• No results found

De relatie tussen slaapkwaliteit en quality of life en sekseverschillen binnen deze relatie bij amsterdamse studenten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De relatie tussen slaapkwaliteit en quality of life en sekseverschillen binnen deze relatie bij amsterdamse studenten"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Relatie tussen Slaapkwaliteit en Quality of Life en Sekseverschillen binnen deze Relatie bij Amsterdamse Studenten

Yoshka Spuij

Student nummer: 10738533 Begeleidster: Gerly de Boo Datum: 22-12-2017

Aantal woorden abstract: 172 Aantal woorden: 4692

(2)

Abstract

Vermoeidheid onder studenten is een groot probleem voor de gezondheid van het individu en de voornaamste oorzaak hiervan is een slechte slaapkwaliteit. De relatie tussen slaapkwaliteit en Quality of Life (QoL) onder Amsterdamse studenten werd onderzocht bij een groep van 95 studenten (25.3% mannen; 74.7% vrouwen). Ook werd gekeken naar de sekseverschillen binnen deze relatie en de richting van deze relatie. Deelnemers vulden online de PSQI (slaapkwaliteit) en WHOQoL-Bref (domeinen van QoL) vragenlijsten in wat 30 minuten in beslag nam. Uit de resultaten bleek dat er positieve significante samenhang was tussen slaapkwaliteit en het fysieke, psychologische en sociale domein van QoL. Het omgevingsdomein liet geen samenhang zien met slaapkwaliteit. Daarnaast bleek er geen sprake te zijn van sekseverschillen. Wel is gevonden dat slaapkwaliteit een voorspeller is voor fysieke, psychologische en sociale gezondheid. Daarnaast is opleiding een voorspeller voor psychologische gezondheid en leeftijd een voorspeller voor sociale relaties. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er niet alleen een samenhang is tussen slaapkwaliteit en aantal domeinen van QoL, maar dat slaapkwaliteit ook van invloed is op de meeste domeinen van QoL.

(3)

De Relatie tussen Slaapkwaliteit en Quality of Life bij Amsterdamse Studenten

Slaap is een basisbehoefte van de mens en het hebben van weinig of slechte slaap kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van het individu en uiteindelijk ook voor de maatschappij. Dit is bijvoorbeeld te zien in de cijfers van het Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV, 2017). Volgens SWOV is er namelijk sprake van vermoeidheid bij de bestuurder in 10% tot 15% van de ernstige verkeersgevallen.

Nu blijkt dat vermoeidheid een groter probleem is onder studenten dan bij

adolescenten en volwassenen, namelijk 50% bij studenten tegen 36% bij adolescenten en volwassenen (Oginska & Pokorski, 2006, aangehaald in Hershner & Chervin, 2014). Slaapgebrek en onbevredigende slaap door onregelmatige slaaptijden zijn hiervan de voornaamste oorzaken (Hershner & Chervin, 2014). Deze twee oorzaken vallen onder twee aspecten van slaap, namelijk slaapkwantiteit en slaapkwaliteit. Slaapkwantiteit omvat

componenten als slapeloosheid, het aantal keer wakker worden per nacht en slaapduur, terwijl slaapkwaliteit componenten omvat als diepte van de slaap, de algemene tevredenheid met de slaap en hoe uitgerust iemand zich voelt bij het wakker worden (Frankel et al., 1976,

aangehaald in Pilcher et al., 1997). Uit het onderzoek van Pilcher et al (1997) bleek dat slaapkwaliteit sterker gerelateerd was aan vermoeidheid, gezondheid en welzijn bij studenten dan slaapkwantiteit.

Zowel Gaultney (2010) als Lemma et al. (2014) onderzochten de relatie tussen

slaapproblemen en academische prestaties bij studenten. Gaultney vond dat studenten die een verhoogd risico hadden op een slaapstoornis ook een verhoogd risico hadden op academisch falen. Andersom concluderen Lemma et al.(2014) dat een betere slaapkwaliteit geassocieerd is met betere academische prestaties bij studenten in Ethiopië. Hieruit blijkt dat academisch

(4)

falen samenhangt met slaapproblemen, maar dat andersom ook betere academische prestaties samenhangen met een betere slaapkwaliteit.

Het onderzoek van Blaxton et al. (2015) laat zien dat zowel een betere slaapkwaliteit als verminderde dagelijkse stress, een hogere dagelijks positief affect en een lagere dagelijkse negatief affect voorspellen. Ook vonden zij bij jonge volwassenen dat betere slaapkwaliteit zelfs een positief affect voorspelt onder hoge stress. Studenten ervaren vaak een hoge mate van stress. Dit gevonden effect komt doordat een goede slaapkwaliteit zorgt voor een betere emotieregulatie wat resulteert in positievere emoties (Gujar et al., 2010; Walker & Tharani, 2009, aangehaald in Blaxton et al. 2015). Daarnaast is slaap een belangrijke factor in het herstellen van de homeostase van het brein (Gujar et al., 2011).

De aspecten, academische prestaties, aard van emoties, affect en stress beschreven in bovenstaande onderzoeken behoren allemaal tot het grotere begrip Quality of Life (QoL) volgens de World Health Organisation (WHOQoL, 1995). QoL omvat de domeinen fysieke gezondheid, psychologische gezondheid, gevoel van onafhankelijkheid, sociale relaties en omgeving. Slaap en rust zijn een facet van het domein fysieke gezondheid. Onder de psychologische gezondheid valt onder andere denken, leren, geheugen en concentratie. Dit zijn onderdelen die een rol spelen bij academische schoolprestaties. Ook positieve en negatieve emoties vallen onder het domein psychologische gezondheid.

De volgende studies hebben zich gefocust op de relatie tussen slaapkwaliteit en de domeinen van QoL beschreven hierboven. Zo is bij jong volwassenen in Amerika gevonden dat stoornissen in de slaap samenhangen met een lagere QoL (Chen, Gelaye & Williams, 2013) en heeft Marques et al. (2017) in hun onderzoek naar Portugese studenten gevonden dat slaapkwaliteit de grootste voorspeller blijft van de meeste aspecten van QoL, wanneer er gecontroleerd werd voor psychopathologische symptomen. Ook vonden Tzischinsky en Shocat (2011) in hun longitudinale onderzoek onder Israëlische studenten een significante

(5)

relatie tussen slaapproblemen en QoL. Wanneer gekeken wordt naar de lange termijn werd bij individuen met insomnia symptomen een lagere kwaliteit van leven gevonden in vergelijking met individuen zonder insomnia symptomen (LeBlanc et al., 2007).

