• No results found

Meesterproef: De Klimaatrebellen Academische reflectie: Hoe verhouden mijn journalistieke waarden zich tot mijn werk als documentairemaker? 

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meesterproef: De Klimaatrebellen Academische reflectie: Hoe verhouden mijn journalistieke waarden zich tot mijn werk als documentairemaker? "

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Meesterproef

Documentaire: De Klimaatrebellen

https://www.youtube.com/watch?v=6aWuYFbS74Q

Charlotte Nijhuis 10525726

MA Journalistiek & Media Theoriedocent: Mirjam Prenger Praktijkdocent: Henk Bas 25 maart 2020

(2)

Academische reflectie

Hoe verhouden mijn journalistieke waarden

zich tot mijn werk als documentairemaker?

Charlotte Nijhuis 10525726

MA Journalistiek & Media Theoriedocent: Mirjam Prenger Praktijkdocent: Henk Bas 25 maart 2020

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 3 Theoretisch kader 6 Relevantie en methode 12 Reflectie 13 Autonomie 13 Transparantie 15 Ethiek 18 Waarheidsvinding 18 Conclusie 21 Literatuurlijst 23 Bijlagen 25 Dagboeknotities 25 Voorstel meesterproef 29

(4)

1. Inleiding

Project: De Klimaatrebellen

Mijn meesterproef is een documentaire met een maatschappelijk onderwerp: de

klimaatactivisten van Extinction Rebellion. Extinction Rebellion (XR) werd in 2018 in het leven geroepen in het Verenigd Koninkrijk en is inmiddels uitgewaaierd naar meer dan 70 landen over de hele wereld. De Nederlandse tak ontstond ruim een jaar geleden.

In de film volg ik drie activisten met verschillende leeftijden, achtergronden en motivatie om zich aan te sluiten bij de beweging, gedurende een aantal maanden. Het is de periode van de eerste grote actieweek - waarin de activisten de weg voor het Rijksmuseum bezetten - en de tijd erna. Ik ben aanwezig tijdens vergaderingen, voorbereidingen, praatjes, en grote- en kleinschalige acties. Daarnaast interview ik ieder van de hoofdpersonen bij hen thuis.

Met de film wil ik laten zien hoe een beginnende actiegroep te werk gaat, middels drie van haar leden. De focus ligt op hun persoonlijke verhaal. Wat drijft hen ertoe om, op een maandagochtend in oktober, een van de drukste straten van de hoofdstad te blokkeren - en misschien zelfs opgepakt te worden? Hoe ervaren zij het actievoeren? Hebben ze het idee dat het effectief is? Ik hoop hiermee context te bieden aan de dagelijkse berichtgeving, die vaak niet verder reikt dan een opsomming van feiten (wie, wat waar) en beperkte interviews.

Onderzoek

Een journalistieke productie kan de vorm aannemen van een documentaire, maar een documentaire is niet per definitie journalistiek. Voor iedere film worden hoofdpersonen gekozen, draaidagen vastgesteld, en materiaal gemonteerd. In sommigen gevallen wordt er muziek toegevoegd om bepaalde emoties op te roepen bij de kijker, of zelfs handelingen in scène gezet. Kunnen we dan nog wel spreken van een journalistiek product, met als hoofddoel waarheidsvinding? Moet een maker proberen beide kanten van een verhaal vertellen onder het mom van hoor en wederhoor? En moet de maker transparant zijn over haar positie tov haar onderwerp, in de poging objectiviteit te bewaren?

Deze waarden - waarheidsvinding, objectiviteit, transparantie - maken deel uit van het ideaal dat wordt nagestreefd door de meeste journalisten. Zoals bij ieder ideaal is er altijd een kloof tussen de waarden en de uitvoering hiervan in de praktijk. Ook zijn er de laatste jaren

(5)

bepaalde waarden - zoals objectiviteit - minder voorop te stellen (Van der Haak, Parks en Castells, 2012; Charles, 2013).

De waarden van het documentairemaken zijn een stuk minder vast omlijnd dan die van de journalistiek. Het genre beslaat zowel experimentele en poëtische non-fictie films als met voice-over gestuurde producties die pogen te overtuigen of informeren, en observerende documentaires die de kijker ruimte geven om zelf te interpreteren (Nichols, 2017). Ondanks de verschillen binnen het genre, is er een overeenkomst te vinden in de ethische kwesties die komen kijken bij het maken van non-fictie films, zoals goede omgang met bronnen en transparantie over het maakproces (Maccarone, 2010; Nash, 2011).

Onderzoeksvraag

Uit bovenstaande volgt de volgende onderzoeksvraag: Hoe verhouden mijn journalistieke waarden zich tot mijn werk als documentairemaker?

Deelvragen:

• Op welke momenten komen mijn journalistieke waarden in conflict met het maken van de documentaire?

• Hoe ga ik om met dat conflict?

• Op basis waarvan (motivatie, waarden, praktische overwegingen) maak ik uiteindelijk een keuze?

Ik zal op deze vragen reflecteren in de verschillende onderdelen van het maakproces:

research, draaien en monteren. Elk van deze onderdelen brengt bepaalde situaties mee waarin dit soort conflicten kunnen ontstaan en waarin verschillende afwegingen genomen moeten worden.

Om te reflecteren op de keuzes die ik maak, is het van belang een aantal concepten te onderzoeken in het volgende hoofdstuk, het theoretisch kader. Vervolgens worden de methodologie en relevantie van het onderzoek besproken. In het daaropvolgende hoofdstuk wordt gereflecteerd op mijn gemaakte keuzes en wordt de koppeling gemaakt tussen dagboeknotities aan de ene kant, en de concepten uit het theoretisch kader aan de andere. Afsluitend worden in de conclusie de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek kort samengevat.

(6)

2. Theoretisch kader

Alvorens te onderzoeken in hoeverre de journalistieke waarden nagestreefd kunnen worden bij het maken van een documentaire, is het van belang om uiteen te zetten wat we precies verstaan onder de gebruikte concepten en theorieën. De vragen die ik hoop te beantwoorden in mijn theoretisch kader zijn de volgende:

• Wat zijn de journalistieke waarden?

• Hoe verhouden journalisten zich tot deze waarden in de praktijk? • Wat zijn de kenmerken van een (journalistieke) documentaire? • Wat zijn (ethische) dilemma’s binnen het documentairemaken?

Journalistieke waarden

Ten eerste de journalistieke waarden. Hoewel de literatuur en codes over journalistieke ethiek onderling verschillen in hun definities hiervan, bestaat er voldoende overlap om enkele kernwaarden te kunnen distilleren.

De Code voor de Journalistiek, opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Journalisten in 1995 en voor het laatst aangepast in 2008, biedt een overzichtelijke handleiding voor het uitoefenen van journalistiek op een ethische wijze. De beroepsvereniging stelt dat journalisten de verantwoordelijkheid hebben om nieuws waarheidsgetrouw, fair, onafhankelijk en met open vizier te brengen. Deze vier principes bestaan elk uit meerdere kernwaarden. Het principe ‘waarheidsgetrouw’ heeft te maken met het verschil tussen feit en mening en het controleerbaar maken van feiten. Het principe van ‘fair’ te werk gaan, gaat met name over omgang met bronnen: het bewaken van de privacy van bronnen, de omgang met anonieme bronnen en het zoeken naar hoor en wederhoor. Onafhankelijkheid gaat onder andere over het vermijden van belangenverstrengeling en transparantie over de positie van de journalist. Werken met een open vizier houdt in dat de journalist transparant is over haar identiteit en methoden tegenover bronnen, en het in acht nemen van publiek belang bij publicatie.

