• No results found

Samen zorgen voor een betere zorg : onderzoek naar verschillen en overeenkomsten van de corporate agenda van ziekenhuizen, de berichtgeving in de media over de ziekenhuizen en de online ervaringen van de zorgconsument

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Samen zorgen voor een betere zorg : onderzoek naar verschillen en overeenkomsten van de corporate agenda van ziekenhuizen, de berichtgeving in de media over de ziekenhuizen en de online ervaringen van de zorgconsument"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samen zorgen voor een betere zorg

Onderzoek naar verschillen en overeenkomsten van de corporate agenda van ziekenhuizen, de

berichtgeving in de media over de ziekenhuizen en de online ervaringen van de zorgconsument.

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

Masterthesis Corporate Communicatie

Graduate School of Communication - Universiteit van Amsterdam

2013/ 2014 - Semester 2

Suzanne Nieuwenhuis (6126898)

Onder begeleiding van - dr. P.G.A. van der Rijt

(2)

!

Abstract

Nederlandse ziekenhuizen werken op een gereguleerde markt sinds 2006, waardoor ziekenhuizen

meer met elkaar moeten concurreren. Om zich te kunnen onderscheiden als ziekenhuis is het van

belang om op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze alle communicatie-uitingen op elkaar af

te stemmen. Dit is van belang, aangezien de zorgconsument een beeld construeert over het

ziekenhuis (publieke agenda) op basis van de gecommuniceerde identiteit van het ziekenhuis

(corporate agenda) en door de verschenen berichten in de media (media agenda). In dit onderzoek is

door middel van semantic mapping geanalyseerd in welke mate de corporate agenda van

topklinische en academische ziekenhuizen overeenkomt met de media agenda en in hoeverre de

corporate agenda en de media agenda aansluiten op de ervaringen van de zorgconsument. Er is nog

geen eerder wetenschappelijk onderzoek bekend, waarbij het discours van twee typen ziekenhuizen

wordt vergeleken met de berichtgeving uit kranten en de online ervaringen van de zorgconsument.

Uit de zes semantische netwerken is gebleken dat de corporate agenda en de media agenda het

meest met elkaar overeenkomen. De publieke agenda komt niet overeen met de corporate agenda en

de media agenda. In beide agenda’s zijn er nauwelijks patiëntervaringen terug te vinden, waardoor

verdere integratie van patiëntervaringen in de corporate agenda en de media agenda wenselijk is.

!

!

!

!

!

!

!

!

(3)

Inleiding

De ziekenhuisbranche in Nederland is sinds januari 2006 aanzienlijk veranderd en continue in

ontwikkeling (CPB Memorandum, 2010). Dankzij de invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw)

en de Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMGG) werken ziekenhuizen op een gereguleerde

markt. De zorgverzekeraar is machtiger geworden en de zorgconsument is zowel vrager, beslisser

als premiebetaler. Stakeholders rondom ziekenhuizen hebben door de veranderingen nieuwe

verwachtingen, behoeften en wensen voor de geleverde zorg. Aangezien de zorgconsument meer

keuzevrijheid heeft moeten ziekenhuizen, naast het leveren van kwaliteit, servicegericht zijn.

Daarnaast moeten zij proberen aan te sluiten bij de behoeften en wensen van de zorgconsumenten.

Ziekenhuizen moeten zich kunnen onderscheiden tegenover andere ziekenhuizen bij zowel de

zorgconsument, de zorgverzekeraar als andere stakeholders zoals huisartsen (Cornelissen, 2011).

Om je te kunnen onderscheiden als ziekenhuis is het van belang om op een zo effectief en efficiënt

mogelijke wijze alle communicatie-uitingen op elkaar af te stemmen. Het is belangrijk dat de

inhoud van de communicatie-uitingen overeenkomen. Zo ontstaat er de mogelijkheid om een

positieve relatie met stakeholders op te bouwen, waar de ziekenhuizen afhankelijk van zijn (Van

Riel & Fombrun, 2007; Christensen & Cornelissen, 2011).

Aangezien ziekenhuizen momenteel opereren op een gereguleerde markt moeten zij met

andere ziekenhuizen concurreren, zodat de zorgconsument kiest voor het betreffende ziekenhuis.

Het verspreiden van de corporate identity is een manier om je als ziekenhuis te kunnen presenteren.

De corporate identity is het bedrijfsprofiel en de waarden van de organisatie gecommuniceerd door

de organisatie zelf (Cornelissen, 2011). In andere woorden de identiteit die een organisatie wil zijn

en uitdraagt naar verschillende stakeholders. Het communiceren van een sterke corporate identity

kan de reputatie van de organisatie vergroten en het gedrag van de consument beïnvloeden

(4)

nemen door het communiceren van de corporate identity in de vorm van information subsidies

richting de media.

Information subsidies zijn nieuwswaardige berichten die organisaties in de media proberen

aan te leveren, in de hoop zoveel mogelijk interesse te wekken om toegang te krijgen tot media tijd

en ruimte (Carrol & McCombs, 2003). Dit is van belang aangezien een bericht van een organisatie

dat wordt gepresenteerd door de media vaak wordt beschouwd als geloofwaardiger door de

zorgconsument, dan directe corporate communicatie (Carrol & McCombs, 2003). Het is aan het

ziekenhuis om op een gecontroleerde manier informatie over de organisatie te verspreiden aan de

media. Het ziekenhuis heeft hierdoor te maken met drie agenda’s: de corporate agenda, de media

agenda en de publieke agenda (Van Riel & Fombrun, 2007).

Er is een enorme groei in berichtgeving van nieuws over organisaties in de media (Carrol &

McCombs, 2003). De groeiende corporate berichtgeving is uiterst belangrijk voor organisaties,

waardoor kunnen organisaties meer in de media agenda komen. De agenda setting theorie verklaart

de invloed van media op de corporate reputatie van organisaties bij het publiek door middel van

framing en het saillant maken van onderwerpen. (Carrol & McCombs, 2003). De macht van de

media ligt volgens agenda setting in de selectie van de onderwerpen, waardoor de media invloed

kunnen hebben op waarover mensen denken (de Boer & Brennecke, 2003). Hoe beter het

ziekenhuis invloed kan uitoefenen op agenda building en agenda setting, hoe meer de agenda’s

overeen zullen komen.

Op basis van de gecommuniceerde identiteit van het ziekenhuis (corporate agenda) en door

de verschenen berichten in de media (media agenda) construeert de zorgconsument een beeld over

het ziekenhuis (publieke agenda) (Caroll & McComb, 2003; Cornelissen, 2011). Naast de corporate

agenda en de media agenda gaat de zorgconsument tegenwoordig zelf opzoek naar informatie. De

zorgconsument gebruikt het internet om informatie te vergaren over ziekenhuizen en om hun

(5)

veranderingen van internet naar web 2.0 een vitale factor, heeft een vrije identiteit op het web en is

tegenwoordig niet meer een passieve gebruiker. Naast participeren creëert de zorgconsument zelf

content (Constantinides & Fountain, 2008). De zorgconsument wisselt informatie, ervaringen en

meningen uit op het web (Henning- Thurau, Malthouse, Friege, Gensler, Lobschat, Rangaswamy &

Skiera, 2010). Zorgconsumenten schrijven blogs over ziekenhuizen en sinds 2009 heeft de

Nederlandse zorgconsument de mogelijkheid om ziekenhuizen te waarderen op de reviewsite

Zorgkaartnederland.nl. Op de reviewsite delen zorgconsumenten hun ervaringen door de

zorginstelling te beoordelen. Uit onderzoek blijkt dat de consument meer waarde hecht aan

reviewteksten van de medeconsument, dan aan uitspraken van experts (Henning- Thurau et al.,

2010). De publieke agenda geeft weer waarover het publiek denkt en hoe zij daarover denken. Dit

kan zichtbaar worden in de online ervaringen van de zorgconsument die zij delen met het publiek

op internet.


Organisaties die voor het eerst opereren op een gereguleerde markt, zoals ziekenhuizen,

hebben vaak geen overeenkomende agenda’s, terwijl dit van belang is om relaties op te kunnen

bouwen met stakeholders (Cornelissen, 2011). Wanneer de media een andere identiteit van de

organisatie communiceren dan de gecommuniceerde identiteit door de organisatie ontstaat er

discrepantie. Wanneer de corporate agenda niet overeenkomt met de media agenda kan het de

reputatie van de organisatie schaden (Caroll & McComb, 2003; Kiousis, Popescu & Mitrook,

2007). Door bovengenoemde redenen richt het onderzoek zich op de overeenkomsten tussen de

corporate, media en publieke agenda van ziekenhuizen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen

topklinische en academische ziekenhuizen. Reden daarvoor is dat beide ziekenhuizen een

bovenregionale functie hebben, waardoor relaties met stakeholders van groot belang zijn (STZ,

ziekenhuizen, 2014). Een topklinisch ziekenhuis heeft, naast basiszorg, topklinische voorzieningen,

dure medische technieken die niet elk perifeer ziekenhuis aanbiedt. Een academisch ziekenhuis

(6)

Daarnaast hebben academische ziekenhuizen een ontwikkelingsfunctie voor nieuwe technologieën

en behandelingswijzen. (Blank & Eggink, 2011). Het overeenkomen van de agenda’s is voor beide

typen ziekenhuizen wellicht even belangrijk, maar voor het ene type ziekenhuis mogelijk een

grotere uitdaging, dan voor het andere type ziekenhuis. 