Onderzoeken naar de relatie tussen slaapkwaliteit en (de aparte domeinen van) QoL laten een duidelijke relatie zien. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd bij verschillende

leeftijdscategorieën, verschillende culturen en in verschillende mate van ernst van de slaapproblemen en bij alle is er een duidelijke relatie gevonden tussen de slaapkwaliteit en QoL. Er is echter weinig tot geen onderzoek gedaan naar mogelijke sekseverschillen in deze relatie. Het onderzoek van Andruskiene et al. (2008) laat zien dat er sekseverschillen zijn als het gaat om het voorspellen van slechte slaap. Slaapkwaliteit, zoals het regelmatig wakker worden ’s nachts, is een significante voorspeller voor slechte slaap bij mannen terwijl bij vrouwen de duur van slaap een significante voorspeller is. Vrouwen gaven wel aan minder tevreden te zijn met hun slaap.

Het is dan ook relevant om te onderzoeken of de relatie tussen slaapkwaliteit en de verschillende domeinen van QoL ook gevonden wordt in de Amsterdamse studenten populatie en of er nog verschil is tussen de seksen. In dit onderzoek wordt de relatie tussen slaapkwaliteit en QoL en mogelijke sekseverschillen onderzocht onder Amsterdamse

studenten. De verwachting is dat ook in deze steekproef een positief significant verband wordt gevonden tussen slaapkwaliteit en QoL (hypothese i). Om deze hypothese te bevestigen wordt ook gekeken naar in welke mate slaapkwaliteit een voorspeller is voor de verschillende

domeinen van QoL. Op basis van de resultaten van Marques et al., (2017) wordt verwacht dat slaapkwaliteit de grootste voorspeller blijft van QoL, wanneer gecontroleerd wordt voor sekse, leeftijd en opleiding. Daarnaast wordt op basis van het onderzoek van Andruskiene et al., (2008) verwacht dat de slaapkwaliteit bij mannen een sterkere positieve samenhang heeft met QoL dan bij vrouwen op alle domeinen behalve het psychologische domein (hypothese ii)

(6)

aangezien ontevredenheid met slaap past binnen het kader van het psychologische domein van QoL.

Het onderzoek betrof zelfrapportage; studenten vulden online vragenlijsten in over de kwaliteit van slaap en QoL. Daarbij is de verwachting dat de beoordelingen op de

vragenlijsten vergelijkbaar zullen zijn met studenten steekproeven uit andere werelddelen zoals Amerika en Azië.

Methode

Participanten

Op basis van een poweranalyse met een power van 0.8 bleek dat er bij een N van 88, een effectgrootte van 0.30 was met een p-waarde van .05. De deelnemers zijn geworven via de website van het onderzoekslab van de afdeling Psychologie van de Universiteit van

Amsterdam in Nederland. Inclusiecriteria waren dat de betreffende deelnemer een leeftijd had van 18-28 jaar, studerende is in Amsterdam op een universiteit of hogeschool en zowel schriftelijk Engels als Nederlands moest beheersen. Exclusiecriteria waren het gebruik van slaapmedicatie, een gediagnosticeerde slaapstoornis en middelenverslavingen. Ter beloning kregen psychologiestudenten 0,5 proefpersoon punten.

Materialen

Om de slaapkwaliteit bij de deelnemers te meten is gebruik gemaakt van de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI; Buysse, Reynolds, Monk, Berman & Kupfer, 1989, zie Appendix A.). Deze vragenlijst bestaat uit 19 items die waren verdeeld over 7 componenten.

Antwoorden konden gegeven worden op een 1-4 Likert schaal. Een voorbeeld item is “Hoe vaak heeft u gedurende afgelopen maand problemen met slapen gehad, omdat u: - Niet in

(7)

slaap kon vallen binnen 30 minuten?” 1 = niet tijdens de afgelopen maand en 4 = drie of meermaals per week. Om de variabele slaapkwaliteit te creëren werd de som van de zeven componenten berekend. De range van slaapkwaliteit was 1-28, waarbij een hogere score overeen kwam met meer slaapproblemen. De PSQI heeft in huidig onderzoek een betrouwbaarheid van ∝ = .75.

Hiernaast wordt de Nederlandse versie van de WHOQoL-Bref (de Vries & van Heck, 1996, zie Appendix B.) afgenomen bij de deelnemers om de Quality of Life te onderzoeken. Deze vragenlijst bevat 26 vragen die worden beoordeeld op een 1-5 Likert schaal. Elk item hangt samen met één van de vier domeinen (fysiek, psychologisch, sociaal en omgeving) van QoL. Het domein, gevoel van onafhankelijkheid is samengevoegd met het fysieke domein. Een voorbeeld item is “ Hoeveel geniet u van het leven?” met 1 = Helemaal niet en 5 = Een extreme hoeveelheid. Per domein werd de som van de items berekend. Hoe hoger de score, hoe beter de kwaliteit van leven. In dit onderzoek heeft het domein fysieke gezondheid een item overlap met de PSQI. De vraag “Hoe tevreden bent u met uw slaap” is dan ook

verwijderd waardoor het domein fysieke gezondheid van een Cronbach’s alpha van .81 ging naar een ∝ = .79. Verder heeft het domein psychologische gezondheid een ∝ = .83, het domein sociale relaties een ∝ = .46 en het domein omgeving een ∝ = . 76

Procedure

Dit onderzoek maakte geen onderscheid tussen condities. Alle deelnemers doorlopen hetzelfde onderzoek.

Het onderzoek werd afgenomen via Qualtrics, een online enquête programma, waardoor de deelnemers op ieder moment en waar dan ook aan het onderzoek konden

beginnen. Deelnemers ontvingen, voordat zij een informed consent tekenden ter deelname aan het onderzoek, informatie over het doel van het onderzoek en over de procedure. Nadat de

(8)

deelnemers akkoord waren gegaan met de informed consent en voldeden aan de

inclusiecriteria welke aan de hand van een aantal vragen werden gecontroleerd, vulden de deelnemers de vragen in van zowel de PSQI als de WHOQoL-Bref. De tijd die nodig was voor het invullen van de vragenlijsten bedroeg ongeveer 30 minuten.