De Raad voor de Journalistiek, een onafhankelijke instantie die zich karakteriseert als een ‘orgaan van zelfregulering voor de media’ (rvdj.nl, 2019), biedt eveneens een leidraad voor wat er van journalisten en de journalistiek mag worden verwacht. In het kort: “Goede journalistiek is waarheidsgetrouw en nauwgezet, onpartijdig en fair, controleerbaar en integer” (Raad voor de Journalistiek, 2018). Daarnaast zet Mark Deuze in zijn boek Wat is

(7)

journalistiek? (2004) vergelijkbare concepten uiteen die onderdeel uitmaken van de

journalistieke ideologie, namelijk: journalisten zijn publieke dienstverleners, journalisten zijn objectief, journalisten zijn autonoom, journalisten werken op basis van actualiteit, en

journalisten hebben ethiek.

Op basis hiervan distilleer ik de volgende vier kernwaarden: waarheidsvinding, autonomie, transparantie en ethiek. Daarbij gaat waarheidsvinding over het vinden van controleerbare feiten, autonomie heeft betrekking tot de onafhankelijke positie van de journalist,

transparantie gaat over openheid over de manier waarop de informatie verkregen is, en ethiek over omgang met bronnen en het in acht nemen van maatschappelijk belang voor de

publicatie.

Journalistieke waarden in de praktijk

Om deze concepten te kunnen operationaliseren, is het van belang om te kijken hoe ze in de praktijk worden toegepast door journalisten. De journalistieke waarden zijn een ideaal dat wordt nagestreefd, maar lang niet altijd perfect toegepast. Bovendien zorgen nieuwe ontwikkelingen in de journalistiek ervoor dat bepaalde waarden, zoals objectiviteit, minder worden nagestreefd, en andere waarden, zoals transparantie en onafhankelijkheid, juist een belangrijkere rol gaan spelen.

In The future of Journalism behandelen Van der Haak, Parks en Castells (2012) de recente verschuivingen binnen de journalistiek, gedreven door digitalisering. Een zo’n verandering is de toenemende behoefte aan ‘point of view’ journalistiek. In de digitale wereld zijn er altijd meerdere versies van een verhaal beschikbaar. Dit betekent dat geloofwaardige journalistiek niet zozeer moet streven objectief te zijn, maar wel transparant en onafhankelijk. Een

duidelijk perspectief van de journalist wordt meer gewaardeerd dan een neutraal narratief. Wel vraagt dit, zeggen Van der Haak, Parks en Castells, om een analyse gebaseerd op verslaggeving, niet op ideologie of meningen. Deze ‘point of view’ journalistiek wordt ondersteund door nieuwe camera-technieken, waardoor het makkelijker is om een verhaal te vertellen vanuit het perspectief van een persoon of de kijker te laten voelen dat ze ergens zijn door middel van bijvoorbeeld 360-graden video’s.

Ook Mathew Charles beschrijft, in zijn artikel News, Documentary and Advocacy Journalism, een recente ontwikkeling binnen de journalistiek: namelijk ‘advocacy journalism’ (2013).

(8)

Steeds meer journalisten nemen afstand van de traditionele manier van ‘nieuws brengen’, waarbij de verslaggever neutraal is en compleet onafhankelijk van het onderwerp in kwestie. In plaats daarvan werkt de journalist vanuit een bepaalde betrokkenheid bij het onderwerp, de motivatie om dit verhaal te delen en zo sociale verandering teweeg te brengen. Lee-Wright (2011) beargumenteert dat deze verandering komt door een toenemende frustratie onder journalisten over de steeds kleiner wordende ‘news agenda’: het zijn steeds dezelfde onderwerpen die aandacht krijgen. Juist vanuit een passie voor het vak kiezen journalisten ervoor hun eigen weg te gaan en andere verhalen te maken. In zijn boek Human Rights Journalism, betoogt Ibrahim Seaga Shaw (2012) dat journalistiek niet alleen gaat om het verstrekken van informatie en gebalanceerde perspectieven, maar om het vertellen van een verhaal op zo’n manier dat het verhaal sociale verandering teweeg brengt.

Een voorbeeld hiervan, genoemd in het artikel van Charles, is de Amerikaanse nieuwslezer Nick Clooney die besloot een documentaire te maken over de genocide in Darfur, Sudan. Hij wilde niet alleen laten zien wat er gebeurde in Darfur - wat hij normaal gesproken zou doen door middel van een nieuwsitem - maar wilde zijn publiek ook emotioneel betrekken bij de situatie. Charles beargumenteert dat - hoewel een documentaire duidelijk een andere vertelvorm heeft dan een nieuwsitem - de film niet per definitie minder journalistiek is. “Whilst the motivation for the work is advocacy and the directors’ desire to inspire change, the documentary remains fundamentally anchored within the sphere of professional television journalism” (Charles, 2013, p. 386). Volgens deze argumentatie kan een documentaire wel degelijk een journalistiek product zijn, ook al is de motivatie om de film te maken in de eerste plaats activistisch, zolang de werkwijze voldoet aan een bepaalde journalistieke

professionaliteit. Het gaat om het kunnen verifiëren van de feiten, stellen Kovach en Rosenstiel in The Elements of Journalism (2001). De maker is niet zozeer objectief, de methode zou dat wel moeten zijn. Deze methode is gebaseerd op enkele journalistieke principes, zoals transparant zijn over je methode en je motivatie, geen dingen verzinnen die niet gebeurd zijn, en je verhaal baseren op je eigen verslaggeving. Met name de bereidheid om transparant te zijn over wat je doet, zeggen Kovach en Rosenstiel, laat zien dat je je bezig houdt met waarheidsvinding.

Kenmerken van een (journalistieke) documentaire

Binnen het genre van documentaire zijn talloze subgenres te onderscheiden; van observerende documentaires waarin een of enkele hoofdpersonen worden gevolgd, tot propagandafilms, tot

(9)

poëtische non-fictie films. De meest invloedrijke indeling van het genre wordt beschreven door Bill Nichols in zijn boek Introduction to Documentary (2017). Hij identificeert zes vormen van documentaire:

1. Poëtisch: hierbij worden klassieke narratieve structuren veelal overboord gegooid. Het ‘gevoel’ of de ‘toon’ van de film is belangrijker dan de verhaalstructuur.

2. Argumenterend: hierbij neemt de vertelling van het verhaal een prominente plaats in, vaak wordt er met voice-over gewerkt, en beeld ondersteunt het vertelde verhaal. 3. Deelnemend: deze vorm wordt gekenmerkt door interactie tussen de maker en het

onderwerp.

4. Observerend: hierbij probeert de filmmaker het onderwerp slechts te observeren en de kijker zelf conclusies te laten trekken over het gefilmde.

5. Reflexief: in deze vorm komt het maakproces van de film aan bod, waardoor het publiek de kans krijgt hierop te reflecteren.

6. Uitvoerend: hierbij is er ook interactie tussen onderwerp en maker, maar staat de subjectiviteit van het verhaal meer centraal.

De indeling van Nichols focust vooral op de vorm van de verschillende documentaire stijlen. Andere academici maken een indeling die meer gebaseerd is op inhoud of effect van de documentaire. Zo stelt Lee-Wright de volgende vijf categorieën voor in The Documentary Handbook (2009): ‘Talk to the camera’, daaronder schaart hij het soort reportage waarin men tegen de camera praat; ‘Observe the People’, dit is de klassieke observerende documentaire; ‘Change the Mind’, dit kan educatief, controversieel of propagandistisch van aard zijn; ‘Entertainment for All’, daaronder valt bijvoorbeeld reality-tv en make-over programma’s; en ‘Watch the Figures’, daaronder vallen de meest lucratieve vormen van documentaire zoals wildlife documentaires.

De ‘journalistieke documentaire’ wordt niet zozeer als een aparte categorie beschreven. Als er wordt gesproken van een ‘journalistieke’ documentaire wordt deze meestal beschreven als reportage - zoals in de eerste categorie van Lee-Wright. Zo ook door John Corner (2002). In het boek Realism and Reality in Film and Media beschrijft hij enkele functies van

documentaire, waaronder de documentaire als ‘journalistic inquiry and exposition’ (2002; p.147). Met andere woorden, de documentaire als reportage. Met een presentator voor de camera en/of een voice-over, afgewisseld met interviews, heeft deze vorm van documentaire als doel niet om kunst te maken of publiciteit te genereren, maar om verslag te doen.