Naast de corporate agenda en media agenda per type ziekenhuis wordt onderzocht of

de ervaringen van de online zorgconsument overeen komen met de corporate agenda die het

ziekenhuis communiceert en de berichten die in de media verschijnen. De ervaringen van de

zorgconsumenten kunnen verschillen in vergelijking met de identiteit die het ziekenhuis

communiceert en wat de media over het ziekenhuis berichten. Dit zal de keuze van de consument en

de reputatie van het ziekenhuis beïnvloeden (Van der Meer, 2013; Cornelissen, 2011).


!

De onderzoeksvraag van deze thesis is als volgt geformuleerd: In welke mate komt de

corporate agenda van ziekenhuizen overeen met de media agenda en in hoeverre sluiten de

corporate agenda en de media agenda aan op de ervaringen van de zorgconsument?

Tevens wordt onderzocht of en in welke de mate de agenda’s van de topklinische ziekenhuizen en

academische ziekenhuizen overeenkomen. Om dit na te gaan zijn er vier deelvragen opgesteld:


Deelvraag 1: In welke mate komt de corporate agenda van topklinische ziekenhuizen overeen met

de corporate agenda van academische ziekenhuizen? 


Deelvraag 2: In welke mate komt de media agenda van topklinische ziekenhuizen overeen met de

media agenda van academische ziekenhuizen? 


Deelvraag 3: In welke mate komen de ervaringen van de zorgconsument van topklinische

ziekenhuizen overeen met de ervaringen van de zorgconsument van academische ziekenhuizen?


Deelvraag 4: In welke mate sluiten de corporate agenda van topklinische en academische

(7)

Het onderzoek is van wetenschappelijk belang aangezien er nauwelijks onderzoek is gedaan

naar de invloed van de corporate agenda, media agenda en publieke agenda in de gezondheidszorg

(Van der Meer, 2013). Door de agenda’s te vergelijken kan er een actueel overzicht worden gegeven

hoe ziekenhuizen momenteel in de agenda’s naar voren komen.


Naast veranderingen in de gezondheidszorg verandert de manier van informatie vergaren

door de consument. Aangezien consumenten meer waarde hechten aan de ervaringen van

medeconsument dan aan uitspraken van experts is het van belang te onderzoeken wat voor online

ervaringen er worden gedeeld (Henning- Thurau et al., 2010). De patiëntervaringen in de

gezondheidszorg worden gemeten aan de hand van surveys, panels en gestructureerde

patiëntrapporten, dit onderzoek brengt de online patiëntervaring door middel van kwalitatief

onderzoek (semantic mapping) in beeld (Greaves, Ramirez- Cano, Millett, Darzi & Donaldson,

2013). De huidige metingen zijn vaak duur om te beheren en gestandaardiseerd. Door de online

patiëntervaringen te meten is de organisatie op de hoogte van hoe de zorgconsument de zorg

ervaart, zonder dat er er vragen hoeven worden gesteld die vaak specifiek en beperkt zijn. Het is

voor ziekenhuizen van belang om te weten of hun corporate agenda overeenkomt met de media

agenda en de ervaringen van de zorgconsument, zodat ziekenhuizen hun stakeholders beter kan

bereiken en een relatie kan onderhouden met de machtiger geworden consument. Dankzij web 2.0

kan er een direct dialoog ontstaan tussen de corporate agenda en de publieke agenda waardoor de

invloed van met name media mogelijk kleiner is geworden. Dit onderzoek kan inzicht geven of de

corporate communicatieprofessionals een leidende rol hebben in het overbrengen van de corporate

agenda richting de media en publieke agenda. 


!

!

!

!

(8)

Theoretisch Kader Corporate communicatie


De toekomst van een organisatie is volgens managers afhankelijk van hoe de voornaamste

stakeholders tegen de organisatie aankijken (Cornelissen, 2011). Organisationele crisissen, de

economische crisis en globalisatie hebben dat beeld doen versterken. Organisaties worden

geconfronteerd met multilaterale eisen van verschillende stakeholders. Dit leidt tot debatten over de

legitimiteit, transparantie en de effectiviteit van de strategieën van organisaties (Zerfass,

Schwalbach, Bentele & Sherzada, 2014). Door veranderingen in de gezondheidszorg opereren

ziekenhuizen op een gereguleerde markt waardoor ziekenhuizen met nieuwe eisen van stakeholders

te maken krijgen. In de huidige maatschappij is het niet vanzelfsprekend dat de zorgconsument zorg

afneemt bij het dichtstbijzijnde ziekenhuis, aangezien de zorgconsument zelf een keuze mag maken

waar hij of zij wil worden behandeld. Ziekenhuizen moeten concurreren met andere ziekenhuizen

en een goede reputatie opbouwen, zodat de zorgconsument kiest voor de zorg van het betreffende

ziekenhuis. 


Het opbouwen, onderhouden en beschermen van de reputatie van een organisatie wordt als

de kerntaak beschouwd voor corporate communicatieprofessionals (Cornelissen, 2011).

Organisaties zijn zich ervan bewust dat stakeholders niet alleen beïnvloedbaar zijn, maar zelf ook

invloed kunnen uitoefenen op de organisatie. De relatie tussen de organisatie en haar stakeholders is

niet meer eenzijdig, beide beïnvloeden elkaar en zetten aan tot actie. Hierdoor moeten organisaties

continu hun communicatiebeleid onderhouden om belangrijke stakeholders van informatie te

kunnen voorzien. Corporate communicatie kan worden gekarakteriseerd als de managementfunctie:

verantwoordelijk voor het overzien en coördineren van communicatie-uitingen in verschillende

communicatie disciplines met de focus op de corporate reputatie. Cornelissen (2011) omschrijft

(9)

coordination of all internal and external communication with the overall purpose of establishing and

maintaining favourable reputation with stakeholder groups upon which the organization is

dependent (p.5)

Stakeholder management


Stakeholders zijn individuen of groepen die worden beïnvloed door beslissingen en gedragingen

van de organisatie. Wederkerig kunnen stakeholders de organisatie beïnvloeden (Cornelissen, 2011).

Stakeholder management is een beleid waarbij stakeholders worden geïdentificeerd, zodat er kan

worden ingespeeld op de behoeften van de stakeholders. Het afstemmen van de corporate

strategieën en acties van de organisatie op de behoeften van de stakeholders vergroot de kans op

succes voor de organisatie. Het beleid tracht de relaties tussen de stakeholders en de organisatie

optimaal te beheren, zodat er sterke langetermijnrelaties ontstaan met de stakeholders. Door

effectief stakeholder management wordt er een ontastbare en waardevolle relatie opgebouwd met

stakeholders, die kan leiden tot een competitief voordeel voor de organisatie (Hillman & Keim,

2001). Donaldson & Preston (1995) geven aan dat het belangrijk is dat de behoeften van de

stakeholders overeenkomen met de beslissingen en gedragingen van de organisatie, om

organisationele doelen en strategieën te kunnen realiseren.


Communicatieprofessionals in organisaties zijn voortdurend bezig met informatie

verspreiden, informatie uitleggen, onderhandelen en het zoeken naar steun voor zakelijke

beslissingen bij stakeholders, die belangrijk zijn voor de organisatie (Cornelissen, Carroll & Elving,

2009). Het succes van een organisatie is afhankelijk van een sterke reputatie en van interacties met

verschillende stakeholdergroepen (Cornelissen, Carroll & Elving, 2009; Fombrun & Van Riel,

2007). Zowel de wetenschap als de praktijk geeft aan dat het van strategisch belang is om de eigen

identiteit, voor zover mogelijk, goed door te vertalen naar de stakeholders (Cornelissen, Carroll &

(10)

hun identiteit naar de stakeholders. Een goede corporate reputatie is van belang om je als

organisatie te kunnen onderscheiden van je concurrentie (Deephouse, 2000). Een organisatie heeft

te maken met drie agenda’s voor het behalen van een goede corporate reputatie: de corporate

agenda, media agenda en de publieke agenda (Van Riel & Fombrun, 2007).

Corporate agenda


De corporate agenda van een organisatie wordt bepaald door alle informatie die het ziekenhuis

verspreidt over zichzelf (Carrol & McCombs, 2003). Corporate identity omvat het idee een beeld te

creëren van de organisatie om de positie van een onderneming te kunnen onderscheiden in de ogen

van de belangrijkste stakeholders. Het vormt de representatie van hoe de organisatie gezien wil

worden en uit zich door middel van communicatie, gedrag, cues en symbolen (Birkigt & Stadler,

1986). Het communiceren van de corporate idenity is van belang, aangezien een sterke corporate

identity de reputatie van het ziekenhuis kan vergroten, concurrerend voordeel kan opleveren en het

gedrag van de zorgconsument positief kan beïnvloeden (Cornelissen, 2011; Gioia, Schultz &

Corley, 2000). Ziekenhuizen kunnen door middel van het communiceren van de corporate identity

een leidende rol nemen en invloed uitoefenen op de media en publieke agenda. 


Organisaties kunnen door middel van public relations strategieën invloed hebben op de

media en het publiek, met het aanleveren van information subsidies (Carrol & McCombs, 2003).

