• No results found

Stijging gehalte vrije vetzuren bij automatisch melken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stijging gehalte vrije vetzuren bij automatisch melken"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sinds de invoering van de melkrobot op bedrijven is te zien dat het gemiddelde gehalte aan vrije vetzuren omhoog gaat. Sommige bedrijven kampen zelfs met een korting voor vrije vetzuren. De vraag is waar dit vandaan komt en wat eraan te doen is. In dit artikel zal op de verschillende aspecten van vrije vetzuren en robotmelken ingegaan worden.

Achtergronden

Problemen met vrije vetzuren zijn niet nieuw. Tijdens de intro-ductie van melkleidingen in de jaren zeventig en het gelijktijdig invoeren van de melkkoeltank traden vaak problemen op met de smaak en geur van de melk. De melk rook en smaakte ransig. Deze afwijkende smaak en geur was het gevolg van vetsplitsing in de melk, die vooral veroorzaakt werd doordat luchtinslag de vetbolletjes in de melk beschadigden. Door het gekoeld bewaren van melk werd deze vetsplitsing nog eens extra bevorderd.

Daarom is sinds begin jaren tachtig het bepalen van de zuurte-graad van het melkvet, ook wel vrije vetzuren genoemd, opgenomen in de uitbetaling naar melkkwaliteit. Twee keer per jaar, in het voorjaar en in de herfst, wordt dit onderzoek uitgevoerd.

Vetsplitsing

Vetsplitsing is het afsplitsen van vetzuren van vet door een enzym dat van nature in melk voorkomt (melklipase). In melk worden de vetbolletjes met daarin het vet omgeven door een oppervlaktelaagje. Het enzym (melklipase), dat zich in de melk-plas bevindt kan dus niet bij het vet komen. Dat er dan toch vetsplitsing kan gaan optreden kan twee oorzaken hebben. • Vetsplitsing wordt veroorzaakt door een beschadiging van

het oppervlaktelaagje van het melkvet, zodat melklipase rechtstreeks met het vet in contact komt. De vetsplitsing die dan optreedt gaat heel snel en de zuurtegraad van het vet kan dan snel omhoog gaan. Beschadiging treedt vooral op door luchtinslag in de melk door leklucht of het opvoe-ren van melk.

• Melk is niet altijd even gevoelig voor vetsplitsing. Om het in de melk aanwezige melklipase toch te kunnen laten werken, zitten er stoffen in de melk die kunnen helpen om het enzym in het oppervlaktelaagje te krijgen. Deze stoffen helpen het enzym met de vetsplitsing. Het probleem is dat

nog niet precies bekend is welke stof dit is en dat er ook nog een stof is die de werking van het enzym kan remmen. De vet-splitsing die dan optreedt, wordt dan wel natuurlijke vetsplit-sing genoemd. Het is bekend dat koeien gevoelig zijn voor vetsplitsing. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de stimu-lerende en remmende stoffen die van nature in de melk aan-wezig zijn.

Door de invoering van doorloopmelkstallen met melkmeet-glazen, laagliggende melkleidingen, gescheiden transport van melk en lucht en voorlichting en controle van melkinstallaties konden de problemen met te hoge zuurtegraden van het vet teruggedrongen worden tot het huidige niveau. Vooral goed preventief onderhoud en het opsporen en verhelpen van lucht-lekkages in de installaties heeft hieraan bijgedragen.

Automatisch melken

Uit onderzoek bij de introductie van het automatisch melken bleek de zuurtegraad van het vet te stijgen. In hetzelfde onderzoek werden ook bedrijven meegenomen die twee of drie maal daags molken in een ‘gewone’ melkstal. In figuur 1 zijn de verschillen te zien voor twee en drie keer daags melken en voor en na introductie van de melkrobot.

Stijging gehalte vrije vetzuren

bij automatisch melken

Betsie Slaghuis en Kees de Koning

8

Praktijkonderzoek Veehouderij - RSP Februari 2001

Figuur 1 Gemiddelde zuurtegraden van het melkvet op conventionele en robotbedrijven 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 Zuurtegraad melkvet (m mol/100g vet

2x daags melken 3x daags melken voor introductie melkrobot na introductie melkrobot conventioneel 1e generatie 2e generatie

(2)

De gemiddelden per groep stijgen. Uit eerder onderzoek naar melkintervallen en vetsplitsing komt naar voren dat bij verkor-ting van het melkinterval (van 15 en 9 uur naar 6,5,4 en 3 uur in wisselende volgordes) gevoelige koeien een sterkere stijging laten zien dan ongevoelige koeien. Melk die al gevoelig is voor vetsplitsing wordt nog gevoeliger als het melkinterval verder verkort wordt: bijvoorbeeld minder dan negen uur. Melk die niet gevoelig is, vertoont pas bij melkintervallen van drie tot vier uur verhoogde zuurtegraden van het vet.