Analyseplan

Analyses werden uitgevoerd in SPSS versie 24.0. Ten eerste werden er beschrijvende statistieken berekend voor slaapkwaliteit, de domeinen van QoL en de demografische

variabelen door middel van gemiddelden en standaarddeviaties of percentages. Daarnaast werd de verdeling van de data gecontroleerd op normaliteit. Als er sprake was van een normaal verdeling werd er een independent samples t-toets uitgevoerd om de gemiddelde slaapkwaliteit van QoL tussen mannen en vrouwen te analyseren. Indien de data niet normaal verdeeld was, werd er een non-parametrische Mann-Whitney U toets uitgevoerd.

Bij een normaal verdeling werd er verder ook een Pearson correlatie analyse uitgevoerd om te meten of er een samenhang was tussen slaapkwaliteit en QoL bij

Amsterdamse studenten (hypothese i). Indien er geen sprake was van een normaal verdeling, werd er gebruik gemaakt van de Spearman’s rho correlatie analyse. Vervolgens werden voor mannen en vrouwen apart correlaties berekend tussen slaapkwaliteit en de domeinen van QoL. Deze correlaties werden getoetst op significante verschillen in sterkte (hypothese ii). Dit werd gedaan door middel van de volgende formule: 𝑍𝑍𝑜𝑜𝑜𝑜𝑜𝑜 = 𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍−𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍𝑍

𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁−31 + 𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁−31 (Pallant, 2007). Afsluitend werd er per domein een meervoudige hiërarchische regressie analyse uitgevoerd om te kijken of slaapkwaliteit een significante voorspeller was van QoL, wanneer er rekening werd gehouden met de mogelijke invloed van de demografische variabelen (hypothese i).

(9)

Resultaten

Beschrijvende statistieken

Tabel 1 geeft de beschrijvende statistieken van de karakteristieken van de deelnemers en de gemeten variabelen weer die zijn onderzocht in deze studie. Uit de tabel blijkt dat er een lage gemiddelde leeftijd is (M = 21.46 bij een range van 18-27). Verder studeerde 87.3% van de vrouwen aan de universiteit tegenover 62.5% van de mannen. Er is gemiddeld een lage score op de PSQI (M = 6.09, SD = 3.04, bij een range van 1-28), wat betekent dat er gemiddeld weinig slaapproblemen zijn in deze steekproef.

Tabel 1

Beschrijvende statistieken van sekse, leeftijd, opleiding, slaapkwaliteit(PSQI) en de verschillende domeinen van quality of life (QoL) van Amsterdamse studenten N = 95

Variabele M (SD)/% n Sekse Man Vrouw 25.3 74.7 24 71 Opleiding Hogeschool Universiteit 18.9 81.1 18 77 Leeftijd 21.46 (2.44) 95 PSQI 6.09 (3.04) 95 QoL_fys 4.03 (0.63) 95 QoL_psy 3.60 (0.64) 95 QoL_soc 3.76 (0.66) 95 QoL_env 3.98 (0.52) 95

(10)

Noot. M = Gemiddelde; SD = Standaarddeviatie; PSQI = totale slaapkwaliteit; QoL_fys = fysieke domein; QoL_psy = psychologische domein; QoL_soc = sociale domein; QoL_env = omgeving domein.

Vervolgens werd er gekeken of er significante verschillen waren in gemiddelden tussen mannen en vrouwen wat betreft de slaapkwaliteit en de QoL. Voorafgaande werd de assumptie van normaliteit gecontroleerd aan de hand van de Shapiro Wilk toets en Q-Q plots. Deze bleken geschonden te zijn voor slaapkwaliteit en de drie domeinen van QoL, namelijk fysiek, psychologisch en sociaal. Het vierde domein, omgeving, bleek wel normaal verdeeld te zijn. Aangezien de assumptie van normaliteit geschonden was werd een non-paramtrische Mann-Whitney U toets uitgevoerd. Uit Tabel 2 blijkt dat gemiddeld gezien mannen een slechtere slaapkwaliteit hadden dan vrouwen. Dit verschil bleek echter niet significant te zijn, U = 691.50, z = - 1.39, p = 0.17. Verder verschilt QoL fysiek niet significant tussen mannen en vrouwen (U = 799.00, z = -.46, p = .65) evenals QoL psychologisch (U = 830.00, z = -.19, p = .31) en QoL sociaal (U = 736.00, z = -1.01, p = 0.13). Aangezien de assumptie van normaliteit, lineariteit en gelijkheid van variantie niet geschonden was bij het

omgevingsdomein van QoL kon er via een independent samples t-test gekeken worden of de verschillen tussen mannen en vrouwen significant zijn. Wat betreft het omgevingsdomein van QoL bleek uit de t-toets het verschil tussen mannen en vrouwen niet significant te zijn, t (93) = .14, p = .47.

Correlatie analyse

Er werd vervolgens onderzocht of er een positieve samenhang is tussen slaapkwaliteit en de verschillende domeinen van QoL (hypothese i). Aangezien slaapkwaliteit en de

(11)

uitgevoerd voor slaapkwaliteit en de vier domeinen van QoL: fysiek, psychologisch, sociaal en omgeving. De resultaten van de correlatie analyse zijn weergegeven in Tabel 3.