Information subsidies zijn nieuwswaardige berichten die de organisatie in de media probeert aan te

leveren, in de hoop zoveel mogelijk interesse te wekken om toegang te krijgen tot mediatijd en

ruimte. Voor de organisatie zijn information subsidies een manier om het publiek te kunnen

beïnvloeden op een indirecte manier via de media. Het is aan de organisatie om op een

gecontroleerde manier informatie te verspreiden over de organisatie aan de media.

(11)

Media agenda


Tegenwoordig is er, zoals reeds beschreven, een toename in berichtgeving van nieuws over

organisaties in de media (Ahern & Sosyura, 2014; Carrol & McCombs, 2003). Organisaties hebben

hierdoor de mogelijkheid meer in de media agenda voor te komen. Dit is van belang, aangezien veel

consumenten en andere stakeholders hun informatie over organisaties via de media ontvangen

(Deephouse, 2000; Carrol & McCombs, 2003). Om de relatie tussen de corporate agenda, de media

agenda en de publieke agenda te expliciteren zijn de theoretische concepten agenda building en

agenda setting van uiterst belang (Kiousis, Popescu & Mitrook, 2007). 


Onderzoek naar agenda building richt zich op het proces hoe nieuwsberichten in de media

agenda komen en de reden waarom er verschil in aandacht is tussen nieuwsberichten (Berkowitz &

Adams, 1990). Het proces van agenda building omvat het identificeren, selecteren en het

ontwikkelen van nieuwsberichten door journalisten (Len- Rios, Hinnant, Park, Cameron, Frisby &

Lee, 2009). Daarbij maakt de journalist afwegingen betreffend het gebruik van feiten, bronnen en

achtergrond onderzoek om het verhaal te creëren. Dankzij agenda building kan de organisatie op de

media agenda worden geplaatst (Kiousis et al., 2007). Het agenda building proces is daarom van

primair belang voor communicatieprofessionals die de public relations strategieën uitvoeren

richting de media. Het is de taak van communicatieprofessionals om hun organisatie op de media

agenda te krijgen en public relation strategieën, in de vorm van information subsidies, zijn hierbij

van cruciaal belang (Len-Rios et al., 2009). Uit onderzoek naar agenda building in de

gezondheidsjournalistiek van Len- Rios et al. (2009) blijkt dat er een wederkerige invloed is tussen

de journalisten, experts en de organisatie waarvan zij de information subsidies krijgen. De

organisatie heeft zelf een leidende rol om terecht te komen op de media agenda door contact te

hebben met journalisten en het leveren van information subsidies. De agenda building theorie is

gebaseerd op en gaat vooraf aan de veel beter bekende agenda setting theory (McCombs & Shaw,

(12)

De agenda setting theorie verklaart de invloed van media op de corporate reputatie van

organisaties bij het publiek (Carrol & McCombs, 2003). De agenda setting theorie gaat ervan uit

dat de prominentie van issues (onderwerpen die aan bod komen) in het nieuws invloed hebben op

de prominentie van die issues bij het publiek (Carrol & McCombs, 2003; McCombs & Shaw, 1972;

Scheufele & Tewksbury, 2007). Hoe meer media-aandacht een bepaalde issue krijgt, hoe meer er

wordt verwacht dat de issue aandacht krijgt bij het publiek en als belangrijk wordt ervaren. Dit

proces wordt ook wel de first level agenda setting genoemd. Het publiek gebruikt deze saillante

signalen uit de media om hun eigen agenda te organiseren en om te beslissen welke kwesties,

personen of andere objecten zij het belangrijkst vinden. 


In aanvulling op first level agenda setting wordt er gesproken van second level agenda

setting. In de second level agenda setting wordt er, naast de issues, van attributies gesproken.

Attributies zijn kenmerken, aspecten en eigenschappen van de issue die extra benadrukt kunnen

worden (Kiousis et al., 2007). Bij second level agenda setting wordt ervan uitgegaan dat de media

attributies van de issue selecteren en benadrukken. Dankzij het benadrukken van attributies van de

issue in de media kunnen journalisten het publiek op een bepaalde manier laten nadenken over de

issue (Carrol & McCombs, 2003; Kiousis et al., 2007). Er vindt niet alleen beïnvloeding plaats over

welke issues het publiek nadenkt, maar ook op welke manier het publiek over de issues denkt.

Hierdoor kan de attitude van het publiek naar de issue veranderen (Scheufele & Tewksbury, 2007).

Dankzij second level agenda setting kan niet alleen gekeken worden welke issues het meeste

aandacht krijgen, maar ook welke attributen van de issues benadrukt worden.

Framing


In de literatuur worden de attributen van second level agenda setting ook beschouwd als frame

(Schultz, Kleinnijenhuis, Oegema & van Atteveldt, 2012; Weaver, McCombs en Shaw, 1998). De

(13)

frame is to select some aspects of perceived reality and make them more salient in the

communicating text, in such a way as to promote a particular problem definition, causal

interpretation, moral evaluation and/or treatment recommendation for the item described.’ (Entman,

1993, p.55). Entmann (1993) wordt gezien als de grondlegger van framing in de

communicatiewetenschap. Zijn definitie van framing is een standaard referentie geworden naar

onderzoek over framing (Vliegenthart & van Zoonen, 2011). 


De media heeft een belangrijke rol in het framing proces. De media frames zijn namelijk in

staat om het publieke frame te beïnvloeden (Dutton & Dukerich, 1991). De nadruk van framing

wordt gelegd op de selectie en het opvallend maken van bepaalde aspecten van de waargenomen

werkelijkheid in de gecommuniceerde tekst. Dit gebeurde op zodanige wijze dat een bepaalde

definitie, interpretatie en/of beoordeling van het aspect wordt gestimuleerd. Daarnaast zijn de

mediaframes ook in staat om de reputatie van een organisatie te maken of te breken.

Het proces waar journalisten nieuwsberichten creëren wordt frame building genoemd (de

Vreese, 2005; Jonkman & Verhoeven; 2013). Dit proces wordt vaak beïnvloed door andere

maatschappelijke actoren, zoals politici, organisaties en sociale bewegingen die ook gebruik maken

van framing (Carragee & Roefs, 2004; Jonkman & Verhoeven, 2013). Door het complexe proces

waar frames worden geconstrueerd, wordt er een media agenda gecreëerd die invloed kan hebben

op meerdere agenda’s (zowel de politieke als publieke agenda) met frames die gecreëerd zijn door

journalisten en daarnaast maatschappelijke actoren omvatten (Jonkman & Verhoeven, 2013; van

Gorp, 2007). In deze thesis worden de corporate agenda, media agenda en publieke agenda met

elkaar vergeleken, die elk gebruik maken van frames en elkaar kunnen beïnvloeden.

!

!

!

!

(14)

Publieke agenda

Het begrijpen van patiëntervaringen in de gezondheidszorg staat centraal in het proces van zorg

verlenen en is een fundamentele pijler voor de kwaliteit van de gezondheidszorg (Darzi, 2008).

Tegenwoordig worden de patiëntervaringen op traditionele wijze gemeten aan de hand van surveys,

panels en gestructureerde patiëntrapporten. Dergelijke metingen zijn vaak duur om te beheren en

gestandaardiseerd en de vragen zijn vaak specifiek en beperkt (Greaves, Ramirez-Cano, Millett,

Darzi & Donaldson, 2013).

Tegenwoordig delen patiënten ervaringen op Internet via blogs, sociale netwerken en

reviewwebsites voor de gezondheidszorg (Greaves & Millett; 2012; Greaves et al, 2013). Echter

aangezien de reviews niet gestructureerde vrije teksten zijn, worden de zorgconsumentwaarderingen

niet op een systematische manier vastgelegd. Volgens Greaves et al. (2013) een gemiste kans voor

het begrijpen van de ervaringen van patiënten in een wereld die groeit naar een connected world

waar online en offline met elkaar verbonden staan. Er is reden om te geloven dat de reviewsite

Zorgkaartnederland.nl alledaags zal worden voor de zorgconsument. De zorgconsument wendt zich

steeds vaker tot online bronnen om informatie te vergaren over gezondheid en ziekenhuizen (Gao,

McCullough, Agarwal & Jha, 2012). In 2001 gaf negentien procent van de Amerikaanse volwassen

aan informatie over gezondheid via online bronnen te vergaren, in 2010 is het percentage al

gestegen naar 59 procent van de Amerikaanse volwassenen (Harris & Buntin, 2008; Fox, 2011;

Elkin, 2008). Bovendien geeft zestien procent van de internetgebruikers aan dat zij de ervaringen

van de zorgconsumenten online raadplegen en meenemen in de keuzes die zij maken (Harris &

Buntin, 2008). Uit onderzoek blijkt dat de consument meer waarde hecht aan reviewteksten van de

medeconsument, dan aan uitspraken van experts (Henning- Thurau et al., 2010). Dankzij de enorme

(15)

het begrijpen van de zorgconsument. De online ervaringen van de zorgconsument op

Zorgkaartnederland.nl worden in het onderzoek beschouwd als de publieke agenda.

