S P R E N G E R I N S T I T U U T
H a a g s t e e g 6 , Wageningen
T e l . : 0 8 3 7 0 - 5 3 5 1
RAPPORT NO. : 1725
ONDERWERP : Onderzoek bewaarfust bloembollen.
UITGEBRACHT AAN : De Directeur van het Sprenger Instituut,
SAMENGESTELD DOOR: Ir. K. van der Lee.
(Publikatie uitsluitend met
toestemming van de Directeur).
ONDERZOEK BEWAARFUST BLOEMBOLLEN
Inleiding
Een aantal jaren wordt nu gezocht naar een fust voor
bloembol-len ter vervanging van de gaasbak.
De nadelen van de gaasbak zijn:
1. extensieve ruimtebenutting, zowel leeg als vol;
2. niet geschikt voor transport;
3. niet geschikt voor dompelen;
4. kwetsbare constructie.
Dat de gaasbak toch zo veel wordt toegepast, volgt uit de
vol-gende voordelen:
1. geschikt voor drogen en bewaren;
2, weinig kostbare investeringen zijn nodig voor gebruik in
de schuur. Conditionering- en luchtverdelingsapparatuur is
eenvoudig aan te brengen. Stapelen en transport in de schuur
gaat goed en snel met eenvoudige handpallettrucks.
Verschillende alternatieven zijn reeds toegepast, nl.
inrij-vloerensysteem en Schulte-Lestradesysteem. Het inrijvl
oeren-systeem is echter minder geschikt om in te drogen, daarom
wordt de stapelhoogte verlaagd in geval natte bollen gedroogd
moeten worden. Ook worden hoge eisen gesteld aan een juiste
stapeling i.v.m. 1uchtverlies. Het S. en L.systeem is fysisch
gezien het beste systeem. Nadeel is hier de kostbare
investe-ring ineens en de eis van preciese stapeling. De vloeren
moe-ten zeer vlak zijn en geen maat- of plaatsafwijking mag
voor-komen.
Omdat een gaasbak zo gemakkelijk te verwerken is in de schuur
is gezocht naar een andere vormgeving en materiaal om de
genoemde nadelen te ondervangen.
In overleg met een bekende kweker-exporteur en een
kunststof-kratten-leverancier is toen een tweetal kunststofkratten
ge-fabriceerd met ongeveer dezelfde inhoud als een gaasbak. De
ene kunststofkist heeft de afmetingen van een gaasbak, 0,50x
0,75x0,12 m, de andere 0,50x0,37x0,20 m; hiervan passen er
precies twee naast elkaar op een gaasbakkenpallet. Beide bakken
zijn nest- en stapelbaar (na 180° draaiing). Van beide zijn
zoveel exemplaren gemaakt, dat van elk twee stapels gevormd
konden worden van 1,72 hoogte. Bovendien is een stapel hoge
en lage polystyreenschuim bakjes in de proef meegenomen. De
afmetingen hiervan zijn 0,50x0,40x0,18/0,14 m.
Bij de verwerking van bloembollen is de
venti1atiemogelijk-heid van het fust het meest kritisch bij de droging. Als in
een fust goed gedroogd kan worden, dan kan er zeker goed in
bewaard worden in dezelfde schuurruimte. Daarom is de droging
van bollen in het nieuwe fust vergeleken met de droging in
gaasbakken, terwijl beide in dezelfde cel staan en gevuld
zijn met bollen van dezelfde partij als waarmee de rest van
de cel gevuld is»
Meetmethode
Vijf stapels van twaalf gaasbakken, twee stapels hoge plastic
bakken, twee stapels lage plastic bakken en een stapel hoge
+ lage polystyreen bakken om en om, zijn getarreerd gevuld
met bollen, gewogen en tussen de andere gaasbakkenstapels in
de cel gezet. Er zijn vier proeven gedaan:
1. geprepareerde hyacinten
2. nat gepelde tulpen
3. net gerooide tulpen
4. net gerooide narcissen.
Na een aantal dagen zijn de bakken weer gewogen en de
ge-wichtsvermindering in procenten van het uitgangsgewicht
uit-gerekend.
Meetresultaten
1. Hyacinten: diameter ongeveer 0,06 m.
De opstelling in de schuur is geschetst in figuur 1.
De hoge plastic bakken bleken niet goed stapelbaar, daarom
zijn ze bij deze proef niet gebruikt.
De hyacinten zijn gewogen na zeven dagen en na vijftien dagen.
De gewichtsvermindering per stapel is weergegeven in tabel 1,
de gewichtsvermindering per bak is weergegeven in de
bij-lage.
3-S.
I
U
i
S
>
\?kc
?ko\
n
'i%
F i g u u r 1. O p s t e l l i n g fust met h y a c i n t e n .