Tabel 2

Gemiddelde en standaarddeviaties voor slaapkwaliteit(PSQI) en QoL voor mannen en vrouwen. Sekse PSQI M (SD) QoL_ fys M (SD) QoL _psy M (SD) QoL _soc M (SD) QoL_ env M (SD) Man n = 24 6.58 (3.05) 4.12 (0.57) 3.57 (0.72) 3.64 (0.63) 3.99 (0.58) Vrouw n = 71 5.93 (3.04) 4.00 (0.66) 3.61 (0.61) 3.80 (0.67) 3.97 (0.50)

Noot. M = Gemiddelde; SD = Standaarddeviatie; PSQI = totale slaapkwaliteit; QoL_fys = fysieke domein; QoL_psy = psychologische domein; QoL_soc = sociale domein; QoL_env = omgeving domein

Zoals te zien is in Tabel 3 correleren alle domeinen van QoL significant met elkaar. Deze correlaties zijn negatief en hebben een zwakke tot matige sterkte. Dit houdt in dat

(bijvoorbeeld) een betere psychologische gezondheid in relatie staat tot betere sociale relaties. Verder blijkt uit Tabel 3 dat slaapkwaliteit significant correleert met de fysieke,

psychologische en sociale domeinen van QoL. Uit de resultaten blijkt dat slaapkwaliteit matig negatief correleert met het fysieke (𝜌𝜌 = -.47, p < . 001) en psychologische (𝜌𝜌 = -.43, p < .001) domein van QoL. Dit wil zeggen dat een hoge score op de PSQI (meer slaapproblemen) samen hangt met een lage score op de fysieke en psychologische score van QoL. Als gevolg daarvan kan geconcludeerd worden dat een betere slaapkwaliteit samenhangt met een betere fysieke gezondheid en een betere psychologische gezondheid wat betreft de QoL. Volgend

(12)

blijkt dat slaapkwaliteit zwak negatief correleert met het sociale domein van QoL (𝜌𝜌 = -.26, p < .05). Dit houdt in dat een hoge score op de PSQI (meer slaapproblemen) samenhangt met een lage score op het sociale relaties domein van QoL, maar dat deze samenhang erg zwak is. Alleen het omgevingsdomein is niet significant gecorreleerd aan slaapkwaliteit (𝜌𝜌 = -.16, p = .12). De beschreven resultaten komen deels overeen met de vooropgestelde hypothese. Slaapkwaliteit laat significante relaties zien met de fysieke, psychologische en sociale domeinen van Qol. Echter is deze relatie niet te zien met het omgevingsdomein van QoL.

Tabel 3

Correlatie matrix tussen slaapkwaliteit (PSQI) en de vier domeinen van QoL, gemeten bij Amsterdamse studenten (N = 95) 1 2 3 4 5 1. PSQI - -.470* -.428* -.259* -.163 2. Qol_fys - - .605* .345* .617* 3. QoL_psy - - - .492* .509* 4. QoL_soc - - - - .431* 5. QoL_env - - - - -

Noot: *p < .05. PSQI = totale slaapkwaliteit; QoL_fys = fysieke domein; QoL_psy = psychologische domein; QoL_soc = sociale domein; QoL_env = omgeving domein. Correlaties zijn berekend aan de hand van Spearman’s Rho.

(13)

Sekseverschillen

Om te onderzoeken of er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen in de samenhang tussen slaapkwaliteit en QoL, werden apart voor mannen en vrouwen Spearman’s Rho correlatie coëfficiënten berekend voor de variabelen slaapkwaliteit en de vier domeinen van QoL (hypothese ii).

Uit tabel 4 blijkt dat slaapkwaliteit en fysieke gezondheid sterker significant correleren bij mannen (𝜌𝜌 = -.70) dan bij vrouwen (𝜌𝜌 = -.41). Dit betekent dat een betere slaapkwaliteit sterker samenhangt met een betere fysieke gezondheid bij mannen dan bij vrouwen. Dit geldt ook voor de correlatie tussen slaapkwaliteit en de psychologische gezondheid bij mannen (𝜌𝜌 =-.51) versus vrouwen (𝜌𝜌 = -.43) en sociale relaties bij mannen (𝜌𝜌 = -.59) versus vrouwen (𝜌𝜌 = -.16). De correlatie tussen slaapkwaliteit en het sociale QoL domein was zelf niet significant voor vrouwen. Evenals bij de vorige correlatie analyse, is ook de correlatie tussen

slaapkwaliteit en het omgevingsdomein van QoL bij beide seksen niet significant.

Om na te gaan of mannen en vrouwen significant verschillen op de domeinen fysieke en psychologische gezondheid werd een berekening gedaan om de geobserveerde Z-waarde te bepalen. Aangezien vrouwen niet significant correleerde met het sociale domein van QoL werd deze niet meegenomen in de berekening. Wanneer -1.96 < zobs < 1.96, dan kan gezegd

worden dat er statistisch gezien geen significant verschil is tussen de twee variabelen.

Allereerst werd gekeken naar het significante verschil tussen mannen (𝜌𝜌 man = -.70, N = 24) en

vrouwen 𝜌𝜌 vrouw = -.406, N = 71) tussen slaapkwaliteit en de fysieke gezondheid. De

z-waardes die corresponderen met de 𝜌𝜌 waardes voor man en vrouw zijn, zman = .867 en zvrouw =

.430 (Pallant, 2007). De zobs werd berekend met de bijgevoegde formule, wat resulteert in een

zobs van 1.75. Aangezien de gevonden Zobs score van 1.75 tussen de bovengenoemde waardes

valt, kan worden geconcludeerd dat mannen en vrouwen niet significant van elkaar verschillen wanneer er gekeken wordt naar de relatie tussen slaapkwaliteit en de fysieke

(14)

gezondheid. Dit geldt ook voor het verschil tussen mannen en vrouwen wanneer er gekeken wordt naar de relatie tussen slaapkwaliteit en psychologische gezondheid (Zobs = .46).

Het feit dat er geen sekseverschillen zijn gevonden bij de relaties tussen slaapkwaliteit en de twee domeinen van QoL, die significant correleren hiermee, komt niet overeen met de vooropgestelde hypothese. Er werd namelijk verwacht dat het psychologische domein sterker zou correleren met slaapkwaliteit bij vrouwen dan bij mannen. Daarnaast werd ook gesteld dat mannen sterker zouden correleren met de overige domeinen van QoL.

Tabel 4.

