• No results found

Veranderingen in voorkomen en gedrag van de kok- en zilvermeeuwen Larus ridibundus en L. argentatus van de VAM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veranderingen in voorkomen en gedrag van de kok- en zilvermeeuwen Larus ridibundus en L. argentatus van de VAM"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

28 DrentseVogels 11 (1998)

Veranderingen

in

voorkomen

en

gedrag

van

de

Kok-

en

Zilvermeeuwen

Larus

ridibundus

en

L.

argentatus

van

de

VAM

Arie+L.

Spaans

& Leo+M.J. vanden

Bergh

De VAMwerd infebruari-april1998overwegenddoor Kok- enZilvermeeuwen als

foerageerplaats gebruikt. Vergelekenmetde latejaren zeventig zijndeaantallenmet

resp. 91 en63% gedaald. Voor de Kokmeeuw looptdeze daling parallelaan het ineenstortenvan de Drentsebroedpopulatie.Deverminderde aantallenZilvermeeuwen zijn waarschijnlijktewijtenaaneenveranderde methodevan opslagen verwerking

van afvaldoor de VAM, waardoorhet voedselaanbod sterk isteruggelopen. Bijnaalle

meeuwenovernachtenopkorteafstand vande VAMopdezandgatenDeMussels en

Echten, enopdaken in Hoogeveen.Datlaatsteiseen recentfenomeenenmogelijkeen

anti-predator-aanpassing.

De

vogels slapen

niet op het terrein vande VAM,maar op

gemeenschappelijke

slaapplaatsenin de

wijde omgeving (Roemers

1982). De

vogels

verlaten het VAM-terrein, al naar

gelang

het

tijdstip

vanzonsondergang,aanheteindvande

middag

of het

begin

vandeavond,enkeren aan

het

begin

vande ochtend weer hiernaar terug.Zowel de avond- als de ochtendtrek kan een

periode

vanenkeleuren beslaan.

Inde

afgelopen

decennia

zijn

de meeuwen op de VAMverscheidene malen geteld,en is de avond- enochtendtrek beschreven (o.a.

Spaans

1971,Roemers 1982).In de

periode februari-april

1998 hebben

wij

opverzoek vande VAMeenonderzoek naar het

huidige

voorkomen vande

meeuwenopde VAMenop de

bijbehorende slaapplaatsen uitgevoerd.

In dit artikel worden de resultaten vandit onderzoek samengevaten

vergeleken

met de situatie van

twintig jaar geleden.

Methodenen

studiegebied

De aantallen

foeragerende

enrustende meeuwenophet terrein vande VAMende

aangrenzende

landerijen werden, gespecificeerd naar soort, steeds uit eenauto met

behulp

van een 10x50

kijker

geteld.

Alle tellingen werden in de middaguren uitgevoerd en waren vrijwel steeds

voltooid voordat de avondtrek naar de

slaapplaatsen

wasbegonnen.De tellingenduurden in de

Op de VAM in

Wijster,

gemeente Middenveld,wordt reeds meerdan eenhalve eeuwhuisvuil enander afval aangevoerdenverwerkt. Totaande

jaren negentig

is dit

geheel

ofgrotendeels gestort. Alleen in latere jarenwerd eendeel vanhet huisvuil gecomposteerdof verbrand. Het

gestorte en gecomposteerdehuisvuil heeft

altijd

grote aantallen meeuwen(’s winters vooral

Zilvermeeuwen Larusargentatus, inhet voorjaarende zomervooralKokmeeuwen L.

ridibun-dus)

aangetrokken,

dieals echte alleseters hierop

gemakkelijke wijze

aande kost konden komen

(Spaans 1971,Roemers 1982).