(10)

Dilemma’s binnen het documentairemaken

Waar de journalistiek duidelijke waarden kent, vastgelegd in handleidingen en codes (rvdj.nl, 2019; NVJ, 2008), zijn de waarden binnen het documentairemaken minder vast omlijnd. In 1991 merkte academicus en filmmaker Bill Nichols op dat er weinig werd geschreven over de ethische dilemma’s van het maken van documentaires: “the absence of a substantial body of work on [ethical issues of film] strikes [me] as remarkable” (1991).

Toch is er wel degelijk discussie over de ethische overwegingen van het documentairemaken, met name met betrekking tot de ‘onderwerpen’ (hoofdpersonen) van een film. Ellen

Maccarone (2010) bespreekt het idee van ‘informed consent’: personen moeten volledig geïnformeerd zijn om toestemming te kunnen geven gefilmd te worden. Hier ligt een

verantwoordelijkheid voor de maker: deze kan ervoor kiezen om aan het wettelijke minimum te voldoen, of om op een meer ethische manier te werk te gaan. Maccarone stelt dat personen in staat moeten zijn de risico’s en gevolgen van het meewerken aan een film te kunnen overwegen, in een omgeving die vrij is van enige dwang. “It is important that the potential subject have a noncoercive atmosphere and enough information to reasonably make the decision to participate” (2010). De ethische aanpak van ‘informed consent’ gaat meestal een stuk verder dan wat wettelijk verplicht is, en het is aan de maker zelf om hier

verantwoordelijkheid in te nemen.

Van de verschillende soorten documentairestijlen, kent de observerende documentaire de meeste ethische dilemma’s (Nash, 2011). De filmmaker neemt een kijkje in een andere

wereld, filmt een tijdje, en pakt dan haar spullen weer - de personages moeten zelf een manier vinden om om te gaan met de consequenties van de film. Daarnaast is er bij uitstek bij een observerende documentaire vaak een lange tijd om een band op te bouwen met de personages, waardoor de maker veel te weten komt over de personen en meer verantwoordelijkheid heeft goed om te gaan met deze informatie.

Het is dus belangrijk om als maker na te denken over het voorkomen of minimaliseren van eventuele ‘schade’ (Nichols, 2011; Maccarone, 2010). In de journalistiek is het van belang dat de journalist nadenkt over de gevolgen van het maken en publiceren van een stuk op de personen die erin voorkomen. Omdat het bij documentairemaken vaak het geval is dat de maker meer tijd heeft en een diepere band aangaat met de personages, ligt hier een nog

(11)

grotere verantwoordelijkheid voor een filmmaker dan voor de gemiddelde journalist - met name als het gaat om mensen die op de een of andere manier in een kwetsbare positie zitten. Dit gaat over zowel het maakproces als de gevolgen van hoe mensen in een film

gerepresenteerd worden. Met betrekking tot dat laatste stelde Nichols de vraag: “What responsibility do filmmakers have for the effects of their acts on the lives of those filmed?” (2001). Maccarone benadrukt dat er bij het maken van een film een overlap is tussen het maken van kunst en interactie tussen mensen. Als een filmmaker schade bij het personage kan voorkomen, dan gaat dit voor het maken van een mooi eindproduct: “We are first human and only then artists and practitioners” (2010).

De belangrijkste ethische pijlers binnen het documentairemaken hebben dus betrekking tot de onderwerpen, de personen die meewerken. Het gaat in de eerste plaats om ‘informed

consent’: de maker moet transparantie geven over het proces en de gevolgen die dit kan hebben. Daarnaast is het aan de filmmaker om zich bewust te zijn van eventuele schade die aangericht kan worden door het maakproces of het vertonen van de film, en hier

verantwoordelijkheid in te nemen - met name als de onderwerpen kwetsbaar zijn.

(12)

3. Relevantie en methode

De journalistieke documentaire bevindt zich op het snijvlak van journalistiek en film. Zowel journalistiek als documentairemaken is geen beschermde beroepsgroep: iedereen kan zich de titel toe-eigenen. Het grensgebied tussen de journalistiek en andere beroepsgroepen is in de afgelopen jaren regelmatig onderzocht. Zo is er gekeken naar de ‘outsiders’ binnen de journalistiek en de vraag of ze wel of niet als ‘journalist’ gezien kunnen worden. In eerste instantie werd vooral gekeken naar de positie van bloggers (Blood, 2003; Lowrey, 2006), maar recentelijk wordt dezelfde vraag ook gesteld over bijvoorbeeld webdesigners en app-developers (Belair-Gagnon & Holton, 2018). Ook de invloed van nieuwe, hybride vormen van journalistiek, waarbij publieksparticipatie via social media een belangrijke rol speelt, wordt onderzocht (Ruotsalainen & Villi, 2018).

Er is tot op heden echter weinig onderzoek gedaan naar de manier waarop journalisten danwel documentairemakers deze grenzen zelf ervaren. Het doen van een auto-etnografische studie tijdens het maken van een journalistieke documentaire kan inzicht bieden in dit grensgebied, bezien vanuit het perspectief van de maker. In een auto-etnografisch onderzoek staat de onderzoeker zelf, in een sociale context, centraal (Reed-Danahay, 1997b: 9 in Butz & Besio 2009). De onderzoeker is het onderzochte. Auto-etnografie is zowel een proces als een product (Ellis, Adams, Bochner, 2011).

Het type auto-etnografie dat ik zal toepassen is ‘personal experience narrative’ (Butz & Besio, 2009), waarbij de onderzoeker zowel de rol van academicus als de persoonlijke rol op zich neemt om een autobiografisch verhaal te vertellen. Dit persoonlijke verhaal is hierbij een manier om grote sociale of culturele fenomenen te begrijpen (Butz & Besio, 2009). De interne conflicten waar ik tegenaan loop bij het maakproces van de film, kunnen zo iets zeggen over de conflicten waar journalisten in het algemeen mee te maken krijgen tijdens het maken van een documentaire. Het materiaal voor dit auto-etnografische onderzoek bestaat uit dagelijkse notities over het proces, en de keuzes die ik daarin maak met de eerder genoemde

journalistieke waarden in mijn achterhoofd. Door dagelijks te reflecteren hoop ik de punten aan te kunnen wijzen waarop het nastreven van de journalistieke waarden wringt met het maken van een documentaire. Aan het einde van het maakproces zal ik de notities analyseren door middel van een kwalitatieve, thematische content analyse. Hierbij dienen de vier

journalistieke waarden - autonomie, transparantie, ethiek en waarheidsvinding - als thematische indeling.

(13)

4. Reflectie

In het ideale geval zou je als journalist altijd vasthouden aan de journalistieke waarden: autonomie, transparantie, ethiek en waarheidsvinding. Het maken van een documentaire brengt echter dilemma’s met zich mee waarin het lastig is deze waarden toe te passen. De motivatie om een goede band met je hoofdpersonen op te bouwen, kan zo in conflict komen met een waarde als autonomie. Ook praktische overwegingen spelen een rol, met name tijdens het draaiproces.

Gedurende de afgelopen vijf maanden heb ik middels dagboeknotities de momenten vastgelegd waarop ik een afweging moest maken tussen jouranlistieke waarden aan de ene kant, en praktische of filmische overwegingen aan de andere kant. In de reflectie heb ik ervoor gekozen de notities op een thematische manier te analyseren. De indeling is als volgt: autonomie, transparantie, en het bijbehorende concept ‘informed consent’, ethiek en

waarheidsvinding. De dagboeknotities waarnaar verwezen wordt, en waar hier en daar uit geciteerd wordt, zijn ook te vinden in de bijlage op chronologische volgorde.