Ziekenhuizen in Nederland


Een ziekenhuis wordt omschreven als een instelling die patiëntenzorg levert. De patiëntenzorg

bestaat zowel uit behandeling als verpleging (Blank & Eggink, 2011). In Nederland worden drie

typen ziekenhuizen onderscheiden (categorale, algemene en academische ziekenhuizen) en drie

vormen van patiëntenzorg (reguliere, topklinische en topreferente zorg). 


Categorale ziekenhuizen zijn ziekenhuizen die zich hebben gespecialiseerd in één

specialisme en richten zich op een bepaalde patiëntengroep zoals revalidatiecentra en kankercentra

(Blank & Eggink, 2011). In deze thesis worden categorale ziekenhuizen buiten beschouwing

gelaten. Een algemeen ziekenhuis wordt omschreven als een concentratie van voorzieningen ten

behoeve van onderzoek, behandeling en verpleging (Ministerie van Volksgezondheid, welzijn en

sport, 2014). Algemene ziekenhuizen specialiseren zich niet op één specialisme, maar bieden een

breed scala aan specialismen aan. Naast de reguliere patiëntenzorg worden in algemene

ziekenhuizen artsen en verpleegkundigen opgeleid. Academische ziekenhuizen leveren net zoals de

algemene ziekenhuizen allereerst patiëntenzorg en daarnaast doen academische ziekenhuizen

wetenschappelijk onderzoek en verzorgen het onderwijs van de medische faculteit waaraan het

ziekenhuis is verbonden. Academische ziekenhuizen worden vaak als last resort instelling gezien;

waar algemene ziekenhuizen niet verder kunnen met de behandelingen kunnen de patiënten verder

worden behandeld in het academische ziekenhuis (Blank & Eggink, 2011). 


Op basis van de drie vormen van patiëntenzorg kan het onderscheid tussen topklinische

ziekenhuizen en academische ziekenhuizen het duidelijkst worden gemaakt. De reguliere

patiëntenzorg vindt plaats in alle typen ziekenhuizen (Blank & Eggink, 2011). Topklinische zorg

(16)

basiszorg bieden de ziekenhuizen verschillende topklinische voorzieningen (STZ, ziekenhuizen,

2014). De zorg is hooggespecialiseerd en heeft gespecialiseerde voorzieningen nodig. Topklinische

zorg wordt verleend in 28 algemene ziekenhuizen in Nederland en hebben doorgaans een

bovenregionale functie (STZ ziekenhuizen, 2014). De topreferente zorg is specialistische zorg voor

patiënten wie geen doorverwijzing mogelijk is naar algemene ziekenhuizen. De zorg heeft

bijzondere kennis en technieken nodig. De topreferente zorg wordt enkel verleend in academische

ziekenhuizen. In Nederland zijn er momenteel acht academische ziekenhuizen. Er zijn meer

topklinische ziekenhuizen, waardoor er meer onderlinge concurrentie is (STZ, ziekenhuizen, 2014).

Daarnaast zijn topklinische ziekenhuizen op minimaal één gebied hooggespecialiseerd, wat

aandacht nodig heeft om zich te onderscheiden.

Sinds 2006 is door de invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) het zorglandschap sterk

veranderd. De invoering van de wet had als doel om vraag en aanbod van zorg op elkaar af te

stemmen door middel van marktwerking. Voorheen kreeg het ziekenhuis elk jaar een budget van de

overheid, maar sinds 2006 moeten ziekenhuizen de facturen opsturen naar de zorgverzekeraars waar

de zorgconsument bij is aangesloten. Hierdoor hebben zorgverzekeraars een corrigerende rol om

vraag en aanbod in balans te brengen.


Iedereen die in Nederland woont of werkt is verplicht een zorgverzekering af te sluiten

(Vws, 2011). Daarnaast is iedere ziektekostenverzekeraar die werkzaam is in Nederland verplicht

de zorgconsument voor de wettelijk verplichte zorgverzekering te accepteren. De financiering van

de zorg in Nederland wordt gefaciliteerd door drie wetgevingen. Deze drie wetgevingen geven de

zorgverzekeraar de mogelijkheid om te kiezen tussen naturamodel, restitutiemodel en een

combinatiemodel van natura en restitutie. Het naturamodel biedt de verzekerde zorg aan via de door

de verzekeraar gecontracteerde zorgaanbieders. De verzekerde heeft dan keuze uit alle

(17)

zelf de kosten van de gemaakte zorg en heeft geheel vrije keuze in zorgaanbieders. Vervolgens

betaalt de verzekeraar de gemaakte kosten voor de zorg terug aan de verzekerde, maar hoeft niet

meer te vergoeden dan wat acceptabel is in de Nederlandse marktomstandigheden. Een combinatie

tussen de twee modellen is ook mogelijk, dan wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende

zorgvormen (Vws, 2011). De zorgconsument in Nederland verzekert zich elk jaar opnieuw en heeft

elk jaar de vrijheid om een pakket naar eigen keuze samen te stellen.

Methode

Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag wordt er een semantische netwerkanalyse

uitgevoerd. In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen de dataverzameling en de

data-analyse.

Dataverzameling

Binnen dit onderzoek worden meerdere agenda’s onderzocht die van belang zijn voor de corporate

communicatie van organisaties. Er wordt gekeken naar de corporate agenda van zes ziekenhuizen,

naar de berichtgeving in de media over de ziekenhuizen en hoe de zorgconsumenten de

ziekenhuizen online waarderen. De corporate agenda, de media agenda en de publieke agenda

worden op deze manier onderzocht en vergeleken.

In dit onderzoek is gekozen voor academische ziekenhuizen en topklinische ziekenhuizen,

vanwege de bovenregionale functie van beide typen ziekenhuizen. Er is gekozen om drie regio’s

verspreid over Nederland te kiezen zodat een representatief beeld kan worden geschetst over de

communicatie van en rondom ziekenhuizen in Nederland. Om een goede vergelijking te kunnen

maken zijn één academisch ziekenhuis en één topklinisch ziekenhuis geselecteerd uit dezelfde

regio. In Tabel 1. wordt er een overzicht gegeven van de gekozen regio’s en betreffende

(18)

!

Binnen dit onderzoek is de periode van één kalenderjaar aangehouden. Het jaar 2013 is

gekozen voor de dataverzameling, aangezien 2013 het meest recente jaar is en de meest recente

resultaten zal opleveren.

!

Corporate agenda

De dataverzameling bestaat uit verschillende corporate teksten die het ziekenhuis heeft verspreid

gedurende 2013. Het bedrijfsprofiel van het ziekenhuis dat gecommuniceerd, wordt op de website

wordt als bron meegenomen. Daarnaast worden de jaarverslagen van de ziekenhuizen meegenomen.

De jaarverslagen zijn van het jaar 2012, aangezien het jaarverslag van 2012 in 2013 is

gecommuniceerd en de jaarverslagen van 2013 nog niet beschikbaar zijn. Tenslotte worden de

persberichten die het ziekenhuis uitzet geselecteerd voor de dataverzameling. Er is gekozen om

zowel de uitingen als berichtgeving van ziekenhuizen op de sociale media (Facebook en Twitter)

niet mee te nemen in het onderzoek. De keuze berust op het feit dat er anders scheefheid ontstaat in

het onderzoek, aangezien de sociale media vaak herhalingen zijn van wat er al op de website staat

of in de persberichten wordt vermeld.

!

!

Tabel 1. Overzicht ziekenhuizen

Regio Academisch ziekenhuis Topklinisch ziekenhuis

Amsterdam VUmc Onze Lieve Vrouwe Gasthuis

(OLVG)

Utrecht UMC Utrecht Sint Antonius Ziekenhuis

Nijmegen Radboudumc Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis

(19)

Media agenda

Onder de media agenda wordt de berichtgeving over het ziekenhuis in kranten verstaan. Er wordt

onderscheid gemaakt tussen landelijke kranten en de regionale krant uit de streek van het

ziekenhuis. De berichten worden verkregen via de database van LexisNexis, waarin gezocht wordt

met de naam van het ziekenhuis als zoekterm. De landelijke kranten die worden meegenomen zijn:

Het Financieele Dagblad, Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, De Telegraaf, De Volkskrant en

Trouw. Het Parool wordt buiten beschouwing gelaten, aangezien de krant gericht is op Amsterdam

en omgeving en dit onevenwichtige resultaten kan opleveren, aangezien er meerdere berichten over

de ziekenhuizen rondom Amsterdam zijn en minder over de ziekenhuizen uit de regio’s Utrecht en

Nijmegen.

De dagelijkse gratis kranten (metro en de spits) worden buiten beschouwing gelaten,

aangezien dit onderzoek zich focust op landelijke en regionale kranten waarvoor men moet betalen.

Voor elke regio is gekozen om één regionale krant mee te nemen in de analyse. Regionale kranten

berichten ander nieuws dan landelijke kranten en er wordt verwacht dat in regionale kranten meer

ruimte is voor nieuws omtrent regionale ziekenhuizen. In Tabel 2. wordt er een overzicht gegeven

van de gekozen krant per regio.

!

!

!