In de

loop

vandejaren

negentig

is de

bedrijfsvoering

vande VAM

aanzienlijk

gewijzigd,mede doordat de

rijksoverheid

voor verscheidene afvalstromen stortverboden heeft afgekondigd (VAM 1996).Er

zijn

nu

gesloten composteerinrichtingen

voorgroenten-,fruit-entuinafval, terwijldoor middel vanmoderne scheidingstechniekenbruikbare

grondstoffen

uitde resterende afvalstroom worden teruggewonnen, afvalstoffen zo schoon mogelijk worden verbrand en onbruikbare reststromen

geïsoleerd

vanbodem,lucht enwaterworden gestort.Als

gevolg

vande veranderde

wijze

van

afvalbehandeling zijn

de

foerageermogelijkheden

voor meeuwensterk

gedaald.

(2)

29 DrentseVogels11(1998)

regel

één uur.

Daarbij

werd het

gehele

terrein op een

gestandaardiseerde wijze

vanaf dewegen bestreken. Doordat de meeuwen

geregeld tijdens

de

tellingen

op de wieken gingenenzich daarna naar andere delen van het

gebied

ofnaar de

aangrenzende landerijen

verplaatsten,

moestenvaak delen vanhet terrein

opnieuw

worden

geteld

om

onderschattingen

of

dubbeltel-lingen

tevoorkomen. Een speciaal puntvanaandachtvormden demeeuwendieop het stortffont

foerageerden.

Deze vlogenvaak ingroten getaleterplekkerond. De tellingop enrond het front werd inzulke gevallenverscheidene malenherhaald,waarnade resultaten werden

gemiddeld

om tot een betrouwbare

schatting

vanhet aantal daar

verblijvende

vogels te komen. Rustende groepen gaven meestalweinig problemen.Alsde

vogels

het terrein

begonnen

teverlatennaarde

slaapplaats

voordatde

telling

was

beëindigd,

werden de aantallen vertrekkende

vogels

genoteerd

als deze tenminste nieteerder tijdens de

telling

warengenoteerd.

Op

alle

dagen

konden op deze

wijzede aantallen aanwezigemeeuwen

op het VAM-terreinvrij

nauwkeurig

worden

bepaald.

Na de reguliere tellingop de VAM werd op de meeste middagen getracht zo

nauwkeurig

mogelijk

de vertrekrichtingenvandemeeuwen naarde

slaapplaatsen

te noteren.Doorvervolgens

de meeuwenmet de auto te

volgen,

konden de

slaapplaatsen

vande

vogels vrij

gemakkelijk

worden

gelokaliseerd.

Demeeuwen

op de

slaapplaatsen

werden

vervolgens

in de late schemerof vroege avond dan wel indevroege ochtendgeteld.

Resultaten

Aantallenmeeuwenophet VAM-terrein

In totaal werdenop het VAM-terreinende

aangrenzende landerijen vijf

soortenmeeuwen

gezien

(Tabel 1). Gedurende de gehele

onderzoeksperiode

waren Zilvermeeuwen met aantallen variërend van3400 (16 maart)tot 6800

vogels (25

februari) ver in de meerderheid. Van de Foto 1. Kok- en Zilvermeeuwen op de VAM in de jaren tachtig (foto Centrum voor Fotografie en

(3)

DremseVogels11(1998) 30

Kokmeeuw werden meestalslechts enkele tientallen tot eenpaar honderd

vogels

waargenomen.

Op

16maartwerden echter 1200 Kokmeeuwen

geteld.

De Kleine Mantelmeeuw L.

fuscus

was

maximaal met ruim 100

vogels

aanwezig (17

april),

de Stormmeeuw L. canus met enkele tientallen (maximum47 op 10 maart). Van de Grote Mantelmeeuw L. marinus werd slechts

eenmaal één

vogel

opgemerkt.

Avond-en ochtendtrek

Vanaf het VAM-terreinwarenaanheteindvande

middag

dan welhet

begin

vandeavond twee duidelijke richtingente onderscheiden waarinde vogelsvertrokken:één naarde

zandwinplas

De Mussels

langs

de A28 ter

hoogte

vanBeilen enéén naar het industrieterrein De Wieken in

Hoogeveen en de zandwinplassen

langs

de A28 ten zuiden vanEchten

(Figuur 1).