4.1 Autonomie

Tijdens het researchen en draaien van de film is het vaak voorgekomen dat de grens tussen mij - als onafhankelijk maker - en de groep vervaagde. Als je er zo vaak bij bent, denken mensen al snel dat je lid bent van Extinction Rebellion. De eerste keer dat dit gebeurde was tevens de eerste keer dat ik naar een evenement van XR ging. Het was een informele borrel bij een anti-kraakpand in Amsterdam-Oost. Op een gegeven moment vond er, met een kleiner groepje, een vergadering plaats in een andere ruimte. Iemand vroeg of ik erbij kwam zitten, wetende dat ik er was met het idee om een film te gaan maken. Hierover schreef ik het volgende:

16 september 2019:

“Tijdens de meeting moest er gestemd worden op de nieuwe ‘facilitator’ en ‘representative’ van het team. Op iedereen die aanwezig was kon gestemd worden. Ik zei dat ik niet mee kon doen omdat ik toch niet van plan was me bij de groep aan te sluiten, maar om te filmen. Ze zeiden: ja, maar je zit hier nu, dit is hoe het gaat. Als je hier zit moet je stemmen.”

(14)

Uiteindelijk koos ik ervoor wel te stemmen,“omdat ik de groep wilde leren kennen en niet meteen een afstand tussen mij en de leden van XR wilde creëren. Om een film te maken moet je toch eerst vertrouwen winnen.”

Mijn motivatie om vertrouwen te winnen en de groep te leren kenen, won het hier van het streven om strikt onafhankelijk te zijn. Belangrijk om op te merken is dat ik deze avond nog geen camera bij me had. Heb je wel een camera in je hand, dan ontstaat er gelijk al een bepaald soort afstand. Je observeert iemand, dus jullie posities zijn niet gelijk. Bovendien hoef je niet uit te leggen dat je journalist bent: dat spreekt voor zich.

Hoewel, ook met camera was de lijn tussen journalist en XR-lid soms enigszins vaag. Meermaals was er een tekort aan beeldmakers tijdens acties, er werd mij dan gevraagd of ik wilde bijspringen.

9 december 2019:

Gisteren gefilmd met Wouter bij de actie voor Lutkemeer op Haarlemmerplein. De avond van te voren stuurde hij dit via Signal:

Hij: He, het zou heel fijn zijn als jij morgen enigszins als mediapersoon kan helpen. Zodat als er iets gebeurt, het op film staat. En we eventueel wat kleine filmpjes hebben voor op social media (positief of negatief). Kun je daar een beetje bij helpen?

Ik: Hey! Om eerlijk te zijn wil ik tijdens dit project geen dingen maken die

voor/namens XR zijn, gewoon om die grens duidelijk te hebben tussen het activisme en mijn werk als journalist/documaker. Hoop dat je dat begrijpt!

Het maken van filmpjes voor de social media kanalen van Extinction Rebellion lijkt me een duidelijke overschrijding van die grens tussen journalistiek en actievoeren. Toch was het niet heel makkelijk om hier nee tegen te zeggen.

Het voelt lullig om te zeggen “nee je mag absoluut niet mijn beeld gebruiken”, vooral omdat ik wel wat van hem/XR vraag: namelijk om er de hele tijd bij te zijn en alles te filmen. Maar goed, daar hebben ze mee ingestemd en daar hebben zij uiteindelijk ook wel baat bij denk ik.

(15)

Wat ik ook in bovenstaande notitie beschrijf, is dat ik het ‘lullig’ vond om nee te zeggen, omdat ik veel van hem vraag. Dit is in essentie wel wat je als journalist (vooral als het om langdurige projecten, en dus ook documentaires, gaat) doet: je vraagt mensen om hun tijd en hun verhaal. Wat zij daar uiteindelijk aan hebben, ligt er maar net aan. Extinction Rebellion - als beweging - wil natuurlijk graag media-aandacht. Dat maakt deel uit van hun strategie. Maar de individuen die zich dag-in-dag-uit inzetten voor de beweging zijn er misschien niet gebaat bij. Vooral niet als je overal bij wilt zijn, en ook de mindere momenten wil

vastleggen.

Een ander voorbeeld van het vervagen van die grens, is het moment dat ik net een nieuwe hoofdpersoon had gevonden voor mijn film (de vorige had vlak daarvoor de stekker eruit getrokken). Ik zou koffie met haar gaan drinken om het plan verder uit te leggen. Ook zij vroeg of ik voor XR zou willen filmen, dit keer via Facebook Messenger.

9 januari 2020:

“Heb jij misschien zin en tijd om maandag te helpen met filmen tijdens de luchtalarm actie? Wouter is daar dan ook, dus dan kan je misschien wat beelden maken voor je docu, en tegelijk ons helpen en wat beelden maken voor de landelijk gecoordineerde actievideo dan kunnen we daarna (of evt ervoor) afspreken voor koffie.”

Ik heb gezegd dat ik daar niet bij kon zijn, maar dat ik wel van te voren of daarna koffie met haar kon drinken. Wilde niet meteen zeggen “ik ga absoluut geen filmpjes voor XR maken!” want ik wil haar niet afschrikken. Even eerst zorgen dat ze mee wil doen.

Mijn overweging om niet meteen uit te leggen waarom ik ‘nee’ zei tegen haar verzoek, was dus gebaseerd op vertrouwen winnen. De vorige hoofdpersoon had net afgezegd, en ik wilde voorkomen dat het hier ook mis zou gaan. Bovendien had ik met Robin nog niet echt een band opgebouwd. We hadden elkaar wel eens gesproken tijdens acties, maar nog niet sinds ik haar had gevraagd of ze mee wilde doen in de film. Bij deze keuze woog de motivatie om een band op te bouwen met dit personage dus het zwaarst.

4.2 Transparantie

Achteraf gezien denk ik dat de waarde ‘transparantie’ hier wel enigszins in het geding komt. Ik heb haar wel uitgelegd waarom ik niet wilde filmen bij de actie, maar was niet meteen

(16)

helemaal eerlijk over de reden daarvoor. Als ik een puur journalistiek project had gemaakt was ik hier denk ik anders mee omgegaan, omdat het opbouwen van een band minder van belang is. Wat ook meespeelt, is het communiceren via tekstberichten: het is toch makkelijk om op een duidelijke, mar aardige manier te vertellen dat je iemand niet gaat helpen als je tegenover elkaar zit dan in een bericht. Dit soort praktische overwegingen spelen dus ook mee in het maken van een keuze.

In het maakproces van de film heb ik geprobeerd zo transparant mogelijk te zijn. Zoals eerder benoemd, was ik vrijwel altijd aanwezig met een camera in mijn hand en was mijn positie als filmmaker dus helder. Er waren natuurlijk wel momenten waarop mensen me vroegen

waarvoor ik filmde. Hierover schreef ik het volgende.

9 december 2019:

Als mensen vragen waarvoor ik film dan zeg ik altijd dat het voor mijn studie is, dat ik dus niet bij XR zit. Vooral mensen van XR zelf gaan er vaak vanuit dat ik lid ben van de groep.

Wat lastig is, is dat ik nog niet zeker weet wat er met de film gaat gebeuren. In eerste instantie is het inderdaad een studieproject, maar de kans is er wel dat ik het aan meer mensen ga laten zien of misschien ook online ga zetten. Behalve met de hoofdpersonen - Henk, Robin en Wouter - heb ik hier geen afspraken over gemaakt met de mensen die in de film voorkomen. Bij vergaderingen en kleinschalige acties geef ik de standaard uitleg, zoals hierboven. Bij grotere acties - op openbare plekken - is het niet mogelijk om aan iedereen uit te leggen waar je voor filmt. Bovendien zijn er talloze andere media aanwezig. Toch kunnen er ook in dat soort situaties dilemma’s ontstaan.

