• No results found

Het effect van etniciteit en een bril op de Shooter Bias

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van etniciteit en een bril op de Shooter Bias"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het effect van etniciteit en een bril op de

Shooter Bias

Masterthese Sociale Psychologie

Naam: Denny Visscher, BSc Stud.nr.: 5664896

22 april 2014

Begeleider: dhr. dr. K. J. Jonas

Tweede begeleider: mw. dr. M.E. Kret, MSc

(2)

Abstract

Het effect van etniciteit en bril op de Shooter Bias is onderzocht onder 70 proefpersonen. Alle proefpersonen kregen afbeeldingen te zien van blanke Marokkaanse gezichten met en

zonder bril en in combinatie met gereedschap of vuurwapens. Hierop moest men in een onderdeel zo snel mogelijk aangeven wat voor object het was. Bij een tweede onderdeel moest men zo snel mogelijk schieten op vuurwapens en niet-schieten op gereedschap. Voor bril en etniciteit werd geen hoofdeffect gevonden. De interactie van bril en etniciteit gaf wel een aanwijzing voor een mogelijk effect. Hierbinnen werden aanwijzingen gevonden dat een Marokkaans uiterlijk en een bril zorgen voor een bias in de reactie op gereedschap in dat er

meer fouten worden gemaakt bij Marokkanen en bij personen zonder bril. Exploratief is er gekeken naar het effect Belief in a Dangerous World-scale, vorm van instructie en sekse

(3)

Inhoud

Introductie ... 4

Eerder onderzoek ... 4

Shooter bias/Weapon Bias ... 5

Invloeden op Shooter Bias... 6

Omgeving ... 6

Prototypicaliteit ... 7

Ingroup/outgroup-effect en Belief in a Dangerous World ... 8

Samenvatting van de invloeden ... 9

Mogelijke invloed van een bril ... 10

Deze studie ... 10 Hypothesen ... 11 Methode ... 13 Proefpersonen en design ... 13 Materiaal ... 13 Procedure ... 14 Resultaten ... 15 Incorrecte responsen ... 16 Reactietijden... 16 Exploratieve analyses ... 17

Belief in a Dangerous World-scale ... 17

Instructies ... 17

Sekse ... 18

Discussie ... 21

Discussie exploratieve data ... 22

Belief in a Dangerous World-scale ... 22

Vorm van instructie ... 23

Sekseverschil ... 23

Tekortkomingen en verder onderzoek ... 24

Conclusie ... 26

Literatuurlijst ... 28

(4)

Appendix B: Afbeeldingen ... 37

Introductie

In november 2012 is er door de politie een lichtgetinte jongen van 17 jaar neergeschoten op station Den Haag Hollands Spoor, nadat hij de bevelen van de politie niet opvolgde. Deze jongen is daarbij dodelijk getroffen. De jongen zou een Engelsman hebben bedreigd in de wachtruimte van het station, waarbij hij kenbaar maakte dat hij een vuurwapen bij zich droeg. Drie agenten kwamen ter plaatse en sommeerden de jongen om te blijven staan waarop hij wegrende. Hierop reageerde één agent door te pogen de jongen in de been te schieten, maar raakte hem echter in de hals. Achteraf bleek de jongen niet in het bezit te zijn van een wapen (NOS, 2012; Openbaar Ministerie, 2013). Dit incident doet terugdenken aan een eerder incident dat plaatsvond in New York, waardoor er een reeks aan onderzoeken werden gestart binnen de Sociale Psychologie. Dit incident vond plaats in 1999. Hierbij werd een zwarte jongeman doodgeschoten door agenten die op zoek waren naar een verdachte van een verkrachting in The Bronx, een wijk in New York. Tijdens het patrouilleren kwamen zij de West-Afrikaanse immigrant Amadou Diallo tegen in een portiek van een

appartementencomplex. De agenten hadden het idee dat hij de verdachte zou kunnen zijn, omdat hij voldeed aan de omschrijving. Op moment van aanhouding reikte Amadou naar zijn broekzak om zijn portemonnee te pakken. Op dat moment openden de agenten het vuur en schoten hem neer. Hierbij werden 41 kogels afgevuurd, waarvan er 19 Amadou hebben geraakt (McFadden & Roane, 1999; Payne, 2001).

Eerder onderzoek

Naar aanleiding van het incident in New York zijn er verschillende onderzoeken gedaan om te kijken wat het effect is van zwarte mensen op de beslissing om te schieten en het identificeren van een object als vuurwapen (Correll, Park, Judd, & Wittenbrink, 2002; Greenwald, Oakes, & Hoffman, 2003; Payne, 2001; Payne, Lambert, & Jacoby, 2002). Onderzoek hiernaar is gedaan in experimentele paradigma’s die Shooter Bias of Weapon Bias worden genoemd. Voordat hier onderzoek naar gedaan werd, was er al bekend dat proefpersonen, nadat ze geprimed waren met afbeeldingen van zwarte mensen ambigue gedragingen van een persoon als gevaarlijker en agressiever beoordeelden en dat men bepaalde stereotype ideeën heeft over zwarte mensen (Bargh, Chen, & Burrows, 1996;

(5)

Devine, 1989; Duncan, 1976). Verschillende onderzoekers zijn naar aanleiding van een incident gestart met verschillende onderzoeken naar het effect van etniciteit op de beslissing te schieten. Door eerder onderzoek is de verwachting dat men vaker verkeerd zal schieten op zwarte mensen dan op blanken mensen. Hier zal in de volgende paragraaf dieper op ingegaan worden.

Shooter bias/Weapon Bias

Bij zowel de Shooter Bias als de Weapon Bias is het paradigma dat etniciteit invloed heeft op de identificatie en reactie op ongevaarlijke objecten bij personen. Bij de Shooter Bias als Weapon Bias houdt dit in dat bij een snelle reactie op mogelijke wapens er meer fouten worden gemaakt bij zwarte personen dan bij blanke personen. Een ongevaarlijk object wordt hierbij vaker als wapen aangezien. Dit zou komen door stereotype ideeën die men heeft over zwarte personen. Bij beide paradigma’s is hier onderzoek naar gedaan, echter verschilden zij in opzet. Bij het onderzoek van de Shooter Bias moesten

proefpersonen schieten op zwarte en blanke targetpersonen met een object –ofwel een pistool of een stuk gereedschap- in de hand, en werd onderzocht of ras invloed zou hebben op de keuze te schieten of niet. Proefpersonen moesten hierbij zo snel mogelijk

schieten/niet-schieten door middel van het drukken op corresponderende knoppen (Correll et al., 2002). In dezelfde periode werd er onderzoek gedaan naar de Weapon Bias door Payne et al. (2002). Bij dit onderzoek ging het om het correct identificeren van een object als neutraal of vuurwapen. Proefpersonen werden in een computertaak geprimed met een blank of zwart gezicht en kregen daarna een van de objecten te zien. Hierbij moesten ze zo snel mogelijk aangeven of het object een vuurwapen of neutraal object was. Tussen de onderzoeken zitten enkele verschillen en overeenkomsten. Beide onderzoeken maakten gebruik van Afro-Amerikaanse en blanken personen, maar bij de Weapon bias werd er geprimed met gezichten waarna een object werd getoond. Bij de Shooter Bias werden volledige lichamen getoond die het object tegelijkertijd vasthielden. Daarnaast verschilden de instructies van de onderzoeken erin dat men bij de Shooter Bias moest schieten/niet-schieten en men bij de Weapon Bias het object moest identificeren. Bij beiden was het de bedoeling dat men zo snel mogelijk reageerde op de targets -object of persoon met object-. Bij onderzoek naar Weapon Bias was er respectievelijk geen response time gegeven, maar in studie 2 een response time van 500ms. Bij de Shooter Bias was er hoofdzakelijk een

(6)

response time van 850ms, behalve voor studie 2 met een response time van 630ms. De achtergrond waarop de afbeeldingen werden getoond verschilde per onderzoek. Bij de Weapon Bias werden de afbeeldingen van de gezichten en de objecten getoond op een egaal gekleurde achtergrond. Bij de Shooter Bias werden de afbeeldingen van personen met objecten getoond op een realistische achtergrond van verschillende neutrale straatbeelden. Ondanks de verschillen bleek uit beide onderzoeken dat men bij het zien van een zwart persoon vaker een neutraal object als vuurwapen aanzag dan bij een blank persoon. Daarnaast is gebleken dat men sneller was met het reageren op een vuurwapen in combinatie met een zwart persoon dan in combinatie met een blank persoon. In deze onderzoeken zijn de onafhankelijke variabelen redelijk goed afgebakend. Er is gebruik gemaakt van gemiddelde gezichten en neutrale achtergronden. Het blijkt dat wanneer variabelen worden aangepast of nieuwe worden toegevoegd deze invloed hebben op de bias.

Invloeden op Shooter Bias

Naast dat etniciteit -blank of zwart- invloed heeft op deze bias zijn er ook andere aspecten die invloed hebben hierop, zoals de omgeving waar de persoon zich in bevindt, de

prototypicaliteit van het gezicht van de targetpersoon, de groep waar men toe behoort en de mate van Belief in a Dangerous World (Altemeyer, 1988). Deze moderatoren zullen in de aankomende paragrafen uitgelegd worden.