Tabel 2. Krant per regio

Regio Regionale krant

Amsterdam Noordhollands dagblad

Utrecht Utrechts nieuwsblad

(20)

Publieke agenda

Onder de publieke agenda worden de online ervaringen van de zorgconsument over het

desbetreffende ziekenhuis verstaan. Op Zorgkaartnederland.nl wordt een onafhankelijk overzicht

gegeven van het zorgaanbod in Nederland. De website geeft de zorgconsument ruimte om

waarderingen te geven aan de zorg die zij hebben gehad en kunnen hiermee andere

zorgconsumenten informeren over hun ervaringen. De berichten die zorgconsumenten hebben

geschreven over de ziekenhuizen in het jaar 2013 worden geselecteerd en meegenomen in de

dataverzameling. Zorgkaartnederland.nl bestaat sinds 2009 en krijgt steeds meer bezoekers.

Inmiddels wordt Zorgkaartnederland.nl bijna één miljoen keer bezocht per maand en er worden

maandelijks duizenden reviews over zorg op de website gepubliceerd (NPCF, 2014).

!

Alle verzamelde bronnen voor dit onderzoek zijn handmatig gecontroleerd op relevantie

voordat deze verder bestudeerd en geanalyseerd werden. Bronnen die niet relevant bleken voor dit

onderzoek zijn uit de dataset gehaald. Een voorbeeld is een krantenbericht waarin het ziekenhuis

alleen bij naam werd genoemd maar geen functie had.

!

Data analyse

In dit onderzoek wordt getracht de verschillende discoursen van de corporate agenda van

academische en topklinische ziekenhuizen te onderscheiden en te vergelijken. Voor de media

agenda worden eveneens verschillende discoursen in beeld gebracht en deze worden vervolgens

vergeleken per type ziekenhuis. Er wordt gekeken of de corporate agenda van academische en

topklinische ziekenhuizen en de media agenda met elkaar overeen komen. Voor de publieke

ervaringen van de zorgconsument wordt eveneens de vergelijking gemaakt tussen academische en

(21)

agenda en de publieke ervaringen met elkaar worden vergeleken. De inhoud van de berichten wordt

beschouwd als een netwerk van actoren en issues. De samenhang tussen woorden worden

co-occurenties genoemd. De co-co-occurenties geven betekenis aan verschillende discoursen, waardoor er

een frames gedefinieerd kunnen worden (Hellsten et al., 2009). De woorden die samen een cluster

vormen en waar betekenis aan wordt gegeven leiden tot een frame. Middels de data-analyse wordt

het patroon onderzocht tussen frames binnen een netwerk. Om de impliciete framing omtrent de

ziekenhuizen te kunnen onderzoeken, wordt er een semantische netwerkanalyse uitgevoerd. De

analyse wordt uitgevoerd aan de hand van softwareprogramma’s die worden verkregen via http://

www.leydesdorff.net/software.htm. 


Om de woorden binnen de teksten te analyseren worden er twee programma's gebruikt:

Frqlist.exe en FullText.exe. In Frqlist.exe worden alle teksten van elk mediadiscours samen

gevoegd en de frequentie waarin de woorden binnen de teksten voorkomen geanalyseerd. De 75

meest voorkomende woorden worden meegenomen als de woorden die het meest voorkomen in het

discours. De frequentielijst is drie keer gefilterd, aangezien in de originele lijst woorden voorkomen

die niet relevant zijn voor het algehele discours. Allereerst zijn werkwoorden, bijvoeglijk

naamwoorden, letters en andere woorden die nietszeggend waren verwijderd. Vervolgens zijn alle

plaatsnamen en bedrijfsnamen verwijderd aangezien plaatsnamen en bedrijfsnamen niks zeggen

over de drie agenda’s. Als laatste zijn alle cijfers verwijderd en woorden zoals eerste, tweede etc. In

de bijlage zijn de frequentielijsten van alle agenda’s te vinden, zowel het origineel als de

uiteindelijke frequentielijst. De uiteindelijke frequentielijsten zijn het meest inhoudelijk voor de

verschillende agenda’s.

Na het opstellen van de frequentielijsten is voor elke geplande analyse een co-word analyse

uitgevoerd door middel van het programma Full text. In FullText.exe wordt de samenhang van de

geselecteerde woorden geanalyseerd. Full text bekijkt in hoeverre de 75 meest voorkomende

(22)

analyse. In hoeverre de teksten overeenkomen wordt aangegeven door middel van de cosine.

Vervolgens kunnen de frames statistisch worden geanalyseerd door middel van Statistical Package

of the Social Science (SPSS). In SPSS wordt een factoranalyse uitgevoerd (principale componenten

analyse). Door het uitvoeren van een factoranalyse worden de woorden in verschillende

componenten verdeeld. De sterk samenhangende woorden worden een component en elk

component is een impliciet frame. De resultaten van de factoranalyse worden weergegeven in een

rotated component matrix. In de matrix wordt het meest dominante frame weergegeven. Woorden

met een negatieve factorlading binnen een frame zijn verwijderd, aangezien de woorden negatief

samenhangen met het frame (Leydesdorff & Welbers, 2011). Daarna werd er een

betrouwbaarheidsanalyse (Cronbach’s Alpha) uitgevoerd, omdat alleen factoren met een hoge

betrouwbaarheid mogen worden meegenomen om frames visueel weer te geven. 


Het visueel weergeven van frames wordt gedaan aan de hand van het programma Pajek. De

samenhang tussen de woorden binnen de teksten wordt weergegeven in semantische kaarten. Om de

semantische kaarten te kunnen weergeven is er gekozen om de cosine onder de 0.85 te verwijderen.

De semantische kaarten zien eruit als een spinnenweb met daarin de woorden gelinkt die een

onderlinge samenhang hebben. Met de semantische kaarten kunnen de onderzoeksresultaten worden

geanalyseerd en zodoende de onderzoeksvraag beantwoorden. Het uitvoeren van de semantische

netwerkanalyse wordt gedaan aan de hand van de handleiding van Vlieger en Leydesdorff (2010).

!

Resultaten


Het corporate agenda discours bestaat, zoals reeds beschreven, uit de persberichten die de

ziekenhuizen communiceren, de jaarverslagen en teksten over de organisatie op de website. Tijdens

de dataverzameling zijn in totaal (N= 336) persberichten geanalyseerd, waarvan (N= 70)

persberichten vanuit de topklinische ziekenhuizen en (N= 266) persberichten vanuit de academische

(23)

ziekenhuizen. Voor het media agenda discours zijn in totaal (N= 413) krantenberichten

geanalyseerd, waarvan (N= 108) krantenberichten over de topklinische ziekenhuizen en (N= 305)

krantenberichten over de academische ziekenhuizen. Het is het opvallend dat academische

ziekenhuizen eerder in de media agenda worden opgenomen. Wanneer er onderscheid wordt

gemaakt tussen regionale kranten (N= 83) en nationale kranten (N= 25) is opvallend dat er meer

krantenberichten over topklinische ziekenhuizen in de regionale kranten voorkomen (met

uitzondering van het OLVG met vier krantenberichten verschil tussen nationaal en regionaal). Over

het algemeen berichten nationale kranten meer over academische ziekenhuizen (N= 158) dan over

topklinische ziekenhuizen (N= 25). Voor het publieke agenda discours zijn er totaal (N= 79) online

waarderingen geanalyseerd, waarvan (N= 33) online waarderingen over de topklinische

ziekenhuizen en (N= 46) online waarderingen over de academische ziekenhuizen. Opvallend is dat

ook in dit discours meer wordt bericht over academische ziekenhuizen, dan over topklinische

ziekenhuizen.

Corporate agenda


Topklinische ziekenhuizen


In het gehele discours van de corporate agenda van topklinische ziekenhuizen zijn zes impliciete

frames gevonden en deze verklaren samen voor 96.1 procent de variantie. Het hoofdframe is het

aanbodframe van topklinische ziekenhuizen (EV= 33.05, R2 = 29.28, α = 0.90) (blauw). Het

aanbodframe bestaat uit wat het topklinisch ziekenhuis dagelijks aanbiedt, met woorden zoals

polikliniek, operatie, onderzoek, werken, hulp en specialisten. Daarnaast zijn ook enkele

specialisaties terug te vinden, zoals borstkanker en hart. In het frame is het woord ‘topklinische’

(24)

!

Figuur 1. Frames corporate agenda topklinische ziekenhuizen. De blauwe bollen vormen samen het

hoofdframe. De opeenvolgende frames zijn: groen, rood, geel, roze en turkoois. De witte bollen zijn woorden die niet zijn aangesloten op een frame volgens de factoranalyse.

Het tweede frame, organisatieframe (EV= 12.35, R2 = 24.44, α = 0.97) (groen), bestaat uit wat

topklinische ziekenhuizen vanuit de organisatie dagelijks meemaken. Waar de organisatie (het

ziekenhuis) mee is geboeid met woorden zoals; stichting, mensen, keurmerk, bestuur, organisatie,

pers, kennis, verbeteren en fusie. Het derde frame hangt sterk samen met het tweede frame. Het

specialismeframe (EV= 10.25, R2 = 15.79, α = 0.96) (rood), geeft aan waar topklinische

ziekenhuizen zich in specialiseren. Ze bieden topzorg in het ziekenhuis, verschillende

gespecialiseerde behandelingen op verschillende afdelingen en werken veel samen met andere

ziekenhuizen. Daarnaast zijn er meer mogelijkheden dan in een basisziekenhuis. Het vierde frame is

een kwaliteitframe (EV= 6.14, R2 = 13.68, α = 0.88) (geel) met woorden zoals, prioriteit, kwaliteit,

(25)

belangrijk zijn voor de kwaliteit van het ziekenhuis. Het woord ‘vereniging’ is uit het frame

verwijderd in verband met een negatieve factorlading. Het vijfde frame is een medische

opleidingsframe (EV= 5.48, R2 = 8.37, α = 0.85) (roze). Centraal voor een medische opleiding is

onderzoek, de opleiding zelf, het leren omgaan met patiënten en de staat voor de financiering. Het

zesde frame is het controleframe (EV= 2.95, R2 = 4.62, α = 0.77) (turkoois) met de woorden

toezicht, raad en bestuur. Het is een interne controleframe vanuit het ziekenhuis; het raad van

bestuur houdt het toezicht op het ziekenhuis. Het woord ‘regio’ is uit het frame verwijderd in

verband met een negatieve factorlading.