3 februari 2020:

Vandaag gefilmd bij de die-in bij de Stopera. [..]. Deze mensen wisten niet waarvoor ik aan het filmen was, en ik heb dat ook niet verteld. Mijn grootste overweging hierbij was het feit dat de actie op een openbare plek plaatsvond en dat er meer journalisten aanwezig waren. Vrije nieuwsgaring. Het is echter wel een verschil of je een foto maakt van het totaalplaatje, van een afstand, of heel close boven mensen hangt met je camera.

(17)

Mensen die meedoen aan zo’n actie weten dat ze gefilmd of gefotografeerd kunnen - en gaan - worden. Maar wat daarmee gaat gebeuren weten ze niet. Dit brengt me op het volgende concept: informed consent.

Informed consent

Als je het concept transparantie breed definieert kom je al gauw uit op het idee van ‘informed consent’: de maker moet transparantie geven over het proces en de gevolgen die dit kan hebben. Volgens Maccarone (2011) is dit een belangrijke pijler binnen het

documentairemaken, juist omdat je daarbij iemand gedurende een langere periode volgt, en de consequenties van het publiceren groter kunnen zijn.

Tijdens het draaien en monteren heb ik me regelmatig afgevraagd hoe ver ik hierin moest gaan. Wanneer is iemand echt geïnformeerd? Kan iemand wel toestemming verlenen over iets dat hij of zij misschien niet kan voorzien? Een voorbeeld.

13 februari 2020:

Tijdens de montage twijfelde ik over het wel of niet laten zien van een bepaald stukje film. Het gaat om Wouter, die aan mij vraagt: ‘Hoe zal ik kijken?’ Hij komt aarzelend over. De functie van het shot is om iets van zijn persoonlijkheid te laten zien. En om de interactie met mij als filmmaker te laten zien (ik reageer vervolgens op zijn vraag). […] Wouter had waarschijnlijk verwacht dat dit eruit geknipt zou worden. De scène ging immers om het voorlezen van een brief, en ik heb pas achteraf bedacht dat ik het stukje ervoor ook interessant vond. Is dit nog transparant? Ik denk van wel - hij wist dat de camera draaide.

Als je het idee van ‘informed consent’ nastreeft, zou je dus moeten weten of degene die meewerkt aan je project echt begrijpt waar hij of zij ja op zegt. Wouter wist dat de camera draaide, en hij wist dat het om een documentaire ging - dus dat ik hem als persoon wilde laten zien en niet alleen de droge feiten, zoals bij een nieuwsitem. Hieruit kan hij opmaken dat ook dit soort momenten - ‘hoe zal ik kijken?’ - in de film zouden kunnen komen. Aan de andere kant, hij is zelf geen filmmaker of journalist en weet dus niet hoe zo’n proces gaat. In hoeverre heeft hij hier dan toestemming voor gegeven?

Ik heb ervoor gekozen het stuk er wel in te laten, omdat het echt iets toevoegt aan het verhaal dat ik wil vertellen. Bovendien kan het mijn inziens ook niet veel kwaad - het berokkent

(18)

Wouter verder geen schade, het legt hoogstens de focus op een aspect van zijn persoonlijkheid dat hij misschien liever niet in de film zou zien.

4.3 Ethiek

De derde journalistieke waarde, ethiek, heeft vooral te maken met een goede omgang met bronnen, en het overwegen van maatschappelijk belang voor publicatie. De schade die ik eerder noemde, heeft hier mee te maken. Volgens zowel Nichols (2011) als Maccarone (2010) moet je als maker nadenken over het voorkomen of minimaliseren van eventuele ‘schade’ aan je personages. Wat er precies bedoeld wordt met schade, hangt af van de situatie. Zo zou het bij mijn film over Extinction Rebellion het geval kunnen zijn dat de hoofdpersonen - of andere personen die in de film voorkomen - na publicatie last krijgen van negatieve of zelfs haatreacties. Dit komt namelijk vaker voor als de groep in het nieuws is geweest. Mijn verantwoordelijkheid als journalist danwel filmmaker is denk ik niet om dit te voorkomen. Ook heb ik mijn personages hier niet expliciet over gewaarschuwd – zij weten misschien wel beter dan ik dat dit bij het activisme hoort. Wat ik wel kan doen, is ze goed informeren over mijn motivatie en werkwijze - zoals eerder besproken onder het concept ‘informed consent’.

4.4 Waarheidsvinding

Gedurende het maakproces heb ik veel nagedacht over het concept van waarheidsvinding. Je streeft er altijd naar om feitelijk juiste informatie te verstrekken, maar in iedere journalistieke productie moet je de keuze maken: wat vertel ik wel, wat vertel ik niet? Al tijdens het

schrijven van het documentaireplan besloot ik dat op het persoonlijke verhaal wilde focussen.

Voorstel meesterproef, juli 2019:

Ik wil begrijpen wat deze jonge, veelal bevoorrechte mensen ertoe beweegt om hun tijd, energie en zelfs vrijheid op te geven voor een doel dat zoveel groter is dan zijzelf. Dit wil ik doen door één of enkele (max. 3) hoofdpersonen van dichtbij te volgen, hun motivatie laten zien, hun persoonlijke conflicten en overwinningen.

Hoewel deze hoofdvraag enigszins is veranderd in de loop van het project, is de focus op het persoonlijke verhaal en de motivatie van de hoofdpersonen hetzelfde gebleven. De feitelijke informatie - bijvoorbeeld over een blokkade - wordt dan secundair.

(19)

9 oktober 2019:

Het viel me op dat er veel media waren maandag die allemaal ongeveer hetzelfde vertellen. Ze komen in de blokkade voor een paar interviews, met vragen als “waarom zijn jullie hier?”, waar een concreet antwoord op kan komen, in een of twee zinnen geformuleerd, makkelijk te quoten.[…] Ik ben niet zozeer op zoek naar een antwoord op de vragen van “wie wat waar waarom” maar ik wil meer het gevoel vangen van het protest, hoe zij het ervaren, en ja, ook waarom ze er zijn. Maar dat is vaak niet in twee zinnen uit te leggen.

Ik moet denken aan een uitspraak van filmmaker Werner Herzog: “Facts do not constitute truth” (The Guardian, 2014). Hij maakt een onderscheid tussen de feiten en een grotere waarheid - Truth met een hoofdletter T, ofwel ‘Ecstatic Truth’. In zijn films probeert hij niet alleen (of soms helemaal niet) de feiten te laten zien, maar probeert hij een meer essentiële waarheid over zijn hoofdpersoon of onderwerp naar boven te halen. Hij gaat hier redelijk ver in, en laat zijn hoofdpersonen bijvoorbeeld regelmatig iets opnieuw zeggen of doen - iets wat niet binnen het journalistieke principe van waarheidsvinding valt, maar wel binnen het streven naar ‘de Waarheid’ volgens Herzog. Na een interview met mijn hoofdpersoon Henk

reflecteerde ik op het idee van ‘de’ waarheid in mijn eigen project.

6 december 2019:

Het ging mij echt om zijn persoonlijke verhaal, niet zozeer ‘de waarheid’ over XR, en ook niet zozeer de feiten over zijn leven, maar meer hoe hij alles ervaart en wat hij vindt op dit

moment. In die zin gaat het dus niet om ‘de’ waarheid vinden maar ‘een’ waarheid, namelijk zijn ervaring (en dan wel weer door mijn blik, mijn camera).

Deze keuze voor het focussen op zijn persoonlijk ervaring, betekent dat je andere (feitelijke) aspecten van het verhaal weg moet laten.

6 december 2019:

Ik heb ook bewust dingen eruit gelaten. Zo heeft hij zijn eigen praktijk van

natuurgeneeskunde. […] Het past gewoon niet echt in het verhaal. Is het daardoor minder waar? Ik weet het niet. Je kunt niet alles over iemand vertellen. Denk wel dat het goed is om het te weten en dan te kiezen of je het er wel of niet in doet.