Correlatie matrix tussen slaapkwaliteit en de vier domeinen van Quality of Life (QoL) voor mannen en vrouwen. (N = 95) 1 2 3 4 5 Man 1. PSQI - -.698* -.514* -.586* -.224 2. QoL-fys - - .553* .648* .663* 3. QoL_psy - - - .503* .379 4. QoL_soc - - - - .556* 5. QoL_env - - - - -

(15)

Vrouw 1. PSQI - -.406* -.426* -.160 -.146 2. QoL_fys - - .617* .250* .601* 3. QoL-psy - - - .497* .551* 4. QoL_soc - - - - .385* 5. QoL_env - - - - - Noot: * p < .05 Regressie Analyse

Een hiërarchische multiple regressie analyse werd gedaan om na te gaan of slaapkwaliteit een voorspeller is voor de verschillende domeinen van QoL, nadat

gecontroleerd werd voor sekse, leeftijd en opleiding. Allereerst werd fysieke gezondheid als afhankelijke variabele genomen. Sekse, leeftijd en opleiding werden opgenomen in model 1, zij verklaarden 3% van de variantie in fysieke gezondheid. Dit model was echter niet

significant, F( 3, 91) = .94, p = .423, waardoor deze variabelen alleen niets toevoegen in de voorspelling van fysieke gezondheid. Nadat in model 2 PSQI was toegevoegd werd de totale variantie, verklaard door dit model, 33.8% (F (4, 90) = 11.47, p < .001). Dit model verklaart dan ook 30.7% (Fchange (1, 90) = 41.77, p < .001) meer in de variantie van fysieke gezondheid Dit houdt in dat dit model significant beter is dan het model met alleen de controle variabelen. In het laatste model was alleen de variabele PSQI significant (𝛽𝛽 = -.57, p < .001). Dit betekent dat er bij een 1 SD hogere score op PSQI (hogere score is meer slaapproblemen) een -.57 SD lagere score is op fysieke gezondheid. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een betere

(16)

slaapkwaliteit een voorspeller is voor een betere fysieke gezondheid als er gecontroleerd wordt voor sekse, leeftijd en opleiding.

Wanneer gekeken werd naar de psychologische gezondheid, is er gevonden dat de variabelen sekse, leeftijd en opleiding geen significante contributie toonden (R2 = .04, F (3,91) = 1.15, p = .33). Daarentegen verklaarden model 2, met PSQI slaapkwaliteit 33.3% van de variantie in psychologische gezondheid, F (4, 90) = 11.22, p < .001. Opleiding was

significant gerelateerd aan psychische gezondheid (𝛽𝛽 = -.22, p < .05). Vergeleken met HBO studenten (categorie 0) hebben universitaire studenten met een verschil van .22 SD, een lagere psychische gezondheid. Evenals opleiding is PSQI slaapkwaliteit significant gerelateerd aan psychologische gezondheid, 𝛽𝛽 = -.56, p < .001. Dit betekent dat er bij een 1 SD hogere score op PSQI (hogere score is meer slaapproblemen) er een -.56 SD lagere score is op

psychologische gezondheid. Dit is een sterkere voorspeller voor psychologische gezondheid dan opleiding.

Aangezien verder alleen het domein sociale relaties significant correleerde met slaapkwaliteit werd ook voor deze variabele een regressie analyse uitgevoerd. Er is gevonden dat ook hier de controle variabelen uit model 1 geen significante bijdrage hebben aan sociale relaties (R2 = .050, F (3,91) = 2.65, p = .53). Model 2 verklaart 14.5% van de variantie in sociale relaties, F (4, 90) = 3.80, p < .01. In het laatste model zijn de variabele leeftijd en slaapkwaliteit significant, waarbij leeftijd een hogere 𝛽𝛽-waarde heeft (𝛽𝛽 = .29, p <.01) dan PSQI slaapkwaliteit (𝛽𝛽 = -.26, p < .05). Een hogere leeftijd is gerelateerd aan een hogere score op sociale relaties net zoals een hoge score op de PSQI gerelateerd is aan lage score op sociale relaties van QoL. Leeftijd is ook een sterkere voorspeller voor sociale relaties dan slaapkwaliteit. Deze resultaten die voortkomen uit deze correlatie analyse komen overeen met de resultaten van de eerste correlatie analyse, waarmee hypothese i weer wordt bevestigd.

(17)

Discussie

In deze studie werd de relatie tussen slaapkwaliteit en de domeinen van Quality of Life (QoL) onderzocht, ofwel het fysieke-, psychologische-, sociale- en omgevingsdomein. Uit de correlatie en regressie resultaten is gebleken dat er een positieve relatie is tussen

slaapkwaliteit en een aantal domeinen van QoL bij Amsterdamse studenten. Als er sprake was van een betere slaapkwaliteit dan was er ook sprake van een betere fysieke en psychologische gezondheid, tezamen met betere sociale relaties. Er is echter geen samenhang gevonden tussen de slaapkwaliteit en het omgevingsdomein van QoL. Dit was tegen de verwachting in, aangezien de hypothese stelde dat er een positieve relatie zou zijn tussen slaapkwaliteit en de algehele QoL. Verder bleek dat universitaire studenten een lagere psychische gezondheid hadden dan hbo studenten en was een hogere leeftijd een voorspeller van betere sociale relaties. Daarbij is leeftijd een sterkere voorspeller voor sociale relaties dan slaapkwaliteit. Verder is uit de resultaten gebleken dat er geen sprake is van sekseverschillen wanneer er gekeken wordt naar de correlaties tussen slaapkwaliteit en de vier domeinen van QoL. Dit kwam niet overeen met de vooraf gestelde hypothese. De verwachting was dat er een sterkere relatie tussen slaapkwaliteit en psychologische gezondheid zou zijn bij vrouwen ten opzichte van mannen.