Meestal

vlogen

de

vogels

rechtstreeks van het VAM-terrein in de

aangeduide richtingen

weg; soms verzamelden de vogels zich eerst op de aangrenzende landerijen.Dit laatstewas massaal het

geval op 3 maart (maximumkleine 3000 meeuwen

tegelijkertijd

aanwezig),

toen er een

stormachtigezuidwestenwind stond enhet aanhoudend regende.De hoogtewaaropde avond- en

ochtendtrek

plaatsvond,

was variabel. Op 25 februari vlogende meeuwenop een

hoogte

van

100-200 m, op de andere

dagen

meestal niet

hoger

dan enkele tientallen meters en alleen incidenteel op eenhoogtevan50-100 m.

Zilvermeeuwen kwamen ’s avonds vrijweluitsluitend uitde

richting

van de VAM op de drie

slaapplaatsen

aan,en trokken ’s ochtends weer in die

richting

weg. Kokmeeuwen kwamen uit

uiteenlopende

richtingen

op de

slaapplaatsen

aan, waterop duidtdat deze

vogels

nietalleen van

deVAM,maarook vananderevoedselgebieden

afkomstig

waren.

In

april

bleekeendeel vande Zilvermeeuwen opde

zandwinplas

De Mussels inde late schemer nog door te

vliegen

naar meer

noordelijk gelegen slaapplaatsen.

Deze

vogels

konden door het late

tijdstip

waaropzij vertrokken,niet verderdan 1-2km worden

gevolgd. Op

de

zandwinplas-sen ten zuiden van Echten is nimmer

gezien

dat meeuwen nog naar andere

slaapplaatsen

doorvlogen.In De Wieken

vlogen

soms meeuwendoor naarde

zandwinplassen

ten zuiden van

Echten.

Enkele malen werden ook groepen meeuwen

gezien,

die in de

namiddag

vanaf de VAM in

westelijke richting vlogen.

Een deel hiervan

boog

later naarde

zandwinplassen

ten zuiden van

Echtenaf. Het is niet

duidelijk geworden

of ditvooralle groepen het

geval

was. Er werden op de

Dwingeloosche

Heide en de Kraloërheide in ieder

geval

geen

slaapplaatsen

vanmeeuwen

gevonden.

Tabel 1. Aantallenmeeuwenop de VAM en aangrenzende landerijen gedurende februari-april1998. Numbersofgullscounted at the VAM wasteprocessing plant during February-Aprit1998.

Datum Kokmeeuw Stormmeeuw Kleine Mantel Zilvermeeuw GroteMantel Totaal Date L ridibundus Lcanus Lfuscus L.argentatus L marinus Total

25 februari 0 0 0 6800 0 6800 03 maart 17 2 6 6355 0 6380 10 maart 390 47 14 4075 1 4527 16 maart 1200 0 10 3400 0 4610 25 maart 110 0 1 5000-6000 0 5100-6100 02april 150 0 53 5870 0 6073 09april 43 0 54 5120 0 5217 17april 150-200 0 100-125 5000 0 5250-5325 29april 165 0 49 3616 0 3830

(4)

31 DrcntseVogels 11(1998)

Aantallen meeuwenop de

slaapplaatsen

In Tabel 2 zijndeaantallen meeuwendie in de late avondschemer ende vroegeduisternis dan wel

bij

het

ochtendgloren

op de verschillende

slaapplaatsen zijn geteld,

samengevat.Helaas was

het niet

mogelijk

omopalle

waamemingsdagen

een

compleet

overzicht te

verkrijgen.

Het totale aantal meeuwendat op dedrie

slaapplaatsen

overnachtte, varieerde vanruim 3850

(17/18

april)

tot meer dan 7000 vogels (16/17 maart). Het merendeel vande meeuwenbetrof

steeds Zilvermeeuwen. Alleen half maart waren er ook enkele duizenden Kokmeeuwen

aanwezig.

De grootsteaantallen meeuwen warensteeds op de

zandwinplassen

ter hoogtevanBeilen en

Echten

aanwezig (op

elk meestal minstens eenpaar

duizend).

