• No results found

EU-project Automatisch Melken (3); melkkwaliteit & hygiene

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "EU-project Automatisch Melken (3); melkkwaliteit & hygiene"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PraktijkKompas Rundvee

18

Juni 2002

stijging zien van 7 naar 13, maar deze waarde ligt ver beneden de kortingsgrens van 100 (100.000 kiemen/ml). Het celgetal stijgt van 170 naar 204 en het vriespunt van 0,517 naar -0,522 OC. De zuurtegraad van het melkvet laat een relatief sterke stijging van gemiddeld 0,44 naar 0,56 zien. Stijging van het aantal kortingspunten

Ook het aantal kwaliteitskortingen steeg na omschakeling. Gemiddeld steeg dit voor kiemgetal (>100) van 0,8 % naar 2,8 %, voor celgetal (>400) van 4,4 % naar 5,5 % en voor vriespunt (>-0,505) van 0,4 % naar 1,4 %. Veruit de grootste stijging was te zien voor zuurtegraad; deze steeg van 1,6 % naar 7,3 %. Ter vergelijking, het landelijk percentage kortingen voor zuurtegraad melkvet (> 1,0) ligt rond de 1,8 %.

Verloop na omschakeling

Uit het verloop van de melkkwaliteit blijkt dat met name voor het kiem- en celgetal de verslechtering van de kwaliteit nog wel meevalt. Om dit verloop in kaart te kunnen brengen, zijn de bedrijven ingedeeld in vier groepen, afhankelijk van het moment van ingebruikname van het AM-systeem: Groep AM1 Voor januari 1998

Groep AM2 Vanaf januari 1998 tot en met maart 1999 Groep AM3 Vanaf april 1999 tot en met juni 2000 Groep AM4 Vanaf juni 2000 tot en met december 2000 Voor alle groepen blijkt, dat direct na omschakeling, een verho-ging van het kiemgetal is te zien (figuur 1). Na ongeveer drie maanden treedt een herstel op en stabiliseert het kiemgetal zich. Voor iedere groep die recenter omgeschakeld is naar automatisch melken, is te zien dat de eerste stijging van het kiemgetal na omschakeling minder hoog is (m.u.v. de 3e groep) en het niveau zich ook sneller stabiliseert op een lager niveau. Wel geldt dat het gemiddelde kiemgetal voor alle groe-pen nog altijd wat hoger blijft dan het gemiddelde van de gang-bare bedrijven (C2).

Voor het celgetal geldt iets vergelijkbaars. Bovendien is het cel-getal na een jaar weer gedaald tot het oude niveau en is er geen onderscheid meer te maken tussen AM-melk en melk uit een gangbare melkstal.

Meer zorgen baart de zuurtegraad van het melkvet. In figuur 2 is het verloop weergegeven voor groep 2 tot en met 4 (groep 1 is buiten beschouwing gelaten vanwege het kleine aantal waarnemingen). De figuur geeft aan dat de zuurtegraad van het melkvet na omschakeling langzaam stijgt. Echter, in tegenstelling tot wat we zien bij kiem- en celgetal, treedt na verloop van tijd geen verbetering op. Integendeel, het niveau lijkt na verloop van tijd zelfs hoger te worden dan van de bedrij-ven die driemaal daags melken in een melkstal (C3).

Aan het kenmerk zuurtegraad melkvet werd in eerste instantie minder aandacht besteed. Dit kwaliteitskenmerk wordt maar eenmaal per 6 maanden onderzocht en de stijging leek logisch. Immers, bedrijven met een gangbare melkstal die drie-In ieder nummer van PraktijkKompas komt het EU

project automatisch melken (AM) aan bod (zie

kader). Ditmaal is dat de melkkwaliteit. De kwaliteit is goed te noemen, maar de zuurtegraad van het melk-vet is een punt van aandacht.

De gegevens

Het Praktijkonderzoek Veehouderij deed onderzoek naar de melkkwaliteit op melkveebedrijven met een automatisch melk-systeem in Nederland, Denemarken en Duitsland over de periode 1997-2001.

Van de 325 Nederlandse, 123 Duitse en 110 Deense melkvee-bedrijven die in 2001 met een AM-systeem molken zijn respec-tievelijk 262, 33 en 99 bedrijven meegenomen. Ter vergelijking zijn gegevens van Nederlandse bedrijven meegenomen die tweemaal daags en driemaal daags melken in een gangbare melkstal.

Melkkwaliteit vóór en ná omschakeling

Vóór omschakeling hadden de AM-bedrijven een melkkwaliteit die vergelijkbaar was met de 'gangbare' bedrijven. Na omscha-keling is bij alle kwaliteitskenmerken een lichte verslechtering te zien. Het kiemgetal laat verhoudingsgewijs de grootste

Yvonne van der Vorst, Kees de Koning

EU Project Automatisch Melken

Praktijkonderzoek Veehouderij trekt het drie jaar durende Europees project over automatisch melken, waarbij zeven onderzoeksinstituten en alle robotleveranciers uit zes landen samenwerken. Het project loopt tot december 2003 en neemt 11 verschillende aspecten onder de loep.

Deze zijn globaal onder te verdelen in 3 onderzoeksvelden.