B e t e k e n i s van de s y m b o l e n :
G : g a a s b a k
PI : lage p l a s t i c bak
Ph : hoge p l a s t i c bak
Ps : p o l y s t y r e e n bak
2. Nat gepelde tulpen: diameter ongeveer 0,05 m
De opstelling in de cel is weergegeven in figuur 2,
o
/
£
S
t
%
ft*
?i»
Plc
Tl
a
£
Figuur 2. Opstelling fust met nat gepelde tulpen.
Door 2 latjes over de hoge plastic bakken te leggen was de
stapel wel voldoende stabiel.
De tulpen zijn gewogen na zeven dagen.
De gewichtsvermindering per stapel is weergegeven in tabel 1,
de gewichtsvermindering per bak in de bijlage.
5
-3. Net gerooide tulpen (Monte Carlo, grove staart)
De opstelling in de cel is weergegeven in figuur 3.
<
o
o
)
Ç,
ï
£
He
Pfci>
?s
Pi.
Ç,
s.
Figuur 3. Opstelling fust met net gerooide tulpen.
Deze tulpen waren nat en hadden in de wortelpruiken veel
aanhangende grond. De tulpen zijn gewogen na zes dagen.
De gewichtsvermindering per stapel is weergegeven in tabel 1,
de gewichtsvermindering per bak in de bijlage.
-6-4. Net gerooide narcissen
De opstelling in de cel is weergegeven in figuur 4,
(
.
)
•e*
?"
? kt
?s
Figuur 4. Opstelling fust met narcissen.
Hierbij is van elke fustsoort slechts één stapel opgesteld.
De narcissen waren nat en hadden veel aanhangende grond.
Na vijf dagen is er gewogen. De gewichtsvermindering per
sta-pel is weergegeven in tabel 1, de gewichtsvermindering per
bak in de bijlage.
c
CU r— r— O X IE
O)o
r— JOc
re
>
4->x :
o
• r-S
CUCn
c
• r -O l CO X l •«-> CU J Cc
( 0>
CUen
«0 4->c
O)o
S-cu
o .
c
•f—en
c
• r-
$-CU-o
c
•r—E
J_ CU>
f ) 4->x :
o
•r—S
CU CD•
4-> tO ZJ M -X I C CU r— 1 — •r— JZ «J t o i . CU>
co
r— CUei-re
+•> 10c
• r -CUXI
»O
to •r— Oi-re
•z.o
r—S-re
O CU 4->c
o
s:
c
i .o
o
•o
r—
CU D_«a:
4->c
• r -O <0>>
re
• •
•—o
x i
E
CUo
r— CO i n l Or-«.
ir>
t—ir~«.
••
*—^
c
CU CDre
X »**—'
i-ZJ 3
-o
en
O Oi-Q
cn
e
• r -C » Os-Q 4 J J C O • r -CU O
cn
c
•r—cn
O J -Q 4-> JZo
•r—5
CUcn
e
•r—Cn
Os-O - U
. c
o
•^
3:
CUo
Ï H ! C •f—cn
c
•r—cn
o
S-o
+ J .£=o
•r—5
CU CDi n
Cn
cn
«a-«—i
«e*-CO CO
co
r - t <T>co
t - i «3-m COcn
.^
i n
co
..
• M S-O O to 4-> to 3 U_ t - H.^
<o
X I tore
re
CD t Oco
co
«sj-1 - 4 O^f
*!-co
r-t«*
«3" t - H CO«a-cvj
j *re
x i
tore
re
CDi n
00
co
• **-(
1-H «3-CM 0 0 i—lto
co
t - Hco
co
co
j « :re
X I tore
re
CDo
CTicn
co
T-H C\J**
t - H CO i - Hco
C\J 1"H *3-« ir*.
cv
* 3 -«3" J ^re
X I toré
re
CD l O « k 0 0to
to
Hen
<d-m
i—1 CM«tf-co
0 0 1—1m
co
r H CM « t 0 0 CM CO i n - Vre
X I tore
re
e»
r^-co
co
CM CM CM CO i—l l—l«
0 0o
I-». r H J*re
X Io
• r -tore
r—cx
CUcn
re
_ i l—l#
%
r^
t o
cr>
t-H CM 0 0 "3"r-.
r - tto
co
cn
CM CMi n
CM i - i i n*
r».
co
r^
CM ^ire
X Io
•r— tore
r— O . CUcn
re
_ jo
*
co
CMen
i n
i ^ CTico
r>.
co
r-*
co
i—it o
cn
1-H J^.re
X )o
•r-4J
tore
r—o_
CUcn
Oze
O )to
1 - 1cn
co
co
to
co
i—icn
cn
CM^
re
X Io
•r— tore
r— D . CUcn
Oze
t ^<»
to
"NÎ-o
1—100
to
«3-00
•*
co
co
co
1-Hr«.
i—i l—l«d-*
to
i n
CM r - l J>Cre
X Ic
CU CU i->>
4-> to>>
o
O-
•8-De stapels waren alle even hoog.