Omgeving

In onderzoek van Correl et al. (2002) is gebruik gemaakt van neutrale straatbeelden als achtergrond. In onderzoek van Correll, Wittenbrink, Park, Judd en Goyle, (2011) is

beargumenteert dat de mate van waargenomen gevaar bij zwarte personen invloed heeft op de Shooter Bias. Zij verwachtten dat andere aspecten ook de mate van waargenomen gevaar kunnen beïnvloeden, zoals een gevaarlijke omgeving. Correll et al. (2011) hebben daarom gekeken naar de invloed van een veilige of een gevaarlijke omgeving op de beslissing om te schieten of niet te schieten op de targetpersoon. De omgeving werd gemanipuleerd door middel van een neutrale of een gevaarlijke achtergrond bij het tonen van een targetpersoon. Gevaarlijke achtergronden bestonden uit afbeeldingen van straatbeelden die armoede en criminaliteit uitstraalden doormiddel van veel graffiti, afval en slecht onderhouden

(7)

gevaarlijk overkomen. Bij de neutrale omgeving was er nog steeds sprake van bias door etniciteit, maar bij de gevaarlijke omgeving was er geen sprake van bias door etniciteit. Er werd hier geen verschil gevonden tussen zwarte en blanke targetpersonen met betrekking tot foutieve keuzes in de beslissing wel of niet te schieten.

Uit de eerder genoemde onderzoeken komt naar voren dat etniciteit invloed kan hebben op de beslissingen die men maakt. Men beoordeelt een ambigue handeling sneller als gevaarlijk wanneer men eerst geprimed wordt met het stereotype van zwarte personen. Daarnaast is men sneller geneigd te schieten op een zwart persoon, dan op een blank persoon. Hierbij worden er ook meer fouten gemaakt, want men ziet een object vaker als wapen aan bij zwarte mensen dan bij blanke mensen. Dit verschil verdwijnt echter wanneer de persoon met het object zich in een gevaarlijke omgeving bevindt. Op dat moment zorgt de omgeving voor een bias welke de bias door etniciteit doet verdwijnen. De omgeving lijkt hiermee de belangrijkste factor voor een bias. Maar het is natuurlijk niet zo dat agenten alleen maar in gevaarlijke omgevingen in situaties terecht komen waar een Shooter Bias zou kunnen optreden. Daarom is het nog steeds belangrijk om andere aspecten te bekijken die in verschillende mate invloed kunnen hebben op de Shooter Bias.

Prototypicaliteit

Een ander aspect wat invloed heeft op de Shooter Bias is prototypicaliteit. Met prototypicaliteit wordt bedoeld dat het gezicht dan wel meer of minder karakteristieke gezichtskenmerken bezit die horen bij een bepaalde etnische groep. Prototypische gezichtskenmerken voor negroïde etniciteit zijn bijvoorbeeld een bredere neus, dikkere lippen, kroeshaar en donkerdere huidskleur. Deze prototypicaliteit heeft invloed op de beslissing te schieten en op de identificatie van een wapen (Ma & Correll, 2011), maar ook op de automatische beoordeling van de gezichten (Livingston & Brewer, 2002). Volgens Livingston en Brewer (2002) worden zwarte personen met een prototypisch uiterlijk automatisch negatiever beoordeeld dan zwarte personen met een minder prototypisch uiterlijk. Naar aanleiding van dat onderzoek en onderzoek naar de Shooter Bias en Weapon Bias hebben Ma et al. (2011) gekeken of prototypicaliteit invloed heeft op de Shooter Bias. In het onderzoek van Ma et al. (2011) kwam naar voren dat wanneer personen meer prototypische uiterlijke kenmerken hebben, dit de raciale bias verhoogd. Echter wanneer personen onprototypische uiterlijke kenmerken hebben, trad er een omgekeerd effect op.

(8)

Bij onprototypische blanke targetpersonen werd vaker verkeerd geschoten dan bij onprototypische zwarte targetpersonen. De prototypicaliteit correleert met de mate van ervaren bedreigendheid van de targetpersonen. Des te meer prototypische kenmerken er aanwezig waren bij zwarte targetpersonen, des te bedreigender zij werden beoordeeld (Ma et al., 2011).

Prototypische uiterlijk bij zwarte personen zorgt voor een negatievere beoordeling, maar heeft daarnaast ook het effect dat men eerder een object aanziet als wapen en onnodig schiet op een persoon en dus invloed heeft op de Shooter Bias.

Ingroup/outgroup-effect en Belief in a Dangerous World

Prototypicaliteit zorgt voor een versterking van de stereotypische associaties die men heeft over zwarte mensen, maar de Shooter Bias kan wellicht plaatsvinden door een

ingroup/outgroup-effect in plaats van bepaalde stereotypen. Doordat de groep waarmee een persoon zich verbonden voelt -de ingroup- vaker wordt gezien als positiever dan de groep waarbij men geen of minder verbondenheid voelt -de outgroup-, wordt de outgroup als negatiever gezien met de daarbij bijbehorende attitudes (Brewer, 1999). Om te

onderzoeken of er bij het Shooter Bias paradigma ook sprake was van een

ingroup/outgroup-effect hebben Miller et al., (2012) gebruik gemaakt van Minimal Group Paradigm (Diehl, 1990; Gramzow & Gaertner, 2005). Dit houdt in dat personen worden verdeeld in groepen op basis van een onbelangrijk minimaal verschil, denk hierbij aan een andere voorkeur voor een schilderij of de kleur van een pet. Proefpersonen werden bij Miller et al. (2012) ingedeeld in twee persoonlijkheidsgroepen door middel van een

persoonlijkheidstest. Hieruit zou naar voren moeten komen of zij een “rode” of “groene” persoonlijkheid hadden. In werkelijkheid werden deze kleuren willekeurig toegewezen. Proefpersonen kregen daarna gezichten met een object te zien op een rode of groene achtergrond. De achtergrondkleur was de zogenaamde kleur van de persoonlijkheid van de persoon op de foto om zodoende een ingroup/outgroup te creëren. Men moest “schieten” op gezichten in combinatie met een wapen en “niet-schieten” bij een neutraal object door op de corresponderende knop te drukken. Daarnaast werd de Belief in a Dangerous World-scale (BDW) bij proefpersonen afgenomen. Dit werd gedaan om te kunnen onderzoeken of chronische overtuigingen omtrent inter-persoonlijk gevaar -of men de overtuiging heeft dat er mensen om hen heen zijn die hen wat aan zouden kunnen doen- effect zou hebben op de

(9)

uitkomsten. Een hogere mate hierbij geeft aan dat men meer angst heeft voor andere mensen wat invloed kan hebben op de Shooter Bias, vanwege een chronische hogere angst. Het bleek dat mensen met een hoge mate van BDW een outgroup-bias vertoonden. Zij schoten vaker op ongewapende targets van de outgroup, dan op ongewapende targets van de ingroup. Omdat er bij dit onderzoek gebruik is gemaakt van minimale groepen –groepen gebaseerd op een minimaal verschil- is er geen sprake van al bestaande culturele stereotype verschillen. Om dit te linken naar eerder onderzoek hebben Miller et al., (2012) ook gekeken naar de Shooter Bias met Aziaten in vergelijking met zwarte en blanke targetpersonen. Aziaten hebben namelijk niet het culturele stereotype gevaarlijk te zijn, maar zijn wel een raciale outgroup voor blanken (Miller et al. 2012). Bij gezichten met een wapen werd geen verschil gevonden tussen de verschillende etniciteiten. Er werd tevens geen verschil gevonden bij een verdeling van hoge, gemiddeld en lage BDW. Bij gezichten met een

neutraal object werd wel een verschil gevonden. Personen met een hoge mate van een BDW schoten vaker op ongewapende zwarte personen dan op Aziaten en zij schoten vaker op Aziaten dan op blanken. Bij lage en gemiddelde mate van BDW werd geen verschil gevonden tussen blanken en Aziaten, maar werd er wel vaker geschoten op zwarten ongewapende targetpersonen in vergelijking met blanken en Aziaten.

De Shooter Bias treedt ook op bij minimale groepsverschillen. Echter gebeurt dit alleen wanneer men een hoge mate heeft op de Belief in a Dangerous World. Bij een lage of gemiddelde score op de BDW treedt dit effect niet op voor minimale groepen, maar werd er nog wel vaker verkeerd geschoten op ongewapende zwarte personen in vergelijking met blanken en Aziaten.

Samenvatting van de invloeden

Uit de hierboven beschreven onderzoeken blijkt dat de Shooter Bias wordt beïnvloed door meerdere aspecten, namelijk etniciteit en de bijhorende stereotypen, prototypicaliteit van gezichtkenmerken, de omgeving, ingroup-outgroup effect en de mate van Belief in a Dangerous World. Zwarte mensen worden wanneer zij ongewapend zijn vaker onjuist beschoten dan blanken mensen. Dit wordt versterkt door prototypische gezichtkenmerken. De Shooter Bias treedt ook op bij minimale groepen zonder bijbehorende stereotypen. Dit komt door een Minimal Group effect, maar alleen wanneer men een hoge mate van een Belief in a Dangerous World heeft. Echter in een gevaarlijke omgeving wordt de Shooter Bias niet veroorzaakt door etniciteit of groepsverschillen. Hierbij zorgt de gevaarlijke omgeving

(10)

dat men vaker verkeerd op ongewapende personen schiet. Hier kan men uit opmaken dat de omgeving de belangrijkste factor is wat invloed heeft op de beslissing te schieten. Maar een gebeurtenis waar een agent iemand onder schot moet houden zal niet alleen voorkomen in een gevaarlijke omgeving, maar ook in een omgeving die niet als gevaarlijk is getypeerd. Het is daarom nog steeds interessant om invloeden te onderzoeken die een kleiner effect

hebben dan de invloeden van de omgeving. Een specifieke aspect dat in deze studie is onderzocht is het dragen van een bril door de targetpersoon. De keuze voor een bril zullen we hieronder uiteenzetten.