Economie, Consument & management Sociaal economische aspecten Consumentenacceptatie van de robot

Management ondersteuning Melkkwaliteit & Hygiëne Definitie acceptabele melkkwaliteit Melkkwaliteit met en zonder robot Voorkomen van antibiotica residuen Automatisch voorbehandelen van uier Effectiviteit en efficiëntie van de reinigingen

Welzijn, Gezondheid & Weidegang Welzijn van koeien Gezondheid en speenconditie Verschillende weidegang strategieën

In de Periodiek van oktober 2001 is het project beschreven. In PraktijkKompas zullen regelmatig artikelen verschijnen waarbij u op de hoogte wordt gebracht van de resultaten.

De Engelstalige onderzoeksrapporten kunt u gratis downloaden van de website:

http://www.automaticmilking.nl In totaal zullen 28 rapporten verschijnen.

M

ELKKWALITEIT

& H

YGIËNE

(2)

maal daags melken, hebben ook een hogere zuurtegraad melk-vet. Een stijging van de zuurtegraad melkvet is het gevolg van een beschadiging van de beschermlaag om de vetbolletjes in de melk, waardoor vetsplitsing kan optreden. Hierbij spelen zowel mechanische als koegebonden factoren een rol. Bij mechanische factoren wordt luchtinslag beschouwd als belang-rijkste risicofactor. Denk hierbij aan de lange melkslangen en de relatief grote hoeveelheden (lek)lucht die tijdens het melken in het systeem komen (“karnen”). Ook aanvriezen van melk in de tank kan een rol spelen, maar de huidige koelsystemen voor automatisch melken zijn dusdanig ontwikkeld dat aanvrie-zen van de melk niet meer als grote risicofactor gezien hoeft te worden.

Bij koefactoren speelt de natuurlijke gevoeligheid van de dieren voor vetsplitsing en de kortere melkintervallen door vaker mel-ken een belangrijke rol. De ene koe is duidelijk meer gevoelig dan de andere. Koefactoren die samenhangen met een stijging van de zuurtegraad zijn leeftijd, lactatiestadium en voeding. Naar verhouding komt luchtinslag bij automatisch melken meer voor dan in gangbare melkstallen, wat een verklaring zou kun-nen zijn voor de tendens dat de zuurtegraad iets hoger is op AM-bedrijven dan op bedrijven met een gangbare melkstal die driemaal daags melken. Dit geeft echter geen verklaring voor de geleidelijke stijging en het uitblijven van een stabiel niveau na een jaar melken zoals wel gezien wordt bij de andere drie kenmerken. Het koemanagement verandert sterk na omscha-keling naar automatisch melken en mogelijk spelen voeding en conditie in combinatie met een gemiddelde melkproductiestij-ging naast de mechanische factoren een rol. Een duidelijke oorzaak en verklaring is echter niet te geven en daarom zal het Praktijkonderzoek Veehouderij dit in 2003 verder onderzoeken. Het bovenstaande staat uitgebreid beschreven in het rapport:

Milk quality on Farms with an Automatic Milking System, Effects of Automatic Milking on the Quality of produced milk,

door Y. van der Vorst, K. Knappstein en M.D. Rasmussen. Dit rapport is na te lezen op de website van het project. Stand van zaken EU-project

Inmiddels zijn zes rapporten afgerond. Het onderzoek gaat door. Momenteel wordt op praktijkbedrijven en proefbedrijven van PV onderzoek verricht naar de diergezondheid, melkkwa-liteit, sociale en economische aspecten, antibioticaresiduen, en reiniging en desinfectie bij automatisch melken. In de eerstvol-gende PraktijkKompas wordt aandacht besteed aan de reini-ging bij het automatisch melksysteem.

PraktijkKompas Rundvee

19

Juni 2002

Figuur 1 Verloop kiemgetal na omschakeling voor vier groepen AM-bedrijven en een groep bedrijven met een gangbare melkstal (C2=2x daags)

Figuur 2 Verloop zuurtegraad melkvet na omschakeling voor drie groepen AM-bedrijven en twee groepen bedrijven met een gangbare melkstal (C2=2x daags en C3=3x daags)

5 7 9 11 13 15 17 -45 -1 15 45 75 105 136 167 197 228 259 289 319 350 381 dagen na omschakeling kiemgetal x 1000 AM4 C2 AM1 AM3 AM2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 -45 -1 15 45 75 105 136 167 197 228 259 289 319 350 381 dagen na omschakeling

zuurtegraad van het melkvet

AM2 AM3 AM4 C2 C3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sound produced by forcing air through the spiracles is used by certain short-horned grasshoppers, while fluid squirted through the anal opening, emitting a particular sound, is

23 FIGURE 3-6: THE NOUMAS I PEGMATITE: A WALL ZONE WITH INTERGROWN QUARTZ AND FELDSPAR, B WALL ZONE WITH TOURMALINE POCKETS, INTERGROWN QUARTZ AND MUSCOVITE AND BERYL CRYSTALS,

A quantitative, descriptive research method was employed to fulfil the aim of this study, namely to obtain consensus on the minimum competencies for the diploma in

Area B, where lower minimum hourly wages are prescribed, is described as “the rest of South Africa.” Domestic workers who work 27 or fewer ordinary hours per week, must be paid a

Sequence analysis of selected TLB active clones revealed the presence of three different lipolytic enzymes (isochorismatase, sulfatase and phosholipase, patatin family

Van die vier spesies in Suider-A frika w ord slegs die gewone eiervreter D asypeltis sea bra in die V ry staat

In 2009, the Department of Social Development produced a concept paper on social inclusion in local integrated development plans with the aim of interrogating

According to the Council for Public Health and Health Care (RVZ), it is important to approach long-term employability from a life course perspective.. This is firstly because