(20)

Deze laatste observatie is denk ik van belang: het is goed om de feiten te kennen en dan te kiezen wat je ermee doet. Ik heb ervoor gekozen het niet te vertellen - het wijkt te veel af van het verhaal dat ik over wil brengen. Krijg je in mijn film een compleet beeld van Henk? Nee. Maar hopelijk wel een goed beeld van een bepaald aspect van Henk, namelijk zijn inzet voor XR. Het doel van de film was niet om een compleet beeld te scheppen, wel om een -

waarheidsgetrouw - beeld te geven van de hoofdpersonen en hun inzet voor XR.

Wat betreft waarheidsvinding is het idee van Kovach en Rosenstiel over journalistieke objectiviteit van belang (2001). Zij stellen dat het kunnen verifiëren van feiten het

belangrijkste is in de journalistiek. Het gaat er niet om dat de journalist zelf objectief is, maar dat de methode dat is. Met name transparantie over methode en motivatie is belangrijk. Gaat een journalist transparant te werk, dan laat diegene zien dat hij of zij bezig is met

waarheidsvinding, stellen ze. Zou ik echt transparant willen zijn, dan zou ik op een bepaalde manier duidelijk moeten maken wat er niet in mijn film zit, en waarom. In een journalistiek artikel zou je, in een kader, kort kunnen uitleggen hoe je te werk bent gegaan. Bij een film leidt dit echter te veel af van de hoofdlijn, ben ik bang. Je wordt uit het verhaal getrokken als er telkens een disclaimer wordt gegeven: ‘dit is wat er niet verteld wordt’. Natuurlijk zijn er manieren om dit op te lossen, maar ik vraag me of het nodig is. Hierin zit denk ik een duidelijk verschil tussen een puur journalistieke productie en een documentaire: van een documentaire verwacht je niet dat het hele verhaal verteld wordt. Je verwacht wel dat wat je ziet gebaseerd is op feiten, maar niet dat je álle feiten te zien krijgt.

(21)

4. Conclusie

Gedurende de afgelopen maanden heb ik gereflecteerd op het proces van het maken van een documentaire. Met behulp van de auto-etnografische methode, waarbij ik als onderzoeker reflecteer op mijn gemaakte keuzes, heb ik geprobeerd de volgende vraag te beantwoorden: Hoe verhouden mijn journalistieke waarden zich tot mijn werk als documentairemaker? De journalistieke waarden zijn: autonomie, transparantie, ethiek en waarheidsvinding. De waarden binnen het documentairemaken gaan vooral over ethische omgang met bronnen en transparantie over het maakproces, ook wel ‘informed consent’ genoemd.

In de verschillende fases van het maakproces – research, draaien en monteren – heb ik keuzes gemaakt waarbij ik een afweging moest maken over het toepassen van de journalistieke waarden. Alle drie de fases kennen dit soort keuzemomenten, en bovendien was er veel overlap in de fases. Tijdens het draaien deed ik research, en in de montageperiode heb ik nog scènes gedraaid. Momenten waarbij autonomie in het geding kwamen waren vrijwel altijd verbonden aan de reserach- of draaiperiode; tijdens de montage is het makkelijker om

autonoom te werk te gaan. De andere waarden blijken niet specifiek gebonden te zijn aan een van de fases in het proces.

De momenten dat ik het lastig vond om de journalistieke waarden toe te passen, waren momenten waarop ik de band met mijn bronnen (personages) vooropstelde. De afweging om niet geheel onafhankelijk te werk te gaan en bijvoorbeeld te stemmen bij de allereerste vergadering (zie notities van 19 september) was zo’n moment. Om een zekere band op te bouwen koos ik ervoor in te leveren op journalistieke onafhankelijkheid.

Ook praktische overwegingen waren een reden om bepaalde keuzes te maken: het is soms simpelweg niet haalbaar om aan iedereen kenbaar te maken dat je journalist bent,

bijvoorbeeld tijdens een blokkade. Dan ga je te werk zonder complete transparantie te geven, of ‘informed consent’ te krijgen. Daarnaast heb ik gemerkt dat, in de communicatie met bronnen, het vaak beter werkte om bepaalde keuzes in persoon toe te lichten, in plaats van in een bericht. Hierbij kwam transparantie soms in het geding.

(22)

Het grootste verschil tusen het werken als journalist en het werken als documentairemaker ligt denk ik in het concept van waarheidsvinding. In de journalistiek zijn de vijf w’s van groot belang: de feitelijke informatie staat voorop. In een documentaire is niet het doel het hele verhaal te vertellen, maar een deel van het verhaal uit te lichten. ‘Een’ waarheid in plaats van ‘de’ waarheid over het voetlicht te brengen. Hiermee kom je dichterbij Werner Herzog’s opvatting van Truth met een hoofdletter T – een diepere, onderliggende waarheid in plaats van een opsomming van feiten.

In tegenstelling tot Herzog, die ook in zijn non-fictie films de werkelijkheid vaak naar zijn hand zet, denk ik wel dat het van groot belang is om op een journalistieke manier te werk te gaan. Het idee van Kovach en Rosenstiel (2001) over journalistieke objectiviteit is hierbij van belang: de maker zelf hoeft niet zozeer objectief de zijn, als de methode maar gebaseerd is op journalistieke principes. Met name transparantie over methode en motivatie is belangrijk. Gaat een journalist transparant te werk, dan laat diegene zien dat hij of zij bezig is met waarheidsvinding, stellen ze.

Hierin zit denk ik een duidelijk verschil tussen een puur journalistieke productie en een documentaire: van een documentaire verwacht je niet dat het hele verhaal verteld wordt. Je verwacht wel dat wat je ziet gebaseerd is op feiten, maar niet dat je álle feiten te zien krijgt. Het nastreven van de journalistieke waarden blijft dus van belang tijdens het maken van een documentaire, maar het eindproduct verschilt wel degelijk van een puur journalistieke productie.

(23)

Literatuurlijst

Belair-Gagnon, V. & Holton, A. E. (2018). Strangers to the game? Interlopers, intralopers, and shifting news production. Media and Communication, 6(4), 70-78.

Blood, R. (2003). Weblogs and journalism: Do they connect. Nieman reports, 57(3), 61-63.

Butz, D. & Besio, K. (2009). Autoethnography. Geography Compass, 3(5): 1660-1674.

Camp, J. (2014). The Guardian. In conversation with Werner Herzog: 'Facts do not constitute truth'. Geraadpleegd van: https://www.theguardian.com/film/2014/sep/07/werner-herzog-facts-do-not-constitute-truth

Charles, M. (2013). News, documentary and advocacy journalism.

Chapman, J. (2007). Documentary in practice: filmmakers and production choices. Polity.

Corner, J. (2002). Documentary values. Realism and ‚Reality ‘in Film and Media. Northern Lights Film and Media Studies Yearbook, 139-158.

Deuze, M. (2004). Wat is journalistiek?. Het Spinhuis.

Deuze, M. (2005). What is journalism? Professional identity and ideology of journalists reconsidered. Journalism, 6(4), 442-464.

Ellis, C., Adams, T. E., & Bochner, A. P. (2011). Autoethnography: an overview. Historical Social Research/Historische Sozialforschung, 273-290.

Harrington, Walt. "What journalism can offer ethnography." Qualitative inquiry 9.1 (2003): 90-104.

Koetsenruijter, W., & Van Hout, T. (2018). Methoden voor journalism studies (2e druk). Den Haag: Boom: 137-157.

Lee-Wright, P. (2011). The return of Hephaestus: Journalists’ work recrafted. In Changing journalism (pp. 35-54). Routledge.

Lee-Wright, P. (2009). The documentary handbook. Routledge.

Lowrey, W. (2006). Mapping the journalism–blogging relationship. Journalism, 7(4), 477-500.