Uit het gewicht per stapel blijkt dat de plastic bakken
minstens 25% meer bollen bevatten dan de gaasbakken.
De lage plastic bak paste precies op een pallet, van de hoge
plastic bak pasten er precies twee op
êên
pallet; de polystyreen
bak is kleiner, 0,50x0,40 m , per stapel bevat deze dus minder
kg bollen.
Bezien we de verschillende proeven afzonderlijk:
1. Hyacinten: Dit waren grote bollen, met dus veel lucht
tussen de bollen, zodat geen afgesloten laag bollen
ont-stond. Hierdoor is het geringe verschil in droging tussen
de gaasbakken en de plastic bakken aannemelijk.
Het verschil met de polystyreen bakken is wat groter,
maar deze zijn ook veel meer afgesloten.
2. Tulpen: Apeldoorn: nat gepeld en ingezet zes dagen na het
rooien, grote bollen. Geen groot verschil in droging. De
totale droging is gering en in de gaasbakken het hoogst.
Met Gl moet iets gebeurd zijn; wat was achteraf niet meer
na te gaan.
3. Tulpen: Monte Carlo grove staart, nat van het veld met
stelen, grond en pruiken. Na zes dagen waren de bollen in
de hoge plastic bak nog te vochtig. De droging is hierin
evenals in de polystyreen bak te gering geweest. De lage
plastic bak blijft iets achter bij de gaasbak.
4. Narcis: Nat van het veld met grond en wortels; zeer
gro-te bollen. Vanwege de afmetingen van de bollen is hier
geen groot verschil te verwachten; de polystyreen blijft
weer iets achter.
Voor alle proeven geldt: kwaliteitsverschil is niet
geble-ken na afloop van de droging.
De droogsnelheid is laag. Op het Sprenger Instituut is van
elke partij ook een gedeelte gedroogd met doorstromende
lucht; hieruit blijkt een droging die zowel sneller als
sterker is.
•9-C'on clus ie
Over het algemeen is de droging in de lage plastic bak wat
minder dan in de gaasbak, maar het verschil is klein. Voor
iemand die tevreden is met de wijze waarop hij in de
gaas-bak droogt is de lage plastic gaas-bak te gebruiken. Gezien het
droogresultaat mag verwacht worden, dat bewaring goed zal
kunnen.
Voor de hoge plastic bak geldt waarschijnlijk hetzelfde met
uitzondering van net gerooide, niet al te grote, vuile
bol-len. Het risico is hier groter dat een dichte laag wordt
gevormd, die de waterdampafvoer sterk belemmert.
Een bijkomend voordeel van de plastic bakken is dat minstens
25% meer bollen per stapel geplaatst kunnen worden en dat
ze leeg na 180° draaiing in elkaar schuiven.
De polystyreen stapel droogt het minst; deze stapel is ook
het meest afgesloten. In ontwerp is een bakje met nokken op
de bovenrand, waardoor de stapel minder gesloten zal zijn.
De verwachting is, dat dit bakje dan voor bewaring gebruikt
kan worden.
Een herhaling van deze proef met gladiolen is gewenst;
hier-bij moet dan dagelijks gewogen worden om de droogsnelheid in
de verschillende soorten fust te kunnen vergelijken.
Samenvatting
Drie fustsoorten zijn vergeleken met de gaasbak voor wat
be-treft de droging van verschillende bollen in een
gaasbakken-schuur. Van elk, een lage plastic bak, een hoge plastic bak
en een polystyreen bak, werd een stapel opgezet en de
dro-ging per bak gemeten.
De gaasbakken droogden het best gevolgd door de lage plastic
bak, de hoge plastic bak en de polystyreen bak. Bij schone
en bij grote bollen was het verschil met de gaasbak gering,
bij kleine en vuile bollen droogden de hoge plastic bak en
de polystyreen bak duidelijk minder.
10-Bijlage
In deze bijlage zijn de droogresultaten per bak vermeld.
De tabel geeft voor de vier proeven achtereenvolgens:
Het nettogewicht in kg per bak.
De gewi chts verminden" ng in kg en in
%
van het nettogewicht,
Bij proef 1 is gewogen na zeven en na vijftien dagen.
Bij proef 2 na zeven dagen.
Bij proef 3 na zes dagen.
Bij proef 4 na vijf dagen.
De afkortingen hebben de volgende betekenis.