De gevonden samenhang tussen slaapkwaliteit en de domeinen van Qol is in lijn met het onderzoek van Chen, Gelaye en Williams (2013) die aantoonden dat problemen in de slaap samenhangen met een lagere QoL. De gevonden positieve relatie tussen slaapkwaliteit en de domeinen van QoL is verder in lijn met het onderzoek van Marques et al. (2017) die aantoonde dat slaapproblemen in relatie staan met verschillende onderdelen van QoL. Het onverwachte resultaat dat er geen relatie is gevonden tussen slaapkwaliteit en het

(18)

facetten omvat als financiële bronnen, fysische omgeving, transport en de toegankelijkheid van sociale- en gezondheidszorg (WHOQoL, 1995). Dit zijn aspecten van het leven waar een student waarschijnlijk minder aandacht aan besteedt dan volwassenen. Studenten kiezen vaak voor het leven in een studentenhuis waarin de fysische omgeving niet optimaal is. Het is daarnaast ontzettend makkelijk voor een student om een lening af te sluiten. De facetten die het domein omgeving bevat zijn dus hoogstwaarschijnlijk van minder op toepassing op de studentenpopulatie aangezien bij volwassenen omgevingsfactoren wel samenhangen met QoL en slaapproblemen deze relatie versterkt (Sheperd et al., (2010). Verder zijn deze aspecten tastbaarder dan bijvoorbeeld de aspecten positieve/negatieve gevoelens en zelfvertrouwen die bij het domein psychologische gezondheid horen. Doordat ze meer tastbaar zijn is het vaak makkelijker in de hand te houden en zullen ze minder snel worden beïnvloed door in dit geval, slechte slaapkwaliteit. Daarnaast was in dit onderzoek de betrouwbaarheid van de omgevingsdomein schaal erg laag in vergelijking met de andere domeinen. Met een

betrouwbaarheid lager dan .7 wordt in het algemeen geconcludeerd dat de test onbetrouwbaar is en de resultaten niet zomaar voor waar mogen worden aangenomen (Field, 2014). Doordat dit domein een lagere betrouwbaarheid had dan .7 kan dit ook van effect zijn geweest op de verkregen resultaten, waardoor resultaten onjuist geïnterpreteerd zijn.

Tevens kan het onverwachte resultaat, dat er geen sekseverschillen zijn gevonden, liggen aan het feit dat de respondenten nog vrij jong van leeftijd zijn en de energieverschillen tussen mannen en vrouwen nog relatief op een lijn liggen. Naarmate de leeftijd toeneemt kan het zijn dat er een verschuiving plaats vind binnen deze energieverschillen aangezien er ook een verschuiving plaats vind binnen de sociale posities. Genderongelijkheid en de verschillen in sociale posities zijn een belangrijke oorzaak van het feit dat vrouwen meer

gezondheidsproblemen ervaren dan mannen (Gerritsen, A. & Devillé, W. (2009). Sociale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is tijdens de studie minder groot dan dat is in de

(19)

werkende fase van het leven. Dit, omdat vrouwen vaak nog de primaire verzorgers zijn van de kinderen en de mannen de werkende rol op zich nemen. Deze verschillen in sociale positie op latere leeftijd zorgen ook voor verschillen in energie, wat weer kan resulteren in verschillen in de kwaliteit van slaap. Daarnaast is het aantal mannen in deze steekproef erg klein. Wellicht worden er andere resultaten gevonden bij een grotere en meer gelijke groep mannen ten opzichte van vrouwen.

Een kritiekpunt op dit onderzoek is dat er item overlap was tussen de PSQI en

WHOQOL-Bref. Het desbetreffende item is uit de vragenlijst gehaald, waardoor er iets wordt veranderd aan de parametrische eigenschappen van de test. Een gevolg hiervan kan zijn dat de validiteit van deze test achteruit is gegaan. Er is dan ook onderzocht of de betrouwbaarheid van de schaal nog adequaat was. In dit onderzoek bleek de betrouwbaarheid nog steeds goed. Het is verder niet te zeggen of de andere items uit ditzelfde domein (fysiek), wat een

slaapfacet bevat, niet ook enige overlap hadden met de PSQI vragenlijst aangezien deze alle uit ditzelfde domein kwamen. Door deze punten kan het zijn dat de gevonden resultaten sterker zijn dan dat ze uiteindelijk in werkelijkheid zijn. Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn om de betrouwbaarheid van de test te controleren, voorafgaand het onderzoek, met een explory factor analyse (Field, 2014) . Een optie is ook om eventueel een vragenlijst te gebruiken waarin geen item overlap zit. Dit zorgt ervoor dat de gevonden resultaten betrouwbaarder zijn.

Een ander punt van kritiek is dat er alleen een beloning was voor psychologie studenten. Studenten van andere opleidingen en studenten van het HBO kregen geen

beloning. Dit kan resulteren in dat het merendeel van de deelnemers studenten waren die de studie psychologie doen. Als dit het geval is, dan zijn de resultaten vrij beperkt te

generaliseren naar de algehele studentenpopulatie van Amsterdam. Een suggestie voor een vervolgonderzoek zou kunnen zijn om na te gaan welke studie de deelnemers volgden en of

(20)

dit van invloed is op de relatie tussen slaapkwaliteit en QoL. Door dit te betrekken in het onderzoek kan er uiteindelijk naar een grotere populatie gegeneraliseerd worden.

Concluderend mag aangenomen worden dat een betere slaapkwaliteit resulteert in een betere Quality of Life. Binnen deze relatie is er echter geen sprake van sekseverschillen. De gevonden relatie tussen slaapkwaliteit en QoL is niet aanwezig bij alle domeinen van QoL, waardoor verder onderzoek nodig is om te bepalen welke factoren hierop van invloed zijn. Omdat is gebleken dat de slaapkwaliteit de psychische en fysieke gezondheid kan

beïnvloeden is het belangrijk om te controleren voor slaapkwaliteit in de klinische setting. En aangezien studenten onze toekomst zijn en slaap van groot belang is voor alle leeftijden en voor de algemene gezondheid is het belangrijk om mensen hier meer bewust van te maken. Dit kan door middel van voorlichtingen op scholen en universiteiten of slaap interventies om de slaapkwaliteit te bevorderen.

(21)

Literatuurlijst

Andruskiene J., Varoneckas G., Martinkenas A., & Grabauskas, V. (2008) Factors associated with poor sleep and health-related quality of life. Medicina ,44. 240-246.


Blaxton, J. M., Bergeman, C. S., Whitehead, B. R., Braun, M. E., & Payne, J. D. (2015). Relationships among nightly sleep quality, daily stress, and daily affect. Journals of Gerontology: Psychological Sciences, 72(3). 363-372

Buysse, D.J., Reynolds, C.F., Monk, T., et al. (1989) The Pittsburgh sleep quality index: A new instrument for psychiatric practice and research. Psychiatry Res., 28. 193–213. http://dx.doi.org/10.1016/0165-1781(89)90047-4. 


