Laatst geraadpleegd 19-12-2013.

http://www.isn.ethz.ch/Digital-Library/Articles/Detail/?lng=en&id=143694

(37)

37 http://www.freedomhouse.org/report/freedom-world/2013

KPMG, 2014. Laatst geraadpleegd 06-01-2014.

http://www.kpmg.com/Global/en/services/Tax/tax-tools-and-resources/Pages/individual-income-tax-rates-table.aspx

Saudi Arabia: Economy, 2011. Laatst geraapdpleegd 22-12-2013. http://globaledge.msu.edu/countries/saudi-arabia/economy

Saudi Arabian Monetary Agency, Forty Eighth Annual Report, 2012. Laatst geraadpleegd 21-12-2014.

http://www.sama.gov.sa/sites/samaen/ReportsStatistics/ReportsStatisticsLib/5600_R_Annual_En_48_ 2013_02_19.pdf

Saudi Arabia: New project will change urban landscape, 8 juli 2010. Laatst geraadpleegd 21-12-2013. http://www.undp.org/content/undp/en/home/presscenter/pressreleases/2010/07/08/saudi-arabia-project-launch-puts-development-into-new-gear.html

‘Saudi Code’ Prevents Arab Spring in kingdom, 13 februari 2013, Fahad Nazer. Laatst geraadpleegd 08-01-2014.

http://www.al-monitor.com/pulse/originals/2013/02/saudi-arabia-arab-spring-king-abdullah-saudi-code.html#

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De berichten rond Fouad al-Farhan wekten mijn interesse en riepen ook een aantal vragen op: Wie zijn deze bloggers die in het streng conservatieve Saoedi-Arabië hun nek uitsteken door

2p 30 Geef van elk van de onderstaande beweringen over Saoedi-Arabië aan of deze ‘juist’ of ‘onjuist’ zijn volgens de tekst. 1 Het land kent tegenwoordig een festival

Dat Ibn Saud, de stichter van het koninkrijk Saudi-Arabië, zijn aandacht in de jaren twintig vooral richtte op Groot-Brittannië ontlokte de Nederlandse consul te Djeddah dan ook

Music leaders play an important role within faith-based communities as they help to shape the culture and spirituality of those communities, but these music leaders often neglect

Comparison of the temperature accuracy between smart phone based and high-end thermal cameras using a temperature gradient phantom..

As a consequence, we observe bond-breaking polymer-pulling events in the force −distance measurements such that the adhesion hysteresis per indentation cycle of PMMA brushes in

2p 30 Geef van elk van de onderstaande beweringen over Saoedi-Arabië aan of deze ‘juist’ of ‘onjuist’ zijn volgens de tekst.. 1 Het land kent tegenwoordig een festival

Symbolische steniging in Mina (Saoedi-Arabië) van de duivel tijdens de Haji, omdat de duivel Ibrahim (Abraham) wilde bewegen zijn zoon Ismael niet