• No results found

13 Groot duimpje en de dwerg HL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "13 Groot duimpje en de dwerg HL"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Neejandertaal Handleiding

13. GROOT DUIMPJE EN DE DWERG?

Bijvoeglijk naamwoord

Doel de leerlingen ontdekken de betekenis en communicatieve functie van het bijvoeglijk naamwoord; ze onderscheiden het van andere woordsoorten qua positie in woordgroep of zin en qua vorm.

Vaardigheden lezen - schrijven - (spreken)

Stap 1

Aanbodfase

1-3. De leerlingen lezen Sneeuwwitje in stilte. Ze komen snel tot de vaststelling dat een aantal woorden er niet in thuishoren. De leerlingen verzamelen die per twee. Ze onderzoeken wat de functie is van deze woorden, gaan na of ze ze kunnen vervangen, verplaatsen, weglaten. Vraag 3 bespreekt u het best klassikaal.

Zoekfase

4. Tijdens een leergesprek gaat u met de leerlingen dieper in op de precieze functie van de bijvoeglijke naamwoorden. Laat de leerlingen hun antwoorden staven met voorbeelden, al of niet uit het sprookje.

5-6. Idem, maar hier is de positie van het bijvoeglijk naamwoord aan de orde (vast bij een zelfstandig naamwoord of als complement bij het onderwerp van de zin) en eventueel zelfs de verbuiging ervan. Mogelijk botst een leerling tijdens dit gesprek of zelfs vroeger in de les op enkele bijwoorden, b.v. in de zin “En de koningin lachte boos”. Wimpel dit niet af als andere leerstof, maar neem de gelegenheid te baat om bijwoord en bijvoeglijk naamwoord tegen elkaar af te wegen: Kunnen we ‘boos’ weglaten of vervangen? Is de koningin echt boos? Als dit voor de meeste van uw leerlingen te moeilijk wordt of te veel tijd in beslag dreigt te nemen, wacht dan een moment af om het er met de leerling apart even over te hebben.

Samengevat

Stap 2

Aanbodfase

(2)

Neejandertaal Handleiding

1-3. De leerlingen stellen vast gaan dat een bijvoeglijk naamwoord soms een verbuigings -e krijgt.

Zoekfase

4. De leerlingen doorlopen het hele sprookje en proberen op basis van hun bevindingen af te leiden wanneer het bijvoeglijk naamwoord verbogen wordt en wanneer niet. Zij kunnen verschillende hypothesen formuleren. Om het aantal hypothesen te beperken, werkt u het best in groepen. Het is aan de ene groep tegenover de andere om uit te maken of een hypothese klopt of niet. Dat dwingt de leerlingen tot kritisch denken. Naargelang de kwaliteit van hun hypothesen geeft u de leerlingen al of niet enkele hints of speelt u advocaat van de duivel in het klasgesprek.

Stap 3

Aanbodfase

Deze stap geldt als alternatief voor of verdieping van de vorige.

1-2. De leerlingen krijgen reclameslogans voorgeschoteld waarin de bijvoeglijke naamwoorden belangrijk zijn. Ze verbeteren de adjectieven. Dit kan klassikaal gebeuren.

Zoekfase

3. De leerlingen gaan na wanneer het bijvoeglijk naamwoord moeten worden verbogen (groepswerk). Net zoals bij de vorige stap kan uit de hypothesen van de leerlingen een interessante analyse volgen.

Samengevat

Stap 4

In deze stap komen alle voordien behandelde aspecten van het bijvoeglijk naamwoord samen: al of niet noodzakelijke informatie, plaats en vorm. De verbuiging komt meer gedetailleerd aan bod.

Erratum: vraag 3 hoort hier niet thuis. U kunt ze eventueel toepassen op een tekstfragment uit de

oefening op blz.69.

Samengevat

(3)

Neejandertaal Handleiding

Lesonderwerp

Nu vullen de leerlingen in de voorziene ruimte het lesonderwerp in.

Oefening

.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In groep 4 zijn de woordsoorten werkwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord aangeboden.. In groep 5 komen deze woordsoorten nogmaals aan

Hij bespreekt de voor bestuurders relevante onderwijsrechtelijke kernbegrippen, het publiekrechtelijk toezicht, het privaatrecht als toetsingskader, het thema samenwerking in

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De begrenzing van de autonomie van de bestuurder is de afgelopen dertig jaar toegenomen doordat onderwijsorganisaties aan meer en fijnmaziger zorgplichten hebben te

The legal research in chapter 5 shows that public supervision and the various instruments for administrative sanctions strongly emphasize the accountability of educational entities

bestuurder van een complexe onderwijsorganisatie (Hoofdstuk 3) 587 10.2.4 Zorgplichten als betrekkelijk recent fenomeen (Hoofdstuk 4) 588 10.2.5 De groei van het

De in 1889 gestelde vraag over het ‘eigenaarschap’ van de school vond zijn oorsprong in de onderliggende vraag of niet een beroep moest worden gedaan op vrijstelling van

Het is deze uitleg die in de onderhavige uit- spraak door het Hof van Justitie lijkt te worden gevolgd: het relocatiebesluit is bindend voor de lidstaten omdat dit besluit op basis