Chen, X., Gelaye, B., & Williams, M. (2014). Sleep characteristics and health-related quality of life among a national sample of American young adults: Assessment of possible health disparities. Qual Life Res., 23. 613–625. http://dx.doi.org/10.1007/ s11136-013-0475-9.

Field, A. (2014). Discovering Statistics using IBM SPSS, London, Sage Publications Ltd. GGZ-groep. (z.j.) opgehaald van

http://www.ggzgroep.nl/behandeling/cognitieve-gedragstherapie

Gaultney, J. F. (2011). The prevalence of sleep disorders in college students: Impact on academic performance. Journal of American College Health, 59(2), 91-97.

Gujar, N., McDonald, S. A., Nishida, M., & Walker, M. P. (2011). A role for REM sleep in recalibrating the sensitivity of the human brain to specific emotions. Cerebral Cortex, 21. 115-123. doi:10.1093/cercor/bhq064


(22)

college students. Nature and Science of sleep, 6. 73-84

LeBlanc, M., Beaulieu-Bonneau, S., Mérette, C., Savard, J., Ivers, H., & Morin, C.M. (2007). Psychological and health-related quality of life factors associated with insomnia in a population-based sample. Journal of Psychosomatic Research (63). 157-166.

doi:10.1016/j.jpsychores.2007.03.004

Lemma, S., Berhane, Y., Worku, A., et al. (2014) Good quality sleep is associated with better academic performance among university students in Ethiopia. Sleep Breath, 18. 257-263. http://dx.doi.org/10.1007/s11325-013- 0874-8.

Pallant, J. (2007). SPSS survival manual: A step by step guide to data analysis using SPSS. Open University Press.(z.j) opgehaald van

http://www.mheducation.co.uk/openup/chapters/0335208908.pdf

Pilcher, J. J., Ginter D. R., & Sadowsky, B. (1997) Sleep quality versus sleep quantity: Relationships between sleep and measures of health, well-being and sleepiness in college students. JPsychosom Res. (42):583-596. http://dx.doi.org/10.1016/S0022- 3999(97)00004-4.

Shepherd, D., Welch, D., Dirks, K. N., & Mathews, R. (2010). Exploring the relationship between noise sensitivity, annoyance and health-related quality of life in a sample of adults exposed to environmental noise. International Journal of Environmental Research and Public Health, 7. 3579-3594; doi:10.3390/ijerph7103580

SWOV, (z.j.) opgehaald van https://www.swov.nl/feiten-cijfers/factsheet/vermoeidheid-het-verkeer-oorzaken-en-gevolgen

The World Health Organization quality of life assessment (WHOQOL) (1995). Position paper from the World Health Organization. Soc Sci Med., 4. 1403-1409.

(23)

http://dx.doi.org/10.1016/0277–9536(95)00112-K.

Tzischinsky, O., & Shochat, T. (2011) Eveningness, sleep patterns, daytime functioning, and quality of life in Israeli adolescents. Chronobiol Int. 28, 338-343.

http://dx.doi.org/10.3109/07420528.2011.560698.

(24)

APPENDIX A.

Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) Instructies:

De onderstaande vragen betreffen uw gebruikelijke slaapgewoonten gedurende de afgelopen maand. Uw antwoorden moeten de juiste indruk geven van de meerderheid van dagen en nachten van de afgelopen maand.

Beantwoord alstublieft alle vragen.

1. Gedurende de afgelopen maand, hoe laat bent u gewoonlijk naar bed gegaan? ...

2. Gedurende de afgelopen maand, hoe lang duurde het gemiddeld (minuten) om in slaap te vallen? ……….

3. Gedurende de afgelopen maand, hoe laat bent u gemiddeld opgestaan in de ochtend? …………..…..

4. Gedurende de afgelopen maand, hoeveel uur heeft u echt geslapen ’s nachts? (dit mag

afwijken van het aantal uren dat u in bed heeft gelegen.) ………..

5. hoe vaak heeft u gedurende deze maand problemen met slapen gehad omdat u:

Niet gedurende deze maand Minder dan 1 keer per week 1 tot 2 keer per week 3 of meer keren per week a. Niet binnen 30 minuten in slaap

kan vallen

b. Wakker wordt in het midden van de nacht of vroeg in de morgen

c. Naar de W.C. moet

d. Niet normaal kan ademhalen e. Hard snurkt of moet hoesten of

kuchen

f. Het te koud hebt g. Het te warm hebt h. Enge dromen hebt i. Pijn hebt

j. Andere redenen, zoals:

6. Hoe vaak heeft u slaapmedicatie genomen deze maand? (op voorschrift of zelf bij de drogist) …

7. Hoe vaak heeft u problemen om wakker te blijven tijdens autorijden, eten of sociale bezigheden? …

(25)

Helemaal geen probleem Een klein probleem Enigszins een probleem Een groot probleem 8. hoeveel problemen ervaarde u de

afgelopen maand met genoeg zin / enthousiasme te hebben om dingen te doen?

Heel goed Redelijk goed

Redelijk slecht Heel slecht 9. Hoe zou u uw slaapkwaliteit van

de afgelopen maand gemiddeld inschalen? Geen partner of kamergenoot Partner of kamergenoot in de andere kamer Partner in dezelfde kamer maar niet in hetzelfde bed Partner in hetzelfde bed 10. Heeft u een bedpartner of kamergenoot? Niet gedurende deze maand Minder dan 1 keer per week 1 tot 2 keer per week 3 of meer keren per week Als u een kamergenoot of bedpartner heeft,

vraag hem/haar hoe vaak u de afgelopen maand last had van:

a. Hard snurken

b. Lange adempauzes tijdens slapen c. Trekken of schokken van de benen

tijdens slapen

d. Periodes van desoriëntatie of verwarring tijdens de slaap

(26)

APPENDIX B.

WHOQoL-Bref Instructies

Wij vragen van u om in deze vragenlijst aan te geven wat u vindt van uw kwaliteit van leven, gezondheid en andere levensgebieden. Beantwoord alstublieft alle vragen. Als u onzeker bent over het antwoord dat u wilt geven op een vraag, kies dan het antwoord dat het meest

toepasselijk lijkt. Dit kan vaak uw eerste reactie zijn.