Mogelijke invloed van een bril

Doordat bij etniciteit het effect het meest wordt gestuurd door de stereotypen die bij de etniciteit horen, denken wij dat wanneer de persoon een bril draagt dit ook invloed heeft op de Shooter Bias. De reden voor deze gedachte komt van een afbeelding die was geplaatst op het online forum Reddit (Zie Afbeelding B1). Op de afbeelding staat een zwarte man getoond met en zonder bril. Door de bril lijkt de persoon anders over te komen dan zonder bril. Het blijkt ook dat aan het dragen van een bril verschillende stereotypen zijn verbonden, die niet in lijn zijn met de stereotypen die bestaan over zwarte mensen. Over zwarte mensen bestaan de stereotypen dat zij arm, agressief, lui, gevaarlijk, onintelligent en crimineel zijn (Devine, 1989). De stereotypen die bestaan over brildragers zijn anders, namelijk ijverig, intelligent, betrouwbaar en eerlijk. Dit wordt gevonden bij het vergelijken van brildragers met niet-brildragers (Leder, Forster, & Gerger, 2011; Manz & Helmut, 1968; Thornton, 1943). Daarnaast worden brildragers door anderen als introverter beoordeeld, dan brildragers die zichzelf hebben beoordeeld (Borkenau, 1991). Ook worden zij gezien als minder

daadkrachtig en in het bezit van een hogere deskundigheid (Terry & Krantz, 1993). Om die redenen kijken we in dit onderzoek niet alleen naar de effecten van etniciteit, maar ook naar de effecten van een targetpersoon met of zonder bril om twee verschillende stereotypen met elkaar te vergelijken.

Deze studie

In deze studie wordt onderzoek gedaan naar de stereotype effecten van etniciteit en het dragen van een bril door targetpersonen. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een andere etniciteit dan zwarte personen, namelijk personen van Marokkaanse komaf en daarbij behorend uiterlijk. Hiervoor is gekozen omdat het onderzoek plaatsvindt onder

(11)

Nederlandse proefpersonen en om te onderzoeken of hier ook de shooter bias bij optreedt. Dit omdat wij denken dat in Nederland deze groep als gevaarlijker wordt gezien dan zwarte personen. In Nederland bestaat het stigma dat Marokkanen gevaarlijk en agressief zijn. Het blijkt dat men deze groep anders behandeld dan blanken. Mensen houden bij personen met een Marokkaans uiterlijk meer afstand dan bij blanken (Dotsch & Wigboldus, 2008). Uit onderzoek van Verkuyten & Martinovic, (2006) blijkt dat Nederlanders minder voor multiculturisme zijn dan de Marokkanen en Turken in Nederland. Het is gebleken dat wanneer Nederlanders gevraagd wordt verschillende etniciteiten in Nederland op sociale afstand te plaatsen, zij Turken en Marokkanen het verst van hen af plaatsen (Verkuyten, Hagendoorn & Masson, 1996). Uit criminaliteitscijfers blijkt dat naast personen van

Antilliaanse en Surinaamse afkomst, personen van Marokkaanse afkomst in de top 3 staan van de groepen allochtonen die het vaakst verdacht worden van criminaliteit in Nederland, zowel onder volwassenen als jongeren (van Rosmalen, Kalidien & de Heer-de Lange, 2012). Hierdoor zijn foto’s van Marokkanen een goede groep voor dit onderzoek.

Exploratief zal er gekeken worden of de mate van Belief in a Dangerous World ook een rol speelt bij de Shooter Bias. Een hogere mate hierin gaat gepaard met meer angst voor andere mensen en dit zorgt wellicht voor meer foute responsen op ongewapende

Marokkaanse personen. Daarnaast wordt er gekeken of er een verschil gevonden wordt tussen de manier hoe gevraagd wordt te reageren op het zien van een persoon met een object. Hier voor worden twee verschillende instructies gebruikt, namelijk de instructie om te schieten bij het zien van een wapen en de instructie dat men moet aangeven welk object ze zien. Het meeste onderzoek naar de Shooter Bias is uitgevoerd in Amerika en daar is wapengebruik een normalere zaak dan in Nederland. Afgevraagd wordt of de instructie om te schieten bij een vuurwapen een ander effect heeft dan de instructie aan te geven of er een vuurwapen is gezien. Tevens zijn we benieuwd of er een sekseverschil is voor de Shooter bias. Dit is namelijk nog niet eerder onderzocht en hierdoor kan er gekeken worden of dit wellicht interessant is voor verder onderzoek.

Hypothesen

Heeft een Marokkaans uiterlijk en het dragen van een bril effect op de shooter/weapon bias? Wanneer hiernaar gekeken wordt spelen twee stereotype overtuigingen een rol, namelijk de stereotype overtuigingen die horen bij Marokkanen en de overtuigingen die

(12)

horen bij brildragers. Hier zijn verschillende verwachtingen bij over de reactie op personen met neutrale objecten. Allereerst is de verwachting bij het hoofdeffect van etniciteit dat men vaker bij Marokkaanse targetpersonen dan bij blanke targetpersonen een neutraal object verkeerd identificeert of foutief schiet. Dit is de verwachting omdat Marokkanen als gevaarlijker en agressiever worden gezien dan blanken en dit in lijn is met eerdere

onderzoeken met zwarte targetpersonen die ook als gevaarlijker en agressiever werden gezien (Correll et al., 2007; Correll, Urland, & Ito, 2006; Correll, Wittenbrink, Park, Judd, & Goyle, 2011; Ma & Correll, 2011; Miller, Zielaskowski, & Plant, 2012; Payne, 2001; Payne, 2006; Unkelbach, Forgas, & Denson, 2008). Ten tweede is de verwachting voor het

hoofdeffect van bril dat personen met bril als minder gevaarlijk worden gezien dan personen zonder bril. Dit houdt in dat men vaker een neutraal object als wapen aanziet bij personen zonder bril, dan bij personen met bril, omdat personen met bril als minder gevaarlijk, intelligenter, betrouwbaarder en eerlijker worden gezien (Leder et al., 2011; Manz &

Helmut, 1968; Thornton, 1943). Ten derde wordt er een interactie-effect verwacht voor het dragen van een bril en etniciteit. Verwacht wordt dat er meer fouten worden gemaakt in de reactie op neutrale objecten bij Marokkanen zonder bril dan bij blanken zonder bril, in lijn met de verwachting voor het hoofdeffect van etniciteit. Voor de reactie op neutrale objecten bij blanken en Marokkanen met bril is de verwachting dat men wel vaker verkeerd reageert bij Marokkanen, maar dat dit effect minder sterk is. Daarnaast is de verwachting is dat er geen verschil wordt gevonden tussen blanken met bril en zonder bril, maar wel een verschil tussen Marokkanen met en zonder bril. Bij Marokkanen met bril worden er minder fouten gemaakt in de reactie op een neutraal object dan bij Marokkanen zonder bril en een neutraal object. Dit zou betekenen dat blanken, ongeacht of zij een bril dragen, altijd even (on)gevaarlijk worden bevonden, omdat er bij blanken met en zonder bril ongevaarlijke stereotypen horen. Daarnaast zou dit betekenen dat Marokkanen met bril als minder

gevaarlijk worden beschouwd, dan Marokkanen zonder bril. Dit zou erop kunnen duiden dat het dragen van een bril effect heeft op de Shooter Bias en deze kan verminderen.

Dit effect zou kunnen komen doordat een Marokkaan met bril als onprototypisch wordt gezien of door stereotypen geassocieerd met brildragers. In onderzoek van Ma et al. (2011) hebben ze namelijk een omgekeerd effect gevonden bij een vergelijking tussen onprototypische blanken en zwarten, waarbij er vaker foutief op blanken werd geschoten dan op zwarten met een neutraal object. Dit zal worden onderzocht door de reactie op

(13)

blanken zonder bril en een neutraal object te vergelijken met de reactie op Marokkanen met bril en neutraal object. Hierbij is de vierde verwachting dat er meer fouten worden gemaakt bij Marokkanen met bril dan bij blanken zonder bril. Echter zal dit minder groot zijn dan bij Marokkanen zonder bril, omdat de stereotypen die horen bij brildragers waarschijnlijk zorgen voor een afname van de gevaarlijke en agressieve attitudes over Marokkanen. Hierdoor zal deze groep als minder gevaarlijk worden ervaren en men minder snel een object als wapen aanzien.

Methode

Proefpersonen en design

Proefpersonen werden geworven door middel van mond-tot-mondreclame, oproepen via sociale media en via de website www.proefpersonen.net. Zeventig personen (gemiddelde leeftijd = 21,9; 39 vrouwen; 55 blank, 1 Marokkaans, 1 Turks, 1 Surinaams, 9 gemengd, 3 anders) deden mee aan het onderzoek. Als beloning kreeg men tien euro, een studiepunt of men deed mee uit goede wil zonder beloning. In de analyse hebben we alleen de data meegenomen van de personen die aangaven blank te zijn (N = 55), waarvan 26 man waren. De proefpersonen voerden allen dezelfde taken uit. Het onderzoek bestond uit een within-subject design (2 (Etniciteit) x 2 (Bril) x 2 (object)). Proefpersonen die niet blank waren zijn uitgesloten bij de analyses.