G = gaasbak
Ps = polystyreen bak
PL = lage plastic bak
Ph = hoge plastic bak.
De bakken zijn genummerd van beneden naar boven. Dus bak 1
stond onderaan en bak 12 bovenaan.
Ook hieruit blijkt dat de droging van de middelste bakken
achterblijft bij de bovenste en onderste bakken.
Wageningen, 2-10-1970.
KvdL/LdV
CU
o
X >E
CUo
r— C OProe
f
4
Nar
-cisse
n
Proe
f
3
Tulpe
n
(vuil
)
Proe
f
2
Tulpe
n
(schoo
n
)
c
CU 4-> C • r -O«
>>
zc
t - HM-CU
O
i
-ÎS«o
CU C&«
C SO
o
c
Î Î «es
<3
O+•>
tu
c
Ä *C3
O
»e
C S<3
O
c
kis
t
no
.
c o f o < x > c M C \ j c n < = d - c o o o c o r ^
o o c o o i o o o i o o D o o i r o o i
t—« f~< i—1 i—1D O O O i n o o i n o w i n o
n > * « * f O i û o c r i c n u i o i - c o
co<c3-CMt-icncMco<x>CMCMr-«cn
O O O O O O O L O o - o LD oC V l « d - U 3 < - « a - C O » - H C M C 7 l T - l < * - C O
r o c r i o c o c o o M H ^ ^ - o o
CM CO «d" CM t—1 CM CO O CM CO CO O
i n N C O N v o o i D ^ M i n c v i n
C O C O C O C O « 3 - « 3 - C O C O C M C O C M C Mo i o i n w i f l o o o o i n w o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
O L O L O O O O O L O L O O O L Or-~ « * «^i- co en t—(<—ti—i «^- L D t-< L D
i n < * cvj «3 a i co i— i— «=i- «^- cvj •—<
i n t f l i n i n N i f l i m f t L O L o m m
C J h « i - ( i - ( N ( n c v l ' - l l f ) H U 1 N
L O « 3 « d > ! i c o c o c o * i c o c o c o « 3
-O -O -O -O L -O L -O -O L -O -O -O -O L -Or * . o r - » r - i L o r ^ o o c o o c o c M L O
C 0 r « ^ i - O L D L O C O C O L O L O « 3 - L O L O
c o o ' t f O o J v o i û t M ' - i a i w t v
c n c T t c o c o c o r ^ r ^ c o c o r ^ o o c o
o i n o w L n i n u i i r t O o o i n
C M O C T t c r t c n r ^ r - . c n c n c o c n o
« — I r - I O O O O O O O O O r H
O L O L O O O O O O O O L O L Ot—ia->cM«=i-or-~«3-cML0C0c\jcM
COLOt-H^J-^COsd-CMOOOOCMLO
N H H H H O O H H O H H
r - i c M C O « 3 - L O L o r » - c o c n o r - » c M
i—i t - i j-< LO CT» LO r - t Oco
CTi i—1«si-co
O
CM CM LO LOco
co
co
t—4en
co
I—1o
LOCO
A C O «—i«3"
CO
L D «3-CO t-H r - l O CO LOco
r H•
+ J O 1— r-4O
i - i O CO LO <3- CM LOo cr>. co co r*. co co
r - l LO LO O LO LO O LO L O N H H N ^ - N o • * r H o o i a i >-< t—1 f - l r - I t—1 O O «—1 O O O O O LO o O CO «=»" t—I CM CM CO«3- co co en r-t LO
CM
O LD CO r - l CO i-H CO C M N t H O L O O i C O«3- «=f «*• «d- «=i- co co
LO LO O O O LO o
«3- CO CO O O O Oï
LD LO VO LO r— LO LO
o o o o o o o
O LO LO O LO LO O O CO CM CO CO O CT> CO r - l CM i-H LD «3- CO LO LO LO LO LO LO LOr s i H c o c n ^ i
-co en -co -co -co
O LO o o o
LO H r-~ LO CM O l H C Ö O i - i O t-H O r-1 r - l O LO O LO LO LO r - l CM CO LOen co en r-^ co
O
CM
en t-< co
O l H N l O O l
co «d- co co co
LO o o o o
O C O N I r t O l
LD LO LO LO LO
o o o o o
LO LO LO LO LO
CM CO O O r - l CO CO CO CM CM LO LO LO LO LOco co co en «3- co co
«=i- LO LO «tf- c o«3-O o en o en
«3- «3- CO «3- CO LD O O C > LO O O O LO LD CO LO CM CO C O C O N N N I O Ni—1 ! - * i—1 «—1 t—1 i—1 i—1
O LO LO O LO LO CTl CM CM LO LO f-» LD LD LO r - l r - l r - l r - l i—l