Maccarone, E. M. (2010). Ethical responsibilities to subjects and documentary filmmaking. Journal of Mass Media Ethics, 25(3), 192-206.

(24)

Nash, K. (2011). Documentary-for-the-other: Relationships, ethics and (observational) documentary. Journal of Mass Media Ethics, 26(3), 224-239.

Nederlandse Vereniging van Journalisten (2008). Code voor de journalistiek, door het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren. Via: www.nvj.nl/ethiek

Nichols, B. 1991. Representing reality: Issues and concepts in documentary Bloomington: Indiana University Press.

Nichols, B. (2017). Introduction to documentary. Indiana University Press.

Raad voor de Journalistiek (juni 2018). Leidraad van de Raad voor de Journalistiek. Geraadpleegd van: https://www.rvdj.nl/leidraad

Ruotsalainen, J., & Villi, M. (2018). Hybrid engagement: Discourses and scenarios of entrepreneurial journalism. Media and Communication, 6(4), 79-90

Shaw, I. S. (2012). Human rights journalism. Advances in Reporting Humanitarian Interventions, Basingsto e: Palgrave.

Van der Haak, B., Parks, M., & Castells, M. (2012). The future of journalism: Networked journalism. International journal of communication, 6, 16.

(25)

Bijlage 1: Dagboeknotities

Een deel van de notities die ik heb gemaakt tijdens het maakproces van september 2019 tot en met maart 2020. De fragmenten staan op chronologische volgorde en zijn ieder gelinkt aan een van de vier journalistieke waarden.

16 september 2019: Autonomie

Tijdens de meeting moest er gestemd worden op de nieuwe ‘facilitator’ en ‘representative’ van het team. Op iedereen die aanwezig was kon gestemd worden. Ik zei dat ik niet mee kon doen omdat ik toch niet van plan was me bij de groep aan te sluiten, maar om te filmen. Ze zeiden: ja, maar je zit hier nu, dit is hoe het gaat. Als je hier zit moet je stemmen. Dat was raar. De positie van journalist vs iemand die bij de groep hoort is lastig te bepalen.

Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen wel te stemmen, met name omdat ik de groep wilde leren kennen en niet meteen een afstand tussen mij en de leden van XR wilde creëren. Om een film te maken moet je toch eerst vertrouwen winnen.

9 oktober 2019: Waarheidsvinding

Het viel me op dat er superveel media waren maandag, en ze lijken allemaal ongeveer hetzelfde te vertellen. Ze komen in de blokkade voor een paar interviews met een aantal rebellen, met vragen als “waarom zijn jullie hier?”, waar een concreet antwoord op kan komen, in een of twee zinnen geformuleerd, makkelijk te quoten. Plus beeld van banners en rebellen die worden weggesleept. Mijn vragen tijdens het protest waren meer van, hoe gaat het met je? wat lees je? (aan een jongen die zat te lezen) en gewoon gesprekken die mensen onderling hadden filmen. Ik ben niet zozeer op zoek naar een antwoord op de vragen van “wie wat waar waarom” maar ik wil meer het gevoel vangen van het protest, hoe zij het ervaren, en ja, ook waarom ze er zijn. Maar dat is vaak niet in twee zinnen uit te leggen.

6 december 2019: Waarheidsvinding

Tijdens het interview met Henk. Het ging mij echt om zijn persoonlijke verhaal, niet zozeer ‘de waarheid’ over XR, en ook niet zozeer de feiten over zijn leven, maar meer hoe hij alles ervaart en wat hij vindt op dit moment. In die zin gaat het dus niet om ‘de’ waarheid vinden maar ‘een’ waarheid, namelijk zijn ervaring (en dan wel weer door mijn blik, mijn camera).

(26)

Ik heb ook bewust dingen eruit gelaten. Zo heeft hij zijn eigen praktijk van

natuurgeneeskunde, boven in een kamertje staan allemaal boeken en een massagebank. Daar was hij mee begonnen toen hij voor ABN werkte, in de avonduren deed hij dat, om toch iets te doen waar hij blij van werd. Dat is mooi, en in een stuk zou ik vast ook opschrijven dat hij dat doet en heeft gedaan. Maar nu past het gewoon niet echt in het verhaal. Is het daardoor minder waar? Ik weet het niet. Je kunt niet alles over iemand vertellen. Denk wel dat het goed is om het te weten en dan te kiezen of je het er wel of niet in doet.

9 december 2019: Transparantie

Als mensen vragen waarvoor ik film dan zeg ik altijd dat het voor mijn studie is, dat ik dus niet bij XR zit. Vooral mensen van XR zelf gaan er vaak vanuit dat ik lid ben van de groep en dan zeg ik dus wel dat ik dat niet ben. Ik zei gisteren bijvoorbeeld: “ik maak een

documentaire over XR als afstudeerproject, voor de Master Journalistiek aan de UvA. Ik volg een aantal mensen waaronder Wouter (wijs Wouter aan) dus vandaar dat ik hier ben en deze actie film”, zoiets.

9 december 2019: Autonomie

Gisteren gefilmd met Wouter bij de actie voor Lutkemeer op Haarlemmerplein. De avond van te voren stuurde hij dit via Signal:

Hij: He, het zou heel fijn zijn als jij morgen enigszins als mediapersoon kan helpen. Zodat als er iets gebeurt, het op film staat. En we eventueel wat kleine filmpjes hebben voor op social media (positief of negatief). Kun je daar een beetje bij helpen?

Ik: Hey! Om eerlijk te zijn wil ik tijdens dit project geen dingen maken die

voor/namens XR zijn, gewoon om die grens duidelijk te hebben tussen het activisme en mijn werk als journalist/documaker. Hoop dat je dat begrijpt!

Dat vond ik wel een heel duidelijk voorbeeld van die grens die ik in mijn academische

reflectie probeer te onderzoeken. Het voelt lullig om te zeggen “nee je mag absoluut niet mijn beeld gebruiken”, vooral omdat ik wel wat van hem/XR vraag: namelijk om er de hele tijd bij te zijn en alles te filmen. Maar goed, daar hebben ze mee ingestemd en daar hebben zij uiteindelijk ook wel baat bij denk ik. Ik heb er dus voor gekozen om wel heel duidelijk nee te

(27)

zeggen - nee, ik ga geen beeldmateriaal aan jullie geven en/of filmpjes voor jullie social media maken.

9 januari 2020: Autonomie

Robin vroeg me afgelopen weekend, dus voordat we koffie hadden gedronken, het volgende via Facebook messenger:

Robin: 1 random vraagje: heb jij misschien zin en tijd om maandag te helpen met filmen tijdens de luchtalarm actie? wouter is daar dan ook, dus dan kan je misschien wat beelden maken voor je docu, en tegelijk ons helpen en wat beelden maken voor de landelijk gecoördineerde actievideo dan kunnen we daarna (of evt ervoor) afspreken voor koffie

Ik heb gezegd dat ik daar niet bij kon zijn, maar dat ik wel van te voren of daarna koffie met haar kon drinken. Wilde niet meteen zeggen “ik ga absoluut geen filmpjes voor XR maken!” want ik wil haar niet afschrikken. Even eerst die goodwill krijgen. Zorgen dat ze mee wil doen. Dus ik heb gezegd dat ik overdag op de uva moet zijn. Uiteindelijk hebben we na de actie koffie gedronken en toen heb ik wel gezegd dat ik niks voor XR wil maken/filmen om dat onderscheid duidelijk te houden. Dat snapte ze helemaal.

3 februari 2020: Transparantie / Ethiek

Vandaag gefilmd bij de die-in bij de Stopera. Ik was hier alleen om beeld te schieten voor een intro - ik wilde algemeen beeld van een die-in en dit was toevallig de eerstvolgende in

amsterdam. Het idee was om met de camera als het ware boven de liggende mensen te zweven, en van de een naar de ander te bewegen. Deze mensen wisten niet waarvoor ik aan het filmen was, en ik heb dat ook niet (voor- of achteraf) verteld. Mijn grootste overweging hierbij was het feit dat de actie op een openbare plek plaatsvond en dat er meer journalisten aanwezig waren. Vrije nieuwsgaring. Het is echter wel een verschil of je een foto maakt van het totaalplaatje, van een afstand, of heel close boven mensen hangt met je camera. Ik heb de gezichten overigens zo veel mogelijk buiten beeld gehouden, en ook niet heel lang op een persoon gefocust.