Materiaal

Het stimulusmateriaal voor de computertaak bestonden uit 5 blanken en 5

Marokkaanse mannelijke gezichten met een neutrale gezichtsuitdrukking verkregen uit de Amsterdam Dynamic Facial Expression Set (ADFES) (Van der Schalk, Hawk, Fischer & Doosje, 2011). Voor het stimulusmateriaal van de bril hebben we gekozen voor de meest neutrale bril uit een set van twaalf. Dit waren verschillende vooraanzichten van brillen verkregen van verschillende brillenwebshops en bewerkt met een fotobewerkingsprogramma. Het

stimulusmateriaal voor drie gereedschappen en de drie vuurwapens is afkomstig uit het onderzoek van Payne (2001). Van elke gezicht zijn er zes versies gemaakt met bril en zes zonder bril. De drie verschillende gereedschappen en de drie vuurwapens werden elk geplaatst op elke gezicht met bril en zonder bril. De objecten werden op drie verschillende locaties op het gezicht geplaatst. Respectievelijk ter hoogte van het voorhoofd, links onderin

(14)

en rechts onderin (Voor voorbeeld, zie Afbeelding B2.). Hierdoor zijn van elk gezicht 12 verschillende afbeeldingen gemaakt. De computertaak is geprogrammeerd in Inquisit 3.0.6.0 (2012). De vragenlijsten bestonden uit een vragenlijst over financiën die diende als filler en een exit-vragenlijst. In de exit-vragenlijst werd gevraagd naar leeftijd, geslacht en ras. Daarnaast werd er gevraagd of men wel of geen lenzen of bril droeg of dat men hun ogen had laten laseren. Tevens werd gevraagd welk soort computerspel de proefpersonen hoofdzakelijk speelden. In de vragenlijst was tevens een naar het Nederlands vertaalde versie van de Belief in a Dangerous World-scale (BDW) opgenomen (Altemeyer, 1988) (α = .80). Deze vragenlijst, bestaande uit 12 items, geeft een score weer over de chronische gedachten over interpersoonlijk gevaar. Een voorbeeld vraag is; “Alles is zo slecht aan het worden, dat zelfs een fatsoenlijk persoon die verstandige voorzorgsmaatregelen neemt nog steeds slachtoffer kan worden van geweld en criminaliteit.”. Voor elke proefpersoon is er een gemiddelde score berekend over de 12 items.

Procedure

Het onderzoek bestond uit vier blokken, namelijk 1) computertaak, 2) vragenlijst, 3) computertaak en 4) vragenlijst. Beide computertaken bestonden uit een oefensessie en drie testsessies. De computertaken zijn hetzelfde opgezet, maar verschillen in instructie. Eén instructie is dat bij een vuurwapen het gevaarlijk is en men moet schieten door op een corresponderende knop te drukken. Bij gereedschap is de situatie veilig en moet men veilig aangeven door op de corresponderende knop te drukken. Bij de tweede instructie hoeft men enkel aan te geven of er een vuurwapen of gereedschap getoond wordt en moet men op de corresponderende knop drukken.

De oefensessie bestond uit 20 trials waarin alle gezichten met en zonder bril en met vuurwapen en gereedschap voorbij kwamen. De onderzoeksessie bestond uit 3 sets van 40 trials van afbeeldingen met de verschillende combinaties. De afbeeldingen werden in willekeurige volgorde getoond op het scherm op vooraf bepaalde plaatsen in een raster van 3 bij 3. De afbeeldingen werden getoond tot men een reactie had gegeven maar nooit langer dan 630ms. Reacties na 630ms werden niet meegenomen. Dit om proefpersonen zo snel mogelijk te laten reageren en te dwingen tot een meer automatische ongecontroleerde response wat leidt tot meer bias in incorrecte responsen (Correll et al. 2002). Bij een

(15)

bij een foutieve reactie een rode ‘X’. Dit fungeerde tegelijkertijd als fixatiepunt voor de volgende trial. De tijd tussen reactie en volgende trial werd willekeurig geselecteerd uit 500, 600, 700, 800, 900 en 1000ms. Dit werd gedaan zodat proefpersonen niet geheel zouden verwachten wanneer de volgende trail zou komen.

Om te zorgen dat niet iedereen met dezelfde computertaak begon, zijn de oneven proefpersonen begonnen met de computertaak met de schiet/veilig-instructie en degene met een even proefpersoonnummer begonnen met de identificeer-instructie. De

participanten werden bij de schiet-instructie gevraagd om zo snel mogelijk te schieten op personen met een vuurwapen en de situatie als veilig aan te geven bij personen met

gereedschap. Dit moest men doen door op de L-toets van het toetsenbord te drukken om te schieten en op de A-toets te drukken wanneer het veilig was. Bij de identificeer-instructie werden proefpersonen gevraagd om zo snel mogelijk aan te geven of ze een vuurwapen zagen door op de L-toets te drukken en op de A-toets te drukken wanneer er gereedschap werd getoond. Geen reactie, een reactie later dan 630ms of onder de 200ms werden uitgesloten van analyses. Wanneer men meer dan 10 incorrecte reacties had op een

variabele werden deze uitgesloten van analyses. Het tweede blok bestond uit een vragenlijst over financiën die diende als fillertaak tussen de verschillende instructies van de

computertaken in. In het vierde blok werd een exit-vragenlijst aangeboden.

Resultaten

Gemiddeld zijn 11,5 % van de trials niet meegenomen van de proefpersonen, omdat zij bij deze trials niet of later dan 630ms hadden gereageerd. Geen van de proefpersonen heeft onder de 200ms gereageerd en hebben 10 of meer incorrecte responsen gegeven waardoor deze niet zijn uitgesloten. Om de verschillende effecten op de incorrecte response op

gereedschap en vuurwapens te testen hebben we verschillende Factorial Repeated Measure ANOVA’s uitgevoerd. Daarnaast hebben we Factorial Repeated Measure ANOVA uitgevoerd over de reactietijden op de verschillende trials. Voor de exploratieve analyses hebben we tevens Factorial Repeated Measure ANOVA’s uitgevoerd om te onderzoeken of de vorm van instructie invloed heeft op responsen en reactietijden. Regressie analyses zijn uitgevoerd over de incorrect responsen en reactietijden met de gecentraliseerde score op Belief in a Dangerous World (BDW) schaal. Er wordt alleen gekeken naar de incorrecte responsen op

(16)

gereedschap, behalve wanneer anders aangeven. Dit wordt gedaan omdat bij de Shooter Bias het gaat om een verschil in de reactie op neutrale objecten en niet op vuurwapens. Incorrecte responsen

Bij het testen van de eerste hypothese werd er geen verschil gevonden tussen de percentages incorrecte response op Marokkaanse en blanke targetpersonen, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .010, en werd daarmee niet bevestigd. Men reageerde niet vaker verkeerd op Marokkanen dan op blanken. De tweede hypothese dat er minder fouten worden gemaakt bij personen met bril dan zonder bril werd niet bevestigd, F(1,54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .008. Bij personen met en zonder bril werden net zoveel fouten gemaakt.

Als gekeken wordt naar de analyse van het interactie-effect voor etniciteit x bril is deze niet significant, maar is dit een trend, F(1, 54) = 3.698, p = .060, partial

η

2 = .064. Hiermee wordt de derde hypothese niet bevestigd, maar ook niet sterk ontkracht. Wanneer er binnen het interactie-effect gekeken wordt naar de pairwise comparisons, dan wordt er een trend gevonden bij Marokkanen en blanken zonder bril, F(1, 54) = 3.410, p = .070, partial

η

2 = .059. Het lijkt er op dat er vaker in de richting van Marokkanen zonder bril fouten worden gemaakt dan bij blanken zonder bril wat in de richtng van de verwachting is. Bij de vergelijking tussen Marokkanen met bril en blanken met bril is er tegen verwachting in geen verschil gevonden, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .012. Volgens verwachting worden er niet meer fouten gemaakt bij blanken met bril dan bij blanken zonder bril, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .010. De verwachting dat er meer fouten worden gemaakt bij Marokkanen zonder bril dan met bril wordt bevestigd, F(1, 54) = 5.446, p = .023, partial

η

2 = .092.

De analyse om te kijken naar een mogelijk effect van een onprototypisch uiterlijk van een Marokkaan met bril is gedaan over de response bij Marokkanen met bril en blanken zonder bril. De verwachting dat er meer fouten worden gemaakt bij Marokkanen met bril dan bij blanken zonder bril in niet bevestigd, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 < .0001. Zie Tabel A1 voor de gemiddelden.

Reactietijden

Bij de analyse van reactietijden op gereedschap zijn geen verschillen gevonden op etniciteit, F(1, 54) < 1 , p = n.s., partial

η

2 = .009, bril, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .011, en interactie tussen etniciteit en bril, F(1, 54) = 1.084, p = n.s., partial

η

2 = .020. Wanneer de

(17)

analyse over vuurwapen wordt gedaan dan vinden we tevens geen verschil op etniciteit, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .010, bril, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .001, en interactie tussen etniciteit en bril, F(1, 54) < 1, p = n.s., partial

η

2 = .013. Zowel bij personen met gereedschap of vuurwapen reageert men niet sneller of langzamer bij Marokkanen of blanken met of zonder bril. Daarnaast is er wel sneller gereageerd op vuurwapens dan op gereedschap, F(1,53) = 123,947, p < .001, partial

η

2 = .700, Zie Tabel A2 voor gemiddelden.

Exploratieve analyses

Naast de hoofdvraag is er exploratief gekeken naar het effect van de Belief in a Dangerous World-scale, de vorm van instructie en naar mogelijke sekseverschillen in de response op objecten.