In De Wiekenovernachtten

tijdens

de

onderzoeksperiode

meestal enkele honderden totmeerdan 1200 meeuwen.Inaprilwaren er

veelal niet meerdan enkele tientallen toteenpaar honderd

vogels

aanwezig.In februari

ging

het

(vrijwel)

uitsluitend om Zilvermeeuwen, in de

loop

van maart verschenen er steeds meer

Kokmeeuwen (maximum 900-1000 op 16/17 maart).

Op

3/4 maart, toen er eenstormachtige

zuidwestenwind stond enhet aanhoudend regende, vlogenalle meeuwen,zoals reeds gezegd,

door naar de

zandwinplassen

ten zuiden van Echten en overnachtten er geen

vogels

in De Wieken.

Kennelijk zijn

de daken onder dezeomstandighedennietin trek alsslaapplaats.

In De Wieken werd in maart uitsluitend op het dak vande loods vanSent Waninge aande

Anton

Philipsstraat

geslapen. Begin april

was de slaapplaats op het dak van Sent Waninge verlaten, en

sliepen

de meeuwen op het dak van de

Inspectie

der Domeinen aan de Anton

Philipsstraat.

De reden vande

verhuizing

is niet

duidelijk.

Op hetdak vanSent Waningehad zich eind maart/begin

april

echtereenpaartjeScholekstersHaematopus

ostralegus gevestigd.

Het is

mogelijk

dat de

verhuizing

vande meeuwen vandit daknaardatvande loods vanDomeinen hiermee verbandheeft

gehouden.

Later inde maand sliepener zowel meeuwenopdaken aande

Figuur 1. Globalevliegrichtingenvan meeuwen

tijdensde avond-enochtendtrek rondde VAM (A: De Mussels, B: De Wieken, C: zandwinplassen tenzuiden vanEchten). Flightdirections ofgulls feedingat the VAM wasteprocessing plantto and from theroosting sites (A: De Mussels, B: De

(5)

32 DrentseVogels 11(1998) Anton

Philipsstraat

(Sent

Waninge, Inspectie

der

Domeinen)

alsaande Plesmanstraat (Christian Salvesen).

Datum Date De Mussels Echten De Wieken TotaalTotal

ZilvermeeuwLarus argentatus

25/26 februari 0 0 >400-500 03/04 maart >650 5000 0 >6000 10/11maart 1000-1500 1700 lOOen >3000 16/17 maart 800 2500 >250 >3550 25/26 maart 2000 2000-3000 lOOen 4500-5500 02/03april 2000 + lOOen 09/10april 2000 1800 lOtallen 3950 17/18april 1600 2000 50-100 3650-3700

Kokmeeuw Larusridibundus

10/11maart <500 1 500 100en >2000

16/17 maart 500 2000 900-1000 3400-3500

25/26maart 300 + +

09/10april 100 +

17/18april 50 + 50-100

Meeuwen totaalTotal number ofgulls'

25/26 februari >400-500 03/04 maart >650 5000 0 >6000 10/11maart 1500 3850 >100en >5500 16/17 maart 1300 4500 >1200 >7000 25/26 maart 2300 >2000-3000 lOOen 4800-5800 02/03april 2050 + 100en 09/10april 2000 2000 >10tallen 4100 17/18 april 1700 >2000 100-200 >3850 Discussie

Aantallen meeuwenop de VAM

In de maanden

februari-april

1998 werden op het VAM-terrein ende aangrenzende landerijen

per keer 3800tot6800 meeuwen

geteld

(Tabel 1).Het merendeel betrof hiervan Zilvermeeuwen,

waarvaner perkeer tussen de 3400 en6800 werden gezien.Dezeaantallen liggen aanzienlijk

lagerdan aanhet eind van dejaren

zeventig.

Roemers (1982) vermeldt voor februari 1978 aantallen van 18.000 Zilvermeeuwen (tweeverschillende data),voormaartaantallen van 19.000

en15.000en voor

april

aantallen van8000en5000. Dehuidigeaantallen liggen

gemiddeld

63%

lagerdan indejaren zeventig.Voorde

afzonderlijke

maanden zijnde percentages

respectievelijk

62,72 en25.