Houd uw normen, hoop, genoegens en zorgen in gedachten. We vragen u te denken aan uw leven in de afgelopen twee weken. Bijvoorbeeld, denkend aan de laatste twee weken, zou een vraag kunnen luiden:

Helemaal niet Weinig Middel- matig Veel Een extre- me hoe- veelheid

Krijgt u het soort steun dat u nodig heeft, van anderen?

1 2 3 4

5

U moet het cijfer omcirkelen dat het beste past bij hoeveel steun u in de afgelopen twee weken van anderen heeft gekregen. Dus u zou het cijfer 4 omcirkelen, als u veel steun van anderen hebt gekregen, op de volgende manier.

Helemaal niet Weinig Middel- matig Veel Een extre- me hoe- veelheid

Krijgt u het soort steun dat u nodig heeft, van anderen?

1 2 3 4

5

(27)

U moet het cijfer 1 omcirkelen als u van anderen helemaal niet de steun heeft gekregen waar u behoefte aan had in de afgelopen twee weken. Leest u alstublieft elke vraag, ga uw

gevoelens na en omcirkel voor elke vraag het cijfer van de schaal dat het beste bij u past.

Erg slecht Tamelijk slecht Goed noch slecht Tamelijk goed Erg goed 1 Hoe zou u uw kwaliteit van leven inschatten? 1 2 3 4 5 Erg ontevreden Tamelijk ontevreden Tevreden noch ontevreden Tamelijk tevreden Erg tevreden 2

Hoe tevreden bent u met uw gezondheid 1 2 3 4 5

In de volgende vragen wordt gevraagd in w elke, mate (hoeveel) u in de afgelopen twee weken bepaalde dingen hebt ervaren.

Helemaal

niet Weinig

Middel-

matig Zeer veel Een extre- me hoe- veelheid 3

In welke mate vindt u dat pijn u afhoudt van wat u moet doen? 1 2 3 4 5 4 Hoeveel behoefte hebt u aan medische behandeling om in uw dagelijkse leven te kunnen

functioneren?

1 2 3 4 5

(28)

5 het leven? 1 2 3 4 5 6

In welke mate voelt u dat uw leven

betekenisvol is?

1 2 3 4 5

3

In de volgende vragen wordt gevraagd naar df. Mate waarin u in de afgelopen twee weken bepaalde dingen heeft ervaren of in staat was te doen

Helemaal niet

Bijna

niet Gemiddeld Behoorlijk Helemaal

7

Hoe goed kunt u zich concentreren? 1 2 3 4 5 8

Hoe veilig voelt u zich in uw dagelijkse leven? 1 2 3 4 5 9 Hoe gezond is uw omgeving 1 2 3 4 5 10 Hebt u genoeg energie voor het leven van alledag?

1 2 3 4 5 11 Kunt u uw lichamelijke uiterlijk accepteren? 1 2 3 4 5 12

Hebt u genoeg geld om in uw behoeften te voorzien? 1 2 3 4 5 13 Hoe beschikbaar voor u is de informatie, die u nodig hebt in uw dagelijkse leven 1 2 3 4 5 14 Hebt u mogelijkheden tot recreatie? 1 2 3 4 5

(29)

4

In de volgende vragen wordt gevraagd naar hoe tevreden of ontevreden u in de afgelopen twee weken bent geweest met de verschillende aspecten van uw leven.

Erg ontevreden Tamelijk ontevreden Tevreden noch ontevreden Tevreden Erg tevreden 15

Hoe tevreden bent u met uw slaap? 1 2 3 4 5 16

Bent u tevreden met uw vermogen om alledaagse activiteiten te verrichten? 1 2 3 4 5 17

Bent u tevreden met uw werkvermogen? 1 2 3 4 5 18

Bent u tevreden met uzelf? 1 2 3 4 5 19

Hoe tevreden bent u met uw persoonlijke relaties? 1 2 3 4 5 20

In welke mate bent u tevreden met uw sexuele leven?

1 2 3 4 5

21

Hoe tevreden bent u met de steun die u krijgt van uw vrienden? 1 2 3 4 5 22

Bent u tevreden met uw leefomstandigheden? 1 2 3 4 5 23

Hoe tevreden bent u niet uw toegang tot gezondheidsdiensten?

1 2 3 4 5

(30)

24 met uw vervoer? 1 2 3 4 5 Erg slecht Tamelijk slecht Goed noch slecht Tamelijk goed Erg goed 25

Hoe goed kunt u zich

verplaatsen? 1 2 3 4

5 5

de volgende vraag verwijst naar hoe vaak u bepaalde dingen hebt gevoeld of ervaren,

buvoorbeeld de steun van uw familie of vrienden of negatieve ervaringen, zoals zich onveilig voelen. Nooit Zelden Redelijk vaak Zeer vaak Altijd 26

Hoe vaak heeft u negatieve gevoelens, zoals een sombere stemming, wanhoop, angst, depressie?

1 2 3 4 5

(31)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To experimentally verify the existence of an intrinsic magnonic crystal resulting in quantized helimagnons in the conical and helical phases of Cu 2 OSeO 3 , we performed

Mean stremwise velocity profile and its fluctuating component for the cases A1-2 and A2-2 for different turbulent length and time scales used to generate turbulent inflow

The procedures implemented in MOtoNMS include: (i) computation of centers of pressure and torques for the most commonly available force platforms (types 1 to 4, including Bertec,

A combined intervention is more effective than a single intervention in home healthcare When combining interventions – a home healthcare intervention with a community-based

This paper has presented the work of 17 student team projects during the “Data Visualization” course of the spring semester 2018 at the University of Twente, focusing

Het in rekening brengen van het aspect deeltijdse arbeid leidt bijgevolg tot een sub- stantiële daling van de loonkloof, maar toch blijkt uit deze cijfers dat het loonverschil

Deze bijdrage laat zien dat de evolutie naar een meer demo- cratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen Vlaamse mannen en vrouwen is voortgezet tijdens de voorbije

Dit betekent dat ook wanneer er sprake is van een hoge mate van identificatie met de referentiegroep er geen significant verschil is tussen de deelnemers die de tekst hebben