Belief in a Dangerous World-scale

Voor de analyse over Belief in a Dangerous World-scale is gebruik gemaakt van verschillende regressie analyses. Alle analyses zijn tweezijdig getoetst, omdat er exploratief naar gekeken is. Uit de regressie analyses blijkt de score op Belief in a Dangerous World-scale één positief verband te hebben met de incorrect percentages van gereedschap, zie Tabel A3. Bij een hogere BDW-score worden er meer fouten gemaakt bij Marokkanen in identificeer-instructie, R² = .070, F(1, 54) = 4.011, p = .050, β = .27. Er zijn daarnaast enkele trends gevonden, zoals te zien is in Tabel 3. Bij de regressie analyse op de reactietijden op gereedschap met BDW is één negatief verband gevonden. Bij een hogere BDW-score reageert men sneller op blanken zonder bril bij de schiet-instructie, R² = .103, F(1, 54) = 6.066, p = .017, β = -.32. Er zijn bij de reactietijden geen andere verbanden of trends

gevonden. Bij de regressie analyse van BDW en de incorrect percentages en reactietijden op vuurwapens zijn geen significante resultaten of trends gevonden.

Instructies

Om te zien of de responsen van proefpersonen beïnvloed zijn door de vorm van instructie zijn er Factorial Repeated Measure ANOVA’s uitgevoerd over zowel de incorrecte responsen als de reactietijden op gereedschap en vuurwapens.

(18)

Incorrecte responses

Bij de analyse van incorrect responsen op gereedschap, zie Tabel A4, werd geen verschil gevonden voor instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., interactie van etniciteit x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., bril x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., en etniciteit x bril x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s. De analyse voor de reactie op vuurwapens, zie Tabel 5, waren voor instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., etniciteit x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., instructie x bril, F(1,54) < 1, p = n.s., en etniciteit x bril x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., niet significant verschillend.

Reactietijden

Bij de analyse om te zien of de vorm van instructie invloed zou hebben op de reactietijden op gereedschap zijn geen verschillen gevonden bij instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., interactie van etniciteit x instructie, F(1,54) = 1.081, p = n.s., bril x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., en etniciteit x bril x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s. Bij de reactietijden op vuurwapens werden geen verschillen gevonden voor instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., interactie van

etniciteit x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., bril x instructie, F(1,54) = 1,114 , p = n.s., en etniciteit x bril x instructie, F(1,54) < 1, p = n.s., zie Tabel A2.

Sekse

Verschillende Factorial Repeated Measure ANOVA’s met als between-subject factor sekse zijn uitgevoerd om te onderzoeken of er een sekseverschil is in incorrecte responsen en reactietijden op gereedschap en vuurwapens.

Incorrecte responses

Er werden bij de incorrecte responses op gereedschap, zie Tabel A6, geen verschil gevonden op sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., bril x sekse, F(1, 53) = 1.469, p = n.s., instructie x sekse, F(1, 53) = 2.428, p = n.s., etniciteit x bril x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., bril x instructie x sekse, F(1, 53) = 2.243, p = n.s., en etniciteit x bril x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s. Bij de pairwise comparison van etniciteit x bril x sekse werd een verschil gevonden bij vrouwen in dat zij meer fouten maakten bij Marokkanen zonder bril dan met bril en gereedschap, F(1, 53) = 7.490, p = .008, partial

η

2 = .124. Bij de interactie van bril x instructie x sekse werd een

(19)

trend gevonden bij de pairwise comparison in de richting dat vrouwen meer fouten maken dan mannen in de schiet-instructie op personen zonder bril, F(1, 53) = 3.821, p = .056, partial

η

2 = .067. Daarnaast is er een trend gevonden dat vrouwen meer fouten maken bij personen met bril bij de schiet-instructie dan bij de identificeer-instructie, F(1, 53) = 3.303, p = .075, partial

η

2 = .059. Bij de interactie van etniciteit x bril x instructie x sekse wordt er een zwakke trend gevonden dat mannen minder fouten maken dan vrouwen in de schiet-instructie bij blanken zonder bril, F(1, 53) = 2.886 , p = .095, partial

η

2 = .052, en bij Marokkanen zonder bril, F(1, 53) = 2.961 , p = .091, partial

η

2 = .053. Daarnaast is er een trend gevonden in de richting dat vrouwen binnen de schiet-instructie meer fouten maken bij Marokkanen zonder bril dan met bril, F(1, 53) = 3.958, p = .052, partial

η

2 = .069.

Bij de incorrecte responses op vuurwapens, zie Tabel A6 werd er geen verschil gevonden op sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x sekse, F(1, 53) = < 1, p = n.s., instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x bril x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., bril x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., en etniciteit x bril x instructie x sekse, F(1, 53) = 2.064, p = n.s. Voor de interactie tussen bril x sekse werd een verschil gevonden, F(1, 53) = 22.433 , p < .001, partial

η

2 = .297. Bij de pairwise comparison vonden we een verschil in incorrect percentages op gezichten met en zonder bril voor zowel mannen, F(1, 53) = 14.014, p < .001, partial

η

2 = .209, als vrouwen, F(1, 53) = 8.615, p = .005, partial

η

2 = .140. Vrouwen maakten meer fouten in de reactie op een vuurwapen bij

personen met bril. Het omgekeerde gold voor mannen. Tevens is er een trend gevonden in de richting dat mannen minder fouten maken dan vrouwen bij personen met bril, F(1, 53) = 3.572, p = .064, partial

η

2 = .063. Bij de pairwise comparison van etniciteit x bril x sekse werd een trend gevonden voor mannen op de response bij blanken en Marokkanen met bril, F(1, 53) = 2.985, p = .090, partial

η

2 = .053. Tevens werd een verschil gevonden bij mannen op de response op Marokkanen met en zonder bril, F(1, 53) = 10.563, p = .002, partial

η

2 = .166. Er werd vaker foutief gereageerd op Marokkanen zonder bril dan met bril door mannen. Voor vrouwen werd hier een trend gevonden in de omgekeerde richting dat zij meer fouten maken bij Marokkanen zonder bril dan met bril, F(1, 53) = 3.208, p = .079, partial

η

2 = .057. Daarnaast is er een trend dat vrouwen meer fouten maken bij blanken zonder bril dan met bril, F(1, 53) = 3.986, p = .051, partial

η

2 = .070. Mannen hebben minder fouten gemaakt in

(20)

hun respons op Marokkanen met bril dan vrouwen, F(1, 53) = 6.163, p = .016, partial

η

2 = .104. Hoewel de interactie bril x instructie x sekse niet significant is vinden we een trend voor mannen en vrouwen in de reactie op personen met bril binnen de identificeer-instructie, F(1, 53) = 3.318 , p = .074, partial

η

2 = .059. Hierin maakten mannen minder fouten dan vrouwen. Tevens is gevonden bij deze interactie dat mannen meer fouten maken bij gezichten zonder bril dan met bril bij de identificeer-instructie, F(1, 53) = 5.874 , p = .019, partial

η

2 = .100, en de schiet-instructie, F(1, 53) = 5.188 , p = .027, partial

η

2 = .089.

Vrouwen maken enkel meer fouten bij de schiet-instructie bij personen met bril dan bij personen zonder bril, F(1, 53) = 4.975, p = .030, partial

η

2 = .086. Bij de pairwise comparison van de interactie etniciteit x bril x instructie x sekse maken vrouwen meer fouten dan mannen op Marokkanen met bril bij de identificeer-instructie, F(1, 53) = 6.470 , p = .014, partial

η

2 = .109. Tevens werd er door vrouwen in de schiet-instructie meer fouten gemaakt bij blanken met bril dan zonder bril, F(1, 53) = 4.238 , p = .044, partial

η

2 = .074. Daarnaast maken mannen in de identificeer-instructie meer fouten bij Marokkanen zonder bril dan met bril, F(1, 53) = 6.246, p = .016, partial

η

2 = .105.

Reactietijden

Er werden geen verschillen gevonden op de reactietijden op gereedschap, zie Tabel A7, voor sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., bril x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x bril x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., bril x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., en etniciteit x bril x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s. Er werden tevens geen verschillen gevonden op de reactietijden op vuurwapens, zie Tabel A7, voor sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., bril x sekse, F(1, 53) = 1.544 , p = n.s., instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., etniciteit x bril x sekse, F(1, 53) =2.178 , p = n.s., etniciteit x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s., bril x instructie x sekse, F(1, 53) = < 1, p = n.s., en etniciteit x bril x instructie x sekse, F(1, 53) < 1, p = n.s. Er werd bij de interactie etniciteit x bril x sekse een trend gevonden dat vrouwen sneller reageren op Marokkanen met bril dan blanken met bril F(1, 53) = 3.453, p = .069, partial

η

2 = .061.