Kokmeeuwen warenin 1998

aanzienlijk

minder

talrijk

dan Zilvermeeuwen. Hetaantal varieerde

tijdensde onderzoeksperiodevanenkele tientallen tot 1200 vogels.Aan het eind vande

jaren

zeventigfluctueerden de aantallen in dezelfde

periode

tussende 1400 en 5000(Roemers

1982).

De huidigeaantallen

liggen

91%

lager

dan

destijds

(maart 72%,

april 97%).

Ook relatief

gezien

scoort de Kokmeeuw op de VAMthans slechter dan in de jaren

zeventig.

Voorheen betrof

'

inclusief andere meeuwensoorten includingL. canus, L.fuscus andL.marinus.

Tabel 2. Aantallen overnachtendemeeuwenop dezandwinplassen langsde A28ten westen vanBellen (De Mussels) enten zuiden van Echten, alsmedeopde dakenin De Wiekengedurende februari-april

1998. '

'

'

Numbersofgullscounted at the threenightroosts during February-April1998.

Datum Date De Mussels Echten DeWieken TotaalTotal

ZilvermeeuwLarus argentatus

25/26 februari 0 0 >400-500 03/04 maart >650 5000 0 >6000 10/11 maart 1000-1500 1700 100en >3000 16/17 maart 800 2500 >250 >3550 25/26 maart 2000 2000-3000 lOOen 4500-5500 02/03april 2000 + lOOen 09/10april 2000 1800 lOtallen 3950 17/18april 1600 2000 50-100 3650-3700

Kokmeeuw Larusridibundus

10/11 maart <500 1500 100en >2000

16/17 maart 500 2000 900-1000 3400-3500

25/26maart 300 + +

09/10april 100 +

17/18april 50 + 50-100

Meeuwen totaal Total number ofgulls'

25/26 februari >400-500 03/04maart >650 5000 0 >6000 10/11 maart 1500 3850 >100en >5500 16/17 maart 1300 4500 >1200 >7000 25/26 maart 2300 >2000-3000 lOOen 4800-5800 02/03april 2050 + 100en 09/10april 2000 2000 >10tallen 4100 17/18 april 1700 >2000 100-200 >3850

(6)

33 DrentseVogels 11 (1998)

ongeveer eenderdevanallemeeuwenin

februari-april Kokmeeuwen,

numaakt de soort minder dan 10% vanhet totale aantal uit. Andere meeuwensoortenwerden in beide

perioden

slechts in kleine aantallen

gezien.

De Zilvermeeuwen die op de VAM

foerageren,

zijn voor het merendeel

afkomstig

vande Nederlandse en Duitse Waddeneilanden (Roemers 1982, van

Dijk

& van Os 1982, IBN

kleurring-databank).

Dezepopulatieis in de

loop

vandeze eeuwsterk

gegroeid (Spaans

etal.

1996).Vanaf het midden vandejaren

tachtig

treedter echterweer een

aantalsvermindering

op. Thans broeden erin het Nederlandse

Waddengebied

ongeveer evenveel paren als aanhet eind

vande

jaren

zeventig (30.000-40.000 paar).Erzijndus geen

aanwijzingen

dater

tegenwoordig

veel minder

vogels

broeden dan hetgevalwas in de

tijd

dat Roemers (1982)

zijn

onderzoek op de VAM verrichtte.

Voor de Kokmeeuw

ligt

dit anders. De Kokmeeuwen die in het

voorjaar

op de VAM

foerageren,

zullenvooreen

belangrijk

deel lokale

broedvogels

betreffen,zoals ookblijktuitde instroom van

Kokmeeuwen inmaart 1998

(zie

ook vanDijk&vanOs 1982).In Zuidwest-Drenthe is de stand sinds 1978 -het

jaar

waarin Roemers

(1982) zijn

tellingen

in

februari-april

verrichtte- sterk

achteruitgegaan (van Dijk

&vanOs 1982,vanden Brink etal. 1996).Momenteel broeden hier niet meer dan enkele honderden paren (A.J. van

Dijk).