Academische ziekenhuizen


In het gehele discours van de corporate agenda van academische ziekenhuizen zijn drie impliciete

frames gevonden en deze verklaren samen voor 92.6 procent de variantie. Het hoofdframe is het

aanbodframe van academische ziekenhuizen (EV= 63.18, R2 = 53.02, α = 0.99) (blauw). Het frame

is het algemene aanbodframe waar de last resort elementen van het ziekenhuis terug te vinden zijn.

Met woorden als leven, zorg, verbeteren, toekomst, onderzoek en problemen. Naast het last resort

aanbod is het aanbod van begeleiding in het frame aanwezig met woorden zoals, depressie,

behandeling, vrouwen, en informatie. Het woord ‘patiënt’ is verwijderd aangezien het woord een

negatieve factorlading had.

Tabel 3. Frames binnen de corporate agenda topklinische ziekenhuizen discours

Frames Eigenwaarde R2 α 1. Aanbod 33.05 29.28 0.90 2. Organisatie 12.35 24.44 0.97 3. Specialisme 10.25 15.79 0.96 4. Kwaliteit 6.14 13.68 0.88 5. Opleiding 5.48 8.37 0.85 6. Controle 2.95 4.62 0.77 Totaal 96.18 N= 72

(26)

! 


Figuur 2.Frames corporate agenda academische ziekenhuizen. De blauwe bollen vormen samen het hoofdframe. De opeenvolgende frames zijn: groen en rood. De witte bollen zijn woorden die niet zijn aangesloten op een frame volgens de factoranalyse.

Het specialismeframe (EV= 4.40, R2 = 33.96, α = 0.97) (groen) hangt sterk met het aanbodframe

samen. Het tweede frame laat zien waarin het academische ziekenhuis zich specialiseert.

Specialisaties zoals kinderen, professoren, operaties, risico’s die worden genomen, hersenen, het

continu ontwikkelen van de medische wereld, hart en gaan voor resultaten. Het derde frame, het

controleframe (EV= 3.33, R2 = 5.57, α = 0.84) (rood), is de controle vanuit de organisatie met onder

ander raad van bestuur, de medewerker en samenwerking. Uit het frame is het woord

‘wetenschappelijk’ verwijderd, aangezien het woord te weinig lading had met het frame.

Tabel 4. Frames binnen de corporate agenda academische ziekenhuizen discours

Frames Eigenwaarde R2 α

1. Aanbod 63.18 53.02 0.99

2. Specialisme 4.40 33.96 0.97

3. Controle 3.33 5.57 0.84

(27)

Media agenda


Topklinische ziekenhuizen


In het gehele discours van de media agenda van topklinische ziekenhuizen zijn vijf impliciete

frames gevonden en deze verklaren samen voor 96.2 procent de variantie. Het hoofdframe is het

algemene topklinische ziekenhuizenframe (EV= 46.50, R2 = 53.14, α = 0.99) (blauw). In het frame

worden algemene concepten besproken met betrekking tot de topklinische ziekenhuizen, waaronder

faciliteiten (trombosedienst en huisartsenpost), patiënt gerichte behandeling (elkaar, samen, vragen,

behandeling), samenwerking met andere ziekenhuizen en het bestuur. Het woord ‘kosten’ is

verwijderd uit het frame, aangezien het woord te weinig lading had met het frame.


!

Figuur 3. Frames media agenda topklinische ziekenhuizen. De blauwe bollen vormen samen het

hoofdframe. De opeenvolgende frames zijn: groen, rood, geel en roze. De witte bollen zijn woorden die niet zijn aangesloten op een frame volgens de factoranalyse.

(28)

In het frame komen de kenmerken van een basis ziekenhuis naar voren (polikliniek, regio, afdeling,

ziekenhuis, hulp, euro en medisch). Het derde en vijfde frame zijn specialisatieframes van

topklinische ziekenhuizen. Het derde frame is een verloskundeframe (EV= 5.10, R2 = 7.95, α =

0.92) (rood) met woorden als kind, keizersnede, baby, operatie en moeder. Het vijfde frame is het

dotterenframe (EV= 3.70, R2 = 7.02, α = 0.86) (roze) met woorden als dotteren, pols en arts. Het

vierde frame is het goededoelenframe (EV= 4.38, R2 = 7.23, α = 0.84) (geel). Er worden goede

doelen ingezet om geld te werven voor onderzoek naar ziektes.

Academische ziekenhuizen


In het gehele discours van de media agenda van academische ziekenhuizen zijn vijf impliciete

frames gevonden en deze verklaren samen voor 86.4 procent de variantie. Het hoofdframe is het

algemeen academische ziekenhuizenframe (EV= 49.75, R2 = 47.60, α = 0.98) (blauw). In het frame

worden algemene concepten besproken met betrekking tot de academische ziekenhuizen waaronder;

kwaliteit, zorg, weten, behandeling, ontwikkeling (snel, miljoen, tijd, procent, blijven), specialisten

(arts, dokter, hoogleraar) en onderzoek.

Tabel 5. Frames binnen de media agenda topklinische ziekenhuizen discours

Frames Eigenwaarde R2 α 1. Algemeen TK 46.50 53.14 0.99 2. Basis ziekenhuis 6.36 16.09 0.69 3. Verloskunde (specialisatie) 5.10 7.95 0.92 4. Goede doelen 4.38 7.23 0.84 5. Dotteren (specialisatie) 3.70 7.02 0.86 Totaal 96.18 N= 74

(29)

!

Figuur 4. Frames media agenda academische ziekenhuizen. De blauwe bollen vormen samen het

hoofdframe. De opeenvolgende frames zijn: groen, rood, geel en roze. De witte bollen zijn woorden die niet zijn aangesloten op een frame volgens de factoranalyse.

Het tweede frame is het controle/ toezichtframe (EV= 8.29, R2 = 14.08, α = 0.96) (groen) met

woorden als inspectie, toezicht, bestuur, afdeling, medisch, samenwerking en gezondheidszorg. Dit

frame duidt op het belang van controle over de academische zorg. Het woord ‘studie’ is verwijderd

uit het frame, aangezien het woord te weinig lading had met het frame. Het derde frame is het

beleidframe (EV= 3.74, R2 = 11.95, α = 0.89) (rood) met woorden als bestuursvoorzitter, patiënt,

fusie, bos (voormalig minster Bos is bestuursvoorzitter van het Vumc). Het woord ‘groep’ is

verwijderd uit het frame, aangezien het woord te weinig lading had met het frame. Het vierde frame

is het ontwikkelingsframe (EV= 2.32, R2 = 7.37, α = 0.84) (geel) wegens de woorden mogelijk en

(30)

gaande. Het vijfde frame is het leukemieframe (EV= 1.67, R2 = 5.43, α = 0.82) (roze), wegens de

woorden kinderen, bijna en kanker.

Publieke agenda


Topklinische ziekenhuizen


In het gehele discours van de publieke agenda van topklinische ziekenhuizen zijn twee impliciete

frames gevonden en deze verklaren samen voor 100 procent de variantie. Het hoofdframe kan

worden omschreven als het totaalbelevingsframe (EV= 37.34, R2 = 50.46, α = 0.97) (blauw). Het

totaalbelevingsframe kan worden geïnterpreteerd als het frame waar de woorden terugkomen die de

totaal ervaring van de patiënten vertalen, met woorden zoals verpleging, aardig, ervaren, top, duur,

ervaring, verpleegkundigen, balie etc. Het is beleving die de patiënt heeft ervaren over het gehele

proces achteraf. Er zijn zestien woorden verwijderd uit het hoofdframe wegens negatieve

factorlading met het frame. Hierdoor hadden de woorden geen samenhang met het frame

(geluisterd, goede, operatie, uroloog, specialisten, dagen, pijn, keizersnee, verzorging, uitstekend,

beter, communicatie, helpen, patiënt, afspraken en accommodatie). Tabel 6. Frames binnen de media agenda academische ziekenhuizen discours

Frames Eigenwaarde R2 α 1. Algemeen AC 49.75 47.60 0.98 2. Controle 8.29 14.08 0.96 3. Beleid 3.74 11.95 0.89 4. Ontwikkeling 2.32 7.37 0.84 5. Leukemie (specialisatie) 1.67 5.43 0.82 Totaal 86.43 N= 73

(31)

!

Figuur 5. Frames publieke agenda topklinische ziekenhuizen. De blauwe bollen vormen samen het

hoofdframe. Het tweede frame is groen. De witte bollen zijn woorden die niet zijn aangesloten op een frame volgens de factoranalyse.