(21)

Discussie

Tegen verwachting in is uit de resultaten gebleken dat er geen hoofdeffect is voor een Marokkaans uiterlijk. Een Marokkaans uiterlijk zorgt hier niet voor het optreden van de Shooter Bias. Personen maakten niet meer fouten in de reactie op gereedschap bij de vergelijking tussen blanken en Marokkanen en zien daarmee Marokkanen niet als

gevaarlijker dan blanken. Voor het hoofdeffect van een bril werd tevens tegen verwachting in geen verschil gevonden. Proefpersonen maakten niet meer of minder fouten bij

targetpersonen met en zonder bril. Belangrijk is om dan ook naar het interactie-effect te kijken, omdat er hier onderscheid gemaakt wordt tussen Marokkanen met en zonder bril en blanken met en zonder bril. Het interactie-effect voor etniciteit x bril was tegen verwachting in niet verschillend, maar er werd hier wel een trend gevonden. Wanneer blanken en

Marokkanen zonder bril met elkaar vergeleken worden is er een trend in de richting gevonden dat er meer fouten worden gemaakt bij Marokkanen dan blanken zonder bril en gereedschap. Het lijkt erop dat de stereotype overtuigingen die eerder gevonden zijn bij de vergelijking tussen blanken en Marokkanen door Dotsch & Wigboldus (2008) in dit

onderzoek geen sterke rol spelen, maar wel aanwezig zijn. Door de trend lijken er wel aanwijzingen te zijn dat er wel iets is, maar dit zou in vervolgonderzoek bekeken moeten worden. Als er gekeken wordt naar Marokkanen met bril en zonder bril is er een verschil gevonden in lijn met de verwachting. Bij Marokkanen zonder bril werden meer fouten gemaakt dan Marokkanen met bril in de reactie op gereedschap. Hier zorgt het dragen van een bril voor een bias. Het lijkt erop dat een bril alleen effect heeft in combinatie met een etniciteit waar negatieve associaties bij bestaan, omdat er wel een trend is gevonden bij blanken en Marokkanen zonder bril en een verschil bij Marokkanen met en zonder bril.

Naast dat de gevonden verschillen en trends kunnen komen door stereotype

associaties van bril en Marokkaan, zou het kunnen komen doordat een Marokkaan met bril als onprototypisch wordt gezien. Hierbij zouden niet de stereotype overtuigingen die horen bij Marokkanen worden geactiveerd. Hiervoor zijn Marokkanen met bril vergeleken met blanken zonder bril. Er werd tussen deze twee groepen geen verschil gevonden in de reactie op gereedschap en geen omgekeerd effect. Echter werd hier wel een verschil verwacht, omdat er gedacht werd dat door geen gebruik te maken onprototypische blanken er geen omgekeerd effect zou plaatsvinden. Daarnaast werd gedacht dat de associaties met Marokkanen nog steeds de overhand zouden hebben. Hierdoor was de verwachting dat er

(22)

meer fouten gemaakt zouden worden bij Marokkanen met bril dan bij blanken zonder bril en gereedschap. Echter is er geen verschil gevonden en is de effect size zo klein dat we denken dat een bril zeker invloed heeft gehad. Dit denken wij omdat er wel een trend is gevonden in dat er meer fouten werden gemaakt bij Marokkanen dan bij blanken zonder bril.

De gevonden verschillen en trends worden naar ons idee veroorzaakt door

stereotypen die horen bij de etniciteit en bij brildragers. De reden hiervoor is dat er geen verschillen gevonden werden binnen de reactiesnelheden op vuurwapens en binnen de reactiesnelheden op gereedschap, maar dat er wel sneller gereageerd is op vuurwapens dan op gereedschap. Dit zou voor een vertekend beeld kunnen zorgen in de uitkomsten, maar omdat het uit het verschil blijkt dat het moeilijker was voor proefpersonen om gereedschap te herkennen is er, denken wij, meer gereageerd via stereotypen die geactiveerd worden door de getoonde gezichten.

Discussie exploratieve data

Er is exploratief gekeken naar het effect van Belief in a Dangerous World (BDW), mogelijke sekseverschillen in de reactie op de stimuli en invloed van de vorm van instructie.

Belief in a Dangerous World-scale

Bij de regressie analyse van BDW en incorrect percentages kwamen verschillende trends naar voren. Alle gevonden trends zijn in de richting dat wanneer de score op BDW hoger is men meer fouten maakt op de reactie op gereedschap. Bij Marokkanen binnen de identificeer-instructie is dit zelfs significant. Er werden geen trends gevonden bij blanken gezichten, behalve bij de groep met bril en de instructie te schieten. Omdat het ging om exploratieve analyses zijn er geen verwachtingen gemaakt over de uitkomsten op de regressie analyse en is alles tweezijdig getoetst. Om deze reden is het interessant om in vervolgonderzoek hier naar te kijken omdat de trends wel een richting aangeven die in lijn ligt met resultaten uit eerder onderzoek van Miller, Zielaskowski, & Plant (2012). Het lijkt erop dat groepen anders dan de groepen waar een proefpersoon zich in bevindt zorgen voor een bias. De trends werden gevonden bij Marokkanen in het algemeen en Marokkanen met en zonder bril. Ook in de totale groepen met bril en de groep zonder bril werden trends gevonden. Waarschijnlijk worden deze gevonden omdat er een effect is van minimale groep, die ook werd gevonden in onderzoek van Miller, Zielaskowski, & Plant (2012). Binnen de groep zonder bril is het effect van Marokkanen waarschijnlijk groot genoeg om hier een

(23)

trend in te veroorzaken. Voor de groep met bril wordt dit veroorzaakt door aanwezigheid van Marokkaanse gezichten, maar ook door de aanwezigheid van een bril. Een hogere mate op de BDW-schaal geeft aan dat men een hogere chronische angst heeft voor andere personen en voor de maatschappij. Deze hogere mate van angst zorgt daarbij voor meer fouten op de reactie op ongevaarlijke personen die bij andere groep horen, ofwel doordat ze daardoor bepaalde stereotypen bezitten of omdat ze gewoon bij een andere groep horen. Hoe weinig de groepen ook verschillen.

Vorm van instructie

Er is gekeken of twee verschillende vormen van instructie een andere uitwerking zouden hebben op de uitkomsten van incorrecte responspercentages of reactiesnelheden. Hier werden geen verschillen gevonden tussen de instructies. Een instructie om zo snel mogelijk aan te geven of men een vuurwapen of een stuk gereedschap zag heeft dezelfde uitkomst als de instructie zo snel mogelijk te schieten op een gevaarlijke situatie met vuurwapen of niet te schieten op een veilige situatie met gereedschap. Het leek ons interessant om dit te bekijken omdat onderzoek naar de Shooter Bias hoofdzakelijk is uitgevoerd in Amerika waar wapengebruik en bezit anders is dan in Nederland. Misschien is er geen verschil gevonden voor instructies omdat Nederlanders geen verschil ervaren tussen de instructies, maar zouden Amerikanen dit wel ervaren. Dit denken wij omdat Amerikanen bekender zijn met wapenbezit en het idee een wapen te gebruiken. Het zou daarom

interessant zijn om te kijken of er wel een verschil is wanneer de instructies vergeleken worden in onderzoek onder Amerikanen.

Sekseverschil

Naast BDW en instructie is er ook gekeken of er een sekseverschil zou zijn. Er werden tussen mannen en vrouwen geen verschillen gevonden in de reactie op gereedschap of vuurwapens wanneer er gekeken werd naar sekseverschillen in de reactie op blanken en Marokkanen ongeacht bril of instructie. Binnen de interactie etniciteit x bril x sekse werd wel een verschil gevonden in dat vrouwen meer fouten maken in de reactie op gereedschap bij Marokkanen zonder bril dan met bril. Dit verschil werd niet gevonden bij mannen. Bij de interactie bril x instructie x sekse werden binnen de schiet-instructie trends gevonden dat vrouwen meer fouten maken dan mannen in de reactie op gereedschap bij zowel personen zonder bril, als bij blanken zonder bril en bij Marokkanen zonder bril. Het lijkt erop dat

(24)

vrouwen bij de schiet-instructie toch anders lijken te reageren op personen zonder bril dan mannen. Het verschil zou eraan kunnen liggen dat mannen meer spelletjes spelen en gewend zijn om “te schieten”. Echter gaat het hier ook om trends en is vervolgonderzoek daarom nodig.

Bij de reactie op vuurwapens is iets opmerkelijks gevonden. Vrouwen maakten meer fouten bij personen met bril dan zonder bril en bij mannen was dit het omgekeerde. Hierin reageren mannen duidelijk anders dan vrouwen. Het lijkt erop dat vrouwen, in tegenstelling tot mannen personen met bril minder gevaarlijk vinden. Bij mannen wordt dit verschil bij beide instructies gevonden, bij vrouwen enkel bij de schiet-instructie. Daarnaast is er een trend gevonden dat mannen minder fouten maken dan vrouwen op vuurwapens bij

personen met bril. Dit zou beiden kunnen komen omdat voor mannen, mannen zonder bril meer tot hun groep behoren dan mannen met bril en eerder een andere groep als

bedreigend zien. Hierdoor verwachten mannen misschien sneller een vuurwapen bij de afwijkende groep mannen met bril. Bij vrouwen zou het kunnen betekenen dat mannen met bril als minder gevaarlijk worden gezien dan mannen zonder bril door de stereotype

overtuigingen die horen bij mannen met een bril.

Wanneer we kijken naar de interactie etniciteit x bril x sekse zien we een aantal verschillen en trends. Mannen maken meer fouten bij Marokkanen zonder bril dan met bril in de reactie op vuurwapens. Een omgekeerde trend is gevonden voor vrouwen. Vrouwen verwachten waarschijnlijk eerder een vuurwapen bij Marokkanen zonder bril en mannen verwachten dit blijkbaar eerder bij Marokkanen met bril. Waarom dit gebeurd is moeilijk te zeggen. Vrouwen vinden wellicht iemand met bril minder gevaarlijk, maar voor mannen is dit misschien een outgroup waardoor ze hier een wapen verwachten. Er is dan ook een verschil gevonden tussen mannen en vrouwen in de reactie op Marokkanen met bril en vuurwapen, waarin vrouwen meer fouten dan mannen. Als we hier ook instructie bij betrekken vinden we deze verschillen ook voor de identificeer-instructie, maar niet voor de schiet-instructie. Omdat er geen verschillen zijn gevonden in reactietijden kan men ervan uitgaan dat het voor mannen en vrouwen net zo makkelijk was om te reageren op de afbeeldingen en hier de gevonden verschillen niet door zijn ontstaan.