Dat is een

achteruitgang

vanongeveer

90%. De

achteruitgang

vanhet aantal vogelsop de VAM sindshet eind vande

jaren zeventig

volgt

dus min ofmeer het

verloop

vande

broedvogelstand.

Het

huidige

aantal Zilvermeeuwenop de VAM is dus kleinerdan op

grond

vande

broedpopu-latievande soort zoumogen worden verwacht. De grote

aantalsvermindering

die sinds heteind

vande

jaren

zeventigheeft

plaatsgevonden,

wijst erop dat thans veel minder voedsel voor de meeuwenopde VAM beschikbaar is dan voorheen. Hetligtvoorde hand ditterugte voerenop de sterk

gewijzigde bedrijfsvoering

op de VAM, die in de

loop

van de

jaren negentig

is Foto2. De VAMannomei 1997(foto VAM).Aerialviewof theVAM wasteprocessing plantinMay1997.

(7)

34 DrentseVogels11(1998)

doorgevoerd.

De VAM tracht momenteel dooreenaanpassing vande procedureopde

deponie

in

combinatie met het

onaantrekkelijk

maken van het stortffont voor meeuwentot eenverdere

reductie van het voedselaanbod en daarmee tot een verdere

vermindering

van het aantal

meeuwenophet terrein tekomen.

Aantallenmeeuwenop de

slaapplaatsen

Inde

wijde

omgeving vande VAM

sliepen

tijdens de

onderzoeksperiode

op drie

plaatsen

meeuwen:in het zandgat

langs

de A28 ten westen vanBeilen (De Mussels), in de

zandwin-plassen

langsdeze autoweg ten zuiden van Echten enop daken van

bedrijfsgebouwen

in De Wieken (Tabel

2).

In de zandgatenovernachtten steeds enkele duizenden meeuwen (vooral

Zilver-enKokmeeuwen,anderesoorteningeringe aantallen);in De Wiekenwarende aantallen

veel kleiner (enigehonderden totmeer dan 1000 vogels). Eenmaal werdener,

vermoedelijk

als

gevolg

van een

stormachtige

wind,inhetgeheelgeen meeuwenin De Wieken

aangetroffen.

Uit de

richtingen

waarin de meeuwenvande VAMnaar de

slaapplaatsen

en terug

vlogen,

was

duidelijk

dat alle drie de

slaapplaatsen

door meeuwenvande VAM werden

gebruikt

om te overnachten.

In Tabel 3

zijn

deaantallen meeuwendie opdezedrie

slaapplaatsen zijn geteld,

vergelekenmet de aantallen die de middagervooropde VAMzijn gezien.Het totale aantal Zilvermeeuwen dat

op de drie slaapplaatsen werd geteld, komt in maartnagenoeg overeenmet het aantal dat de

middagervoor

op de VAMwerd gezien. Het aantal Kokmeeuwen dat op dedrie

slaapplaatsen

werd geteld,was

daarentegen aanzienlijk

groterdan hetaantal datop de VAM werd

gezien.

Dit komt overeenmet de aankomst- en

vertrekrichtingen

van beide soorten op de

slaapplaatsen

(Zilvermeeuwen

vrijwel

uitsluitend uit, respectievelijk in, de

richting

van de VAM, de

Kokmeeuwen uitdan wel in alle

richtingen)

en de aantallen vande verschillende soorten die buiten de VAMwerden gezien (vooral Kok- en Stormmeeuwen,

nauwelijks

Zilvermeeuwen,

eigen

waarnemingen).Inaprilwarende aantallen Zilvermeeuwen opde

slaapplaatsen

kleiner dan hetaantal op de VAM, doordat eendeel vande vogelsop De Mussels naar meer

noordelijke

slaapplaatsen doorvloog.