Het tweede frame hangt sterk samen met het hoofdframe. Het tweede frame wordt omschreven als

de ervaring gedurende behandelingsframe (EV= 36.67, R2 = 49.54, α = 0.95) (groen). Het frame

wordt gekarakteriseerd door woorden die van belang zijn tijdens de behandeling, met woorden zoals

echo, vriendelijk, informatie, gebouw, aandacht, luisteren, specialist, begeleiding. Het zijn de

indrukken en ervaringen die de patiënt omschrijft op dat moment. Uit het frame zijn acht woorden

verwijderd wegens negatieve factorladingen met het frame (DR, kundige, drinken, bevallen,

geweldig, tijd, revalidatie en uitleg)


Tabel 7. Frames binnen de publieke agenda topklinische ziekenhuizen discours

Frames Eigenwaarde R2 α

1. Totaalbeleving 37.34 50.46 0.97

2. Ervaring gedurende behandeling 36.67 49.54 0.95

(32)

Academische ziekenhuizen


In het gehele discours van de publieke agenda van academische ziekenhuizen zijn eveneens twee

impliciete frames gevonden en deze verklaren samen voor 100 procent de variantie. De publieke

agenda van topklinische ziekenhuizen en academische ziekenhuizen lijken veel op elkaar. Het

hoofdframe kan eveneens worden omschreven als het totaalbelevingsframe (EV= 59.63, R2 = 70.04,

α = 0.99) (blauw). Het totaalbelevingsframe kan worden uitgelegd als het frame waar de woorden

terugkomen die de totaalervaring van de patiënten vertalen, met woorden zoals zorgen, maanden,

ervaring, behandeld, geweldig, kamer etc. Het is de beleving die de patiënt heeft ervaren over het

gehele proces achteraf. Het woord ‘personeel’ is verwijderd wegens een negatieve lading met het

frame.

!

Figuur 6. Frames publieke agenda academische ziekenhuizen. De blauwe bollen vormen samen het

hoofdframe. Het tweede frame is groen. De witte bollen zijn woorden die niet zijn aangesloten op een frame volgens de factoranalyse.

(33)

Het tweede frame hangt sterk samen met het hoofdframe. Het tweede frame wordt omschreven als

het ervaring gedurende behandelingsframe (EV= 14.37, R2 = 29.96, α = 0.97) (groen). Het frame

wordt gekarakteriseerd door woorden die van belang zijn tijdens de behandeling, met woorden zoals

wachten, lof, uitslagen, duidelijk, keuze en diagnose. Het zijn de indrukken en ervaringen die de

patiënt omschrijft op dat moment. Uit het frame zijn vier woorden verwijderd wegens negatieve

factorladingen met het frame (dame, hoofd, assistent en intake).

Vergelijking tussen topklinische en academische ziekenhuizen in de corporate agenda


Topklinische ziekenhuizen onderscheiden zich in de corporate agenda discours met zes frames en

academische ziekenhuizen met drie. Opvallend is dat alle drie de frames van de academische

ziekenhuizen overeen komen met drie frames van de topklinische ziekenhuizen. Beide typen

ziekenhuizen hebben een dagelijks aanbodframe waar de concepten worden besproken die binnen

het type ziekenhuizen gelden en wat er rondom het ziekenhuis speelt. Daarnaast hebben beide typen

ziekenhuizen een specialismeframe waar de kenmerken van het type ziekenhuis duidelijk naar

voren komen. Het specialismeframe van academische ziekenhuizen communiceert voornamelijk

ontwikkelingen, resultaten, risico’s (last resort benadering) en verschillende specialisaties zoals

hersenen, cellen en hart. Het specialismeframe van topklinische ziekenhuizen communiceert

voornamelijk de topzorg, mogelijkheden van behandeling en artsen. Beide frames staan in contact

met het aanbodframe en topklinische ziekenhuizen daarnaast ook met het organisatieframe. Het

controleframe is ook bij beide typen ziekenhuizen aanwezig. Controle uit zich bij topklinische

ziekenhuizen vooral in het aanbod, organisatie en het opleidingsframe. Bij academische Tabel 8. Frames binnen de publieke agenda academische ziekenhuizen discours

Frames Eigenwaarde R2 α

1. Totaalbeleving 59.63 70.04 0.99

2. Ervaring gedurende behandeling 14.37 29.96 0.97

(34)

ziekenhuizen is er, net zoals bij topklinische ziekenhuizen, controle op het aanbodframe. Het

controleframe is indirect van invloed op het specialismeframe bij beide typen ziekenhuizen.

Topklinische ziekenhuizen hebben nog drie frames waaronder organisatieframe, kwaliteitsframe en

opleidingsframe. Het is opvallend dat topklinische ziekenhuizen een apart opleidingsframe hebben,

waar bij de academische ziekenhuizen het in het dagelijks aanbodframe is verwerkt.

Vergelijking tussen topklinische en academische ziekenhuizen in de media agenda


Topklinische en academische ziekenhuizen onderscheiden zich beide in het media agenda discours

met vijf impliciete frames. Opvallend is dat beide agenda’s als hoofdframe een algemeen frame

hebben met kenmerken van het type ziekenhuis. In de krantenberichten worden algemene concepten

besproken over het ziekenhuis met uiteenlopende onderwerpen. Alle frames hangen samen met het

algemene frame bij zowel topklinische als academische ziekenhuizen. Het is daarnaast opmerkelijk

dat topklinische ziekenhuizen twee specialisatieframes hebben, terwijl het academische ziekenhuis

één specialisatieframe heeft. Alle specialisatieframes zijn gelinkt aan het algemeen aanbodframe.

Alleen het topklinische specialisatieframe (dotteren) is ook gelinkt aan het basis ziekenhuisframe.

Het academische media agenda heeft twee toezichtframes (controle en beleid frame). De

topklinische media agenda heeft geen toezichtframe, maar de woorden zitten wel verwerkt in het

algemene frame met woorden als Buiting (voormalig voorzitter van raad van bestuur),

bestuursvoorzitter en bestuur. De topklinische ziekenhuizen hebben daarnaast nog een

goededoelenframe en de academische ziekenhuizen een ontwikkelingsframe.

Vergelijking tussen topklinische - en academische ziekenhuizen in de publieke agenda. 


In het gehele discours van de publieke agenda voor zowel topklinische als academische

ziekenhuizen zijn twee impliciete frames te herkennen. Het ene frame karakteriseert de

totaalbeleving over het gehele proces in de ogen van de zorgconsument. Het andere frame

(35)

van het ervaring gedurende behandeling frame van beide typen ziekenhuizen tegenover elkaar

worden gezet is het opvallend dat de topklinische ziekenhuizen als persoonlijker worden ervaren,

dan de academische ziekenhuizen. Dit blijkt uit woorden zoals aandacht, begeleiding en vriendelijk

die niet terug te vinden zijn bij het academische frame behalve het woord prettig. De ervaringen

tijdens de behandeling worden bij beide typen ziekenhuizen als duidelijk ervaren, men heeft lof,

artsen worden benoemd en er wordt geluisterd. Wanneer de frames van de totaalbeleving van beide

typen ziekenhuizen tegenover elkaar worden gezet is het opvallend dat beide type ziekenhuizen als

behulpzaam worden ervaren en in beide frames de duur van behandeling wordt besproken.

Specialisten worden in het academische frame meer besproken en dit is terug te zien in het totaal

frame. Het totaalbelevingsframe en het ervaring gedurende behandelingsframe hangen met elkaar

samen voor zowel de topklinische ziekenhuizen als de academische ziekenhuizen.

Vergelijking tussen de corporate, media en publieke agenda.


Binnen het topklinische ziekenhuizen discours. Allereerst is het opvallend dat zowel de corporate

agenda, als de media agenda een algemeen frame hebben als hoofdframe. Het dagelijks aanbod en

algemene topklinische concepten worden besproken, die van toepassing zijn binnen topklinische

ziekenhuizen. Het hoofdframe van de publieke agenda is de totaalbeleving van de zorgconsument.

Hier kan ook worden gesproken van een algemene totale ervaring vanwege de woorden ziekenhuis,

onderzoek, deskundig, gynaecoloog en personeel, die algemene woorden zijn niet specifiek ingaan

op topklinische ziekenhuizen. 


In de corporate agenda van topklinische ziekenhuizen zijn het specialisme, kwaliteit en

opleidingsframe duidelijk aanwezig en in de media agenda wordt er onderscheid gemaakt tussen het

basis ziekenhuisframe en specialisaties, die allen kenmerken zijn van een topklinisch ziekenhuis.

Wanneer er enkel naar het publieke agenda wordt gekeken is te zien dat de ervaringen van de

(36)

basisziekenhuis en het algemene aanbod worden wel in de ervaringen meegenomen, maar

specifieke topklinische kenmerken zoals topzorg en keurmerkervaringen komen niet terug in het

discours. De ervaringen tijdens de behandeling worden als persoonlijk ervaren, maar de nadruk op

persoonlijke zorg is niet terug te vinden in de corporate agenda of in de media agenda.


Over het algemeen komen de corporate en media agenda redelijk overeen (algemeen frame,

en specialisatieframes), echter komt het kwaliteitframe van de corporate agenda niet over in de

media agenda en niet expliciet in de publieke agenda. In de publieke agenda komt wel het woord

aandacht voor dat ook valt onder het kwaliteit frame in de corporate agenda. Er is geen

controleframe en opleidingsframe aanwezig in zowel de media als de publieke agenda.