Het probleem bij deze resultaten is dat we niet kunnen zien welke koeien wel en niet gevoelig zijn voor vetsplitsing. Er zijn wel enkele aanwijzingen. Aan het eind van de lactatie neemt de gevoeligheid voor vetsplitsing toe. Dit hangt waarschijnlijk ook samen met een lagere melkgift. Bij melkgiften onder de 3 kg per melking werd in het verleden geadviseerd de koeien droog te zetten.

Ook koeien met cystueuze ovariële follikels (brulkoeien) geven zogenaamde ransgevoelige melk vanwege hormonale verstoringen.

Bij zeer afwijkende voederregimes met tekorten kunnen koeien ook gevoelige melk geven, maar dan moet gedacht worden aan bijvoorbeeld tekorten in energievoorziening en moeten de koeien ook van nature gevoelig zijn voor rans. Duidelijk is wel dat verkorting van melkintervallen, zoals bij de invoering van de melkrobot veelal het geval is, bij gevoelige koeien het vrije vetzuurgehalte kan verhogen. Verder wordt bij de automatische melksystemen in het algemeen meer lek-lucht gebruikt en wordt de melk soms een meter opgevoerd voordat het in de luchtafscheider terechtkomt.

Maatregelen

Alhoewel er nog weinig onderzoek gedaan is naar de relatie tussen gevoeligheid van koeien, voerregime, melkinterval en technische uitvoering van de melkrobot, zijn er op basis van reeds beschikbare kennis wel een aantal (voorlopige) aan-bevelingen te doen:

• Zorg ervoor dat de melkintervallen niet te kort worden. Binnen vijf tot zes uur weer melken is vragen om hoge gehaltes vrije vetzuren.

• Vooral de melk van dieren in het einde van de lactatie is gevoeliger voor vetsplitsing. Stel het minimale melkinterval in op acht tot negen uur.

• Zorg voor een goede voeding van de veestapel. • Laat het automatisch melksysteem doormeten op

lucht-verbruik en leklucht. Vooral de luchtinlaat van de melkbekers en overige onderdelen in de melkafvoer zijn belangrijk. Hoe-wel er nog geen nieuwe normen zijn voor automatische melk-systemen, is van melkinstallaties bekend dat de luchtinlaat van het melkstel inclusief de vier tepelbekers maximaal 12 liter/min mag bedragen. De leklucht op de melkleiding mag niet meer bedragen dan 10 liter + 2 liter per melkeenheid. • Ga in overleg met de leverancier de technische

mogelijk-heden na om zo min mogelijk luchtinslag te krijgen en de melk zo min mogelijk op te voeren. Zorg ervoor dat de melk-slangen niet langer zijn dan noodzakelijk.

• Vervang lekke melkslangen direct.

• Voorkom aanvriezen van de melk in de tank.

• Let er op dat de melkpomp niet blind draait. Vermijd leeg blazen van de persleiding met lucht.

Praktijkonderzoek Veehouderij - RSP Februari 2001

9

Vetsplitsing in de melk zorgt voor een ranzige smaak,de consument waardeert dit niet.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This thesis investigates the impact of domestic transport costs and location on exports originating from exporting regions within a developing country. It is

Nie-akademiese probleme wat uit sosio-ekonomiese tekorte spruit (onder meer befondsing van boeke, skryfbehoeftes en gelde (Agar, 1991) en die behoefte aan akkommodasie en

Van die vier spesies in Suider-A frika w ord slegs die gewone eiervreter D asypeltis sea bra in die V ry staat

Die aanvanklike doel van hierdie studie was om nuwe katalisatore met hemilabiele O,N- bidentaatligande vanaf 1 te sintetiseer en mel 1-okteen vir metatese Ie

Consequently, the potential role for beetroot as an adjunct treatment in several clinical conditions will be presented; Specifically, the aims of this review are twofold: (1)

Die eerste hipotese wat ondersoek was, was dat opleiding van onderwysers in verhoudingsvaardighede deur middel van die Program vir Onderwysers 'n effek sou hê op die

The focus on customers is two pronged namely the internal as well as the external customer. Notwithstanding the fact that the internal customer is a very important

study was done to investigate the differences between development of secondary sexual characteristics (i.e. voice, pubic hair and genital development) of stunted and non-stunted