Tekortkomingen en verder onderzoek

Zoals bij elk onderzoek zijn ook bij dit onderzoek kanttekeningen te plaatsen.

(25)

niet zijn, maar ook omdat de groep proefpersonen minder gevoelig is voor stereotypen. Het onderzoek ging over stereotype overtuigingen omtrent Marokkanen en personen met bril en werd uitgevoerd onder hoogopgeleide proefpersonen met HBO of WO niveau en

hoofdzakelijk binnen de richting psychologie. Uit onderzoek is gebleken dat personen met een lagere opleiding sneller bevooroordeeld zijn dan hoog opgeleide personen (Hodson & Busseri, 2012). Daarnaast blijkt dat intelligentere personen een hogere mate hebben van een gegeneraliseerd vertrouwen richting anderen (Sturgis, Read & Allum, 2010). Dit zou invloed kunnen hebben gehad op de reactie. Hoger opgeleiden hebben minder sterke stereotype overtuigingen of zijn beter in het corrigeren of omgaan met deze overtuigingen. In vervolgonderzoek is het daarom belangrijk om een bredere groep proefpersonen te hebben met verschillende opleidingsniveaus om een meer generaliseerbare uitkomst te hebben naar een bredere populatie. Naast dat er onder een bredere opleidingsniveau onderzoek gedaan zou moeten worden is het ook zeer interessant om onderzoek te doen binnen een groep die juist te maken heeft met dit soort situaties. Het lijkt ons voor

vervolgonderzoek daarom zeer geschikt om dergelijk onderzoek te doen onder agenten van het Nederlandse Politiekorps. Om daarmee te zien of de Shooter Bias optreedt onder agenten en of daarmee de training hierop verbeterd kan worden.

In dit onderzoek is er enkel gekeken naar het effect van Marokkanen en blanken, maar niet naar het effect van zwarte personen op de reactie op objecten. Naar ons weten is hier in Nederland ook nog geen onderzoek naar gedaan. Om te zien of hierbij ook een Shooter Bias optreed, zoals gevonden wordt in Amerikaans onderzoek, is het voor vervolgonderzoek interessant om naast Marokkaanse gezichten ook zwarte gezichten te gebruiken om de koppeling naar eerder onderzoek te maken. Naast dat de manipulatie met gezichten uitgebreid kan worden, zou de manipulatie door brillen ook verbeterd kunnen worden. Voor de manipulatie met bril is er één soort bril gebruikt. Dit zou kunnen zorgen dat er gewenning ontstaat aan de bril en de invloed hiervan afneemt. Er is voor één soort bril gekozen vanwege technische redenen omtrent het programmeren van de computertaak. In vervolgonderzoek is daarom goed om te kijken naar het effect van verschillende soorten brillen. Hierdoor is het wellicht mogelijk dat er een sterker effect wordt gevonden voor de manipulatie met een bril.

Bij de reactietijden kwam naar voren dat er sneller gereageerd werd op vuurwapens dan op gereedschap. Het lijkt erop dat gereedschap moeilijker was om te identificeren en

(26)

daarmee wellicht invloed had op de reacties. Maar er zijn binnen de groepen vuurwapen en gereedschap geen verschillen gevonden voor reactietijden, dus denken wij niet dat dit een rol heeft gespeeld in de uitkomsten.

Voor vervolgonderzoek is het belangrijk dat er gekeken gaat worden naar een bredere populatie proefpersonen omtrent opleidingsniveau, maar ook om onderzoek te doen binnen een groep die in dergelijke situaties kunnen komen zoals agenten. Daarnaast is het van belang om door gebruik te maken van meerdere soorten brillen een algemener effect te testen. Om de koppeling te maken tussen onderzoek naar de Shooter Bias in Nederland en die gedaan in Amerika is het verstandig om ook te kijken naar het mogelijk effect van zwarte personen. Door deze aanpassingen te doen kan er onderzocht worden of het bestaan van een Shooter Bias net zo sterk is in Nederland als dat eerder is gevonden in Amerika.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat er in deze studie aanwijzingen zijn gevonden dat er een effect is door etniciteit en bril in de reactie op vuurwapens en gereedschap bij blanken en Marokkanen met en zonder bril. Echter werden er geen hoofdeffecten gevonden voor etniciteit en bril, maar werd er wel een trend gevonden bij gereedschap in dat er vaker verkeerd bij Marokkanen zonder bril werd gereageerd dan bij blanken zonder bril. Dit is in de richting van de Shooter Bias. Ondanks dat er bij blanken met en zonder bril geen verschil werd gevonden, werd er wel een verschil gevonden bij Marokkanen met en zonder bril. Hierbij werd er vaker verkeerd gereageerd op gereedschap bij Marokkanen zonder bril dan met bril. Dit geeft aan dat een bril zorgt voor een bias. Bij de exploratieve analyses kwam naar voren dat er aanwijzingen zijn dat een hogere chronische angst voor andere mensen en de maatschappij zorgt voor meer fouten in de reactie op gereedschap bij Marokkanen met en zonder bril en bij personen met bril en zonder bril in het algemeen, maar niet bij blanken in het algemeen. Voor de vorm van instructies zijn geen effecten gevonden, behalve

wanneer er gekeken werd naar sekseverschil bleek de vorm van instructies soms invloed te hebben. De belangrijkste verschillen tussen mannen en vrouwen werd gevonden in de reactie op vuurwapens. Hier reageerde mannen en vrouwen in omgekeerde richting op personen met en zonder bril. Mannen maakten meer fouten bij personen zonder bril en vrouwen meer bij personen met bril. Mannen en vrouwen ervaren deze groepen blijkbaar

(27)

anders, maar omdat het hier gaat om exploratief onderzoek moet er voorzichtig omgegaan worden met deze uitkomsten en is verder onderzoek noodzakelijk.

Bij vervolgonderzoek moet gelet worden op een breder opleidingsniveau van participanten. Daarnaast moet er een sterkere link gelegd worden naar eerder onderzoek door ook onderzoek te doen naar zwarte personen in plaats van alleen Marokkaanse personen. Dit onderzoek maakt daarmee een begin om meer onderzoek te doen naar de Shooter Bias binnen Nederland. Vanuit een wetenschappelijk perspectief, maar ook vanuit een maatschappelijk perspectief door onderzoek uit te breiden naar groepen die te maken hebben met situaties waar de Shooter Bias zou kunnen plaatsvinden. Door onderzoek te gaan doen binnen het Nederlands Politiekorps kan gekeken worden of de Shooter Bias optreedt onder agenten, maar ook wanneer dit gebeurd wat er gedaan kan worden om hierop te trainen. Door hierop te trainen zouden mogelijk gebeurtenissen als die op Den Haag Holland Spoor vermeden kunnen worden.

(28)

Literatuurlijst

Altemeyer, B. (1988). Enemies of freedom: Understanding right-wing authoritarianism. San Fransisco, CA: Jossey-Bass.

Bargh, J. a, Chen, M., & Burrows, L. (1996). Automaticity of social behavior: Direct effects of trait construct and stereotype-activation on action. Journal of Personality and Social Psychology, 71, 230-244.

Borkenau, P. (1991). Evidence of a correlation between wearing glasses and personality. Personality and Individual Differences, 12, 1125-1128.

Brewer, M. B. (1999). The psychology of prejudice: Ingroup love and outgroup hate? Journal of Social Issues, 55, 429-444.

Correll, J., Park, B., Judd, C. M., & Wittenbrink, B. (2002). The police officer’s dilemma: Using ethnicity to disambiguate potentially threatening individuals. Journal of Personality and Social Psychology, 83, 1314-1329.

Correll, J., Park, B., Judd, C. M., Wittenbrink, B., Sadler, M. S., & Keesee, T. (2007). Across the thin blue line: Police officers and racial bias in the decision to shoot. Journal of

Personality and Social Psychology, 92, 1006-1023.

Correll, J., Urland, G. R., & Ito, T. A. (2006). Event-related potentials and the decision to shoot: The role of threat perception and cognitive control. Journal of Experimental Social Psychology, 42, 120-128.

Correll, J., Wittenbrink, B., Park, B., Judd, C. M., & Goyle, A. (2011). Dangerous enough: Moderating racial bias with contextual threat cues. Journal of Experimental Social Psychology, 47, 184-189.

Devine, P. G. (1989). Stereotypes and prejudice: Their automatic and controlled components. Journal of Personality and Social Psychology, 56, 5-18.

Diehl, M. (1990). The minimal group paradigm: Theoretical explanations and empirical findings. European Review of Social Psychology, 1, 263-292.

Dotsch, R., & Wigboldus, D. H. J. (2008). Virtual prejudice. Journal of Experimental Social Psychology, 44, 1194-1198.

Duncan, B. L. (1976). Differential social perception and attribution of intergroup violence: Testing the lower limits of sterotyping of blacks. Journal of Personality and Social Psychology, 34, 590-598.

(29)

Gramzow, R. H., & Gaertner, L. (2005). Self-esteem and favoritism toward novel in-groups: The self as an evaluative base. Journal of Personality and Social Psychology, 88, 801-815.

Greenwald, A. G., Oakes, M. a., & Hoffman, H. G. (2003). Targets of discrimination: Effects of race on responses to weapons holders. Journal of Experimental Social Psychology, 39, 399-405.

Hodson, G., & Busseri, M. A. (2012). Bright minds and dark attitudes: Lower cognitive ability predicts greater prejudice through right-wing ideology and low intergroup

contact. Psychological Science, 23, 187-195.