13 februari 2020 Transparantie / Ethiek

Tijdens de montage twijfelde ik over het wel of niet laten zien van een bepaald stukje film. Het gaat om Wouter, die aan mij vraagt: ‘Hoe zal ik kijken?’ Hij komt aarzelend over. De

(28)

functie van het shot is om iets van zijn persoonlijkheid te laten zien. En om de interactie met mij als filmmaker te laten zien (ik reageer vervolgens op zijn vraag). Dan weet de kijker dat het niet puur ‘fly on the wall’ is maar dat ik ook aanwezig ben - in ieder geval mijn stem. Wouter had waarschijnlijk verwacht dat dit eruit geknipt zou worden. De scène ging immers om het voorlezen van een brief, en ik heb pas achteraf bedacht dat ik het stukje ervoor ook interessant vond. Is dit nog transparant? Ik denk van wel - hij wist dat de camera draaide.

(29)

Bijlage 2: Voorstel meesterproef

De Klimaatrebellen

Charlotte Nijhuis 3 juli 2019

Foto: Protestactie in Utrecht op 22 juni

Onderwerp: De Klimaatrebellen van Extinction Rebellion Mediavorm: Documentaire

Praktijkbegeleider: Mirjam Bartelsman

Academische reflectie: Journalistieke waarden en documentaire

De klimaatrebellen

Extinction Rebellion (XR) werd eind vorig jaar in het leven geroepen met het doel zich in te zetten voor harder klimaatbeleid. Jaren van petities en protestmarsen hebben niet het gewenste effect, en de groep voelt zich gedwongen over te gaan tot radicalere actie. Ze zijn geinspireerd op de Britse XR, die in april tien dagen lang Londen heeft platgelegd door

wegen en bruggen te blokkeren. Daar zijnmeer dan 1000 mensen opgepakt, en ook in

Nederland worden arrestaties niet geschuwd. Nood breekt immers wet.

Hier staat de beweging in haar kinderschoenen, maar deze groeit snel. De protesten en bijeenkomsten zijn kleinschalig, een beetje knullig zelfs. Teksten geschreven met stoepkrijt, meetings in het buurthuis, en zolang niemand verbrand in de zon is de actie “geslaagd”. Tegelijkertijd worden leden van deze groep benaderd door de politie met het aanbod als

(30)

informant te komen werken, en waarschuwde de NCTV op 24 juni voor het eerst voor de ‘eco-protesten’ van XR en andere klimaatgroepen.

Op 22 juni was ik aanwezig bij een protestactie in Utrecht om een indruk te krijgen van de groep en alvast wat te filmen. De video is hier te bekijken.

Documentaire

In Utrecht sprak ik een 19-jarig meisje, ze gaat volgend jaar studeren en woont nog bij haar ouders. Of ze zich zou laten arresteren voor het klimaat, vroeg ik. Ze dacht niet lang na: ja.

Ik wil begrijpen wat deze jonge, veelal bevoorrechte mensen ertoe beweegt om hun tijd, energie en zelfs vrijheid op te geven voor een doel dat zoveel groter is dan zijzelf. Dit wil ik doen door één of enkele (max. 3) hoofdpersonen van dichtbij te volgen, hun motivatie laten zien, hun persoonlijke conflicten en overwinningen. Ik wil met name observeren, als fly-on-the-wall aanwezig zijn bij protesten, bijeenkomsten, borrels (ja, die organiseren ze ook).

Dit najaar vindt de ‘World Rebellion Week’ plaats: een protestactie op wereldwijde schaal. XR groepen in tientallen steden zullen dan een week lang de openbare orde verstoren door bijvoorbeeld straten te blokkeren. Ook Amsterdam zal die week plat liggen. De aanloop daarnaartoe, de week zelf en de nasleep ervan bieden een natuurlijke opbouw voor de film. Ik vind het wel belangrijk dat het geen PR-film wordt: een kritische blik staat centraal, bijvoorbeeld over de doelstellingen van de groep (hoe realistisch zijn die?) en de methode (heiligt het doel echt de middelen?). Over de aanpak hiervan zou ik ook graag met mijn begeleider praten, Ik zou graag met Mirjam Bartelsman werken.

(31)

Haalbaarheid

De groep zoekt zelf heel actief de media op en wil zo transparant mogelijk te werk gaan, ze staan open voor dit project. Ik ben naar een bijeenkomst in Amsterdam en een protest in Utrecht geweest, waar ik een aantal mogelijke hoofdpersonen heb gesproken die graag mee zouden werken. Ik heb contactgegevens uitgewisseld en ben toegevoegd aan de online community Mattermost (een soort Slack) waar ik alle leden kan benaderen. Om echt een ontwikkeling vast te kunnen leggen zou ik al vóór het begin van de meesterproef in november het een en ander willen filmen. Dat kan buiten de studie om.

Academische reflectie

Als reflectie hierop zou ik willen kijken naar de relatie tussen de journalistiek en de (observerende) documentaire. Hoe maak je een documentaire over een onderwerp, of persoon, met een sterke ideologie? Is het nodig om hier een tegengeluid tegenover te zetten? Hoe pas je de journalistieke waarden toe en vertel je tegelijkertijd een sterk visueel verhaal? En wanneer kun je zeggen dat een documentaire ‘journalistiek’ is?

Hiervoor zou ik kijken naar literatuur over de journalistieke waarden an sich (o.a. Deuze, 2004) en over ethische keuzes binnen het documentairemaken (Maccarone, 2010; Nash, 2011). Ook het hoofdstuk in het boek Documentary in practice (Chapman, 2007) over journalistieke documentaires, waarin wordt onderzocht hoe documentaires trouw proberen te blijven aan de realiteit, kan goed van pas komen.

Bronnen:

Chapman, J. (2007). Documentary in practice: filmmakers and production choices. Polity.

Deuze, M. (2004). Wat is journalistiek?. Het Spinhuis.

Maccarone, E. M. (2010). Ethical responsibilities to subjects and documentary filmmaking. Journal of Mass Media Ethics, 25(3), 192-206.

Nash, K. (2011). Documentary-for-the-other: Relationships, ethics and (observational) documentary. Journal of Mass Media Ethics, 26(3), 224-239.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van de resultaten van de focusgroep bijeenkomst schatten we in dat op een revalidatieafdeling 30% van de cliënten met Mobiliteitsklasse C nu met een

Als ook de productiviteitskosten door verzuim worden meegeteld, dan zijn de totale kosten voor het aderlaten ongeveer € 4500 tegen € 3000 voor de erytrocytaferese. De voordelen

Het is belangrijk dat je samen met je ouders bespreekt wat voor jou het beste zou kunnen zijn en waar jij je goed bij voelt.. Wat jij belangrijk vindt is voor de dokter ook

‘Er zijn appartementen die uitkijken op de boom en het blijkt dat bewoners de boom goed in de gaten houden.. Nu hebben ze een direct adres waar ze zich toe

Hoewel ik het nu geenszins ongaarne hoor, dat de geestelijke heren in angst zitten, en van harte hoop, dat ze daardoor eens tot zichzelf zullen inkeren en hun heerszucht wat

Op de vraag hoe kranten zich tegenwoordig zelf kunnen ontwikkelen tot een medium waar jongeren echt iets aan hebben, geeft tekstfragment 2 een ander antwoord dan de hoofdtekst ‘Hij

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

Schrijf de spreekwoorden met de (nieuwe) betekenis erbij in je schrift.. Doe