Deze gegevens wijzenerop dat demeestemeeuwen vande VAM thansop korteafstand (minder

dan 10

km)

van de VAM

slapen

endat slechts een klein aantal op grotere afstand ervan

overnacht Dit staat in schril contrast met de situatie aan het eind van de

jaren zeventig

(Roemers 1982).Toen

sliep

meer dan de helftvande Zilvermeeuwen in de wintermaanden op

meerdan20 km afstand vandeVAM,enovernachtten er veel Kokmeeuwen openkele tientallen kilometersafstandvandeVAM,totbuiten deprovincietoe(zie ook Buurma & Bruderer 1990).

Door meer inde

nabijheid

vande VAMteovernachten,

besparen

de meeuwenopde

vliegkosten

en daardoor op hun

dagelijkse energiebehoefte.

Het

huidige

patroon zou als een mogelijke

aanpassing

van de meeuwen aan de slechtere voedselomstandighedenop de VAM kunnen worden opgevat. Wel dient

hierbij

teworden aangetekenddat indejaren

zeventig

het

zandwin-plassencomplex

ten zuidenvanEchtennogniet beschikbaar was voorde meeuwen,het zandgat ten westen vanBeilen echter wel. In die

periode

werd ook wel overnacht op deDwingeloosche Heide, waar tijdensde

onderzoeksperiode

geen meeuwenslaapplaatsenwerden gevonden. Dit komtovereenmet recentegegevens vanKleine & Van Eerde(1995).

Het ingroten getale

slapen

vanmeeuwen opdaken in de

omgeving

vande VAM is vanrecente datum (laatste 10-15 jaar).Van Dijk & van Os (1982)vermelden het

verschijnsel

ook voor

Eramen.Het treedt sedert kort ookelders in ons land,zoals in Noord-Brabant,op grote schaal

op(Lensinketal

1997). Mogelijk hangt

het

verschijnsel

samenmetde sterketoenamevanhet

aantal vossen

Vulpes vulpes

en Haviken

Accipiter

gentilisin ons land gedurendede laatste

decennia. In dat

geval

kan hetverschijnselals

anti-predatiegedrag

wordenbeschouwd.

Opde daken in De Wieken enop de tweezandwincomplexenwerdenrelatief meer

(8)

35 DrentseVogelsII (1998)

Changes

in the numbers and roosting behaviour ofgulls atthe VAMwaste processing plantnearWijster.

door Kokmeeuwen

geslapen. Waarschijnlijk

sluiten de Kokmeeuwen als

zij

uit hun

zuidelijke

winterkwartieren

terugkeren,

zich eerst

enige

tijd

aan

bij

Zilvermeeuwen op bestaande

slaap-plaatsen,

voordat

zij

de

broedplaatsen

op devenneninde

omgeving

bevolken.

Datum Date VAM De Mussels,DeWieken,Echten

Zilvermeeuw Larus argentatus

03 maart 6355 >6000 10 maart 4075 >3000 16 maart 3400 >3550 25 maart 5000-6000 4500-5500 09april 5120 3950 17april 5000 3650-3700

Kokmeeuw Larus ridibundus

10 maart 390 >2000

16 maart 1200 3400-3500

Summary:

In

February-April

1998,wecounted

weekly

the numbers of

gulls feeding

atthewaste

processing

plant

nearWijsterand attheir

nearby roosting

sites.HerringGulls Larusargentatus (upto 6800

birds)

and Black-headed Gulls L. ridibundus (up to 1200

birds)

predominated

at the

Wijster

plant

(Table 1). Present numbers are63% and 91%,

respectively,

lower than inthe late 1970s, whenwaste wasuntreated

dumped

atanopen

disposal

site

resulting

in a

larger

food

availability

for the

gulls

thanatpresent.

Almost all

gulls

feeding

in Wijsterroosted in two sand

pits

(De Mussels,

Echten)

at short distances from theplant andonroofs of factories in

nearby

Hoogeveen

(Figure

1,Tables2, 3).