Inquisit 3.0.6.0 [Computer software]. (2012). Seattle, WA: Millisecond Software.

Leder, H., Forster, M., & Gerger, G. (2011). The glasses stereotype revisited. Swiss Journal of Psychology, 70, 211-222.

Livingston, R. W., & Brewer, M. B. (2002). What are we really priming? Cue-based versus category-based processing of facial stimuli. Journal of Personality and Social Psychology, 82, 5-18.

Ma, D. S., & Correll, J. (2011). Target prototypicality moderates racial bias in the decision to shoot. Journal of Experimental Social Psychology, 47, 391-396.

Manz, W., & Helmut, E. (1968). Influence of wearing glasses on personality ratings:

Crosscultural validation of an old experiment. Perceptual and Motor Skills, 27, 704-704. Miller, S. L., Zielaskowski, K., & Plant, E. A. (2012). The basis of shooter biases: Beyond

cultural stereotypes. Personality and Social Psychology Bulletin, 38, 1358-1366. Payne, B. K. (2006). Weapon Bias: Split-second decisions and unintended stereotyping.

Current Directions in Psychological Science, 15, 287-291.

Payne, K. B. (2001). Prejudice and perception: The role of automatic and controlled

processes in misperceiving a weapon. Journal of Personality and Social Psychology, 81, 181-192.

Payne, K. B., Lambert, A. J., & Jacoby, L. L. (2002). Best laid plans: Effects of goals on accessibility bias and cognitive control in race-based misperceptions of weapons. Journal of Experimental Social Psychology, 38, 384-396.

Sturgis, P., Read, S., & Allum, N. (2010). Does intelligence foster generalized trust? An empirical test using the UK birth cohort studies. Intelligence, 38, 45-54.

Thornton, G. R. (1943). The effect upon judgments of personality traits of varying a single factor in a photograph. The Journal of Social Psychology, 18, 127-148.

(30)

Unkelbach, C., Forgas, J. P., & Denson, T. F. (2008). The turban effect: The influence of Muslim headgear and induced affect on aggressive responses in the shooter bias paradigm. Journal of Experimental Social Psychology, 44, 1409-1413.

Verkuyten, M., & Martinovic, B. (2006). Understanding multicultural attitudes: The role of group status, identification, friendships, and justifying ideologies. International Journal of Intercultural Relations, 30, 1–18.

(31)

Appendix A: Tabellen

Tabel A1

Gemiddelde incorrect percentages en standaarddeviaties (tussen Haakjes) van de reactie op gereedschap verdeeld onder etniciteit, bril en etniciteit x bril

Gereedschap Blank 25,45 (13,7) Marokkaan 26,26 (12,6) Zonder bril 26,22 (13,3) Met bril 25,54 (12,7)

Blank zonder bril 24,81 (16,1)

Blank met bril 26,03 (14,1)

Marokkaan zonder bril 27,69 (12,8)

Marokkaan met bril 24,76 (14,0)

Tabel A2

Gemiddelde reactietijden en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van de reactie op gereedschap en vuurwapens Gereedschap Vuurwapen Blank ZB S 521,98 (45,1) 495,49 (37,1) Blank ZB ID 518,23 (31,1) 498,13 (29,4) Blank MB S 519,78 (40,2) 494,94 (46,1) Blank MB ID 520,42 (31,9) 501,87 (27,4) Marokkaan ZB S 518,33 (46,4) 496,75 (42,8) Marokkaan ZB ID 520,12 (37,7) 496,72 (21,4) Marokkaan MB S 522,09 (46,0) 494,06 (41,9) Marokkaan MB ID 525,23 (35,6) 497,49 (28,3)

(32)

Tabel A3

Regressie analyse over incorrect percentages en reactietijden met significant verschil of een trend Incorrect percentages B SE B β ΔR² Marokkaan 6,97 3,54 .26 .068 .051 Zonder Bril 6,81 3,76 .24 .058 .040 Met Bril 6,44 3,60 .24 .057 .039

Marokkaan zonder Bril 7,19 3,60 .27 .070 .053

Marokkaan met Bril 6,77 3,96 .23 .052 .034

Marokkaan ID-instructie* 8,68 4,33 .27 .070 .053 Geen Bril ID-instructie 8,34 4,27 .26 .067 .050 Blank met Bril Schiet-instructie 8,52 4,66 .24 .059 .042 Marokkaan zonder Bril ID-instructie 7,88 4,46 .24 .056 .038 Marokkaan met Bril ID-instructie 9,96 5,28 .25 .063 .045

Reactietijden

B SE B β ΔR²

Blank zonder Bril Schiet-instructie* -30,57 12,41 -.32 .103 .086

(33)

Tabel A4

Gemiddelde incorrect percentages, onderverdeeld in totaal, mannen en vrouwen, op gereedschap met standaarddeviaties (tussen Haakjes) voor Etniciteit x Instructie, Bril x Instructie en Etniciteit x Bril x Instructie

Totaal Man Vrouw

Blank S 25,38 (15,5) 22,22 (16,1) 28,22 (14,6) Marokkaan S 26,92 (13,3) 25,04 (12,7) 28,60 (13,9) Blank ID 25,90 (16,5) 25,80 (13,6) 26,00 (18,9) Marokkaan ID 26,07 (15,5) 26,37 (14,4) 25,81 (16,6) ZB S 26,66 (14,8) 22,65 (14,3) 30,26 (14,5) MB S 25,63 (14,2) 24,49 (13,4) 26,64 (14,9) ZB ID 26,22 (15,2) 26,57 (13,3) 25,92 (17,0) MB ID 25,93 (15,6) 25,73 (13,3) 26,10 (17,6) Blank ZB S 24,96 (18,9) 20,47 (18,4) 28,97 (18,6) Blank MB S 25,61 (16,5) 23,48 (16,7) 27,51 (16,4) Marokkaan ZB S 28,36 (15,5) 24,64 (14,7) 31,70 (15,6) Marokkaan MB S 25,58 (15,5) 25,28 (14,6) 25,85 (16,6) Blank ZB ID 25,28 (18,8) 25,68 (16,0) 24,93 (21,3) Blank MB ID 26,59 (17,4) 25,86 (15,4) 27,24 (19,3) Marokkaan ZB ID 27,43 (15,8) 27,72 (15,3) 27,18 (16,4) Marokkaan MB ID 24,65 (18,8) 24,88 (17,9) 24,44 (19,8)

(34)

Tabel A5

Gemiddelde incorrect percentages onderverdeeld in totaal, mannen en vrouwen, op vuurwapens met standaarddeviaties (tussen Haakjes) voor Etniciteit x Instructie, Bril x Instructie en Etniciteit x Bril x Instructie

Totaal Man Vrouw

Blank S 21,94 (12,3) 22,25 (13,0) 21,65 (12,0) Marokkaan S 19,78 (10,2) 19,47 (11,7) 20,06 (8,8) Blank ID 20,97 (10,7) 21,16 (10,0) 20,79 (11,5) Marokkaan ID 20,52 (9,7) 19,76 (11,1) 21,21 (8,5) ZB S 20,81 (11,1) 22,97 (12,6) 18,87 (9,2) MB S 20,87 (10,9) 18,68 (10,4) 22,84 (11,1) ZB ID 21,23 (10,5) 23,17 (12,5) 19,48 (8,3) MB ID 20,32 (10,1) 17,75 (10,9) 22,61 (8,9) Blank ZB S 21,34 (14,2) 24,16 (14,1) 18,82 (14,1) Blank MB S 22,56 (15,0) 20,42 (15,6) 24,48 (14,4) Marokkaan ZB S 20,40 (12,9) 21,82 (15,3) 19,13 (10,3) Marokkaan MB S 19,24 (12,5) 17,13 (12,0) 21,13 (12,8) Blank ZB ID 20,97 (12,1) 21,99 (10,6) 20,06 (13,5) Blank MB ID 20,98 (14,2) 20,32 (15,2) 21,58 (13,4) Marokkaan ZB ID 21,37 (14,7) 24,37 (16,2) 18,69 (13,0) Marokkaan MB ID 19,91 (12,7) 15,54 (13,2) 23,83 (10,9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

What is the impact of the user generated content produced by Instagram influencers and posted on cosmetic brands’ accounts, on the consumers’ engagement and how is it affected by

Het grootste deel van het vastgestelde loonverschil is niet te wijten aan een verschil in directe uitbe- taling van mannen en vrouwen, maar aan onder meer de verschillen in

Samengevat beperkt artikel 11.5 Tw in de door mij verdedigde interpretatie niet de mogelijk- heden op basis van de Wbp om verkeersgegevens te verwerken, doch bevat de bepaling

Onder commerciële waarde zou echter ook kunnen worden verstaan de waarde van het pensioen zoals de uitvoerder van het pensioen in eigen beheer dit in de jaarrekening moet opnemen

Voor de Wijzigingswet (Tweede Kamer, 2014) stelde het ministerie in mei 2013 als nadere invulling in artikel 2 lid 5 voor: “De werkzaamheden van de Autoriteit Consument en

Recently, the integration of hybrid membranes in microdevices was demonstrated for charge-based separations.[1] These microdevices contained one microchannel sandwiched between

Mean stremwise velocity profile and its fluctuating component for the cases A1-2 and A2-2 for different turbulent length and time scales used to generate turbulent inflow

Voor wat betreft de uitvoering van de Participatiewet en de herbezettingsvoorwaarde voor beschut werk, hebben wij gelezen dat de staatssecretaris een voorstel heeft gedaan om