Binnen het academische ziekenhuizen discours. Allereerst is het opvallend dat zowel de

corporate agenda, als de media agenda een algemeen frame hebben als hoofdframe. Het dagelijks

aanbod en algemene academische concepten worden besproken die van toepassing zijn binnen

academische ziekenhuizen. Het hoofdframe van zowel de corporate als de media agenda staat in

contact met alle frames. De sterkte samenhang tussen beide agenda’s bevindt zich tussen het

algemene hoofdframe en het tweede opvolgende frame (specialisme en controle). De publieke

agenda komt niet overeen met de corporate en de media agenda. Het hoofdframe van de publieke

agenda is de totaalbeleving van de zorgconsument. In de totale ervaring komen echter wel woorden

voor die duiden op een algemene totale ervaring vanwege de woorden ziekenhuis, onderzoek,

bezoek, chirurg en afdeling die algemene woorden zijn die niet specifiek ingaan op academische

ziekenhuizen.


De corporate agenda en de media agenda komen op twee van de drie frames overeen. Zoals

hierboven al beschreven is, komt het algemene aanbodframe overeen met het algemene

academische frame. De specialisaties van het academische ziekenhuis, de last resort kenmerken,

kunnen worden terug gevonden in het algemene academisch frame, zoals onderzoek, kwaliteit, snel,

(37)

uitgelegd waarin academische ziekenhuizen zich specialiseren, is niet terug te vinden in de media

agenda. De enige uitzondering die hier geldt is het leukemieframe. Zowel in de media agenda als in

de publieke agenda wordt niet ingegaan op de risico’s en resultaten. Het controleframe komt zowel

in de corporate agenda als in de media agenda voor. Dit frame heeft in de corporate agenda

betrekking op het aanbodframe en in de media agenda zijn er twee controleframes te vinden

(controle en beleid frame). In de media agenda heeft het beleidsframe voornamelijk betrekking op

het algemene frame en op de controleframe, waar het controleframe vooral betrekking heeft op het

algemene frame en het ontwikkelingsframe. In de media agenda wordt op meer frames

gecontroleerd dan in de corporate agenda. In de publieke agenda is er geen controleframe aanwezig. 


Vergelijking tussen het gehele discours. Allereerst is het opvallend dat in zowel de

corporate agenda als in de media agenda de hoofdframes algemene frames zijn voor alle typen

ziekenhuizen. Waar bij de corporate agenda de nadruk vooral ligt op het dagelijkse aanbod en

concepten die zich binnen en rondom het type ziekenhuis zich afspelen, ligt de nadruk bij de media

agenda op de algemene concepten over het ziekenhuis met uiteenlopende onderwerpen. 


Het controleframe is een frame dat duidelijk aanwezig is in de corporate agenda van

ziekenhuizen. In de media agenda is het controleframe terug te vinden bij de academische

ziekenhuizen, maar niet bij de topklinische ziekenhuizen. Academische ziekenhuizen vertalen hun

controleframe door naar de media agenda en de media agenda neemt het controleframe op.


Het uitvoeren van onderzoek hoort bij de basis concepten van academische ziekenhuizen en

is in zowel de corporate- als media agenda opgenomen in het algemene dagelijkse frame. De

topklinische ziekenhuizen hebben in hun corporate discours een apart medisch opleidingsframe. Het

onderzoek komt wel terug in de media agenda onder het dagelijks aanbodframe, echter de opleiding

niet. 


De frames die gevonden zijn in de publieke agenda discours zijn niet overeenkomstig met de

(38)

ervaringen van patiënten. Wel komen in beide agenda’s algemene frames voor, waar de ervaring van

de zorgconsument uit te herleiden zijn, maar uit de corporate agenda komt niet naar voren dat de

ziekenhuizen patiëntgericht luisteren naar de ervaringen. Uit de media agenda komen eveneens

geen frames naar voren die kunnen duiden dat patiënten in de krantenberichten hun ervaringen

konden delen.

Conclusie en discussie


In het Nederlandse ziekenhuislandschap opereren 28 topklinische ziekenhuizen en acht

academische ziekenhuizen. Wanneer een ziekenhuis zich wil onderscheiden is het belangrijk om

alle communicatie-uitingen op elkaar af te stemmen, zodat de corporate agenda, media agenda en

publieke agenda overeenkomen met elkaar en er een consistent beeld wordt geven over het

betreffende ziekenhuis (Cornelissen, 2011; Carrol & McCombs, 2003). In deze thesis is gekeken of

en in welke mate de corporate agenda en de media agenda overeenkomen en in hoeverre de ervaring

van de zorgconsument aansluit bij de twee agenda’s. Er werd verwacht dat de drie agenda’s niet met

elkaar overeenkomen voor ziekenhuizen, aangezien ziekenhuizen voor het eerst op een

gereguleerde markt opereren en dan vaak de agenda’s niet op elkaar aansluiten (Cornelissen, 2011).

Tevens werd onderzocht of de mate van overeenkomst tussen de agenda’s bij academische

ziekenhuizen anders is dan bij topklinische ziekenhuizen. De verwachting was dat de agenda’s van

topklinische ziekenhuizen beter zouden aansluiten. Er werd verwacht dat het overeenkomen van de

agenda’s van groter belang is voor topklinische ziekenhuizen, wegens meer onderlinge concurrentie

binnen het type ziekenhuis en wegens de specialisaties die extra aandacht nodig hebben om zich te

onderscheiden (STZ, ziekenhuizen, 2014). Concluderend kan worden gesteld dat de hoeveelheid

frames van de corporate agenda, de media agenda en de publieke agenda redelijk overeenkomen.

(39)

corporate agenda. Met focus op de frames zijn er redelijk wat overeenkomsten en verschillen in de

discoursen te vinden.

Corporate agenda


Om te bepalen in welke mate de corporate agenda van topklinische ziekenhuizen overeenkomt met

de corporate agenda van academische ziekenhuizen, is het belangrijk om de frames in relatie tot

elkaar te evalueren. Topklinische ziekenhuizen onderscheiden zich in het discours met zes frames

en academische ziekenhuizen met drie frames. Uit de frames blijkt dat topklinische ziekenhuizen

meer onderwerpen saillant willen maken dan academische ziekenhuizen. Dit komt overeen met de

verwachting dat topklinische ziekenhuizen meer belang hebben bij het communiceren van de

corporate identity (Cornelissen, 2011). 


Het is opvallend dat beide type ziekenhuizen een aanbodframe, een specialisatieframe en

een controleframe hebben. Het aanbodframe en de specialisatieframe bespreken wat er binnen en

rondom het ziekenhuis afspeelt en welke kenmerken het type ziekenhuis heeft. De twee frames

vormen het beeld van het ziekenhuis waarmee het ziekenhuis zich onderscheidt en dat overeenkomt

met de corporate identity beschreven door Cornelissen (2011). 


Daarnaast is het opvallend dat beide typen ziekenhuizen een controleframe hebben. Controle

is voor een ziekenhuis uitermate belangrijk, aangezien de organisatie een grote

verantwoordelijkheid heeft. Het controleframe ligt in lijn met stakeholder management, waar de

nadruk wordt gelegd op het beleid van de organisatie die relaties tussen de stakeholders en de

organisatie optimaal trachten te beheren (Cornelissen, 2011; Hillman & Keim, 2001).


Topklinische ziekenhuizen hebben nog drie frames waaronder organisatieframe,

kwaliteitsframe en opleidingsframe. Het is opvallend dat topklinische ziekenhuizen een apart

opleidingsframe hebben, terwijl bij de academische ziekenhuizen het in het dagelijks aanbodframe

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit promotieonderzoek – met als titel: ‘Verbetering van multidisciplinaire spirituele zorg in de palliatieve zorg door scholing van primaire zorgverleners’ –

Bij ziekenhuizen A, B, C en D is een sterke koppeling tussen mutaties in het externe zie- kenhuisbudget en mutaties in het interne divisiebud- get: de veranderingen in de reguliere

Aanleiding tot dit onderzoek was het feit dat de ontslaguitkeringen bij deze instellingen sinds 1991 in geld en in aantal zijn gegroeid, terwijl de beleidsdoelstelling van de

 Wegwerplinnengoed dat gebruikt is tijdens toediening van een ML-II-ingeschaald geneesmiddel moet worden afgevoerd als afval met infectierisico. 7 Isolatiemaatregelen

Waar in de Duitse interviews vrij algemene motieven ten aanzien van bezoekregelingen worden beschreven, lijken Nederlandse ziekenhuizen zich meer bewust te zijn van

Nu de praktijk uitwijst dat DBC’s als middel worden gezien, overal worden toegepast (mede vanwege het verplichte karakter) en dit inzicht geven in werkingen van de organisatie moet

Om te kunnen beoordelen wat de waarde is van de informatie omtrent risicomanagement voor belanghebbenden, moet eerst onderzocht worden welke informatie openbaar wordt

Onderzoek en ontwikkeling moeten volgens de International Accounting Standard 38 (IAS 38) gescheiden worden en op verschillende wijze verwerkt worden. Uitgaven van onderzoek dienen