In the late 1970s,

large

numbers ofgulls roosted atdistances ofover 20 kilometres from the VAM. Roosting in more nearby areasmay be anadaptation to the

relatively

worsepresent

feeding

situation atthe

Wijster

plant

Roosting

onroofs of

buildings

is arathernew phenome-nonand

might

bethe resultof

increasing

numbers of Red Foxes

Vulpes vulpes

and Goshawks

Accipiter

gentilis.

Literatuur

vanden Brink H.,vanDijkA.,vanOs B. & Venema P. 1996.BroedvogelsvanDrenthe. VanGorcum, Assen.

BuurmaL.S. & BrudererB. 1990. The applicationofradar for bird strike prevention. Royal

Nether-landsAir Force/BirdStrikeCommitteeEurope,TheHague.

vanDijkA.J.&vanOs B.LJ. 1982.VogelsvanDrenthe.VanGorcum, Assen.

Kleine J. & van Eerde K. 1995. Fauna-inventarisatie Dwingelderveldenomgeving 1995. Rapport.

VerenigingNatuurmonumenten, sine loco.

Lensink R., vander WindenJ. & Dirksen S. 1997. Vliegbewegingenvan watervogels in de regio

Eindhoven in relatie totdeaanlegvaneenwaterplasin Meerhovennabij Vliegveld Welschap. Rapport

97.18. Bureau Waardenburgbv, Culemborg.

Tabel 3. Vergelijkingvande aantallenZilver- enKokmeeuwen op de VAM en

op de driebelangrijkste slaapplaatsenvande meeuwen(De Mussels, De Wieken,zandgatenten zuidenvanEchten) gedurende maart-april 1998 (alleen dagen metvolledige tellingenop slaapplaatsenvermeld), fComparisonofthe numbers ofHerringandBlack-headed Gulls counted at the VAMwasteprocessing plantand thetotal numberscounted at the threenightroosts (dateswithincompletecoverage of roostsomitted).

Datum Date VAM De Mussels,De Wieken,Echten

Zilvermeeuw Lams argentatus

03 maart 6355 >6000 10maart 4075 >3000 16 maart 3400 >3550 25 maart 5000-6000 4500-5500 09april 5120 3950 17april 5000 3650-3700

Kokmeeuw Lams ridibundus

10 maart 390 >2000

(9)

DrentseVogels11(1998)

36

Roemers E. 1982. Enige aspecten van de ecologievan de Kokmeeuw (Larus ridibundus),de

Storm-meeuw(Larus canus) en de Zilvermeeuw (Larus argentatus) in Drenthe. Rapport. Provinciale

PlanologischeDienstvanDrenthe,Assen.

SpaansA.L. 1971. On the feeding ecologyoftheHerringGull Larusargentatus Pont. inthe northem partof The Netherlands. Ardea 59: 73-188.

Spaans A.L,vanSwelm N.D. &VogelR.L. 1996.Welenweevande zilvermeeuw door dejaren heen. De Levende Natuur 97:79-85.

VAM 1996.GAVI-VAM, afvalverwerkingop maat.Wijster.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

[r]

De behandelingen voor het uitplanten worden op dezelfde wijze als bij proef I uitgevoerd. De eerste bestuiving

Die afstanden zijn gekozen omdat de stuurgroep Co- existentie die als norm wil gebruiken voor de afstand tussen respectievelijk genmaïs en gewone maïs, en genmaïs en biologische

The present case is an example of such a condition, and is unusual in several respects: the history suggested that the disease had been present since binh; histolo- gical

Though not surprising, what is particularly worrisome about the findings of the current study is that, 2 years after the floods, the majority of the children (i.e. 55.2% and 72.8%

Nu een stijging van kosten niet aanvaardbaar is en ook de suggestie uit het Pakketadvies 2010 om het eigen risico te verhogen niet door de minister is overgenomen, meent het CVZ

Concreet voor het voorliggend alternatief project van Electrabel (5 windturbines i.p.v. 7, zie illustratie 15 in de PB, en Figuur 1), kunnen we inschatten dat de turbines 2 tot 5